YAMAHA XMAX 125 2012 Instructieboekje (in Dutch)

Page 51 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-3
6
DAU46871
OPMERKING
De jaarlijkse controles horen eenmaal per jaar te worden uitgevoerd, behalve wanneer in plaats daarvan een onder-
houdsbeurt op kilometerbasis of, voor Groot-Brittannië, op mijlbasis wordt verricht.
Herhaal de onderhoudsintervallen vanaf 30000 km (17500 mi), beginnend \
vanaf 6000 km (3500 mi).
Werkzaamheden gemarkeerd met een asterisk horen te worden uitgevoerd door een Yamaha dealer, omdat hiertoe speciaal
gereedschap, technische gegevens en vakmanschap vereist zijn.
DAU46920
Periodiek onderhoudsschema voor het uitstootcontrolesysteem
KILOMETERSTANDJAAR-
CONTROLE OF
LIJKSE
NR. ITEM ONDERHOUDSBEURT
1000 km 6000 km 12000 km 18000 km 24000 km
CONTROLE
(600 mi) (3500 mi) (7000 mi) (10500 mi) (14000 mi)
1* Brandstofleiding • Controleer de brandstofslangen
op scheurtjes of beschadigingen. √ √√ √ √
• Controleer de conditie.
2 Bougie • Reinigen en elektrodenafstand
√√
afstellen.
• Vervangen. √√
3* Ventielen • Controleer de klepspeling.
• Afstellen. √ √√ √
4*
Brandstofinjectie • Controleer het stationair toerental. √√ √ √ √ √
5* Uitlaatdemper en
• Controleer of de schroefklem(men)
uitlaatpijp goed vastzit(ten). √√ √ √ √
39D-F819D-D4 16/11/11 10:12 Página 51
2AB-F819D-D1.indd 5131/07/12 11:23

Page 52 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-4
6
DAU1770C
Algemeen smeer- en onderhoudsschema
KILOMETERSTANDJAAR-
CONTROLE OF
LIJKSE
NR. ITEM ONDERHOUDSBEURT
1000 km 6000 km 12000 km 18000 km 24000 km
CONTROLE
(600 mi) (3500 mi) (7000 mi) (10500 mi) (14000 mi)
1Luchtfilterelement • Vervangen. √√
2 Luchtfilterelement in
v-snaarbehuizing • Reinigen.
√ √√ √
• Controleer de werking en het
3* Voorrem vloeistofniveau en controleer de
√√ √ √ √ √
machine op vloeistoflekkage.
• Vervang de remblokken. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
• Controleer de werking en het
4* Achterrem vloeistofniveau en controleer de
√√ √ √ √ √
machine op vloeistoflekkage.
• Vervang de remblokken. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
• Controleer op scheurtjes en
5* Remslangen beschadigingen. √ √√ √ √
• Vervangen.
Elke 4 jaar
6* Wielen • Controleer de speling en
controleer op beschadigingen. √ √√ √
• Controleer op slijtage en beschadigingen.
7* Banden • Vervang indien nodig. √ √√ √ √
• Controleer de bandspanning.
• Corrigeer indien nodig.
8* Wiellagers • Controleer op speling of
beschadigingen. √ √√ √
39D-F819D-D4 16/11/11 10:12 Página 52
2AB-F819D-D1.indd 5231/07/12 11:23

