YAMAHA XJ 1300 2015 Instructieboekje (in Dutch)
Page 71 of 96
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-28
6
LET OP
DCA10591
Als schade wor dt gevon den of d e voor-
vork niet soepel b eweegt, vraag d an een
Yamaha dealer te repareren of te con-
troleren.
DAU23284
Stuursysteem controlerenLosse of versleten balhoofdlagers kunnen
gevaarlijk zijn. De werking van het stuursy-
steem moet als volgt worden gecontroleerd
volgens de intervalperioden vermeld in het
periodieke smeer- en onderhoudsschema. 1. Plaats een standaard onder de motor
zodat het voorwiel los is van de grond.
(Zie pagina 6-35 voor meer informa-
tie.) WAARSCHUWING! On dersteun
d e machine zor gvul dig om omval-
len en mo gelijk letsel te voorkomen.
[DWA10752]
2. Houd de voorvorkpoten aan het on-
derste uiteinde beet en probeer ze
naar voren en achteren te bewegen.
Als speling wordt gevoeld, vraag dan
een Yamaha dealer het stuursysteem
te inspecteren of repareren.
DAU23292
Controleren van wiella gersDe voor- en achterwiellagers moeten wor-
den gecontroleerd volgens de intervalperi-
oden voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema. Als de wiel-
naaf speling vertoont of het wiel niet soepel
draait, vraag dan een Yamaha dealer de
wiellagers te controleren.
U2PND0D0.book Page 28 Monday, September 1, 2014 1:17 PM
Page 72 of 96
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-29
6
DAU50291
AccuDe accu bevindt zich onder het zadel. (Zie
pagina 3-14.)
Dit model is voorzien van een VRLA (Valve
Regulated Lead Acid)-accu. De elektrolyt
hoeft niet te worden gecontroleerd en er
hoeft geen gedistilleerd water te worden
bijgevuld. Het is echter wel nodig om de ac-
cukabelverbindingen te controleren en, in-
dien nodig, vast te zetten.
WAARSCHUWING
DWA10761
Elektrolyt is g iftig en gevaarlijk om-
d at het zwavelzuur b evat, een stof
d ie ernsti ge bran dwon den veroor-
zaakt. Vermij d contact met de hui d,
o gen of kle din g en b escherm uw o
gen altij d b ij werkzaamhe den na-
b ij accu’s. Voer als vol gt EERSTE
HULP uit als er lichamelijk contact
is geweest met elektrolyt.
UITWENDIG: Spoel overvloe dig
met water.
INWENDIG: Drink grote hoeveel-
he den water of melk en roep di-
rect de hulp in van een arts.
OGEN: Spoel g ed urend e 15 mi-
nuten met water en roep direct
me dische hulp in.
Accu’s pro duceren het explosieve
waterstof gas. Hou d daarom von-
ken, open vuur, si garetten e. d. uit
d e buur t van d
e acc
u en zorg voor
vol doen de ventilatie bij accula den
in een af gesloten ruimte.
HOUD DEZE EN ALLE ACCU’S BUI-
TEN BEREIK VAN KINDEREN.
Om de accu op te la den
Vraag zo snel mogelijk een Yamaha dealer
de accu te laden als deze ontladen lijkt te
zijn. Vergeet niet dat de accu sneller ontla-
den raakt als de machine is uitgerust met
optionele elektrische accessoires.
LET OP
DCA16522
Voor het opla den van een VRLA (Valve
Re gulate d Lea d Acid )-accu is een speci-
ale accula der (met constante spannin g)
vereist. Bij geb ruik van een conventione-
le accula der raakt de accu b eschadigd .Om de accu op te ber gen
1. Verwijder de accu als het voertuig lan-
ger dan een maand niet wordt ge-
bruikt, laad hem volledig bij en zet dan
weg op een koele en droge plek. LET
OP: Draai voor dat u d e accu verwij-
d ert de sleutel naar “OFF” en haal
d an eerst de ne gatieve ka bel en
d aarna de positieve ka bel los.
[DCA16303]
2. Als de accu langer dan twee maanden
wordt weggeborgen, moet deze min-
stens eenmaal per maand worden ge-
controleerd; laad de accu dan indien
nodig steeds volledig bij.
