YAMAHA TDM 900 2003 Instructieboekje (in Dutch)

Page 91 of 110

6-45
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
Oververhitte motorDW000070
X@
8Verwijder de koelvloeistofradiatorvuldop niet terwijl de motor en de koelvloeistofradiator nog heet zijn. Hete vloeistof
en stoom kan naar buiten spuiten en zo ernstige brandwonden veroorzaken. Wacht tot de motor is afgekoeld.
8Breng na verwijderen van de borgbout voor de koelvloeistofradiatorvuldop een dikke doek, bijvoorbeeld een handdoek,
aan over de koelvloeistofradiatorvuldop en draai deze dan langzaam linksom tegen de aanslag zodat de nog aanwezige
druk kan ontsnappen. Druk de dop omlaag zodra het sisgeluid stopt en draai deze linksom en verwijder de dop.
OPMERKING:
Als geen koelvloeistof beschikbaar is, kan tijdelijk leidingwater worden gebruikt, maar dit moet wel zo snel mogelijk door de voorge-
schreven koelvloeistof worden vervangen.
Wacht tot de
motor is afgekoeld.Controleer het koelvloeistofniveau
in het reservoir en in de radiator.
Het koelvloeistofniveau
is in orde.
Het koelvloeistofniveau
is laag. Controleer het
koelsysteem op lekkage.
Vraag een Yamaha dealer het koelsysteem
te controleren en te repareren.
Vul koelvloeistof bij.
(Zie OPMERKING.)
Start de motor. Vraag een Yamaha dealer het koelsysteem te
controleren en te repareren als de motor opnieuw oververhit raakt.
Er is lekkage.
Er is geen
lekkage.
5PS-28199-D1 9/9/02 4:55 PM Page 90

Page 92 of 110

VERZORGING EN STALLING VAN DE MOTORFIETS
Verzorging ..........................................................................................................7-1
Stalling ................................................................................................................7-4
7
5PS-28199-D1 9/9/02 4:55 PM Page 91

Page 93 of 110

7
7-1
DAU04454
VERZORGING EN STALLING VAN DE MOTORFIETS
VerzorgingVerzorgingDe open constructie van een motorfiets
maakt de fraaie techniek beter zichtbaar,
maar de machine is hierdoor ook meer
kwetsbaar. Er kan sprake zijn van roest-
vorming en corrosie, ook al zijn hoog-
waardige componenten gebruikt. Een
roestige uitlaatpijp valt bij een auto niet zo
op, bij een motorfiets is dit echter nadelig
voor de algehele aanblik. Regelmatige en
correcte verzorging is niet alleen vereist
volgens de garantiebepalingen, maar ver-
zekert ook een fraai uiterlijk van de
machine, verlengt de levensduur en ver-
betert de prestaties.Alvorens te reinigen
1. Dek de openingen van de uitlaat-
dempers af met plastic zakken nadat
de motor is afgekoeld.
2. Controleer of alle doppen en afdek-
pluggen, ook de bougiedoppen, en
alle elektrische stekkers en aanslui-
tingen stevig zijn bevestigd.
3. Verwijder hardnekkige vervuiling,
zoals verbrande olie op het carter,
met een ontvetter en een borstel,
maar gebruik dergelijke producten
nooit op afdichtingen, pakkingen,
tandwielen, de aandrijfketting en de
wielassen. Spoel vuil en ontvetter
altijd af met water.Reinigen
DCA00010
<>
8Vermijd het gebruik van sterke en
bijtende wielreinigingsmiddelen,
vooral bij spaakwielen. Als derge-
lijke producten toch worden
gebruikt om hardnekkig vuil los te
maken, laat het reinigingsmiddel
dan niet langer inwerken dan is
vermeld in de gebruiksinstructies.
Spoel ook de directe omgeving
schoon met water, laat direct
drogen en breng daarna een cor-
rosiewerende spray aan.
8Bij verkeerd reinigen kunnen de
kuipruit, de kuip, framepanelen en
andere kunststof delen worden
beschadigd. Gebruik alleen een
zachte, schone doek of een spons
met zachte zeep en water om
kunststof delen te reinigen.
5PS-28199-D1 9/9/02 4:55 PM Page 92

