YAMAHA SR400 2014 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2014, Model line: SR400, Model: YAMAHA SR400 2014Pages: 88, PDF Size: 2.51 MB
Page 21 of 88

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-6
1
234
5
6
7
8
9
10
11
12
DAU12892
RemhendelDe remhendel bevindt aan de rechterzijde
van het stuur. Trek de hendel naar gas-
greep toe om de voorrem te bekrachtigen.
DAU12942
RempedaalHet rempedaal bevindt zich aan de rechter-
zijde van de motorfiets. Trap op het rempe-
daal om de achterrem te bekrachtigen.
DAU13125
TankdopOm de tankdop te verwijderen
Schuif het slotplaatje op de tankdop open,
steek de sleutel in het slot en draai deze
dan 1/4 slag rechtsom. Het slot wordt ont-
grendeld en de tankdop kan worden verwij-
derd.
Om de tankdop aan te brengen 1. Breng de tankdop aan in de vulope- ning van de brandstoftank, met de
sleutel in het slot en met het
“ ”-merkteken naar voren toe.
1. Remhendel
1
1. Rempedaal
1
1. Ontgrendelen.
2. Slotplaatje tankdop
2
1
2RD-9-D0.book 6 ページ 2013年12月3日 火曜日 午後2時30分
Page 22 of 88

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-7
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
12
2. Draai de sleutel linksom naar de oor- spronkelijke positie, neem hem uit en
sluit dan het slotplaatje.OPMERKINGDe tankdop kan alleen worden aangebracht
met de sleutel in het slot. Bovendien kan de
sleutel niet worden uitgenomen als de tank-
dop niet correct aangebracht en vergren-deld is.
WAARSCHUWING
DWA10132
Controleer voor u gaat rijden of de tank-
dop correct is aangebracht. Door brand-stoflekkage ontstaat brandgevaar.
DAU13222
BrandstofControleer of er voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is.
WAARSCHUWING
DWA10882
Benzine en benzinedampen zijn zeer
brandbaar. Volg de onderstaande in-
structies om brand en ontploffing te
voorkomen en het letselrisico tijdens hettanken te verlagen.
1. Zet alvorens te tanken de motor af en zorg dat er niemand op de machine zit.
Rook nooit tijdens het tanken en tank
nooit in de nabijheid van vonken, open
vuur of andere ontstekingsbronnen zo-
als de waakvlammen van geisers en
kledingdrogers.
2. Maak de brandstoftank niet te vol. Steek bij het tanken het vulpistool
goed in de vulopening van de brand-
stoftank. Stop met vullen zodra de
brandstof de onderkant van de vulhals
heeft bereikt. Omdat brandstof uitzet
als deze warm wordt, kan de warmte
van de motor of de zon ervoor zorgen
dat brandstof uit de brandstoftank
stroomt. 3. Veeg uitgestroomde brandstof onmid-
dellijk af. LET OP: Veeg gemorste
brandstof onmiddellijk af met een
schone, droge, zachte doek, aange-
zien de brandstof de gelakte opper-
vlakken en kunststof delen kan
aantasten.
[DCA10072]
4. Draai de tankdop stevig vast.
WAARSCHUWING
DWA15152
Benzine is giftig en kan letsel of overlij-
den veroorzaken. Spring zorgvuldig om
met benzine. Probeer nooit om benzine
via de mond over te hevelen. Roep on-
middellijk medische hulp in nadat u ben-
zine heeft ingeslikt, veel benzinedamp
heeft ingeademd of benzine in uw ogen
heeft gekregen. Als benzine op uw huid
1. “ ”-merkteken
2. Slotplaatje tankdop
1
2
1. Maximaal brandstofniveau
2. Vulpijp brandstoftank
1 2
2RD-9-D0.book 7 ページ 2013年12月3日 火曜日 午後2時30分
Page 23 of 88