3. Laad de accu volledig bij alvorens te installeren. LET OP: Draai voor dat u
d e accu plaatst d e sleutel naar
“OFF” en sluit vervol gens eerst de
positieve ka bel en daarna de neg a-
tieve kab el aan.
[DCA16841]
1. Negatieve accukabel (zwart)
2. Accu
3. Positieve accukabel (rood)
3
21
U2PND0D0.book Page 29 Monday, September 1, 2014 1:17 PM
Page 73 of 96
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-30
6
4. Controleer na installatie of de accuka-bels correct zijn aangesloten op de
accupolen.LET OP
DCA16531
Hou d d e accu steed s opgela den. Stallen
van een ontla den accu kan lei den tot
permanente accuscha de.
DAU43274
Zekerin gen vervan genDe hoofdzekering bevindt zich onder het
zadel. (Zie pagina 3-14.)
Het zekeringenkastje met de zekeringen
voor afzonderlijke circuits bevindt zich ach-
ter paneel B. (Zie pagina 6-9.)
Vervang een zekering als volgt als deze is
doorgebrand.1. Draai de contactsleutel naar “OFF” en
schakel het betreffende elektrische
circuit uit.
2. Verwijder de doorgebrande zekering
en breng een nieuwe zekering met de
voorgeschreven ampèrewaarde aan.
WAARSCHUWING! Ge bruik geen
zekerin gen met een ho gere ampe-
ra ge dan aan bevolen om ernsti ge1. Hoofdzekering
1
1. Koplampzekering
2. Zekering signaleringssysteem
3. Zekering ontstekingssysteem
4. Zekering achterlichtcircuit
5. Zekering brandstofinjectiesysteem
6. Backup-zekering (voor klok en startblok-
keersysteem)
7. Reservezekering
123
4
5
6
7
U2PND0D0.book Page 30 Monday, September 1, 2014 1:17 PM
Page 74 of 96
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-31
6
schade aan het elektrische systeem
en mo gelijk bran d te voorkomen.[DWA15132]
3. Draai de contactsleutel naar “ON” en
schakel het betreffende elektrische
circuit in om te zien of de apparatuur
werkt.
4. Als de zekering direct opnieuw door-
brandt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrisch systeem te controleren.
DAU63180
Koplampg loeilamp vervan genDe koplamp op dit model heeft een halo-
geen gloeilamp. Vervang de koplampgloei-
lamp als volgt als deze is doorgebrand.LET OP
DCA10661
Raak het glas van d e koplampg loeilamp
niet aan zo dat dit vetvrij blijft, an ders kan
d e doorzichti ghei d van het glas, de lich-
tintensiteit en de levens duur na deli g
wor den beïnvloe d. Wrijf eventuele ver-
ontreini gin gen en vin geraf drukken op
het gloeilamp glas weg met een d oekje
g ed renkt in alcohol of thinner.1. Verwijder de koplampunit door de
schroeven los te halen. 2. Maak de koplampstekker los en ver-
wijder dan de gloeilampkap.
3. Haak de gloeilamphouder los en ver- wijder dan de defecte gloeilamp.
Voor
geschreven zekerin gen:
Hoofdzekering:
50.0 A
Koplampzekering: 15.0 A
Zekering achterlichtcircuit: 7.5 A
Zekering signaleringssysteem:
7.5 A
Zekering ontstekingssysteem: 15.0 A
Zekering brandstofinjectiesysteem: 15.0 A
Backup-zekering:
7.5 A1. Raak het glas van de gloeilamp niet aan.
1. Schroef
1. Koplampstekker
2. Gloeilampkap
2
1
U2PND0D0.book Page 31 Monday, September 1, 2014 1:17 PM
Page 75 of 96
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-32
6
4. Breng een nieuwe koplampgloeilampaan en zet deze dan vast met de gloei-
lamphouder.
5. Breng de gloeilampkap aan en sluit dan de stekker aan.OPMERKINGZorg er bij het aanbrengen van de gloei-
lampkap voor dat “TOP” naar boven wijst.
6. Monteer de koplampunit door deschroeven aan te brengen.
7. Vraag indien nodig een Yamaha dea-
ler de koplamplichtbundel af te stel-
len.