Page 94 of 110

7
7-2
VERZORGING EN STALLING VAN DE MOTORFIETS
8Gebruik geen bijtende chemische
reinigingsmiddelen op kunststof
delen. Vermijd het gebruik van
doeken of sponzen die in contact
zijn geweest met bijtende of schu-
rende reinigingsmiddelen, oplos-
middelen of thinner, brandstof
(benzine), roestverwijderingsmid-
delen of corrosieremmers, rem-
vloeistof, antivries of elektrolyt.
8Gebruik geen hogedrukreinigers
of stoomreinigers, omdat dan op
de volgende plaatsen water kan
doordringen en zo schade kan
ontstaan: afdichtingen (van wiel-
en swingarmlagers, voorvork en
remmen), elektrische componen-
ten (kabelstekkers, messtekkers,
instrumenten, schakelaars en ver-
lichting), beluchtings- en ontluch-
tingsslangen.8Bij motorfietsen met een kuipruit:
gebruik geen bijtende reinigings-
middelen of harde sponzen, deze
veroorzaken dofheid en laten
krasjes achter. Sommige reini-
gingsmiddelen voor kunststof
laten eveneens krasjes achter op
de kuipruit. Test het product op
een klein, niet-zichtbaar gedeelte
van de kuipruit om zeker te zijn
dat geen sporen achterblijven op
de kuipruit. Als de kuipruit krasjes
vertoont, breng dan na wassen
een hoogwaardige polish voor
gebruik op kunststof aan.Na normaal gebruik
Verwijder vuil met warm water, zachte
zeep en een zachte, schone spons en
spoel dan grondig met schoon water.
Gebruik een tandenborstel op moeilijk
bereikbare plekken. Hardnekkig vastzit-
tend vuil en insectenresten laten gemak-
kelijker los als de bewuste plek alvorens
te reinigen een paar minuten met een
vochtige doek wordt bedekt.
Na rijden in regen, aan de kust of op
bepekelde wegen
Zeelucht en wegenzout waarmee wegen
’s winters worden bestrooid hebben in
combinatie met water een zeer corrosieve
werking; handel daarom als volgt na een
rit in een regenbui, nabij de kust of op
bepekelde wegen.
OPMERKING:
’s Winters gestrooid wegenzout kan nog
tot in de lente aanwezig blijven.
5PS-28199-D1 9/9/02 4:55 PM Page 93

Page 95 of 110

7
7-3
VERZORGING EN STALLING VAN DE MOTORFIETS
1. Reinig de motorfiets met koud water
en zachte zeep nadat de machine is
afgekoeld.
DCA00012
<>
Gebruik geen heet water, dit versterkt
de corrosieve werking van het zout.
2. Laat de motorfiets drogen en breng
dan met een spuitbus een corrosie-
werend middel aan op alle metalen
delen, ook op verchroomde en ver-
nikkelde componenten, om zo corro-
sie te voorkomen.Na reiniging
1. Droog de motorfiets met een zeem-
leren lap of een vochtabsorberende
doek.
2. Laat de aandrijfketting direct drogen
en smeer hem om roestvorming te
voorkomen.
3. Gebruik een chroompolish om ver-
chroomde, aluminium en roestvrij-
stalen delen te doen glanzen, ook
het uitlaatsysteem. (Zelfs thermische
verkleuringen op roestvrijstalen uit-
laatsystemen kunnen door oppoet-
sen worden verwijderd.)
4. Het is aan te bevelen om met een
spuitbus een corrosiewerend middel
aan te brengen op alle metalen
delen, ook op verchroomde en ver-
nikkelde componenten, om zo corro-
sie te voorkomen.
5. Gebruik een reinigingsspray als uni-
verseel schoonmaakmiddel om
eventueel nog achtergebleven vuil te
verwijderen.
6. Werk kleine lakbeschadigingen bij
veroorzaakt door steenslag e.d.7. Zet alle gelakte oppervlakken in de
was.
8. Laat de motorfiets volledig drogen
alvorens te stallen of af te dekken.
DWA00001
X@
8Controleer of er geen olie of was
aanwezig is op de wielen of de
remmen. Reinig de remschijven
en remvoeringen zo nodig met
een normale remschijfreiniger of
aceton en spoel de banden
schoon met lauw water en een
zachte zeep.
8Test eerst de remwerking en het
weggedrag in bochten alvorens
de motorfiets werkelijk te gaan
gebruiken.
5PS-28199-D1 9/9/02 4:55 PM Page 94

