YAMAHA TRACER 900 2018 Instructieboekje (in Dutch)

Page 51 of 112

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-36
3
re gelmati g en laat het repareren door
een Yamaha dealer als d e werking niet
naar behoren is.
DAU44895
StartspersysteemDit systeem voorkomt dat de motor wordt
gestart terwijl een versnelling is ingescha-
keld, tenzij de koppelingshendel is inge-
trokken en de zijstandaard is opgeklapt.
Het schakelt ook de motor uit als de zijstan-
daard omlaag wordt gezet terwijl een ver-
snelling is ingeschakeld.
Controleer het systeem regelmatig door de
onderstaande procedure te volgen.OPMERKING Deze controle is vooral betrouwbaar
als hij wordt uitgevoerd met een war-
me motor.
 Zie pagina’s 3-2 en 3-17 voor informa-
tie over de bediening van de schake-
laar.
UB5CD0D0.book Page 36 Wednesd ay, December 20, 2017 3:30 PM

Page 52 of 112

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-37
3
JA NEE JA NEE JA NEE
WAARSCHUWING
Met de motor uit:
1. Beweeg de zijstandaard omlaag.
2. Zet de noodstopschakelaar in de stand “run”.
3. Zet het contactslot aan.
4. Zet de versnellingsbak in de vrijstand.
5. Druk op de startknop.
Start de motor?
De vrijstandschakelaar werkt mogelijk niet.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
Met de motor nog aan:
6. Beweeg de zijstandaard omhoog.
7. Trek de koppelingshendel in.
8. Zet de versnellingsbak in een versnelling.
9. Beweeg de zijstandaard omlaag.
Slaat de motor af?
De zijstandaardschakelaar werkt mogelijk niet
goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
Als de motor is afgeslagen:
10. Beweeg de zijstandaard omhoog.
11. Trek de koppelingshendel in.
12. Druk op de startknop.
Start de motor? De sperschakelaar van de koppelingshendel
werkt mogelijk niet.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
Het systeem is in orde. De motorfiets mag worden gebruikt. Laat als een storing wordt aangetroffen de
machine nakijken alvorens te gaan rijden.
UB5CD0D0.book Page 37 Wednesd
ay, December 20, 2017 3:30 PM

Page 53 of 112

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-38
3
DAU49454
Gelijkstroom aansluitcontact
voor accessoires Als het contact is ingeschakeld, kunt u een
12V-accessoire gebruiken dat u aansluit op
het gelijkstroom aansluitcontact voor ac-
cessoires.LET OP
DCA15432
Het accessoire dat is aan gesloten op het
g elijkstroom aansluitcontact voor ac-
cessoires ma g niet wor den geb ruikt ter-
wijl de motor uit staat en de belastin g
ma g niet meer bed ra gen dan 24 W (2 A),
an ders kan de zekerin g d oor bran den of
d e accu ontla den raken.
Ge bruiken van het gelijkstroom aansluit-
contact voor accessoires 1. Zet het contact uit.
2. Verwijder het deksel van het aansluit- contact.
3. Zet het accessoire uit.
4. Plaats de stekker van het accessoire in het aansluitcontact.
5. Zet het contact aan en start de motor. (Zie pagina 5-1.)
6. Zet het accessoire aan.
WAARSCHUWING
DWA14361
Om een elektrische schok of kortsluitin g
te voorkomen, dient u te controleren of
d e dop op het gelijkstroom aansluitcon-
tact is aan geb racht als het contact niet
wor dt geb ruikt.
1. Dop gelijkstroom aansluitcontact
1
1. Gelijkstroom aansluitcontact voor accessoi-
res
1
UB5CD0D0.book Page 38 Wednesd ay, December 20, 2017 3:30 PM

