BMW MOTORRAD K 1200 GT 2006 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: BMW MOTORRAD, Model Year: 2006, Model line: K 1200 GT, Model: BMW MOTORRAD K 1200 GT 2006Pages: 174, PDF Size: 1.97 MB
Page 51 of 174

Dagteller 2 (Trip II)
Bandenspanningen (SU) bij
motorfietsen zonder boord-
computerDagteller terugzettenContact inschakelen
Gewenste dagteller selecte-
ren.
Toets dagteller1ingedrukt
houden, tot de aanduiding
verandert.
De dagteller wordt op nul
gezet.
Multifunctioneel
displayDimmer instellen
Het instellen van de
lichtdimmer tijdens het
rijden kan tot ongevallen
leiden.
De lichtdimmer alleen
instellen als de motorfiets
stilstaat.
Toets 1bedienen.
Op het displayveld 2wordt
de dimstand aangegeven.
Toets 1nog een keer bedie-
nen. De displayverlichting wordt
bij elke druk op de toets
een stap helderder. Als
de maximale helderheid is
bereikt, wordt deze bij elke
druk op de toets weer ver-
minderd.
KlokKlok instellen
Het instellen van de klok
tijdens het rijden kan tot
ongevallen leiden.
De klok alleen instellen als de
motorfiets stilstaat.
Contact inschakelen
449zBediening
Page 52 of 174

Toets1ingedrukt houden,
tot de aanduiding verandert.
Urenweergave 2begint te
knipperen.
Toets 1bedienen.
Met elke toetsbediening
worden de uren één uur
doorgeteld.
Toets 1ingedrukt houden,
tot de aanduiding verandert.
Minutenweergave 3begint
te knipperen.
Toets 1bedienen.
Met elke toetsbediening
worden de minuten één mi-
nuut doorgeteld. Toets
1ingedrukt houden,
tot de aanduiding verandert.
De aanduiding knippert niet
meer.
Instelling van de klok beëin-
digd.
Bandenspanningscon-
trole RDC
SU
Bandenspanning
weergevenContact inschakelen
Toets BC 1zo vaak bedie-
nen, tot op het display de bandenspanningen worden
weergegeven.
De bandenspanningen wor-
den als extra waarde van de
boordcomputer weergegeven.
De linker waarde geeft de
bandenspanning van het
voorwiel aan, de rechter
waarde de bandenspanning
van het achterwiel. Bij
motorfietsen zonder
boordcomputer worden de
bandenspanningen afwisse-
lend met de dagtellerstanden
weergegeven.
450zBediening
Page 53 of 174

Resterende
actieradiusDe actieradius1geeft aan,
welke afstand met de reste-
rende hoeveelheid benzine
nog kan worden gereden. Dit
wordt bij motorfietsen zonder
boordcomputer alleen na het
bereiken van de benzinere-
serve weergegeven. De bere-
kening geschiedt aan de hand
van het gemiddelde verbruik
en de hoeveelheid aanwezige
benzine. Het tanken wordt pas gere-
gistreerd, als meerdere liters
worden bijgevuld.
De berekende resteren-
de actieradius betreft
slechts een globale waarde.
Daarom adviseert BMW Mo-
torrad om niet de aangegeven
actieradius tot op de laatste
kilometer te willen benutten.
Boordcomputer
SU
Weergave selecterenContact inschakelen Toets BC
1steeds eenmaal
bedienen.
In het weergaveveld van de
boordcomputer wordt de ac-
tuele waarden in de onder-
451zBediening
Page 54 of 174

staande volgorde weergege-
ven:Omgevingstemperatuur
Actieradius
Gemiddelde snelheid
Gemiddeld verbruik
Oliepeilaanduiding
Bandenspanning (SU)OmgevingstemperatuurDe weergave van de omge-
vingstemperatuur 1is alleen
bij draaiende motor actief, an-
ders wordt
--
weergegeven. Als de omgevingstem-
peratuur beneden 3 °C
daalt, verschijnt een tem-
peratuurwaarschuwing. De
eerste keer dat de tempe-
ratuur beneden deze waar-
de daalt, wordt ongeacht de
displayinstelling automatisch
overgeschakeld op tempera-
tuurweergave. Deze knippert
totdat weer een andere weer-
gave wordt gekozen.
ActieradiusDe functiebeschrijving voor de
resterende actieradius ( 51)
geldt ook voor de actieradi-
usweergave. De actieradius 1
kan echter ook worden op-
geroepen voordat de benzi-
nereserve is bereikt. Voor de
berekening van de actiera-
dius wordt een speciaal ge-
middeld verbruik gebruikt, die
niet altijd overeenkomt met de
weergave van de oproepbare
waarde.
452zBediening
Page 55 of 174

De berekende actiera-
dius betreft slechts een
globale waarde. Daarom ad-
viseert BMW Motorrad om de
aangegeven actieradius niet
tot op de laatste kilometer te
benutten.
Berekening van de
gemiddelde snelheidBij de berekening van de ge-
middelde snelheid 1wordt de
verstreken tijd vanaf de laat-
ste "RESET" gebruikt. Niet
meegerekend worden onder- brekingen van de rit waarbij
de motor is afgezet.
Gemiddelde snelheid
terugzettenToets BC
1zo vaak bedie-
nen, tot op het display de
gemiddelde snelheid wordt
weergegeven.
Toets BC ingedrukt hou-
den, tot de weergave wijzigt
("RESET").
Het display toont "--- km/h"
Berekening van het
gemiddelde verbruikBij het berekenen van het ge-
middelde verbruik 1wordt
de verhouding bepaald tus-
sen de verbruikte hoeveelheid
benzine en het aantal gereden
kilometers sinds de laatste
"RESET".
453zBediening
Page 56 of 174