Page 96 of 110

7
7-4
VERZORGING EN STALLING VAN DE MOTORFIETS
DCA00013
<>
8Breng een geringe hoeveelheid
oliespray en was aan en verwijder
overtollige hoeveelheden.
8Breng oliespray of was nooit aan
op rubber of kunststof delen,
behandel deze met een daartoe
bestemd verzorgingsmiddel.
8Vermijd het gebruik van schuren-
de poetsmiddelen, deze tasten de
lak aan.
OPMERKING:
Vraag een Yamaha dealer om advies
over de te gebruiken producten.
StallingStalling
Korte termijn
Stal uw motorfiets steeds op een koele en
droge plek en bescherm zo nodig tegen
stof met een luchtdoorlatende stalling-
hoes.
DCA00014
<>
8Als de motorfiets wordt gestald in
een slecht geventileerde ruimte of
in vochtige toestand wordt afge-
dekt met een hoes of een dekzeil,
zal water en vocht kunnen binnen-
dringen en roestvorming veroor-
zaken.
8Voorkom corrosie door de machi-
ne niet te stallen in een vochtige
kelder, een stal (i.v.m. de aanwe-
zigheid van ammoniakdamp) en in
een opslagruimte voor sterke che-
micaliën.
Lange termijn
Alvorens uw motorfiets gedurende meer-
dere maanden aaneen te stallen:
1. Volg alle instructies op in de para-
graaf “Verzorging” in dit hoofdstuk.
2. Vul de brandstoftank en voeg een
stabilisatoradditief (indien verkrijg-
baar) toe om roestvorming in de tank
en achteruitgang van de brandstof te
voorkomen.
3. Voer de volgende stappen uit om de
cilinders, de zuigerveren etc. te
beschermen tegen corrosie.
a. Verwijder de bougiedoppen en de
bougies.
b. Giet een theelepel motorolie in elk
bougiegat.
c. Breng de bougiedoppen aan op
de bougies en leg dan de bougies
zodanig op de cilinderkop dat de
elektroden aan massa liggen. (Dit
voorkomt vonken tijdens de vol-
gende stap.)
5PS-28199-D1 9/9/02 4:55 PM Page 95

Page 97 of 110

7
7-5
VERZORGING EN STALLING VAN DE MOTORFIETS
d. Laat de motor een paar keer
ronddraaien op de startmotor. (De
cilinderwanden worden zo geo-
lied.)
e. Haal de bougiedoppen los van de
bougies en breng dan de bougies
en de bougiedoppen weer aan.
DWA00003
X@
Om schade of letsel door vonkvorming
te voorkomen, moeten de bougie-elek-
troden aan massa liggen terwijl de
motor wordt rondgedraaid.
4. Smeer alle bedieningskabels en
scharnierpunten van alle hendels en
pedalen en van de zijstandaard/mid-
denbok.5. Controleer de bandspanning en cor-
rigeer deze zo nodig en breng dan
de motorfiets omhoog, zodat beide
wielen los van de grond zijn. Een
andere mogelijkheid is de wielen
elke maand iets te draaien, zodat de
banden niet op één gedeelte sterker
achteruitgaan.
6. Dek de uitlaatdemperopeningen af
met een plastic zak om te voorko-
men dat vocht kan binnendringen.
7. Verwijder de accu en laad deze vol-
ledig bij. Berg de accu op een koele
en droge plek op en laad hem eens
per maand bij. Berg de accu niet op
een extreem koude of warme plek
op (kouder dan 0 °C of warmer dan
30 °C). Zie pagina 6-34 voor meer
informatie over het opbergen van de
accu.
OPMERKING:
Verricht eventueel noodzakelijke repara-
ties alvorens de motorfiets te stallen.
5PS-28199-D1 9/9/02 4:55 PM Page 96