Page 53 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-5
6
KILOMETERSTANDJAAR-
CONTROLE OF
LIJKSE
NR. ITEM ONDERHOUDSBEURT
1000 km 6000 km 12000 km 18000 km 24000 km
CONTROLE
(600 mi) (3500 mi) (7000 mi) (10500 mi) (14000 mi)
• Controleer de lagers op speling
9* Balhoofdlagers en oppervlakteruwheid. √√ √ √ √
• Smeren met lithiumvet.
Elke 24000 km (14000 mi)
10 * Framebevestigingen • Controleer of alle moeren, bouten
en schroeven stevig zijn vastgezet. √ √√ √ √
11 Scharnieras van
voorremhendel • Smeren met siliconenvet.
√ √√ √ √
12 Scharnieras van
achterremhendel • Smeren met siliconenvet.
√ √√ √ √
13 Zijstandaard,
• Controleer de werking.
middenbok• Smeren met lithiumvet. √ √√ √ √
14 * Zijstandaardscha-
kelaar • Controleer de werking.
√√ √ √ √ √
15 * Voorvork • Controleer op een correcte
werking en olielekkage.
√ √√ √
16 * Schokdemperunits • Controleer op een correcte
werking en olielekkage. √ √√ √
• Verversen. (Zie pagina’s 3-6 en Wanneer de olieverversingsindicator begint te knipperen
6-10.) √[5000 km (3000 mi) na de eerste 1000 km (600 mi) en daarna
17Motorolie elke 6000 km (3500 mi)]
• Controleer het olieniveau en controleer de machine op Elke 3000 km (1800 mi)√
olielekkage.
18 Oliefilterelement • Vervangen. √√ √
39D-F819D-D4 16/11/11 10:12 Página 53
2AB-F819D-D1.indd 5331/07/12 11:23

Page 54 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-6
6
KILOMETERSTANDJAAR-
CONTROLE OF
LIJKSE
NR. ITEM ONDERHOUDSBEURT
1000 km 6000 km 12000 km 18000 km 24000 km
CONTROLE
(600 mi) (3500 mi) (7000 mi) (10500 mi) (14000 mi)
• Controleer het koelvloeistofniveau
19 * Koelsysteem en controleer de machine op
√ √√ √ √
vloeistoflekkage.
• Verversen. Elke 3 jaar
• Controleer de machine op
20 Versnellingsbakolie olielekkage. √√

• Verversen. √√ √
21 * V-snaar • Vervangen. Wanneer de indicator V-snaarvervanging knippert
[elke 18000 km (10500 mi)]
22 * Voor- en achterrems-
chakelaar • Controleer de werking.
√√ √ √ √ √
23 Bewegende delen
en kabels • Smeren.
√ √√ √ √
• Controleer de werking en speling.
24 * Gaskabelhuis en
• Stel indien nodig de speling af.
gaskabel • Smeer het gaskabelhuis en de √ √√ √ √
gaskabel.
Lampen, richtingaan- • Controleer de werking.
25 * wijzers en √√ √ √ √ √
schakelaars • Stel de koplamplichtbundel af.
39D-F819D-D4 16/11/11 10:12 Página 54
2AB-F819D-D1.indd 5431/07/12 11:23

Page 55 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-7
6
DAU38262
OPMERKING
Motorluchtfilter en luchtfilters van V-snaarbehuizing
• Het motorluchtfilter op dit model is voorzien van een geolied papieren filterelement. Reinig dit niet met perslucht om bescha- diging te voorkomen.
• Het motorluchtfilterelement moet vaker worden vervangen en de luchtfilterelementen van de V-snaarbehuizing moeten vaker worden gereinigd bij rijden in zeer stoffige of vochtige gebieden.
Hydraulisch remsysteem
• Ververs na het demonteren van de remhoofdcilinders en remklauwen altijd de remvloeistof. Controleer regelmatig de rem- vloeistofniveaus en vul de reservoirs indien nodig bij.
• Elke twee jaar moeten de inwendige onderdelen van de hoofdremcilinders en de remklauwen worden vervangen en de rem- vloeistof worden ververst.
• De remslangen dienen elke vier jaar te worden vervangen, of wanneer deze zijn gescheurd of beschadigd.
39D-F819D-D4 16/11/11 10:12 Página 55
2AB-F819D-D1.indd 5531/07/12 11:23

