YAMAHA TRICITY 300 2020 Instructieboekje (in Dutch)

Page 21 of 112

Smart-sleutelsysteem
3-4
3
zHoud de Smart-sleutel uit de buurt
van sterke magnetische velden en
magnetische voorwerpen zoals
sleutelhouders, televisies en com-
puters.
zHoud de Smart-sleutel uit de buurt
van elektrische medische appara-
tuur.
zLaat de Smart-sleutel niet in con-
tact komen met olie, polijstmiddel
of agressieve chemische stoffen.
Hierdoor kan de behuizing van de
Smart-sleutel verkleuren of bar-
sten.OPMERKINGzDe levensduur van de batterij van de
Smart-sleutel is ongeveer twee jaar,
maar dit kan variëren naargelang de
gebruiksomstandigheden.
zVervang de batterij van de Smart-
sleutel als het controlelampje van het
Smart-sleutelsysteem na het inscha-
kelen van het contact ongeveer 20 se-
conden blijft knipperen of wanneer het
controlelampje van het Smart-sleutel-
systeem na het indrukken van de knop
op de Smart-sleutel niet gaat bran-
den. (Zie pagina 3-6.) Als het Smart-
sleutelsysteem na het vervangen van
de batterij van de Smart-sleutel nogsteeds niet werkt, controleer dan de
voertuigaccu en laat het voertuig con-
troleren door een Yamaha dealer.
zAls de Smart-sleutel doorlopend ra-
diogolven ontvangt, zal de batterij van
de Smart-sleutel snel ontladen raken.
(Bijvoorbeeld als de Smart-sleutel in
de omgeving van elektrische appara-
ten zoals televisies, radio’s of compu-
ters wordt bewaard.)
zU kunt maximaal zes Smart-sleutels
registreren voor dezelfde machine.
Neem voor extra Smart-sleutels con-
tact op met uw Yamaha dealer.
zAls u een Smart-sleutel kwijtraakt,
neem dan onmiddellijk contact op met
een Yamaha dealer om diefstal van de
machine te voorkomen.
DAU89110
Smart-sleutel
WAARSCHUWING
DWA17952
zU dient de Smart Key bij u te dra-
gen. Bewaar deze niet in het voer-
tuig.
zWees erop alert dat wanneer de
Smart Key zich binnen het wer-
kingsbereik bevindt, andere perso-
nen die de Smart Key niet dragen
de motor kunnen starten en het
voertuig kunnen bedienen.De Smart-sleutel in- en uitschakelen
Houd de knop op de Smart-sleutel onge-
veer 1 seconde ingedrukt om de Smart-
sleutel in of uit te schakelen. Als de Smart-1. Controlelampje Smart-sleutel
2. Smart-sleuteltoets
1
2
UBX9D0D0.book Page 4 Tuesday, January 21, 2020 5:05 PM

Page 22 of 112

Smart-sleutelsysteem
3-5
3
sleutel is uitgeschakeld, is gebruik van de
machine niet mogelijk, zelfs niet als de
Smart-sleutel zich binnen het ontvangstbe-
reik van het Smart-sleutelsysteem bevindt.
Schakel de Smart-sleutel in en breng deze
binnen het ontvangstbereik om de machine
te kunnen gebruiken.
Controleren of Smart-sleutel is in- of uit-
geschakeld
Druk op de knop op de Smart-sleutel om
de huidige bedieningsstatus van de Smart-
sleutel te bepalen.
Als het controlelampje van de Smart-sleutel
gaat branden:
zKort knippersignaal (0.1 seconde): De
Smart-sleutel is ingeschakeld.
zLang knippersignaal (0.5 seconde): De
Smart-sleutel is uitgeschakeld.
Begroetingsfunctie op afstand
Druk op de knop op de Smart-sleutel om
de begroetingsfunctie op afstand te active-
ren. Er klinken twee piepsignalen en alle
richtingaanwijzers knipperen twee keer.
Deze functie is handig om uw machine te-
rug te vinden, bijvoorbeeld op een parkeer-
plaats.Bereik van de begroetingsfunctie op af-
stand
Het bereik van de begroetingsfunctie op af-
stand is ongeveer zoals getoond.
Aangezien het Smart-sleutelsysteem ge-
bruikmaakt van zwakke radiogolven, kan
het ontvangstbereik ervan worden beïn-
vloed door de omgeving.
Piepsignaal begroetingsfunctie in- of
uitschakelen
Het piepsignaal dat klinkt bij activeren van
de begroetingsfunctie kan worden in- of
uitgeschakeld met behulp van de volgende
procedure.
1. Schakel de Smart-sleutel in en breng
deze binnen het ontvangstbereik van
het Smart-sleutelsysteem.
2. Zet het contactslot op “OFF” en druk
vervolgens één keer op de knop van
het contactslot.3. Druk terwijl het controlelampje van het
Smart-sleutelsysteem brandt opnieuw
op de knop en houd deze 5 seconden
vast.
4. Als het piepsignaal klinkt, is het instel-
len voltooid.
Als het piepsignaal:
zTwee keer klinkt: Het piepsignaal
is uitgeschakeld.
zEén keer klinkt: Het piepsignaal
is ingeschakeld.
~20m
UBX9D0D0.book Page 5 Tuesday, January 21, 2020 5:05 PM

