YAMAHA YZF-R6 2003 Instructieboekje (in Dutch)
Page 11 of 130
GEEF VOORRANG AAN VEILIGHEID
1
GEEF VOORRANG AAN VEILIGHEID ............................................. 1-1
U5SLD0.book Page 1 Wednesday, September 18, 2002 11:03 AM
Page 12 of 130
1
1-1
1-GEEF VOORRANG AAN VEILIGHEID
DAU00021
Motorfietsen zijn schitterende machines die de motorrijder een onovertroffen gevoel van vrijheid
kunnen geven. Er zijn echter wel bepaalde spelregels en beperkingen, waar u niet omheen kunt; ook
de beste motorfiets kan niet meer dan de natuurwetten toestaan.
Regelmatige verzorging en onderhoud is van groot belang om de waarde en de goede conditie van uw
motor te behouden. Dit geldt trouwens niet alleen voor de motorfiets, maar ook voor de motorrijder: om
goed en veilig te rijden moet u zelf ook in goede conditie zijn. Rijden onder invloed van medicijnen,
drugs en alcohol is natuurlijk uit den boze. Motorrijders horen altijd—meer nog dan autobestuurders—
geestelijk en lichamelijk op hun best te zijn. Ook de geringste hoeveelheid alcohol geeft ongemerkt
een zekere overmoed, die bijzonder gevaarlijk kan zijn.
Beschermende kleding is voor een motorrijder even belangrijk als veiligheidsgordels voor de
bestuurder en inzittenden van een auto. Draag steeds een compleet motorpak (gemaakt van leer of
slijtvast synthetisch materiaal met beschermers), stevige laarzen, motorhandschoenen en een goed
passende helm. Optimaal beschermende kleding mag echter niet aanmoedigen tot zorgeloosheid.
Vooral integraal omsluitende helmen en motorpakken geven een gevoel van totale veiligheid en
bescherming, maar toch zijn motorrijders altijd kwetsbaar in het verkeer. Ken uw eigen grenzen, rijd
niet harder dan verstandig is en neem geen onnodige risico’s. Vooral bij nat weer zit een ongeluk in
een klein hoekje. Een verstandig motorrijder rijdt defensief en met voorspelbaar weggedrag. Ook al
weet uzelf precies wat u doet, verrassing bij andere weggebruikers is gevaarlijk. Houd rekening met
de mogelijkheid dat andere weggebruikers fouten kunnen maken; veiligheid is samenwerking.
Veel plezier onderweg!
U5SLD0.book Page 1 Wednesday, September 18, 2002 11:03 AM
Page 13 of 130
BESCHRIJVING
2
Aanzicht linkerzijde ............................................................................ 2-1
Aanzicht rechterzijde .......................................................................... 2-2
Schakelaars en instrumenten ............................................................ 2-3
U5SLD0.book Page 1 Wednesday, September 18, 2002 11:03 AM
Page 14 of 130
2-1
2
DAU00026
2-BESCHRIJVING Aanzicht linkerzijde1. Stelschroef uitveerdemping voorvork (pagina 3-24)
2. Stelbout veervoorspanning voorvork (pagina 3-23)
3. Zekeringenkastje 2 (pagina 6-40)
4. Koelvloeistofreservoir (pagina 6-14)
5. Stelring veervoorspanning
schokdemperunit (pagina 3-25)
6. Stelschroef inveerdemping
schokdemperunit (pagina 3-26)7. Boordgereedschapsset (pagina 6-1)
8. Stelschroef uitveerdemping
schokdemperunit (pagina 3-26)
9. Schakelpedaal (pagina 3-15)
10. Olieaftapplug (pagina 6-11)
11. Oliefilterpatroon (pagina 6-11)
12. Stelschroef inveerdemping
voorvork (pagina 3-24)
U5SLD0.book Page 1 Wednesday, September 18, 2002 11:03 AM
Page 15 of 130
BESCHRIJVING
2-2
2
Aanzicht rechterzijde13. Bagageriembevestiging (pagina 3-27)
14. Helmbevestiging (pagina 3-21)
15. Zekeringenkastje 1 (pagina 6-40)
16. Hoofdzekering (pagina 6-40)
17. Accu (pagina 6-38)
18. Gasklepstelschroef (pagina 6-23)
19. Luchtfilterelement (pagina 6-19)20. Remvloeistofreservoir voorrem (pagina 6-31)
21. Koelvloeistofradiatorvuldop (pagina 6-16)
22. Aftapplug koelvloeistof (pagina 6-16)
23. Vuldop motorolie (pagina 6-10)
24. Rempedaal (pagina 3-16)
25. Peilstok motorolie (pagina 6-10)
26. Remvloeistofreservoir achterrem (pagina 6-31)
U5SLD0.book Page 2 Wednesday, September 18, 2002 11:03 AM
Page 16 of 130
BESCHRIJVING
2-3