DAU65440
Parkeerlicht gloeilamp vervan genVervang een parkeerlichtgloeilamp als volgt
als deze is doorgebrand.
1. Verwijder de koplampunit door de
schroeven los te halen.
2. Trek de kap omhoog zoals getoond.
1. Gloeilamphouder
1
1. Merkteken “TOP”
1
1. Schroef
1. Kap
1
U2PND0D0.book Page 32 Monday, September 1, 2014 1:17 PM
Page 76 of 96
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-33
6
3. Verwijder de parkeerlichtfitting (samen
met de gloeilamp) door deze uit te
trekken.
4. Verwijder de defecte gloeilamp door deze in te drukken en linksom te draai-
en.
5. Plaats een nieuwe gloeilamp in de fit- ting, druk deze in en draai rechtsom
tot hij stuit.
6. Breng de lampfitting aan (samen met de gloeilamp) door deze vast te druk-
ken.
7. Monteer de kap in de oorspronkelijke positie.
8. Monteer de koplampunit door de
schroeven aan te brengen.
DAU24182
Achterlicht/remlichtunitDit model is uitgerust met een LED-type
remlicht/achterlicht.
Als het remlicht/achterlicht niet gaat bran-
den, vraag dan een Yamaha dealer het
elektrisch circuit te testen.
DAU24205
Gloeilamp in richtin gaanwijzer
vervan gen1. Verwijder de lamplens van de richting-
aanwijzer door de schroeven te verwij-
deren.
2. Verwijder de defecte gloeilamp door deze in te drukken en linksom te draai-
en.
1. Fitting parkeerlichtgloeilamp
1
1. Lamplens richtingaanwijzer
2. Schroef
1
2
U2PND0D0.book Page 33 Monday, September 1, 2014 1:17 PM
Page 77 of 96
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-34
6
3. Plaats een nieuwe gloeilamp in de fit-ting, druk deze in en draai rechtsom
tot hij stuit.
4. Monteer de lamplens door de schroef aan te brengen. LET OP: Draai d e
schroef niet te vast, hier door kan de
lens breken.
[DCA11192] DAU65451
Gloeilamp kentekenverlichtin
g
vervan gen1. Verwijder de reflector door de moer
los te halen.
2. Verwijder de kentekensteun door de bouten en flensbussen los te halen. 3. Verwijder de kentekenverlichting door
de bouten te verwijderen.
1. Gloeilamp richtingaanwijzer
1
1. Reflector
2. Moer
2
1
1. Bout
2. Flensbus
3. Kentekenverlichtingsunit
4. Kentekensteun
1. Bout
1
2
2
12
3
4
2
11
U2PND0D0.book Page 34 Monday, September 1, 2014 1:17 PM
Page 78 of 96
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-35
6
4. Verwijder de gloeilampfitting van dekentekenverlichting (samen met de
gloeilamp) door deze eerst linksom te
draaien en daarna eruit te trekken.
5. Verwijder de defecte gloeilamp door deze uit te trekken.
6. Steek een nieuwe gloeilamp in de fit- ting. 7. Breng de fitting (samen met de gloei-
lamp) aan door deze eerst in te druk-
ken en daarna rechtsom te draaien
totdat hij stuit.
8. Monteer de kentekenverlichting door
de bouten aan te brengen.
9. Monteer de kentekensteun door de flensbussen en bouten aan te bren-
gen.
10. Monteer de reflector door de moer aan te brengen.
DAU24351
Ondersteunen van de motorfietsDit model is niet voorzien van een midden-
bok, neem daarom de volgende voorzorgs-
maatregelen in acht bij het verwijderen van
het voor- en achterwiel of bij het uitvoeren
van ander onderhoud waarbij de motorfiets
rechtop moet staan. Controleer of de mo-
torfiets stabiel en horizontaal staat alvorens
onderhoud te verrichten. Onder het motor-
blok kan een stevige houten kist gezet wor-
den voor extra stabiliteit.
On derhou d aan het voorwiel
1. Stabiliseer de achterzijde van de mo-
torfiets met een motorstandaard of,
als geen andere standaard voorhan-
den is, door een krik te plaatsen onder
het frame aan de voorzijde van het
achterwiel.