Page 23 of 112

Smart-sleutelsysteem
3-6
3
DAU76482
De batterij van de Smart-sleutel
vervangenVervang de batterij in de volgende situaties.
zAls het controlelampje van het Smart-
sleutelsysteem ongeveer 20 secon-
den knippert nadat het contact wordt
ingeschakeld.
zAls de begroetingsfunctie niet werkt
wanneer de knop op de Smart-sleutel
wordt ingedrukt.
WAARSCHUWING
DWA20630
De Smart-sleutel bevat een knoopcelba-
tterij.
zHoud nieuwe en gebruikte batterij-
en uit de buurt van kinderen.zAls het batterijvak niet goed sluit,
stop dan met het gebruik van de
Smart-sleutel en houd deze uit de
buurt van kinderen.
Explosiegevaar - voorkom verkeerd ge-
bruik van de batterij.
zOnjuiste vervanging kan resulteren
in brand of explosie.
zVervang de batterij uitsluitend door
een exemplaar van hetzelfde of een
gelijkwaardig type.
zStel de Smart-sleutel niet b
loot aan
overmatige hitte, zoals van de zon
of vuur.
Gevaar voor chemische brandwonden -
slik de batterij niet in.
zAls de batterij wordt ingeslikt kan
deze binnen slechts 2 uur ernstige
inwendige brandwonden veroorza-
ken, mogelijk met de dood tot ge-
volg.
zRaadpleeg onmiddellijk een arts als
u vermoedt dat een batterij is inge-
slikt of in enig deel van het lichaam
is terechtgekomen.
LET OP
DCA15784
zGebruik een doek wanneer u de be-
huizing van de Smart-sleutel opent
met een schroevendraaier. Bij
rechtstreeks contact met harde
voorwerpen kan de Smart-sleutel
beschadigd of bekrast raken.
zVoorkom dat de waterdichte af-
dichting beschadigd of vervuild
raakt.
zRaak de interne circuits en aanslui-
tingen niet aan. Hierdoor kunnen
storingen ontstaan.
zOefen geen overmatige kracht uit
op de Smart-sleutel bij het vervan-
gen van de batterij.
zZorg ervoor dat de batterij correct
wordt geplaatst. Controleer de rich-
ting van
de positieve/“+” kant van
de batterij.
De batterij van de Smart-sleutel vervan-
gen
1. Open de behuizing van de Smart-
sleutel zoals getoond.
1. Controlelampje Smart-
sleutelsysteem “ ”1
UBX9D0D0.book Page 6 Tuesday, January 21, 2020 5:05 PM