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-8
1
234
5
6
7
8
9
10
11
12
terechtkomt, was deze dan af met water
en zeep. Als u benzine op uw kledingmorst, trek dan andere kleding aan.
DAU57690
LET OP
DCA11401
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
Loodhoudende benzine veroorzaakt ern-
stige schade aan inwendige motoron-
derdelen als kleppen en zuigerveren enook aan het uitlaatsysteem.
Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van normale loodvrije benzine met
een octaangetal van RON 95 of hoger. Als
de motor gaat detoneren (pingelen), ge-
bruik dan benzine van een ander merk of
gebruik loodvrije s uperbenzine. Door lood-
vrije benzine te gebruiken gaan bougies langer mee en blijven de onderhoudskosten
beperkt.
Gasohol
Er bestaan twee typen gasohol: gasohol
met ethanol en gasohol met methanol. Gas-
ohol met ethanol kan worden gebruikt, mits
het ethanolgehalte niet hoger is dan 10%
(E10). Gasohol met methanol wordt niet
aangeraden door Yamaha aangezien deze
schade kan toebrengen aan het brandstof-
systeem of problemen kan opleveren met
de voertuigprestaties.
DAU39453
Tankbeluchtingsslang/
overloopslangAlvorens de motorfiets te gebruiken:
Controleer de aansluiting van de tank-
beluchtingsslang/overloopslang.
Controleer de tankbeluchtingsslang/
overloopslang op scheuren of bescha-
diging en vervang indien nodig.
Controleer of het uiteinde van de tank-
beluchtingsslang/overloopslang niet
verstopt is en reinig indien nodig.
Voorgeschreven brandstof:
Normale loodvrije benzine (Gasohol
(E10) acceptabel)
Inhoud brandstoftank:
12.0 L (3.17 US gal, 2.64 Imp.gal)
Hoeveelheid reservebrandstof (als
het waarschuwingslampje brand-
stofniveau gaat branden): 2.2 L (0.58 US gal, 0.48 Imp.gal)
1. Tankbeluchtingsslang/overloopslang
1
2RD-9-D0.book 8 ページ 2013年12月3日 火曜日 午後2時30分
Page 24 of 88

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-9
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
12
DAU13434
UitlaatkatalysatorDit model is uitgerus t met een uitlaatkataly-
sator.
WAARSCHUWING
DWA10863
Het uitlaatsysteem is heet nadat de mo-
tor heeft gedraaid. Let op het volgende
om brandgevaar of brandwonden te
voorkomen:
Parkeer de machine nooit nabij
brandgevaarlijke stoffen, zoals op
gras of op ander materiaal dat ge-
makkelijk vlam vat.
Parkeer de machine op een plek
waar voetgangers of kinderen niet
gemakkelijk met het hete uitlaatsy-
steem in aanraking kunnen komen.
Controleer of het uitlaatsysteem is
afgekoeld alvorens onderhouds-
werkzaamheden uit te voeren.
Laat de motor niet langer dan enke-
le minuten stationair draaien. Lang
stationair draaien kan leiden totoververhitting.
LET OP
DCA10702
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine. Bij
gebruik van loodhoudende benzine zal
onherstelbare schade worden toege-
bracht aan de uitlaatkatalysator.
DAU59490
BrandstofkraanDe brandstofkraan regelt en filtert de brand-
stoftoevoer van de brandstofpomp naar de
brandstofinjector.
De brandstofkraan kent twee standen:
ON
Met de kraanhendel in deze stand wordt
brandstof geleverd aan de motor. Tijdens
normaal gebruik hoort de kraanhendel in
deze stand te staan.1. Pijlteken op “ON”
1
2RD-9-D0.book 9 ページ 2013年12月3日 火曜日 午後2時30分
Page 25 of 88

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-10
1
234
5
6
7
8
9
10
11
12
OFF
Met de kraanhendel in deze stand stroomt
de benzine niet door. Gebruik deze positie
van de kraanhendel bij het uitvoeren van
bepaalde onderhoudswerkzaamheden of
bij langdurig stallen van het voertuig.
DAU13651
KickstarterKlap om de motor te st arten het kickstartpe-
daal uit, beweeg dit met uw voet iets naar
beneden totdat de tandwielen aangrijpen en
trap het pedaal dan soepel maar krachtig
omlaag. Dit model is uitgerust met een pri-
maire kickstarter, waardoor de motor in elke
versnelling kan worden gestart zolang de
koppeling ontkoppeld is. Het is echter toch
beter om de versnellingsbak in de vrijstand
te schakelen voordat wordt gestart.
DAU13701
DecompressiehendelAls de hendel wordt ingetrokken, wordt de
uitlaatklep met kracht geopend zodat de
compressiedruk teruggebracht kan worden.
Hierdoor kan de zuiger bewegen net na de
compressieslag voor de kickstart. (Zie
pagina 5-1.)
1. Pijlteken op “OFF”
1
1. Kickstarter
1
1. Decompressiehendel
1
2RD-9-D0.book 10 ページ 2013年12月3日 火曜日 午後2時30分
Page 26 of 88