2
Schakelaars en instrumenten 1. Koppelingshendel (pagina 3-15)
2. Stuurschakelaars linkerstuurgreep (pagina 3-13)
3. Multifunctioneel display (pagina 3-8)
4. Contactslot/stuurslot (pagina 3-2)
5. Toerenteller (pagina 3-13)6. Stuurschakelaars rechterstuurgreep (pagina 3-14)
7. Gasgreep (pagina 6-23)
8. Remhendel (pagina 3-16)
U5SLD0.book Page 3 Wednesday, September 18, 2002 11:03 AM
Page 17 of 130
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3
Startblokkeersysteem .......................................... 3-1
Contactslot/stuurslot ............................................ 3-2
Controlelampjes en waarschuwingslampjes ....... 3-4
Multifunctioneel display ........................................ 3-8
Toerenteller ........................................................ 3-13
Antidiefstal-alarm (optie) .................................... 3-13
Stuurschakelaars .............................................. 3-13
Koppelingshendel .............................................. 3-15
Schakelpedaal ................................................... 3-15
Remhendel ........................................................ 3-16
Rempedaal ........................................................ 3-16
Vuldop brandstoftank ......................................... 3-17Brandstof ........................................................... 3-17
Tankbeluchtingsslang ........................................ 3-18
Uitlaatkatalysator .............................................. 3-19
Zadels ............................................................... 3-19
Helmbevestiging ................................................ 3-21
Opbergcompar timent ........................................ 3-21
Afstellen van de voorvork .................................. 3-23
Afstellen van de schookdemperunit .................. 3-25
Bagageriembevestiging ..................................... 3-27
Zijstandaard ...................................................... 3-27
Startspersysteem .............................................. 3-28
U5SLD0.book Page 1 Wednesday, September 18, 2002 11:03 AM
Page 18 of 130
3-1
3
DAU00027
3-FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
DAU04983
Startblokkeersysteem Dit voertuig is voorzien van een startblok-
keersysteem waarmee diefstal kan worden
bemoeilijkt door de codering van de stan-
daardsleutels te wijzigen. Het systeem be-
staat uit de volgende onderdelen:
een codeersleutel (met een rood bo-
vendeel)
twee standaardsleutels (met een
zwart bovendeel) die opnieuw kunnen
worden gecodeerd
een transponder (die is geïntegreerd
in de codeersleutel)
een startblokkeereenheid
de ECU
een controlelampje startblokkering
(Zie pagina 3-6 voor meer informatie.)
De sleutel met het rode bovendeel wordt
gebruikt om de twee standaardsleutels te
coderen. Het wijzigen van de codes is een
ingewikkelde procedure. Breng het voertuig
daarom met alle drie sleutels naar een
Yamaha dealer om deze opnieuw te laten
coderen. Gebruik de sleutel met het rode
bovendeel niet om met het voertuig te rij-
den. Deze sleutel dient uitsluitend te wor-
den gebruikt voor het opnieuw coderen van
de standaardsleutels. Gebruik altijd een
standaardsleutel om met het voertuig te rij-
den.
DCA00151
LET OP:_
BEWAAR DE CODEERSLEUTEL
ZORGVULDIG! NEEM ONMIDDEL-
LIJK CONTACT OP MET UW
DEALER ALS DE SLEUTEL VERLO-
REN RAAKT! Als de codeersleutel
verloren raakt, is het niet meer mo-
gelijk om de standaardsleutels op-
nieuw te coderen. De
standaardsleutels kunnen nog
steeds worden gebruikt om het
voertuig te starten, maar wanneer
de codeersleutel vereist is (bijvoor-
beeld als er een nieuwe standaard-
sleutel wordt gemaakt of alle
sleutels verloren zijn geraakt) moet
het volledige startblokkeersysteem
worden vervangen. Het is daarom
aan te bevelen een van de twee
standaardsleutels te gebruiken en
de codeersleutel te bewaren op een
veilige plaats.