Page 24 of 112

Smart-sleutelsysteem
3-7
3
2. Verwijder de batterij.OPMERKINGVoer de verwijderde batterij af volgens de
lokaal geldende voorschriften.3. Plaats een nieuwe batterij zoals ge-
toond. Let op de polariteit van de bat-
terij.4. Klik de behuizing van de Smart-sleutel
voorzichtig dicht.
DAU89010
ContactslotHet contactslot wordt gebruikt om de voe-
ding van de machine in en uit te schakelen,
het stuur te vergrendelen en ontgrendelen
en om het zadel en het tankdopdeksel te
1. Accu
1
Ve re i s t e batterij:
CR20321. Accu
1
1. Contactslot
2. Knop contactslot
1. Controlelampje Smart-
sleutelsysteem “ ”
12
1
UBX9D0D0.book Page 7 Tuesday, January 21, 2020 5:05 PM

Page 25 of 112

Smart-sleutelsysteem
3-8
3
openen. Nadat de knop van het contactslot
is ingedrukt en de aanwezigheid van de
Smart-sleutel is bevestigd, kan het con-
tactslot worden gedraaid terwijl het contro-
lelampje van het Smart-sleutelsysteem
brandt (ongeveer 4 seconden).
WAARSCHUWING
DWA18720
Draai nooit het contactslot naar
“OFF”, “ ” of “OPEN” terwijl de machi-
ne rijdt. Hierdoor worden de elektrische
systemen uitgeschakeld, wat mogelijk
kan leiden tot verlies van de controle of
een ongeval.OPMERKINGDruk niet herhaaldelijk op de knop van het
contactslot en draai het contactslot niet va-
ker dan nodig is voor normaal gebruik. Als
u dit doet, wordt het Smart-sleutelsysteem
tijdelijk uitgeschakeld en gaat het controle-
lampje knipperen om schade aan het con-
tactslot te voorkomen. Wacht als dit
gebeurt tot het controlelampje stopt met
knipperen alvorens het contactslot weer te
bedienen.Hieronder worden de standen van het con-
tactslot beschreven.
DAU76500
ON (aan)
Alle elektrische circuits worden voorzien
van stroom en de motor kan worden ge-
start.
Het contact inschakelen1. Schakel de Smart-sleutel in en breng
deze binnen het ontvangstbereik van
het Smart-sleutelsysteem.
2. Druk op de knop van het contactslot:
het controlelampje van de Smart-sleu-
tel gaat ongeveer 4 seconden bran-
den.
3. Zet terwijl het controlelampje van het
Smart-sleutelsysteem brandt het con-
tactslot op “ON”. Alle richtingaanwij-
zers knipperen twee keer en het
contact wordt ingeschakeld.
OPMERKINGzAls de spanning van de voertuigaccu
laag is, knipperen de richtingaanwij-
zers niet.
zZie “Noodmodus” op pagina 8-40
voor informatie over het inschakelen
van het contact zonder de Smart-
sleutel.
DAU76510
OFF (uit)
Alle elektrische systemen zijn uitgescha-
keld.
Het contact uitschakelen1. Zet het contactslot op “OFF” terwijl de
Smart-sleutel is ingeschakeld en zich
binnen het ontvangstbereik van het
Smart-sleutelsysteem bevindt.
1. Drukken.
2. Draaien.1
2
1. Draaien.
1
UBX9D0D0.book Page 8 Tuesday, January 21, 2020 5:05 PM

Page 26 of 112

Smart-sleutelsysteem
3-9
3
2. De richtingaanwijzers knipperen één
keer en het contact wordt uitgescha-
keld.OPMERKING
aanwezigheid van de Smart-sleutel niet kan
worden bevestigd (omdat de Smart-sleutel
zich buiten het ontvangstbereik bevindt of
is uitgeschakeld), klinkt er gedurende 3 se-
conden een piepsignaal en gaat het contro-
lelampje van het Smart-sleutelsysteem 30
seconden knipperen.
zTijdens deze 30 seconden kan het
contactslot gewoon worden bediend.
zNa 30 seconden wordt het contact au-
tomatisch uitgeschakeld.
zWanneer u het contact onmiddellijk
wilt uitschakelen, druk dan binnen 2
seconden vier keer op de knop van
het contactslot.
DAU89021
OPEN (open)
Het contactslot wordt van stroom voorzien.
Het zadel en het tankdopdeksel kunnen
worden geopend.Om het zadel en het tankdopdeksel te ope-
nen1. Druk op de knop van het contactslot
terwijl de Smart-sleutel is ingescha-
keld en zich binnen het ontvangstbe-
reik van het Smart-sleutelsysteem
bevindt.
2. Draai terwijl het controlelampje van
het Smart-sleutelsysteem brandt het
contactslot op “OPEN”.
3. Druk om het zadel te openen op de
knop “SEAT” en til dan het zadel aan
de achterzijde op.4. Druk op de knop “FUEL” om het tank-
dopdeksel te openen.1. Drukken.
2. Draaien.1
2
1.
1
UBX9D0D0.book Page 9 Tuesday, January 21, 2020 5:05 PM