Page 56 of 96

DAU18740
Verwijderen en aanbrengen van
de stroomlijn- en framepanelen
1. Stroomlijnpaneel A
2. Paneel
1. Paneel A
Bij het uitvoeren van sommige onder-
houdswerkzaamheden beschreven in dit
hoofdstuk moeten de hierboven afgebeel-
de stroomlijn- en framepanelen worden
verwijderd. Neem deze paragraaf door
wanneer een stroomlijn- of framepaneelmoet worden verwijderd of aangebracht.
DAUS1790
Stroomlijnpaneel A
V
erwijderen van stroomlijnpaneel
1. Verwijder het paneel door het uit het ach-
terste gedeelte van het stroomlijnpaneel
te duwen, zoals in de afbeelding.
2. Verwijder de schroeven en trek het stroomlijnpaneel dan los zoals
getoond.
1. Stroomlijnpaneel A 1. Stroomlijnpaneel A
Aanbrengen van het stroomlijnpaneel
1. Plaats het stroomlijnpaneel in de oor-
spronkelijke positie en breng dan de
schroeven aan.
2. Bevestig het paneel door het in te drukken.
DAUS2030
Paneel A
Om het paneel te verwijder
en
1. Open het zadel. (Zie pagina 3-17).
2. Verwijder de schroeven en trek danhet paneel naar buiten.
OPMERKING
Bij de Business-versie worden de achter-
ste bagagedrager en de topkoffer niet
weergegeven voor een beter begrip.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-8
6
39D-F819D-D4 16/11/11 10:12 Página 56
2AB-F819D-D1.indd 5631/07/12 11:23

Page 57 of 96

Bij de Sport-versie wordt de rugsteun niet
weergegeven voor een beter begrip.
Om het paneel aan te brengen
1. Plaats het paneel in de oorspronkelij-ke positie en breng dan de schroe-
ven aan.
2. Sluit het zadel.
DAU19622
Bougie controleren
De bougie is een belangrijk motoronder-
deel dat periodiek moet worden gecontro-
leerd, bij voorkeur door een Yamaha
dealer. Omdat bougies door verhitting en
neerslag altijd langzaam slijten, moet de
bougie worden verwijderd en gecontro-
leerd op de tijden genoemd in het perio-
dieke smeer- en onderhoudsschema.
Bovendien kan aan het uiterlijk van de
bougie de conditie van de motor worden
afgelezen.
De porseleinen isolator rond de centrale
elektrode moet licht tot gemiddeld bruin
verkleurd zijn (de ideale kleur als normaal
met de machine wordt gereden). Wanneer
de bougie een heel andere kleur vertoont,
werkt de motor mogelijk niet naar beho-
ren. Probeer dergelijke problemen niet zelf
vast te stellen. Laat in plaats daarvan uw
machine nakijken door een Yamaha
dealer.
Vervang de bougie als de elektroden blij-
ken te zijn afgesleten en als overmatige
koolaanslag of andere neerslag gevonden
wordt. Voordat een bougie wordt aangebracht
moet de elektrodenafstand met een
draadvoelmaat worden gemeten; breng
indien nodig de elektrodenafstand op
specificatie.
1. Elektrodenafstand
Reinig het oppervlak van de bougiepak-
king en het pasvlak en verwijder eventueel
vuil uit de schroefdraad van de bougie.
Aanhaalmoment:
Bougie: 12,5 Nm (1,25 m•kgf, 9,0 ft•lbf)
Elektrodenafstand:0,8–0,9 mm (0,031–0,035 in)
1
ZAUM0037
Voorgeschreven bougie:NGK/CPR9EA-9
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-9
6
39D-F819D-D4 16/11/11 10:12 Página 57
2AB-F819D-D1.indd 5731/07/12 11:23

Page 58 of 96

OPMERKING
Als geen momentsleutel beschikbaar is,
wordt de bougie correct vastgezet door
handvast te zetten en dan nog 1/4–1/2
slag verder te draaien. De bougie moet
echter zo snel mogelijk naar het juiste
aanhaalmoment worden aangedraaid.DAUS1701
Motorolie
Vóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de
olie worden ververst volgens de interval-
perioden vermeld in het periodieke smeer-
en onderhoudsschema en wanneer het
controlelampje olieverversingstermijn
gaat branden.
Om het motorolieniveau te controleren1. Zet de scooter op de middenbok. Wanneer de machine iets schuin
staat, kan het niveau al foutief wor-
den afgelezen.
2. Start de motor, laat deze een paar minuten warmdraaien en zet hem
dan af.
3. Wacht een paar minuten om de olie tot rust te laten komen, verwijder de
olievuldop, veeg de peilstok schoon,
steek deze weer in de vulopening
(zonder vast te draaien) en neem dan
weer uit om het olieniveau te contro-
leren.
OPMERKING
Het motorolieniveau moet tussen de
merkstrepen voor minimum- en maxi-
mumniveau staan.
1. Olievuldop
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
4. Als de motorolie beneden de merks-treep voor minimumniveau staat, vul
dan voldoende olie, van de aanbevo-
len soort, bij tot het correcte niveau.
5. Steek de peilstok in de vulopening en draai dan de olievuldop vast.
Om de motorolie te verversen (met of
zonder vervanging van het
oliefilterelement) 1. Start de motor, laat deze een paar minuten warmdraaien en zet hem
dan af.
2. Zet een olieopvangbak onder de motor om de gebruikte olie op te
vangen.
1
3
2
1
ZAUM0685
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-10
6
39D-F819D-D4 16/11/11 10:12 Página 58
2AB-F819D-D1.indd 5831/07/12 11:23

