BMW MOTORRAD K 1200 GT 2006 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: BMW MOTORRAD, Model Year: 2006, Model line: K 1200 GT, Model: BMW MOTORRAD K 1200 GT 2006Pages: 174, PDF Size: 1.97 MB
Page 71 of 174

Berijders-buddyseat verwij-
deren ( 68)
Hoogteverstelling buddy-
seat1in de eindstand trek-
ken. Hoogteverstelling buddy-
seat tot de aanslag naar
voren en naar boven of naar
voren en naar beneden
drukken.
Eindstand
A: hoge zitposi-
tie.
Eindstand B: lage zitpositie.
Berijders-buddyseat aan-
brengen ( 69)
Duo-buddyseat aanbrengen
( 70)
Berijders-buddyseat
aanbrengen
Als de motorfiets te sterk
naar voren wordt ge-
duwd, bestaat het gevaar dat
hij van de standaard wordt
gedrukt.
Erop letten dat de motorfiets
stevig staat.
met SU
Buddyseatverwarming:
Stekker 2aansluiten.
469zBediening
Page 72 of 174

Berijders-buddyseat naar
voren over de hoogtever-
stelling schuiven. Controle-
ren of de buddyseat correct
is aangebracht.Duo-buddyseat
aanbrengen
Als de motorfiets te sterk
naar voren wordt ge-
duwd, bestaat het gevaar dat
hij van de standaard wordt
gedrukt.
Erop letten dat de motorfiets
stevig staat. met SU
Buddyseatverwarming:
Stekker 2aansluiten.
Duo-buddyseat onder de
berijders-buddyseat schui-
ven en aan de achterzijde krachtig naar beneden druk-
ken.
De buddyseat vergrendelt
hoorbaar.
HelmhaakHelmhaak onder duo-
buddyseatDe helmhaak
1bevindt zich
onder de buddyseat.
Aan de helmhaak kan een
motorhelm met de kinband
worden bevestigd. Als er
koffers zijn gemonteerd of
wanneer de kinband te kort
is, dan kan een motorhelm
470zBediening
Page 73 of 174

m.b.v. een staalkabel worden
bevestigd.Helmhaak gebruikenDe motorfiets neerzetten en
erop letten dat de onder-
grond vlak en stevig is.
Duo-buddyseat verwijderen
( 67)De kinbandsluiting kan
de bekleding beschadi-
gen.
Bij het inhangen op de positie
van het helmslot letten. Helm met behulp van de
als accessoire verkrijgbare
stalen kabel aan helmhaak
1
bevestigen.
Duo-buddyseat aanbrengen
( 70)
SpiegelsSpiegel instellenSpiegel door licht drukken
op de betreffende hoek in
de gewenste stand bren-
gen.
KuipruitKuipruit instellenContact inschakelen
Toets 1aan bovenzijde be-
dienen.
De kuipruit schuift omhoog
Toets 1aan onderzijde be-
dienen.
De kuipruit schuif omlaag
471zBediening
Page 74 of 174

VeervoorspanningVeervoorspanning en
gewichtDe veervoorspanning moet
aan de belading van de mo-
torfiets worden aangepast.
Een verhoging van de bela-
ding vereist een verhoging
van de veervoorspanning,
minder gewicht een overeen-
komstig lagere veervoorspan-
ning.Veervoorspanning
achterwiel instellen
Niet optimale instellingen
van de veervoorspanning
en demping verslechteren het
rijgedrag van uw motorfiets.
Demping van de veervoor-
spanning aanpassen.
Het instellen van de
veervoorspanning tijdens
het rijden kan tot ongevallen
leiden. De veervoorspanning alleen
instellen als de motorfiets
stilstaat.
Om de bereikbaarheid te
verbeteren kan de draai-
knop naar buiten worden ge-
trokken en gekanteld.
De motorfiets neerzetten en
erop letten dat de onder-
grond vlak en stevig is.
Om de veervoorspanning
te verhogen, handwiel 1in
de richting van de pijl HIGH
draaien. Om de veervoorspanning
te verlagen, handwiel
1in
de richting van de pijl LOW
draaien.
Één klik komt overeen
met een halve omwente-
ling van de draaiknop. Het
instelbereik omvat 20 hele
omwentelingen.
Veervoorspanning -
basisinstelling
De draaiknop tot de aan-
slag in de richting van pijl
LOW en vervolgens 15
klikken in de richting van
pijl HIGH draaien (volle
tank, met berijder 85 kg)
472zBediening
Page 75 of 174

SchokdemperDemping en
veervoorspanningDe demping moet aan de
veervoorspanning worden
aangepast. Een verhoging
van de veervoorspanning ver-
eist een stuggere demping,
een verlaging van de veer-
voorspanning een zachtere
demping.Schokdemper van het
achterwiel instellen
Niet optimale instellingen
van de veervoorspanning
en demping verslechteren het
rijgedrag van uw motorfiets.
Demping van de veervoor-
spanning aanpassen.
De motorfiets neerzetten en
erop letten dat de onder-
grond vlak en stevig is. Schokdemper achter instel-
len door de stelschroef
1
met een schroevendraaier
te verdraaien. Voor een stuggere dem-
ping, stelschroef
1in de
richting van pijl H draaien
Voor een soepele demping,
stelschroef 1in de richting
van pijl S draaien.
Het instelbereik omvat
drieëneenhalve omwen-
telingen van de stelschroef.
473zBediening
Page 76 of 174

