ABS YAMAHA TRICITY 300 2020 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2020, Model line: TRICITY 300, Model: YAMAHA TRICITY 300 2020Pages: 112, PDF Size: 19.53 MB
Page 8 of 112

InhoudsopgaveVeiligheidsinformatie....................... 1-1
Andere aandachtspunten voor
veilig rijden .................................. 1-5
Beschrijving...................................... 2-1
Aanzicht linkerzijde ......................... 2-1
Aanzicht rechterzijde ...................... 2-2
Bedieningen en instrumenten......... 2-3
Smart-sleutelsysteem ..................... 3-1
Smart-sleutelsysteem..................... 3-1
Bereik van het
Smart-sleutelsysteem ................. 3-2
De Smart-sleutel en mechanische
sleutels gebruiken ....................... 3-3
Smart-sleutel .................................. 3-4
De batterij van de Smart-sleutel
vervangen.................................... 3-6
Contactslot ..................................... 3-7
Stahulp.............................................. 4-1
Stahulp ........................................... 4-1
Functies van instrumenten en
bedieningselementen...................... 5-1
Controlelampjes en waarschu-
wingslampjes .............................. 5-1
Multifunctionele meter .................... 5-3
Stuurschakelaars ............................ 5-8
Voorremhendel ............................. 5-10
Rempedaal ................................... 5-10Achterremhendel........................... 5-11
Parkeerremhendel ......................... 5-11
ABS ............................................... 5-12
Tractieregeling .............................. 5-13
Tankdop ........................................ 5-15
Brandstof ...................................... 5-16
Overloopslang brandstoftank ....... 5-17
Uitlaatkatalysator .......................... 5-18
Opbergcompartiment.................... 5-18
De schokdemperunits afstellen..... 5-19
Gelijkstroom aansluitcontact voor
accessoires ............................... 5-20
Zijstandaard .................................. 5-21
Startspersysteem .......................... 5-21
Voor uw veiligheid – controles
voor het rijden................................... 6-1
Gebruik en belangrijke
rij-informatie..................................... 7-1
Inrijperiode ...................................... 7-1
De motor starten ............................. 7-2
Wegrijden ........................................ 7-3
Sneller en langzamer rijden ............. 7-3
Remmen .......................................... 7-3
Tips voor een zuinig
brandstofverbruik ........................ 7-4
Parkeren .......................................... 7-4Periodiek onderhoud en
afstelling............................................ 8-1
Gereedschapsset ........................... 8-2
Periodieke onderhoudsschema’s ... 8-3
Periodiek onderhoudsschema voor
het uitstootcontrolesysteem........ 8-3
Algemeen smeer- en
onderhoudsschema .................... 8-4
Het framepaneel verwijderen
en aanbrengen ............................ 8-9
Bougie controleren ....................... 8-10
Filterbus ........................................ 8-11
Motorolie en oliefilterelement ....... 8-12
Waarom Yamalube ....................... 8-14
Eindoverbrengingsolie .................. 8-14
Koelvloeistof ................................. 8-15
Luchtfilter en luchtfilterelementen
in de V-snaarbehuizing.............. 8-17
De vrije slag van de gasgreep
controleren ................................ 8-21
Klepspeling ................................... 8-21
Banden ......................................... 8-21
Gietwielen ..................................... 8-23
Vrije slag van voorremhendel
controleren ................................ 8-23
Vrije slag van achterremhendel
controleren ................................ 8-24
Parkeerrem controleren ................ 8-24
Controleren van voor- en
achterremblokken ..................... 8-25
UBX9D0D0.book Page 1 Tuesday, January 21, 2020 5:05 PM
Page 31 of 112