Page 54 of 112

Voor uw veilighei d – controles voor het rij den
4-1
4
DAU15599
Inspecteer uw machine voor elk gebruik om te waarborgen dat deze in een veilige werkende staat is. Volg altijd de schema’s en proce-
dures voor inspectie en onderhoud in de gebruikershandleiding.
WAARSCHUWING
DWA11152
Onvol doen de inspectie of on derhou d van de machine ver groot het risico op on geval of scha de. Rij d niet met d e machine als u
een pro bleem he bt g evon den. Als een pro bleem niet kan wor den op gelost via de proce dures in d eze handleid ing, laat de machi-
ne dan nazien door een Yamaha dealer.Controleer voor het gebruik van deze machine de volgende punten:
ITEM CONTROLES PAGINA
Bran dstof • Controleer het brandstofniv
eau in de brandstoftank.
• Vul indien nodig brandstof bij.
• Controleer de brandstofleiding op lekkage.
• Controleer de tankoverloopslang op obstakels, scheuren of beschadiging en controleer de slangaansluiting. 3-24, 3-26
Motorolie • Controleer het olieniveau in de motor.
• Vul indien nodig het aanbevolen type olie bij tot aan het voorgeschreven niveau.
• Controleer de machine op olielekkage. 6-11
Koelvloeistof • Controleer het koelvloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig de aanbevolen koelvloe
istof bij tot aan het voorgeschreven ni-
veau.
• Controleer het koelsysteem op lekkage. 6-14
Voorrem • Controleer de werking.
• Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan een Yamaha dealer het
hydraulisch systeem te ontluchten.
• Controleer de remblokken op slijtage.
• Vervang indien nodig.
• Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig het voorgeschreven type remvloeistof bij tot aan het voorge- schreven niveau.
• Controleer het hydraulisch systeem op lekkage. 6-21, 6-21
UB5CD0D0.book Page 1 Wednesd
ay, December 20, 2017 3:30 PM

Page 55 of 112

Voor uw veilighei d – controles voor het rij den
4-2
4
Achterrem • Controleer de werking.
• Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan een Yamaha dealer het
hydraulisch systeem te ontluchten.
• Controleer de remblokken op slijtage.
• Vervang indien nodig.
• Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig het voorgeschreven type remvloeistof bij tot aan het voorge- schreven niveau.
• Controleer het hydraulisch systeem op lekkage. 6-21, 6-21
Koppelin g • Controleer de werking.
• Smeer indien nodig de kabel.
• Controleer de vrije slag van de koppelingshendel.
• Stel indien nodig bij.
6-19
Gas greep • Controleer of de werking soepel is.
• Controleer de vrije slag van de gasgreep.
• Vraag indien nodig de Yamaha dealer om de vrije slag van de gasgreep af te stel-
len en de kabel en het kabelhuis te smeren. 6-16, 6-26
Be dienin gska bels • Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig. 6-25
Aan drijfkettin g • Controleer of de ketting correct is aangespannen.
• Stel indien nodig bij.
• Controleer de conditie van de ketting.
• Smeer indien nodig.
6-23, 6-25
Wielen en ban den • Controleer op schade.
• Controleer de conditie van de band en de profieldiepte.
• Controleer de bandspanning.
• Corrigeer indien nodig.
6-16, 6-19
Rem- en schakelpe dalen • Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig de pedaalscharnierpunten. 6-26
Rem- en koppelin gshen dels • Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig de hendelscharnierpunten.
6-27
ITEM CONTROLES PAGINA
UB5CD0D0.book Page 2 Wednesd
ay, December 20, 2017 3:30 PM

Page 56 of 112

Voor uw veilighei d – controles voor het rij den
4-3
4
Mi dd enbok, zijstan daar d • Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig de scharnierpunten. 6-27
Frame bevesti gin gen • Controleer of alle moeren, bouten en schroeven stevig zijn vastgezet.
• Zet indien nodig vast.

Instrumenten, verlichtin g,
si gnalering ssysteem en
schakelaars • Controleer de werking.
• Corrigeer indien nodig.