Page 27 of 112

Smart-sleutelsysteem
3-10
3
OPMERKINGZorg dat het zadel en het tankdopdeksel
stevig zijn gesloten alvorens te gaan rijden.
Herinnering voor open stand
Om te voorkomen dat u de machine onver-
grendeld achterlaat met het contactslot in
de stand “OPEN”, klinkt de zoemer van het
Smart-sleutelsysteem in de volgende om-
standigheden.
zAls het contactslot 3 minuten in de
stand “OPEN” heeft gestaan
zAls de Smart-sleutel wordt uitgescha-
keld terwijl het contactslot in de stand
“OPEN” staat
zAls u zich buiten het ontvangstbereik
van het Smart-sleutelsysteem begeeft
met het contactslot in de stand
“OPEN”
Als de zoemer na 3 minuten klinkt, draai
dan het contactslot naar “OFF” of “ ”.
Als de zoemer klinkt omdat de Smart-sleu-
tel werd uitgeschakeld of buiten het ont-
vangstbereik werd bewogen, zet dan de
Smart-sleutel aan en loop terug in het be-
reik.OPMERKINGzDe zoemer gaat na 1 minuut uit.
zHet zadel kan ook met de mechani-
sche sleutel worden geopend. (Zie pa-
gina 5-18.)
DAU76521
“” (vergrendelen)
Het stuur is vergrendeld en alle elektrische
systemen zijn uitgeschakeld.
Om het stuur te vergrendelen1. Draai het stuur helemaal naar links.
2. Druk op de knop van het contactslot
terwijl de Smart-sleutel is ingescha-
keld en zich binnen het ontvangstbe-
reik van het Smart-sleutelsysteem
bevindt.
3. Druk terwijl het controlelampje van het
Smart-sleutelsysteem brandt het con-
tactslot in en draai het naar “ ”.
1. “FUEL”-toets
1. Tankdopdeksel
1
1
1. Drukken.
2. Indrukken en draaien.1
2
UBX9D0D0.book Page 10 Tuesday, January 21, 2020 5:05 PM

Page 28 of 112

Smart-sleutelsysteem
3-11
3
OPMERKINGAls het stuur niet wordt vergrendeld, pro-
beer het dan iets terug naar rechts te draai-
en.Het stuur ontgrendelen1. Druk op de knop van het contactslot
terwijl de Smart-sleutel is ingescha-
keld en zich binnen het ontvangstbe-
reik van het Smart-sleutelsysteem
bevindt.
2. Draai en druk terwijl het controlelamp-
je van het Smart-sleutelsysteem
brandt het contactslot in de gewenste
stand.1. Drukken.
2. Indrukken en draaien.1
2
UBX9D0D0.book Page 11 Tuesday, January 21, 2020 5:05 PM