Functies van instrumenten en bedieningselementen
5-1
5
DAU4939M
Controlelampjes en waarschu-
wingslampjes
DAU88900
Controlelampjes
richtingaanwijzers “ ” en “ ”
Elk controlelampje gaat knipperen wanneer
de bijbehorende richtingaanwijzer knippert.
DAU88910
Controlelampje grootlicht “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de kop-
lamp is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU89121
Controlelampje parkeerrem “ ”
Dit controlelampje gaat branden als de par-
keerrem wordt ingeschakeld.
DAU88880
Waarschuwingslampje
koelvloeistoftemperatuur “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
de motor oververhit raakt. Zet in zo’n geval
de motor onmiddellijk af en geef deze de
tijd om af te koelen. (Zie pagina 8-39.)
Bij machines met een of meer radiatorkoel-
vinnen schakelt de radiatorkoelvin automa-
tisch in of uit op basis van de
koelvloeistoftemperatuur.OPMERKINGAls de machine wordt ingeschakeld, gaat
dit lampje enkele seconden branden en
gaat het vervolgens weer uit. Als het lampjeniet gaat branden of blijft branden, vraag
dan uw Yamaha dealer om de machine te
controleren.
LET OP
DCA10022
Laat de motor niet draaien terwijl deze
oververhit is.
DAU88920
Waarschuwingslampje
motorstoring“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
er een storing wordt gedetecteerd in de
motor of een ander regelsysteem van de
machine. Vraag in dat geval een Yamaha
dealer het boorddiagnosesysteem te con-
troleren.OPMERKINGAls de machine wordt ingeschakeld, moet
dit lampje enkele seconden oplichten en
dan uitgaan. Laat als dit niet het geval is uw
machine nakijken door een Yamaha dealer.
DAU88890
ABS-waarschuwingslampje “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
de machine wordt ingeschakeld, en gaat uit
als u begint te rijden. Als het waarschu-
1. ABS-waarschuwingslampje “ ”
2. Controlelampje Smart-
sleutelsysteem “ ”
3. Controlelampje linker richtingaanwijzer “ ”
4. Waarschuwingslampje
koelvloeistoftemperatuur “ ”
5. Controlelampje parkeerrem “ ”
6. Controlelampje stahulp “ ”
7. Controlelampje grootlicht “ ”
8. Waarschuwingslampje stahulp “ ”
9. Controlelampje rechter
richtingaanwijzer “ ”
10.Controlelampje tractieregeling “ ”
11.Waarschuwingslampje motorstoring “ ”1
11 2
3
4
5
6
7
8
9
10
UBX9D0D0.book Page 1 Tuesday, January 21, 2020 5:05 PM
Page 32 of 112

Functies van instrumenten en bedieningselementen
5-2
5
wingslampje tijdens het rijden gaat bran-
den, werkt het ABS-systeem mogelijk niet
goed.
WAARSCHUWING
DWA16043
Als het ABS-waarschuwingslampje niet
uitgaat als u een snelheid van 10 km/h (6
mi/h) hebt bereikt of als het waarschu-
wingslampje tijdens het rijden gaat
branden:
zRijd extra voorzichtig om te voorko-
men dat de wielen blokkeren bij een
noodstop.
zLaat de machine zo snel mogelijk
controleren door een Yamaha dea-
ler.OPMERKINGHet ABS-waarschuwingslampje kan gaan
branden wanneer er gas wordt gegeven
terwijl de machine op de middenbok staat.
Er is dan echter geen sprake van een sto-
ring.
DAU88930
Controlelampje tractieregeling“”
Dit controlelampje knippert als de tractiere-
geling is ingeschakeld.Als de tractieregeling wordt uitgeschakeld,
gaat dit controlelampje branden. (Zie pagi-
na 5-13.)
OPMERKINGAls de machine wordt ingeschakeld, moet
dit lampje enkele seconden oplichten en
dan uitgaan. Als het lampje niet gaat bran-
den of blijft branden, vraag dan uw Yamaha
dealer om de machine te controleren.
DAU89252
Controlelampje stahulp “ ”
Dit controlelampje gaat knipperen wanneer
de stahulp kan worden gebruikt.
Het controlelampje gaat branden wanneer
de stahulp wordt ingeschakeld.OPMERKINGAls de machine wordt ingeschakeld, gaat
dit lampje enkele seconden branden en
gaat het vervolgens weer uit. Als het lampje
niet gaat branden, vraag dan een Yamaha
dealer het voertuig te controleren.
DAU89262
Waarschuwingslampje stahulp “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
een storing wordt gedetecteerd in de sta-
hulp. Als dit zich voordoet, vraag dan een
Yamaha dealer het systeem te controleren.
OPMERKING zAfhankelijk van het probleem wordt
het motortoerental mogelijk beperkt
en kan er niet normaal met de machi-
ne worden gereden.
zAls de machine wordt ingeschakeld,
gaat dit lampje enkele seconden bran-
den en gaat het vervolgens weer uit.
Als het lampje niet gaat branden of
blijft branden, vraag dan uw Yamaha
dealer om de machine te controleren.
DAU78083
Controlelampje Smart-
sleutelsysteem “ ”
Dit controlelampje knippert wanneer de
machine en Smart-sleutel met elkaar com-
municeren en bij uitvoering van bepaalde
bewerkingen van het Smart-sleutelsy-
steem.
Het controlelampje kan ook knipperen bij
een fout in het Smart-sleutelsysteem.OPMERKINGAls de machine wordt ingeschakeld, moet
dit lampje enkele seconden oplichten en
dan uitgaan. Als het lampje niet gaat bran-
den of blijft branden, vraag dan uw Yamaha
dealer om de machine te controleren.
UBX9D0D0.book Page 2 Tuesday, January 21, 2020 5:05 PM
Page 42 of 112

