BMW MOTORRAD K 1200 R 2008 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: BMW MOTORRAD, Model Year: 2008, Model line: K 1200 R, Model: BMW MOTORRAD K 1200 R 2008Pages: 166, PDF Size: 2.18 MB
Page 111 of 166

keringA(pijl) naar de lamb-
dasonde Brichten.
Bevestigingsklem 3op de
uitlaatdemper vastzetten.
Uitlaatdemper aan spruit-
stuk ( 133)
Bij te weinig afstand tus-
sen achterwiel en uitlaat-
demper kan het achterwiel
oververhit raken.
De afstand tussen achterwiel
en uitlaatdemper moet ten
minste 15 mm bedragen.
Bout 4van de uitlaatdem-
persteun op de voetsteun van de passagier aanbren-
gen.
Uitlaatdemper aan voet-
steun passagier, rechts
28 Nm
Uitlaatdemperafdekking
2
met de geleiders Ain de
beugels B schuiven.
Een eventueel gemonteerde
hulpstandaard verwijderen.
VoorwielstandaardVoorwielstandaardVoor een eenvoudig en vei-
lig vervangen van het voor-
wiel biedt BMW Motorrad een
voorwielstandaard aan. De-
ze voorwielstandaard met
het BMW speciaal gereed-
schap nummer 36 3 971 is
verkrijgbaar bij uw BMW Mo-
torrad dealer. Tevens zijn de
adapters met het BMW spe-
ciaal gereedschap nummer
36 3 973 benodigd.
De BMW Motorrad voor-
wielsteun is er niet voor
bedoeld om een motorfiets
zonder midden- of eventuele
andere hulpstandaard rechtop
te houden. Een motorfiets die
alleen op de voorwielsteun
en op het achterwiel rust kan
omvallen.
De motorfiets vóór het optillen
met de BMW Motorrad voor-
7109zOnderhoud
Page 112 of 166

wielsteun op de middenstan-
daard of een hulpstandaard
zetten.Voorwielstandaard mon-
terenDe motorfiets op een hulp-
standaard zetten, BMW ad-
viseert de BMW Motorrad
achterwielstandaard.
Achterwielstandaard monte-
ren
met OA Middenbok:
De motorfiets op de mid-
denstandaard plaatsen en
erop letten dat de onder-
grond vlak en stevig is. Afstelbouten
1losdraaien.
De beide pennen 2zo ver
naar buiten schuiven, dat de
voorwielgeleiding ertussen
past.
De gewenste hoogte van de
voorwielstandaard m.b.v.
de fixeerpennen 3instellen.
Voorwielstandaard in het
midden van het voorwiel
plaatsen en naar de voor-
as schuiven. De beide pennen
2door
de driehoek van de rem-
klauwbevestiging zo ver
naar binnen schuiven dat
het voorwiel er nog tussen-
door past.
Bij BMW Integral ABS
kan de ABS-sensorring
worden beschadigd.
Pennen slechts zo ver naar
binnen schuiven dat geen
contact met de sensorring
van het BMW Integral ABS
ontstaat.
Afstelbouten 1vastzetten.
7110zOnderhoud
Page 113 of 166

Als de motorfiets op de
middenstandaard staat,
en de motorfiets aan de voor-
zijde te ver wordt opgetild,
komt de middenstandaard los
van de grond en kan de mo-
torfiets opzij vallen.
Erop letten dat de midden-
standaard bij het optillen op
de grond blijft.
De voorwielstandaard gelijk-
matig naar beneden druk-
ken om de motorfiets op te
tillen.
AchterwielstandaardAchterwielstandaardOm ook aan motorfietsen
zonder middenstandaard
veilig te kunnen werken,
biedt BMW Motorrad een
achterwielstandaard aan.
Deze hulpstandandaard
met het BMW speciaal-
gereedschapnummer
36 3 980 is verkrijgbaar bij uw
BMW Motorrad dealer.
Achterwielstandaard
monterenDe gewenste hoogte van de
achterwielstandaard m.b.v.
de bouten 1instellen.
De borgring 2verwijde-
ren, hiertoe ontgrendelings-
knop 3indrukken.
7111zOnderhoud
Page 114 of 166

