BMW X6 2016 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: BMW, Model Year: 2016, Model line: X6, Model: BMW X6 2016Pages: 302, PDF Size: 5.89 MB
Page 211 of 302

Seite 211OpbergvakkenBediening211
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 029 - X/15
Page 212 of 302

Online Edition for Part no. 01 40 2 966 029 - X/15
Page 213 of 302

Rijtips
Het hoofdstuk biedt u ondersteunende
informatie voor specifieke rij-omstandigheden of bijzonder gebruik.Online Edition for Part no. 01 40 2 966 029 - X/15
Page 214 of 302

Bij het rijden in acht nemenUitrusting van de autoIn dit hoofdstuk worden alle standaard, lands‐
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er
worden daarom ook uitrustingen beschreven
die in een auto, bijv. vanwege de landspeci‐
fieke of gekozen speciale uitrusting niet be‐
schikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsre‐
levante functies en systemen. Bij gebruik van
deze functies en systemen moeten de in het
land geldende voorschriften worden nage‐
leefd.
Inrijden Algemeen
Bewegende onderdelen moeten op elkaar kun‐
nen inlopen.
De volgende aanwijzingen helpen bij het ver‐
krijgen van een optimale levensduur en zuinig‐
heid voor de auto.
Tijdens het inrijden de Launch Control, zie pa‐
gina 84, niet gebruiken.
Opmerking WAARSCHUWING
Door nieuwe onderdelen en componen‐
ten kunnen veiligheids- en rijhulpsystemen
vertraagd reageren. Er bestaat gevaar voor on‐
gevallen. Na het inbouwen van nieuwe onder‐
delen of bij een nieuwe auto defensief rijden en
eventueel vroegtijdig ingrijpen. Inrij-aanwijzin‐ gen van de betreffende onderdelen en compo‐
nenten in acht nemen.◀Motor, versnellingsbak en differentieel
Tot 2000 km
Maximale motortoerental en snelheid niet
overschrijden:▷Bij benzinemotor 4500/min en 160 km/h.▷Bij dieselmotor 3500/min en 150 km/h.
Volledige belasting of kickdown beslist vermij‐
den.
Vanaf 2000 km
Toerental en snelheid kunnen geleidelijk wor‐
den verhoogd.
BandenDirect na de productie is de grip van nieuwe
banden nog niet optimaal.
Gedurende de eerste 300 km beheerst rijden.
Remsysteem Remschijven en remvoeringen krijgen pas na
ca. 500 km een goed slijtage- en gedragspro‐
fiel. Tijdens deze inrijperiode beheerst rijden.
Na vervanging van onderdelen
Opnieuw de aanwijzingen voor het inrijden in
acht nemen, indien later bij het gebruik van de
auto de hierboven besproken componenten
worden vervangen.
Praktische tips voor het
rijden
Achterklep sluiten WAARSCHUWING
Een geopende achterklep steekt boven
de auto uit en kan bij een ongeval, rem- of uit‐
wijkmanoeuvre inzittenden en andere ver‐
keersdeelnemers in gevaar brengen of de auto
Seite 214RijtipsBij het rijden in acht nemen214
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 029 - X/15
Page 215 of 302

beschadigen. Tevens kunnen uitlaatgassen in
het interieur binnendringen. Er bestaat kans op
letsel of schade. Niet met geopende achter‐
klep rijden.◀
Als u niettemin met geopende klep moet rij‐
den:▷Alle ruiten en het glazen dak sluiten.▷De aanjagercapaciteit sterk verhogen.▷Rustig rijden.
Heet uitlaatsysteem
WAARSCHUWING
Tijdens het rijden kunnen hoge tempera‐
turen onder de carrosserie optreden, bijv. door
het uitlaatsysteem. Als brandbare materialen,
bijv. bladeren of gras, met hete onderdelen van
het uitlaatsysteem in contact komen, kunnen
deze materialen ontbranden. Er bestaat kans
op letsel of schade.
De aangebrachte hitteschilden niet verwijde‐
ren of van een anticorrosielaag voorzien. Erop
letten dat tijdens het rijden, bij stationair
draaien of bij het parkeren geen brandbare ma‐
terialen met hete onderdelen van de auto in
contact kunnen komen. Het uitlaatsysteem
niet aanraken.◀
Dieselroetfilter
In het dieselroetfilter worden roetdeeltjes op‐
gevangen en periodiek onder hoge temperatu‐
ren verbrand.
Tijdens de reinigingsduur van enkele minuten
kan het volgende optreden:
▷Motor draait tijdelijk wat onregelmatiger.▷Geluiden en lichte rookontwikkeling uit de
uitlaat tot kort na het afzetten van de mo‐
tor.▷Normale vermogensontwikkeling vereist
een iets hoger toerental.Warmtewerende voorruit
Het gemarkeerde vlak is niet voorzien van een
warmtereflecterende laag.
Dit vlak gebruiken voor afstandsbedieningen
van garagedeuren, apparatuur voor de elektro‐
nische tolheffing.
Mobiele communicatieapparatuur in
de auto
WAARSCHUWING
Voertuigelektronica en draadloze appara‐
tuur kunnen elkaar wederzijds beïnvloeden.
Door de zendfunctie van draadloze apparatuur
ontstaat straling. Er bestaat kans op letsel of
schade. Indien mogelijk in het interieur de
draadloze apparatuur, zoals mobiele telefoons,
alleen gebruiken met een directe aansluiting
op de buitenantenne om wederzijdse storing te
voorkomen en de straling buiten het interieur
te houden.◀
Aquaplaning
Op natte of modderige wegen kan zich tussen
banden en weg een laagje water vormen.
Dit staat bekend als aquaplaning en kan het
gedeeltelijke of totale verlies van het wegcon‐
tact tot gevolg hebben, waardoor de auto niet
meer bestuurbaar is en niet kan worden afge‐
remd.
Seite 215Bij het rijden in acht nemenRijtips215
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 029 - X/15
Page 216 of 302