Page 98 of 110

SPECIFICATIES
Specificaties ........................................................................................................8-1
Omrekentabel .....................................................................................................8-5
8
5PS-28199-D1 9/9/02 4:55 PM Page 97

Page 99 of 110

8
8-1
DAU01038
SPECIFICATIES
SpecificatiesSpecificaties
Model TDM900
Afmetingen
Grootste lengte 2.180 mm
Grootste breedte 800 mm
Grootste hoogte 1.290 mm
Zadelhoogte 825 mm
Wielbasis 1.485 mm
Grondspeling 160 mm
Minimale draaicirkel 2.900 mm
Basisgewicht (Met olie en volle
benzinetank)221 kg
Motor
Type motor Luchtgekoelde 4-takt, DOHC
Cilinder-opstelling 2 cilindres parrallel voorover
hellend
Verplaatsing 897 cm
3
Boring ×slag 92,0 ×67,5 mm
Kompressieverhouding 10,4:1
Startsysteem Elektrische starter
Smeersysteem Droge bakMotorolie
Type
Aanbevolen klasse
motorolie API Service SE, SF, SG type
of hoger
<>
Om het slippen van de koppeling te voorkomen (de
motorolie smeert immers ook de koppeling) mogen
geen chemische additieven worden toegevoegd.
Gebruik geen olieën met een “CD” dieselspecificatie of
olieën met een hogere kwaliteit dan gespecificeerd.
Gebruik ook geen oliën met een “ENERGY CONSER-
VING
II” of hogere aanduiding.
Hoveelheid
Zonder vervanging van
oliefilterelement 3,8 L
Met vervanging van oliefilterelement 3,9 L
Totale hoeveelheid (droge motor) 4,7 L
5PS-28199-D1 9/9/02 4:55 PM Page 98

Page 100 of 110

8
8-2
SPECIFICATIES
Capaciteit van het koelsysteem
(totale hoeveelheid)1,7 L
LuchtfilterNat type element
Brandstof
Type UITSLUITEND NORMALE
LOODVRIJE BENZINE
Inhoud brandstoftank 20 L
Reservehoeveelheid3,5 L
Bougies
Merk/model NGK/DPR8EA-9 of
DENSO/X24EPR-U9
Elektrodenafstand 0,8–0,9 mm
Type koppelingVloeistof, meervoudige platen
Overbrenging
Primair redukie-systeem Rechte-tandwielenoverbrenging
Primaire reduktie-verhouding 1,718
Secundair reduktie-systeem Ketting-aandrijving
Secundaire reduktie-verhouding 2,625
Aantal tanden kettingtandwielen
(voor/achter) 16/42
Type overbrenging Konstante aangrijping,
6 versnellingenBediening Linkervoet
Overbreng- 1e 2,750
verhoudingen
2e 1,947
3e 1,545
4e 1,240
5e 1,040
6e 0,923
Chassis
Type frame Ruitvorming
Casterhoek 25,5°
Spoorbreedte 114 mm
Banden
Voor
Type Tubeless band
Maat 120/70 ZR18 M/C (59W)
Merk/ Dunlop/D220FSTJ
model Metzeler/MEZ4 FRONT
Achter
Type Tubeless band
Maat 160/60 ZR17 M/C (69W)
Merk/ Dunlop/D220STJ
model Metzeler/MEZ4
5PS-28199-D1 9/9/02 4:55 PM Page 99

Page:   < prev 1-10 ... 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 next >