Zijstan daar dschakelaar • Controleer de werking van het startspersysteem.
• Als het systeem niet correct werkt, vraag dan een Yamaha dealer de machine te
controleren. 3-35
ITEM CONTROLES PAGINA
UB5CD0D0.book Page 3 Wednesd
ay, December 20, 2017 3:30 PM

Page 57 of 112

Gebruik en belan grijke rij-informatie5-1
5
DAU15952
Lees de gebruikersha ndleiding zorgvuldig
door om u vertrouwd te maken met alle be-
dieningselementen. Als u de werking van
een functie of bedieningselement niet be-
grijpt, vraag dan uw Yamaha dealer om uit-
leg.
WAARSCHUWING
DWA10272
Een onvol doen de vertrouw dhei d met de
b ed ienin gselementen kan lei den tot ver-
lies van d e controle, met mo gelijk een
on geval of letsel tot g evolg.
DAUM3631
OPMERKINGDit model is uitgerust met:
 een hellingshoeksensor, waarbij de
motor afslaat bij kanteling. In dat geval
gaat ook het waarschuwingslampje
motorstoring branden, maar dit is
geen storing. Draai de sleutel naar
“OFF” en dan naar “ON” om het waar-
schuwingslampje uit te zetten. Als u
dat niet doet zal de motor niet starten,
ondanks dat de motor wordt aange-
zwengeld als u op de startknop drukt.
 een automatische motorstop. De mo-
tor stopt automatisch als deze 20 mi-
nuten stationair draait. Als de motor
stopt, druk dan simpelweg op de
startknop om de motor opnieuw te
starten.
DAU83921
Starten van d e motorZet onder normale omstandigheden de
versnellingsbak in de vrijstand alvorens de
motor te starten. Om de motor te starten
met een versnelling in geschakeld, moet de
zijstandaard zijn opgeklapt en moet de
koppelingshendel zijn ingeknepen.
Om de motor te starten1. Draai het contactslot naar “ON” en zet de noodstopschakelaar op “ ”.
2. Controleer of de volgende lampjes een circuitcontrole doorlopen. Waarschuwingslampje olieni-
veau
 Waarschuwingslampje motor-
storing
 ABS-waarschuwingslampje
 Controlelampje tractieregeling
 Controlelampje startblokkeringOPMERKING Het ABS-waarschuwingslampje moet
uitgaan wanneer een rijsnelheid van
10 km/h (6 mi/h) of hoger wordt be-
reikt.
 Het vrijstandcontrolelampje dient te
branden wanneer de versnellingsbak
in de vrijstand staat.
UB5CD0D0.book Page 1 Wednesd ay, December 20, 2017 3:30 PM

Page 58 of 112

Gebruik en belan grijke rij-informatie
5-2
5
LET OP
DCA24110
Als een waarschuwin gs- of controle-
lampje niet werkt zoals hier boven be-
schreven, vraa g d an uw Yamaha dealer
om de machine te controleren.3. Zet de versnellingsbak in de vrijstand.
4. Druk op de startknop “ ” om via de
startmotor de motor te starten.
Laat de startknop los als de motor
start, of na 5 seconden. Wacht 10 se-
conden voordat u opnieuw op de
knop drukt om de accuspanning weer
te laten opbouwen.LET OP
DCA11043
Trek nooit snel op terwijl de motor no g
kou d is, dit verkort de levens duur van d e
motor!
DAU16674
SchakelenDoor de versnellingen te schakelen kunt u
het beschikbare motorvermogen doseren
bij het wegrijden, optrekken, tegen een hel-
ling oprijden etc.
De schakelstanden worden getoond in de
afbeelding.OPMERKINGOm de versnellingsbak in de vrijstand ( )
te schakelen, drukt u het schakelpedaal en-
kele malen in totdat het einde van de slag is
bereikt, en trekt u het vervolgens iets om-
hoog.
LET OP
DCA10261
 Rijd niet lan ge tij d met af gezette
motor, ook niet met de versnel-
lin gsb ak in de vrijstan d, en sleep d e
motorfiets niet over lan ge afstan-
d en. De versnellin gsb ak wor dt al-
leen af doen de gesmeer d terwijl de
motor draait. Door onvol doen de
smerin g kan de versnellin gsb ak
wor den bescha digd.
 Gebruik altij d d e koppelin g om de
versnellin gsb ak te schakelen om zo
scha de aan d e motor, de versnel-
lin gsb ak en de aan dri
jvin g te voor-
komen; door hun constructie zijn
d eze niet b estand te gen de schok-
ken die optre den bij belast schake-
len.
1. Schakelstanden
2. Schakelpedaal
2
1
1
N 2 3
4
5
6
UB5CD0D0.book Page 2 Wednesd
ay, December 20, 2017 3:30 PM