Page 29 of 112

Stahulp
4-1
4
DAU89244
StahulpDe stahulp helpt de bestuurder om de ma-
chine rechtop te houden als deze is gestopt
of bij het parkeren. Als u op de stahulp-
schakelaar drukt, wordt het hulpsysteem
ingeschakeld en helpt het u om de machine
in de huidige kantelhoek te houden.
WAARSCHUWING
DWA20982
zZorg er bij duwen van de machine
voor dat de machinevoeding is uit-
geschakeld. Anders kan de stahulp
onbedoeld worden uitgeschakeld.
zSchakel de stahulp altijd uit in de
volgende situaties. Anders kan de
machine uit balans raken, mogelijk
met kantelen tot gevolg.
bstakels in uw baan lig-
gen (verkeersdrempels, trottoir)de machine zich op een on-
verharde of ruwe ondergrond be-
vindt.
de machine zich op een hel-
ling
bevindt.
Op- en afstappen
Zorg alvorens op de machine te stappen
dat de machinevoeding is uitgeschakeld en
bekrachtig de voor- of achterrem.
Bekrachtig alvorens van de machine te
stappen de parkeerrem en zet de machine-
voeding uit.
WAARSCHUWING
DWA20992
Stap als de machine is gestopt met de
stahulp ingeschakeld nooit op de voet-
steun aan één kant en belaad de machi-
ne niet ongelijkmatig met bagage.
Anders kan de machine uit balans raken,
mogelijk met kantelen tot gevolg.Werking van de stahulp
WAARSCHUWING
DWA21002
De stahulp kan zelfs worden bediend als
de machine overhelt. Houd daarom het
volgende in gedachten:zSchakel de stahulp nooit in tijdens
het rijden. Anders kan de machine
in een ongewenste leunhoek wor-
den vastgehouden, mogelijk met
verlies van de controle tot gevolg.
zZorg ervoor dat de stahulp is uitge-
schakeld alvorens weg te rijden.
Anders zal de stahulp plotseling
worden uitgeschakeld, mogelijk
met balansverlies tot gevolg.
De stahulp inschakelen1. Stop de machine en sluit de gasgreep
volledig. Het controlelampje van de
stahulp begint te knipperen.
2. Druk één keer op de stahulpschake-
laar.
3. Het controlelampje van de stahulp
gaat branden en de zoemer klinkt één
keer. Het hulpsysteem is nu ingescha-
keld.
Inschakelomstandigheden van de sta-
hulp
De stahulp kan worden ingeschakeld onder
de volgende omstandigheden.
zDe rijsnelheid is 10 km/h (6 mi/h) of la-
ger met de machinevoeding inge-
schakeld
zHet motortoerental is 2000 tpm of la-
ger
1. Controlelampje stahulp “ ”
1
UBX9D0D0.book Page 1 Tuesday, January 21, 2020 5:05 PM

Page 30 of 112

Stahulp
4-2
4
zDe gasgreep is volledig gesloten ter-
wijl de motor draait
zHet waarschuwingslampje van de sta-
hulp is uit
zDe stahulpschakelaar is aanLET OP
DCA26992
Bij een lage accuspanning kan de sta-
hulp de machine in de huidige positie
vasthouden, zelfs als de schakelaar
wordt bediend. Vermijd om dit te voor-
komen onjuist gebruik, zoals:
zTegelijkertijd indrukken van de
startknop en de stahulpschakelaar.
zHerhaaldelijk bedienen van de sta-
hulp terwijl de motor niet draait.De stahulp uitschakelen1. Stop de machine en houd deze recht-
op.
2. Druk twee keer op de stahulpschake-
laar.
3. Het controlelampje van de stahulp
knippert en de zoemer klinkt twee
keer. Het hulpsysteem is nu uitge-
schakeld.Omstandigheden waarbij de stahulp au-
tomatisch wordt uitgeschakeld
De stahulp wordt automatisch uitgescha-
keld als een van de volgende omstandighe-
den wordt gedetecteerd.
zDe rijsnelheid is hoger dan 10 km/h (6
mi/h) met de machinevoeding inge-
schakeld
zHet motortoerental is hoger dan 2300
tpm
zDe gasgreep wordt bediend terwijl de
motor draait
WAARSCHUWING
DWA21012
zLaat de motor niet met hoge toeren
draaien als de machine stilstaat en
de stahulp is ingeschakeld. Anders
zal de stahulp onbedoeld worden
uitgeschakeld, mogelijk met ba-
lansverlies tot gevolg.
zLaat de machine niet uitrollen met
de machinevoeding uitgeschakeld.
Anders kan als u de machinevoe-
ding tijdens het uitrollen inschakelt
de stahulp onbedoeld worden uit-
geschakeld, mogelijk met balans-
verlies tot gevolg.
UBX9D0D0.book Page 2 Tuesday, January 21, 2020 5:05 PM

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 ... 120 next >