2. Breng het voorwiel los van de grond
met gebruik van een motorfietsstan-
daard.
Verwij deren van het achterwiel
Breng het achterwiel los van de grond met
een motorfietsstandaard of, als deze niet
voorhanden is, door een krik te plaatsen
onder beide zijden van het frame aan de
voorzijde van het achterwiel, of onder beide
uiteinden van de achterbrug.
1. Gloeilampfitting kentekenverlichting
1. Gloeilamp kentekenverlichting
1
1
U2PND0D0.book Page 35 Monday, September 1, 2014 1:17 PM
Page 79 of 96
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-36
6
DAU24361
Voorwiel
DAU65460
Om het voorwiel te verwijderen
WAARSCHUWING
DWA10822
Zor g d at de machine veili g wor dt on der-
steun d, zo dat deze niet kan omvallen.1. Draai de klembout van de voorwielas
los en draai dan de wielas en de rem-
klauwbouten los. 2. Licht het voorwiel van de grond vol-
gens de werkwijze in de vorige para-
graaf “Ondersteunen van de
motorfiets”.
3. Verwijder aan beide zijden de rem-
slanghouders door de bouten los te
halen.
4. Verwijder aan beide zijden de rem-
klauwen door de bouten los te halen.
LET OP: Bekrachti g d e rem niet na-
d at de remklauwen zijn verwij der d,
hier door wor den de rem blokken te-
g en elkaar geknepen.
[DCA11052]
5. Trek de wielas uit en verwijder dan het
wiel. Aan
bren gen van het voorwiel
1. Breng het wiel omhoog tussen de vorkpoten.
2. Steek de wielas naar binnen.
3. Laat het voorwiel tot op de grond zak- ken en klap daarna de zijstandaard
omlaag.
4. Monteer de remklauwen door de bou-
ten aan te brengen.
OPMERKINGKijk of er voldoende afstand tussen de rem-
blokken is voordat de remklauwen over de
remschijven worden gemonteerd.5. Monteer de remslanghouders door debouten aan te brengen.
6. Zet de wielas, de voorwielasklembout,
de remklauwbouten en de remslang-
houderbouten vast met de voorge-
schreven aanhaalmomenten.
1. Remklauwbout
2. Klembout voorwielas
3. Wielas
3
2
1
1. Bout
2. Remslanghouder
3. Remklauw
4. Remklauwbout
1
4
23
1
4
23
Aanhaalmomenten:
Wielas: 72 Nm (7.2 m·kgf, 52 ft·lbf)
Klembout voorwielas:
20 Nm (2.0 m·kgf, 14 ft·lbf)
Remklauwbout: 40 Nm (4.0 m·kgf, 29 ft·lbf)
Remslanghouderbout: 7 Nm (0.7 m·kgf, 5.1 ft·lbf)
U2PND0D0.book Page 36 Monday, September 1, 2014 1:17 PM
Page 80 of 96
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-37
6
7. Duw het stuur enkele malen stevig open neer om te controleren of de voor-
vork correct werkt.
DAU25081
Achterwiel
DAU65470
Verwij deren van het achterwiel
WAARSCHUWING
DWA10822
Zor g d at de machine veili g wor dt ond er-
steun d, zod at deze niet kan omvallen.1. Draai de wielasmoer en de remklauw-
bouten los.
2. Haal de remankerstang los van de remklauwsteun door de moer en de
bout te verwijderen. 3. Licht het achterwiel van de grond vol-
gens de werkwijze op pagina 6-35.
4. Verwijder de wielasmoer en de rem- klauw door de bouten los te halen.
LET OP: Bekrachti g d e rem niet na-
d at de remklauw is verwij der d, hier-
d oor wor den de rem blokken teg en
elkaar geknepen.
[DCA11302]
5. Draai de borgmoeren los en draai dan
de stelbout voor kettingspanning aan
beide uiteinden van de achterbrug
volledig in de richting (a).
1. Wielasmoer
2. Remklauwbout
1 2
1. Remklauw
2. Remklauwsteun
3. Remankerstang
4. Bout
5. Moer
3
5
4
12
U2PND0D0.book Page 37 Monday, September 1, 2014 1:17 PM