Functies van instrumenten en bedieningselementen
5-12
5
zen of een ongeval kunnen veroorzaken.
Zorg ervoor dat de machine tot stilstand
is gekomen alvorens de parkeerremhen-
del omhoog te bewegen.
DAU84570
ABSDe anti-blokkeervoorziening remsysteem
(ABS) regelt de voor- en achterremmen on-
afhankelijk van elkaar.
WAARSCHUWING
DWA16051
Houd altijd een veilige afstand tot voor-
liggers, zelfs als uw voertuig is uitgerust
met ABS.
zHet ABS-systeem functioneert het
effectiefst over lange remwegen.
zOp bepaalde oppervlakken, zoals
slechte wegen of grindwegen, kan
de remafstand met het ABS-sy-
steem langer zijn dan zonder ABS-
systeem.Bediening van de remmen
Bedien de remhendel en het rempedaal net
zoals u bij conventionele remmen zou
doen. Als wielslip wordt gedetecteerd,
wordt het ABS ingeschakeld. Er kan dan
een pulsatie voelbaar zijn in de remhendel
of het rempedaal. Ga door met het be-
krachtigen van de remmen en laat het ABS
zijn werk doen. Ga niet ’pompend’ rem-
men, hierdoor zal de remeffectiviteit afne-
men. zHet ABS voert een zelfcontrole uit
wanneer u na het starten van de motor
wegrijdt. Tijdens de controle kan een
klikgeluid uit de hydraulische eenheid
komen, en als de remhendel of het
rempedaal wordt bediend kan een tril-
ling voelbaar zijn. Dit is geen storing.
zBij een storing in het ABS werkt het
remsysteem als een conventioneel
remsysteem.
LET OP
DCA20100
Let op dat de wielsensor en de rotor van
de wielsensor niet beschadigd raken,
anders kan het ABS-systeem niet meer
naar behoren werken.1. Opneemring voorwielsensor
2. Voorwielsensor
1
2
UBX9D0D0.book Page 12 Tuesday, January 21, 2020 5:05 PM
Page 57 of 112

Gebruik en belangrijke rij-informatie7-2
7
DAU86720
De motor startenHet startspersysteem staat starten toe
wanneer de zijstandaard omhoog is gezet.
Om de motor te starten1. Draai het contactslot naar ON en zet
de noodstopschakelaar in de stand
“run”.
2. Controleer of de indicator en het/de
waarschuwingslampje(s) enkele se-
conden oplichten en dan uitgaan. (Zie
pagina 5-1.)OPMERKING zStart de motor niet als het waarschu-
wingslampje motorstoring blijft bran-
den.
zHet ABS-waarschuwingslampje moet
gaan branden en aan blijven totdat de
machine een snelheid van 10 km/h (6
mi/h) bereikt.LET OP
DCA24110
Als een waarschuwings- of controle-
lampje niet werkt zoals hierboven be-
schreven, vraag dan uw Yamaha dealer
om de machine te controleren.3. Draai het gas volledig dicht.4. Druk op de startknop terwijl de voor-
of achterrem wordt bediend.
5. Laat de startknop los als de motor
start, of na 5 seconden. Wacht 10 se-
conden voordat u opnieuw op de
knop drukt om de accuspanning weer
te laten opbouwen.
LET OP
DCA11043
Trek nooit snel op terwijl de motor nog
koud is, dit verkort de levensduur van de
motor!
DAU78221
OPMERKINGDit model is uitgerust met een hellings-
hoeksensor, waarbij de motor afslaat bij
kanteling. In dat geval gaat ook het waar-
schuwingslampje motorstoring branden,
maar dit is geen storing. Zet alvorens de
motor opnieuw te starten het contactslot uit
en weer aan om het waarschuwingslampje
motorstoring te resetten. Wanneer u dit
niet, doet zal de motor niet aanslaan, ook al
probeert de startmotor de motor op gang te
brengen na het indrukken van de startknop.
UBX9D0D0.book Page 2 Tuesday, January 21, 2020 5:05 PM