De achterwielstandaard
vanaf de linkerzijde in de
achteras schuiven.
De borgring vanaf de rech-
terzijde aanbrengen, hiertoe
de ontgrendelingsknop in-
drukken.
Met de linkerhand de linker
handgreep van de motor-
fiets4vasthouden, met de
rechter hand de hendel van
de achterwielstandaard 5. De motorfiets optillen, tege-
lijkertijd de hendel naar be-
neden drukken tot de mo-
torfiets loodrecht staat.
De hendel op de bodem
drukken.
LampenAlgemene aanwijzingenEen defect van een gloei-
lamp wordt op het display
door het symbool lampde-
fect aangeduid. Bij een de-
fect aan het rem- of het ach-
terlicht brandt bovendien de
waarschuwingslamp alge-
meen geel. Bij het uitvallen
van het achterlicht wordt als
vervanging het remlicht ge-
bruikt door de lichtsterkte
van de tweede gloeispiraal
tot achterlichtniveau terug te
brengen. Het uitvallen van het
achterlicht wordt bovendien
op het display aangegeven.
Een defecte lamp bij een
motorfiets vormt een vei-
ligheidsrisico, omdat berijder
en machine door andere ver-
keersdeelnemers sneller over
het hoofd worden gezien.
Defecte gloeilampen zo snel
7112zOnderhoud
Page 115 of 166

mogelijk vervangen; bij voor-
keur altijd een set geschikte
reservelampen meenemen.Gloeilampen staan onder
druk, beschadigingen
kunnen tot verwondingen lei-
den.
Bij het verwisselen van lam-
pen bescherming voor ogen
en handen dragen.
In het hoofdstuk "Tech-
nische gegevens" vindt u
een overzicht van de op uw
motorfiets aanwezige lam-
pen.
Het glas van de nieuwe
gloeilamp niet met de
blote vingers aanraken. Voor
het aanbrengen een schone
droge doek gebruiken. Vuilaf-
zettingen, vooral olie en vet-
ten, beïnvloeden de warmte-
afvoer. Oververhitting en een
kortere levensduur van de gloeilampen zijn hiervan het
gevolg.
Dim- en grootlichtGrootlicht
1en dimlicht 2.De
grootlichtlamp wordt op de-
zelfde wijze als de dimlicht-
lamp vervangen. De groot-
lichtlamp is echter met een
enkelvoudige verticale veer-
beugel bevestigd.
Gloeilamp dimlicht /
grootlicht vervangen
Bij de volgende werk-
zaamheden kan een niet
goed geplaatste motorfiets
kantelen.
Erop letten dat de motorfiets
stevig staat.
Om een betere toegang
te krijgen het stuur naar
links draaien.
De motorfiets neerzetten en
erop letten dat de onder-
grond vlak en stevig is.
Contact uitschakelen.
7113zOnderhoud
Page 116 of 166

Afdekking3verwijderen,
door linksom te draaien.
Stekker 4losmaken. Veerbeugel
5links en rechts
uit de arretering haken en
omhoog klappen.
Gloeilamp 6verwijderen.
Gloeilamp in omgekeerde
volgorde aanbrengen. Een droge doek gebruiken
om de lamp vast te pakken.
Bij het aanbrengen erop let-
ten dat de nok
7 naar boven
wijst.
Gloeilamp stadslicht ver-
vangen
Bij de volgende werk-
zaamheden kan een niet
goed geplaatste motorfiets
kantelen.
Erop letten dat de motorfiets
stevig staat.
7114zOnderhoud
Page 117 of 166

De motorfiets neerzetten en
erop letten dat de onder-
grond vlak en stevig is.
Contact uitschakelen.
Bevestigingsbouten1aan
beide zijden van het lamp-
huis verwijderen. Lamphuis naar voren trek-
ken en iets naar beneden
klappen.
Lamphouder
2door linksom
draaien uit het koplamphuis
verwijderen. Gloeilamp
3uit de lamphou-
der trekken.
Gloeilamp in omgekeerde
volgorde aanbrengen.
Een droge en schone doek
gebruiken om de nieuwe
gloeilamp vast te pakken.
7115zOnderhoud
Page 118 of 166