Achterwieldemping -
basisafstelling
De stelschroef tot de aan-
slag in de richting van pijl
H en vervolgens ander-
halve omwenteling in de
richting van pijl S draai-
en (Sologebruik met een
persoon 85 kg)
Elektronische
demperinstelling
ESA
SU
InstellingenMet behulp van de elektro-
nische demperinstelling ESA
kunt u uw motorfiets op com-
fortabele wijze aanpassen aan
de verschillende rijomstandig-
heden. Drie veervoorspan-
ningen kunnen met drie dem-
perinstellingen worden ge-
combineerd, om de motorfiets
optimaal aan de belading en
de ondergrond aan te passen.
De demperinstelling wordt op het multifunctioneel display
bij
1aangegeven, de veer-
voorspanning bij 2.
Instelling oproepenContact inschakelen
Toets 1bedienen.
Actuele instelling wordt
weergegeven.
De melding verdwijnt na en-
kele seconden automatisch.Demping instellenContact inschakelen
474zBediening
Page 77 of 174

Toets1bedienen.
De demping kan tijdens
het rijden worden
ingesteld.
Actuele instelling wordt
weergegeven.
Toets 1steeds éénmaal kort
bedienen.
Uitgaande van de actuele
stand worden achtereenvol-
gens aangegeven:COMFORT
comfortabele
demping
NORMAL
normale demping
SPORT
sportieve demping Wordt de toets
1langere
tijd niet meer bediend, dan
wordt de demping zoals
aangegeven ingesteld. Tij-
dens het instellen knippert
de weergave.
Veervoorspanning
instellenMotor starten.
De veervoorspanning
kan niet tijdens het rijden
worden ingesteld.
Toets 1bedienen. Actuele instelling wordt
weergegeven.
Toets
1ingedrukt houden,
tot de aanduiding verandert.
Uitgaande van de actuele
stand worden achtereenvol-
gens aangegeven: Solo
Solo met bagage
Met passagier (en baga-
ge)
Wordt de toets 1langere
tijd niet meer bediend, dan
wordt de veervoorspanning
zoals aangegeven ingesteld.
Tijdens het instellen knip-
pert de weergave.
475zBediening
Page 78 of 174

BandenBandenspanning
controleren
Een onjuiste banden-
spanning verslechtert de
rij-eigenschappen van de mo-
torfiets en kan ongevallen tot
gevolg hebben.
Zorg voor een correcte
bandenspanning.
Een ventiel heeft de nei-
ging om bij hoge snel-
heden door de centrifugaal-
kracht vanzelf open te gaan.
Om plotseling verlies van de
bandenspanning te voorko-
men, op het achterwiel een
metalen dopje met rubberaf-
dichtring gebruiken en goed
vastdraaien.
Verkeerde bandenspan-
ning vermindert de le-
vensduur van de banden. Zorg voor een correcte
bandenspanning.
De correcte bandenspan-
ning aan de hand van de
volgende gegevens contro-
leren.
Bandenspanning, voor
2,5 bar (Rijden zonder
passagier, bij koude ban-
den)
2,5 bar (Rijden met duo-
passagier en/of bagage,
bij koude banden) Bandenspanning, ach-
ter
2,9 bar (Rijden zonder
passagier, bij koude ban-
den)
2,9 bar (Rijden met duo-
passagier en/of bagage,
bij koude banden) Als de bandenspanning te
laag is:
Bandenspanning corrigeren.
476zBediening
Page 79 of 174

Rijden
Veiligheidsvoorschriften . . . . . . . 78
Controlelijst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 80
Starten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 80
Inrijden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83
Motorfiets neerzetten . . . . . . . . . . 84
Tanken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85
Bandenspanningscontrole
RDC
SU
........................ 87
Remsysteem algemeen . . . . . . . . 87
Remsysteem met BMW
Motorrad Integral ABS . . . . . . . . . 88
Motorregeling met BMW
Motorrad ASC
SU
.............. 92
577zRijden
Page 80 of 174

Veiligheidsvoorschrif-
tenMotorfietsaccessoiresGeen rit zonder de juiste kle-
ding! Draag altijdHelm
Beschermende kleding
Handschoenen
Laarzen
Dit geldt ook voor korte tra-
jecten en in welk jaargetijde
dan ook. Uw BMW Motor-
rad dealer kan u adviseren en
heeft voor elk gebruiksdoel de
correcte kleding.SnelheidBij het rijden met hoge snel-
heden kunnen verschillende
omstandigheden het rijgedrag
van de motorfiets negatief be-
ïnvloeden: Instelling van het veer- en
dempersysteem
Ongelijkmatig verdeelde ba-
gage
Losse kleding
Te lage bandenspanning
Slecht bandenprofiel
Etc.
Correct beladen
Overbelading en onge-
lijkmatige belading kan
de rijstabiliteit van de motor-
fiets beïnvloeden.
Het maximaal toelaatbaar to-
taalgewicht niet overschrijden
en de aanwijzingen voor het
beladen in acht nemen.
Alcohol en drugs
Reeds kleine hoeveel-
heden alcohol of drugs
kunnen uw waarnemings-,
beoordelings- en beslissings-
vermogen evenals uw reflexen
aanzienlijk beïnvloeden. Het gebruik van medicijnen kan
deze invloeden nog verder
versterken.
Niet rijden als u alcohol,
drugs en/of medicijnen hebt
gebruikt.
Kans op vergiftigingUitlaatgassen bevatten het
kleur- en geurloze maar gifti-
ge koolmonoxide.
Het inademen van uit-
laatgassen is schadelijk
voor de gezondheid en kan
tot bewusteloosheid of zelfs
de dood leiden.
Uitlaatgassen niet inademen.
De motor niet in een afgeslo-
ten ruimte laten draaien.Hoogspanning
Het aanraken van onder
spanning staande delen
van het ontstekingssysteem
578zRijden