Dompel de sleutels niet onder in
water.
Stel de sleutels niet bloot aan ex-
treem hoge temperaturen.
1. Codeersleutel (rood bovendeel)
2. Standaardsleutel (× 2, zwart bovendeel)U5SLD0.book Page 1 Wednesday, September 18, 2002 11:03 AM
Page 19 of 130
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-2
3
Houd de sleutels uit de buurt van
magneten (inclusief, maar niet be-
perkt tot, producten zoals luidspre-
kers, etc.).
Plaats geen zware voorwerpen op
de sleutels.
Probeer niet de sleutels te slijpen of
de vorm ervan te veranderen.
Probeer niet het kunststof boven-
deel van de sleutels open te maken.
Bevestig niet meer dan één sleutel
van hetzelfde startblokkersysteem
aan een sleutelring.
Houd de standaardsleutels en sleu-
tels van andere startblokkeersyste-
men uit de buurt van de
codeersleutel van dit voertuig.
Houd sleutels van andere startblok-
keersystemen uit de buurt van het
contactslot, deze kunnen signaal-
storing veroorzaken.
_
DAU04984
Contactslot/stuurslot Via het contactslot/stuurslot worden het
ontstekingssysteem en de verlichtingssys-
temen bediend en wordt het stuur vergren-
deld.OPMERKING:_ Gebruik de standaardsleutel (zwart boven-
deel) voor het normale gebruik van het
voertuig. Bewaar de codeersleutel (rood
bovendeel) op een veilige plaats om verlies
te voorkomen en gebruik de sleutel uitslui-
tend voor het opnieuw coderen van de
standaardsleutels. _
DAU04562
AAN
Alle elektrische circuits worden gevoed, de
instrumentenverlichting, het achterlicht, de
kentekenverlichting en de parkeerlichten
gaan branden en de motor kan worden ge-
start. De sleutel kan niet worden uitgeno-
men.OPMERKING:_ De koplampen gaan automatisch aan als u
de motor start en blijven aan totdat u de
sleutel naar “OFF” draait, ook als de motor
afslaat. _
DAU00038
OFF
Alle elektrische systemen zijn uitgescha-
keld. De sleutel kan worden uitgenomen.
U5SLD0.book Page 2 Wednesday, September 18, 2002 11:03 AM
Page 20 of 130
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-3
3
DAU00040
LOCK
Het stuur is vergrendeld en alle elektrische
systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel kan
worden uitgenomen.
Om het stuur te vergrendelen1. Draai het stuur helemaal naar links.
2. Druk de sleutel in de “OFF”-stand in
en draai hem dan naar de
“LOCK”-stand. Houd de sleutel hierbij
ingedrukt.
3. Neem de sleutel uit.
Om het stuur te ontgrendelenDruk de sleutel in en draai hem dan naar
“OFF” terwijl de sleutel ingedrukt wordt ge-
houden.
DW000016
WAARSCHUWING
_ Draai de contactsleutel nooit naar “OFF”
of naar “LOCK” terwijl de motorfiets
rijdt; elektrische systemen worden dan
afgeschakeld en mogelijk zult u zo de
macht over het stuur verliezen of een
ongeval veroorzaken. Zorg altijd dat de
motorfiets stilstaat voordat u de sleutel
naar “OFF” of naar “LOCK” draait. _
DAU04920
(Parkeren)
Het stuurslot is vergrendeld en het achter-
licht, de kentekenverlichting en de parkeer-
lichten branden. De alarmknipperlichten en
de richtingsaanwijzers kunnen worden aan-
gezet, maar alle overige elektrische syste-
men zijn uitgeschakeld. De sleutel kan
worden uitgenomen.
Het stuur moet zijn vergrendeld om de sleu-
tel naar “” te kunnen draaien.
DCA00043
LET OP:_ Gebruik de parkeerverlichting niet gedu-
rende langere tijd, anders kan de accu
ontladen raken. _
1. Drukken.
2. Draaien.
U5SLD0.book Page 3 Wednesday, September 18, 2002 11:03 AM