Foutief aangebrachte be-
drading van de lampen
kan aan de besturing blijven
vasthaken.
Elektrische bedrading met de
betreffende klemmen aan de
achterzijde van de koplamp
vastzetten.
Het lamphuis in de bevesti-
gingen 4op het frame druk-
ken en de bevestigingsbou-
ten aanbrengen.
Gloeilampen rem- en
achterlicht vervangen
Bij de volgende werk-
zaamheden kan een niet
goed geplaatste motorfiets
kantelen.
Erop letten dat de motorfiets
stevig staat.
De motorfiets neerzetten en
erop letten dat de onder-
grond vlak en stevig is.
Buddyseat verwijderen.
( 52)
Contact uitschakelen.
Schroef 1verwijderen. Lamphuis naar achteren uit
de houders
2trekken.
Lamphouder 3door links-
om draaien uit het lamphuis
verwijderen.
7116zOnderhoud
Page 119 of 166

Gloeilamp in de houder
drukken en door linksom
draaien verwijderen.
Gloeilamp rem- en achter-
licht in omgekeerde volgor-
de aanbrengen.
Een droge doek gebruiken
om de lamp vast te pakken.Gloeilampen richtingaan-
wijzers, voor/achter, ver-
vangen
Bij de volgende werk-
zaamheden kan een niet
goed geplaatste motorfiets
kantelen.
Erop letten dat de motorfiets
stevig staat.
De motorfiets neerzetten en
erop letten dat de onder-
grond vlak en stevig is.
Contact uitschakelen. Schroef
1verwijderen.
Lampglas aan de bevesti-
gingszijde uit het richting-
aanwijzerhuis trekken. Gloeilamp
2in de houder 3
drukken en door linksom
draaien verwijderen.
Gloeilamp 2 uit de lamphou-
der trekken.
Gloeilamp in omgekeerde
volgorde aanbrengen.
Een droge doek gebruiken
om de lamp vast te pakken.
Starten met hulpstart-
kabels
De bedrading naar de
contactdoos is niet be-
rekend op het starten van de
motor m.b.v. hulpstartkabels.
7117zOnderhoud
Page 120 of 166

Een te hoge stroomsterkte
kan tot brand of schade aan
de boordelektronica leiden.
Bij starthulp de contactdoos
niet gebruiken.Het aanraken van onder
spanning staande delen
van het ontstekingssysteem
bij draaiende motor kan tot
elektrische schokken leiden.
Bij draaiende motor geen on-
derdelen van het ontstekings-
systeem aanraken.
Door contact tussen de
pooltangen van de start-
kabels en de motorfiets kan
kortsluiting ontstaan.
Alleen startkabels met volle-
dig geïsoleerde pooltangen
gebruiken.
Starthulp met een ho-
gere spanning dan 12 V
kan tot schade aan de boord-
elektronica leiden.
De accu van het stroomle- verende voertuig moet een
spanning van 12 V hebben.
Bij de volgende werk-
zaamheden kan een niet
goed geplaatste motorfiets
kantelen.
Erop letten dat de motorfiets
stevig staat.
De motorfiets neerzetten en
erop letten dat de onder-
grond vlak en stevig is.
Tijdens de starthulp de accu
niet van het boordnet los-
maken.
Bouten 1verwijderen. Het accuvakdeksel naar vo-
ren en naar boven verwijde-
ren.
De motor van de stroomle-
verende motorfiets tijdens
de starthulp laten draaien.
De rode hulpstartkabel eerst
op de pluspool van de ont-
laden accu en daarna op de
pluspool van de hulpaccu
aansluiten.
De zwarte hulpstartkabel op
de minpool van de hulpac-
cu en daarna op de minpool
van de ontladen accu aan-
sluiten.
De motorfiets met de ontla-
den accu normaal starten.
Bij het mislukken van de
startpoging, ter bescher-
ming van de startmotor en
de hulpaccu, pas na enkele
minuten weer een nieuwe
startpoging doen.
Beide motoren enkele mi-
nuten laten draaien, voordat
7118zOnderhoud