Page 59 of 112

Gebruik en belan grijke rij-informatie5-3
5
DAU16811
Tips voor een zuini g b ran dstof-
ver bruikHet brandstofverbruik is vooral afhankelijk
van uw rijstijl. Hierna volgen enkele tips om
het brandstofverbruik te verlagen:
 Schakel snel en soepel door en ver-
mijd hoge toerentallen terwijl u accele-
reert.
 Geef geen gas tijdens het terugscha-
kelen en voorkom dat de motor onbe-
last met een hoog toerental draait.
 Laat de motor niet langdurig stationair
draaien maar zet hem af (bijvoorbeeld
in files, bij stoplichten of bij spoorweg-
overgangen).
DAU16842
Inrijperiod eDe belangrijkste periode in de levensduur
van het motorblok is de tijd tussen 0 en
1600 km (1000 mi). Lees daarom de vol-
gende informatie aandachtig door.
Omdat het motorblok gloednieuw is, mag
dit de eerste 1600 km (1000 mi) niet te
zwaar worden belast. De verschillende on-
derdelen van de motor slijten op elkaar in
totdat de juiste bedrijfsspelingen zijn be-
reikt. Rijd tijdens deze periode nooit lang-
durig volgas en vermijd ook andere
manoeuvres die tot oververhitting van de
motor kunnen leiden.
DAU69230
0–1000 km (0–600 mi)
Laat de motor niet langer dan 5600 tpm
achtereen draaien. LET OP: Na 1000 km
(600 mi) moet de motorolie wor den ver-
verst en moet de oliefilterpatroon of het
oliefilterelement word en vervangen.[DCA10303]1000–1600 km (600–1000 mi)
Laat de motor niet langer dan 6800 tpm
achtereen draaien. 1600 km (1000 mi) en ver
der
De machine kan nu normaal worden ge-
bruikt.
LET OP
DCA23060
 Voer het toerental niet zover op dat
d e toerenteller in de ho getoerenzo-
ne wijst.
 Als er tij dens de inrijperio de van d e
motor een motorstorin g optree dt,
laat de machine d an onmiddellijk
nazien door een Yamaha dealer.
UB5CD0D0.book Page 3 Wednesd ay, December 20, 2017 3:30 PM

Page 60 of 112

Gebruik en belan grijke rij-informatie
5-4
5
DAU17214
ParkerenZet om te parkeren de motor af en neem
dan de sleutel uit het contactslot.
WAARSCHUWING
DWA10312
 De motor en het uitlaatsysteem
kunnen zeer heet wor den, parkeer
d us op een plek waar voet gan gers
of kin deren niet g emakkelijk met
d eze on der delen in aanrakin g kun-
nen komen en bran dwon den kun-
nen oplopen.
 Parkeer nooit op een hellin g of een
zachte on der gron d, hier door kan
d e machine kantelen met mo gelijk
b ran dstoflekka ge en bran d tot ge-
vol g.
 Parkeer niet na bij gras of an dere
b ran dbare materialen d ie vlam zou-
d en kunnen vatten.
UB5CD0D0.book Page 4 Wednesd ay, December 20, 2017 3:30 PM

Page:   < prev 1-10 ... 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 ... 120 next >