Page 59 of 96

3. Verwijder de olievuldop en de aftap-plug om de olie uit het carter te laten
stromen.
1. Olieaftapplug
4. Controleer of de onderlegring van deaftapplug beschadigd is en vervang
hem indien nodig.
1. Olieaftapplug
2. Ring
OPMERKING
Sla de stappen 5–9 over als het oliefilter-
element niet wordt vervangen.
5. Verwijder het oliefilterdeksel door debouten te verwijderen.
1. Oliefilterdeksel
6. Verwijder het oliefilterelement en deo-ring.
1. Oliefilterelement
2. O-ring
3. Oliefilterdeksel
7. Controleer de o-ring op beschadi-ging en vervang hem indien nodig.
8. Monteer het nieuwe oliefilterelement en een o-ring.
9. Monteer het oliefilterdeksel door de bouten aan te brengen en zet deze
dan vast met het voorgeschreven
aanhaalmoment.
Aanhaalmoment:Bevestigingsbout oliefilterdeksel: 10 Nm (1,0 m•kgf, 7,2 ft•lbf)
1
23
ZAUM0712
ZAUM07111
ZAUM07021
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-11
6
39D-F819D-D4 16/11/11 10:12 Página 59
2AB-F819D-D1.indd 5931/07/12 11:23

Page 60 of 96

OPMERKING
Zorg dat de o-ring correct aanligt.
10. Breng de onderlegring en de olieaf-tapplug aan en zet de plug dan vast
met het voorgeschreven aanhaalmo-
ment.
OPMERKING
Controleer of de onderlegring correct aan-
ligt.
11. Vul bij met de voorgeschreven hoe-veelheid van de aanbevolen motoro-
lie, breng dan de olievuldop aan en
zet deze vast.
OPMERKING
Veeg enige gemorste olie af nadat de
motor en het uitlaatsysteem zijn afge-
koeld.
DCA11670
Gebruik geen olie met een “CD”-
dieselspecificatie of een hogere
kwaliteit dan gespecificeerd.
Gebruik ook geen olie met een
“ENERGY CONSERVING II” of
hogere aanduiding.
Zorg dat er geen verontreinigingen
in het carter terecht komen.
12. Start de motor, laat deze een paarminuten stationair draaien en contro-
leer daarbij op olielekkage. Als er
sprake is van olielekkage, zet de
motor dan direct af en zoek de oor-
zaak.
13. Zet de motor af, controleer dan het olieniveau en corrigeer indien nodig.
14. Stel de indicator olieverversing terug.
Terugstellen van de indicator
olieverversing 1. Draai de sleutel naar “ON”. 2. Houd de “OIL CHANGE”-knop 15 tot
20 seconden ingedrukt.
1. “OIL CHANGE”-knop
1. “OIL CHANGE”-knop
3. Laat de “OIL CHANGE”-knop los, deindicator olieverversing zal nu uit-
gaan.
LET OP
Aanbevolen motorolie:Zie pagina 8-1
Oliehoeveelheid bij verversing: Zonder vervanging van het
oliefilterelement: 1,40 L (1,48 US qt, 1,23 Imp.qt)
Met vervanging van het
oliefilterelement: 1,50 L (1,59 US qt, 1,32 Imp.qt)
Aanhaalmoment:Olieaftapplug: 32 Nm (3,2 m•kgf, 23 ft•lbf)
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-12
6
39D-F819D-D4 16/11/11 10:12 Página 60
2AB-F819D-D1.indd 6031/07/12 11:23

Page:   < prev 1-10 ... 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 ... 100 next >