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-11
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
12
DAU13961
ZadelVerwijderen van het zadel
Verwijder de bouten en neem dan het zadel
los.
Aanbrengen van het zadel 1. Steek de uitsteek sels aan de voorzijde
van het zadel in de zadelbevestiging,
zoals getoond in de afbeelding. 2. Plaats het zadel in de oorspronkelijke
positie en draai dan de bouten vast.
OPMERKINGControleer of het zadel stevig is vergrendeldalvorens te gaan rijden.
DAU14883
Afstellen van de
schokdemperunits
WAARSCHUWING
DWA10211
Geef beide vorkpoten steeds dezelfde
afstelling, anders kan slecht weggedrag
en verminderde rijstabiliteit het gevolgzijn.
Elke schokdemperunit is uitgerust met een
stelring voor v eervoorspanning.LET OP
DCA10102
Probeer nooit voorbij de maximum- of
minimuminstellingen te draaien om
schade aan het mechanisme te voorko-men.
Stel de veervoorspanning als volgt af.
Draai om de veervoorspanning te verhogen
en zo de vering stugger te maken de stel-
ring op beide schokdemperunits in de rich-
ting (a). Draai om de veervoorspanning te
verlagen en zo de vering zachter te maken
de stelring op beide schokdemperunits in
de richting (b).
Zet de gewenste inkeping in de stelring te-
genover de positie-indicator op de schok-
demper.
1. Bout
1
1
1. Zadelbevestiging
2. Uitsteeksel1 2
2RD-9-D0.book 11 ページ 2013年12月3日 火曜日 午後2時30分
Page 27 of 88

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-12
1
234
5
6
7
8
9
10
11
12
DAU15306
ZijstandaardDe zijstandaard bevindt zich aan de linker-
zijde van het frame. Trek of druk de zijstan-
daard met uw voet omhoog of omlaag
terwijl u de machine rechtop houdt.OPMERKINGDe ingebouwde sperschakelaar voor de zij-
standaard maakt deel uit van het startsper-
systeem, dat in bepaalde situaties de
werking van het ontstekingssysteem blok-
keert. (Zie de volgende paragraaf voor eenuitleg over het startspersysteem.)
WAARSCHUWING
DWA10242
Met de machine mag nooit worden gere-
den terwijl de zijsta ndaard omlaag staat
of niet behoorlijk kan worden opgetrok-
ken (of niet omhoog blijft), anders kan de
zijstandaard de grond raken en zo de be-
stuurder afleiden, waardoor de machine
mogelijk onbestuurbaar wordt. Het
Yamaha startspersysteem is ontworpen
om de bestuurder te helpen bij zijn ver-
antwoordelijkheid de zijstandaard op te
trekken alvorens weg te rijden. Contro-
leer dit systeem daarom regelmatig en
laat het repareren door een Yamaha dea-ler als de werking niet naar behoren is.
DAU59340
StartspersysteemHet startspersysteem (waarvan de zijstan-
daardschakelaar, de koppelingshen-
delschakelaar en de vrijstandschakelaar
deel uitmaken) heeft de volgende functies.
Het verhindert starten wanneer de ver-
snellingsbak in een versnelling is ge-
schakeld en de zijstandaard is
opgeklapt, terwijl de koppelingshendel
niet is ingetrokken.
Het verhindert starten wanneer de ver-
snellingsbak in een versnelling is ge-
schakeld en de koppelingshendel is
ingetrokken, terwijl de zijstandaard
nog omlaag staat.
Het schakelt een draaiende motor uit
wanneer de versnellingsbak in een
versnelling staat en de zijstandaard
omlaag wordt bewogen.
Controleer de werking van het startspersy-
steem regelmatig volgens de onderstaande
procedure.
1. Stelring veervoorspanningAfstelling veervoorspanning: Minimum (zacht):
1
Standaard: 1
Maximum (hard): 5
1
2
3
4
5
1
(a) (b)
2RD-9-D0.book 12 ページ 2013年12月3日 火曜日 午後2時30分
Page 28 of 88

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-13
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
12
Met de motor uit:
1. Beweeg de zijstandaard omlaag.
2. De motorstopknop moet in de stand staan.
3. Draai de sleutel naar aan.
4. Schakel de versnellingsbak in de vrijstand.
5. Druk het kickstartpedaal omlaag.
Start de motor?
Met de motor nog aan:
6. Beweeg de zijstandaard omhoog.
7. Knijp de koppelingshendel in en houd deze vast.
8. Schakel de versnellingsbak in een versnellingsstand.
9. Beweeg de zijstandaard omlaag.
Slaat de motor af?
Als de motor is afgeslagen:
10. Beweeg de zijstandaard omhoog.
11. Knijp de koppelingshendel in en houd deze vast.
12. Druk het kickstartpedaal omlaag.
Start de motor?
Het systeem is in orde. De motorfiets mag worden gebruikt. De vrijstandschakelaar werkt mogelijk niet goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
De zijstandaardschakelaar werkt mogelijk niet
goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
De koppelingsschakelaar werkt mogelijk niet
goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
JA NEE JA NEE JA NEE
Bij deze inspectie moet de machine op de
middenbok worden gezet.Als zich een storing voordoet, vraag dan
alvorens te gaan rijden een Yamaha dealer
het systeem te controleren.WAARSCHUWING
“ ”
2RD-9-D0.book 13 ページ 2013年12月3日 火曜日 午後2時30分
Page 29 of 88