Gemiddeld verbruik
terugzettenToets BC1zo vaak bedie-
nen, tot op het display het
gemiddelde verbruik wordt
weergegeven.
Toets BC ingedrukt hou-
den, tot de weergave wijzigt
("RESET").
Display geeft aan "--.- l/100
km".
OliepeilaanduidingDe aanduiding "Oil" geeft in-
formatie over het oliepeil in
de motor. Deze kan alleen
worden opgeroepen als de
motorfiets stilstaat.
Voor de automatische olie-
peilcontrole moet aan de vol-
gende voorwaarden zijn vol-
daan:
Motor draait minstens
30 seconden stationair.
Motor op bedrijfstempera-
tuur Motorfiets staat verticaal.
De symbolen betekenen:
Oliepeil correct.
Bij de volgende tankstop
het oliepeil controleren.
Indien andere informatie van
de boordcomputer wordt op-
geroepen, wordt dit symbool
vervolgens naast de
BC
-regel
weergegeven.
Geen meting mogelijk
(niet aan genoemde
voorwaarden voldaan).
Na het opnieuw inschake-
len van het contact wordt de
laatst gemeten toestand ge-
durende 5 seconden weerge-
geven.
Als op het display
permanent de melding
"Oliepeil controleren" wordt
weergegeven, hoewel met
454zBediening
Page 57 of 174

de oliepeilstaaf een correct
oliepeil wordt gemeten, is
mogelijkerwijs de oliepeilsen-
sor defect. In dit geval kunt
u contact opnemen met uw
BMW Motorrad dealer.Snelheidsregeling
SU
Snelheidsregeling
inschakelenSchakelaar1op ON zetten.
Controlelamp 2in de scha-
kelaar gaat rood branden.
Snelheid in geheugen
opslaanSchakelaar 3kort in de rich-
ting SET drukken.
Controlelamp snelheids-
regeling brandt.
De actuele snelheid wordt
aangehouden en in het ge-
heugen opgeslagen.
Trapsgewijs accelererenSchakelaar 3kort in de rich-
ting SET drukken.
De snelheid wordt bij iedere
bediening met circa 2 km/h
verhoogd en opgeslagen.
455zBediening
Page 58 of 174

Traploos accelererenSchakelaar3in de richting
SET ingedrukt houden.
De snelheid wordt traploos
verhoogd.
Schakelaar 3loslaten.
De bereikte snelheid wordt
aangehouden en in het ge-
heugen opgeslagen.
Trapsgewijs snelheid
verminderenSchakelaar 3kort in de rich-
ting RES drukken.
De snelheid wordt bij iedere
selectie met circa 2 km/h
verlaagd en opgeslagen.
Traploos snelheid
verminderenSchakelaar 3in de richting
RES ingedrukt houden.
De snelheid wordt traploos
verlaagd.
Schakelaar 3loslaten.
De bereikte snelheid wordt
aangehouden en in het ge-
heugen opgeslagen.Snelheidsregeling
uitschakelenRemmen of koppeling of
gashendel (gas tot voorbij
456zBediening
Page 59 of 174

de ruststand terugnemen)
bedienen.
De snelheidsregeling is uit-
geschakeld.
Controlelamp snelheidsre-
geling dooft.
Controlelamp in de schake-
laar blijft branden.Eerdere snelheid weer
aannemenSchakelaar3in de richting
RES drukken.
Bij gas geven wordt de
snelheidsregeling niet
uitgeschakeld. Als de gas- hendel wordt losgelaten loopt
de snelheid slechts terug tot
de opgeslagen waarde, ook
als eigenlijk een verdere ver-
laging van de snelheid de be-
doeling was.
Controlelamp snelheids-
regeling brandt.
De opgeslagen snelheid
wordt weer aangenomen.
Snelheidsregeling
uitschakelenSchakelaar 1op OFF zetten.
Systeem uitgeschakeld. Schakelaar
3geblokkeerd.
Noodstopschakelaar1 Noodstopschakelaar
Bediening van de nood-
stopschakelaar tijdens
het rijden kan een blokkerend
achterwiel en daardoor een
val tot gevolg hebben.
De noodstopschakelaar nooit
tijdens het rijden bedienen.
Met behulp van de noodstop-
schakelaar kan de motor op
eenvoudige wijze snel worden
afgezet.
457zBediening
Page 60 of 174

ABedrijfsstand
B Motor uitgeschakeld
De motor kan alleen in
de bedrijfsstand worden
gestart.
Handvatverwarming
SU
1 Schakelaar handvatver-
warming
De handvatten kunnen
in twee standen worden
verwarmd. Handvatverwar-
ming is alleen bij draaiende
motor mogelijk. Met de
SU boordcomputer wordt
de verwarmingscapaciteit
in de eerste stand aan-
gepast aan de door de
temperatuursensor gemeten
buitentemperatuur. Het door de handgreep-
verwarming veroorzaakte
hogere stroomverbruik kan bij
ritten met lage toerentallen tot
ontlading van de accu leiden.
Bij een te lage accuspan-
ning wordt ter behoud van de
startcapaciteit de handgreep-
verwarming uitgeschakeld.
2 Verwarming uit
3 50 % verwarming, met
de SU boordcomputer
temperatuurafhankelijk
geregeld (één stip zicht-
baar).
458zBediening