4-1
1
2
345
6
7
8
9
10
11
12
VOOR UW VEILIGHEID – CONTROLES VOOR HET RIJDEN
DAU15598
Inspecteer uw machine voor elk gebruik om te waarborgen dat deze in een veilige werkende staat is. Volg altijd de schema’s en p rocedures
voor inspectie en onderhoud in de gebruikershandleiding.
WAARSCHUWING
DWA11152
Onvoldoende inspectie of onderhoud van de machine vergroot het risico op ongeval of schade. Rijd niet met de machine als u
een probleem hebt gevonden. Als een probleem niet kan worden opgelost via de procedures in deze handleiding, laat de machi-ne dan nazien door een Yamaha dealer.
Controleer voor het gebruik van deze machine de volgende punten:
ITEM CONTROLES PAGINA
Brandstof Controleer het brandstofniveau in de brandstoftank.
Vul indien nodig brandstof bij.
Controleer de brandstofleiding op lekkage.
Controleer de tankbeluchtingsslang op
obstakels, scheuren of beschadiging en
controleer de slangaansluiting. 3-7, 3-8
Motorolie Controleer het olieniveau in het oliereservoir.
Vul indien nodig het aanbevolen type olie bij tot aan het voorgeschreven niveau.
Controleer de machine op olielekkage. 6-10
Voorrem Controleer de werking.
Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan een Yamaha dealer het
hydraulisch systeem te ontluchten.
Controleer de vrije slag van de koppelingshendel.
Stel indien nodig bij.
Controleer de remblokken op slijtage.
Vervang indien nodig.
Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
Vul indien nodig het voorgeschreven type remvloeistof bij tot aan het voorgeschreven niveau.
Controleer het hydraulis ch systeem op lekkage. 6-18, 6-20, 6-21
Achterrem Controleer de werking.
Controleer de vrije slag van het rempedaal.
Stel indien nodig bij. 6-18, 6-20
2RD-9-D0.book 1 ページ 2013年12月3日 火曜日 午後2時30分
Page 30 of 88

VOOR UW VEILIGHEID – CONTROLES VOOR HET RIJDEN
4-2
1
2
34
5
6
7
8
9
10
11
12
Koppeling Controleer de werking.
Smeer indien nodig de kabel.
Controleer de vrije slag van de koppelingshendel.
Stel indien nodig bij. 6-17
Gasgreep Controleer of de werking soepel is.
Controleer de vrije slag van de gasgreep.
Vraag indien nodig de Yamaha dealer om de vrije slag van de gasgreep af te
stellen en de kabel en het kabelhuis te smeren. 6-14, 6-25
Bedieningskabels Controleer of de werking soepel is.
Smeer indien nodig. 6-24
Aandrijfketting Controleer of de ketting correct is aangespannen.
Stel indien nodig bij.
Controleer de conditie van de ketting.
Smeer indien nodig. 6-22, 6-24
Wielen en banden Controleer op schade.
Controleer de conditie van de band en de profieldiepte.
Controleer de bandspanning.
Corrigeer indien nodig. 6-15, 6-17
Schakelpedaal Controleer of de werking soepel is.
Corrigeer indien nodig. 6-20
Rempedaal Controleer of de werking soepel is.
Smeer indien nodig het pedaalscharnierpunt. 6-26
Rem- en koppelingshendels Controleer of de werking soepel is.
Smeer indien nodig de hendelscharnierpunten. 6-25
Middenbok, zijstandaard Controleer of de werking soepel is.
Smeer indien nodig de scharnierpunten. 6-26
Framebevestigingen Controleer of alle moeren, bouten en schroeven stevig zijn vastgezet.
Zet indien nodig vast. —
Instrumenten, verlichting,
signaleringssysteem en
schakelaars Controleer de werking.
Corrigeer indien nodig.
—
Zijstandaardschakelaar Controleer de werking van het startspersysteem.
Als het systeem niet correct werkt, vraag dan een Yamaha dealer de machine te
controleren. 3-12
ITEM CONTROLES PAGINA
2RD-9-D0.book 2 ページ 2013年12月3日 火曜日 午後2時30分