Door water rijdenATTENTIE
Als te snel door hoog water wordt gere‐
den kan het water in de motorruimte, de elek‐
trische installatie of in de transmissie binnen‐
dringen. Er bestaat gevaar voor schade. Bij het
rijden door water de maximaal aangegeven wa‐
terhoogte en de maximumsnelheid voor het rij‐
den door water niet overschrijden.◀
Bij het rijden door water het volgende in acht
nemen:
Met interieurvoorverwarming:▷Alleen door rustig water rijden.▷Slechts door water met een hoogte van
max. 25 cm rijden.▷Max. stapvoets tot 5 km/h door water rij‐
den.
Zonder interieurvoorverwarming:
▷Alleen door rustig water rijden.▷Slechts door water met een hoogte van
max. 45 cm rijden.▷Max. stapvoets tot 5 km/h door water rij‐
den.
Veilig remmen
Uw auto is standaard met ABS uitgerust.
In situaties waarin dit nodig is een noodstop
uitvoeren.
De auto blijft bestuurbaar. Eventuele obstakels
met zo rustig mogelijke stuurbewegingen ont‐
wijken.
Het pulseren van het rempedaal en hydraulisch
regelgeluid wijzen erop dat het ABS in werking
is.
In bepaalde remsituaties kunnen de geperfo‐
reerde remschijven functiegeluiden veroorza‐
ken. Dit heeft echter geen invloed op het pres‐
tatieniveau en de bedrijfsveiligheid van de rem.
Voorwerpen in het bewegingsbereik
van de pedalen en in de beenruimte
WAARSCHUWING
Voorwerpen in de beenruimte aan be‐
stuurderszijde kunnen de gaspedaalslag be‐
perken of een ingedrukt pedaal blokkeren. Er
bestaat gevaar voor ongevallen. Voorwerpen in
de auto zo opbergen dat deze beveiligd zijn en
niet in de beenruimte aan bestuurderszijde
kunnen komen. Vloermatten gebruiken die
voor de auto goedgekeurd zijn en adequaat
aan de vloer bevestigd kunnen worden. Geen
losse vloermatten gebruiken en niet meerdere
vloermatten over elkaar leggen. Erop letten dat
voldoende ruimte voor de pedalen aanwezig is.
Erop letten dat de vloermatten weer veilig wor‐
den bevestigd nadat deze werden verwijderd,
bijv. voor reiniging.◀
Nat weer Bij nat weer, strooizout of sterke regen over
een afstand van enkele kilometers licht rem‐
men.
Andere verkeersdeelnemers daarbij niet hinde‐
ren.
Door de warmte die ontstaat drogen de rem‐
schijven en remvoeringen.
De remkracht staat indien nodig onmiddellijk
ter beschikking.
Afdalingen WAARSCHUWING
Lichte maar permanente druk op het
rempedaal kan hoge temperaturen, remblok‐
slijtage en mogelijk het uitvallen van het rem‐
systeem tot gevolg hebben. Er bestaat gevaar
voor ongevallen. Overmatige belasting van de
rem vermijden.◀
WAARSCHUWING
Bij stationair draaiende of afgezette mo‐
tor zijn veiligheidsrelevante functies beperkt of
niet meer beschikbaar, bijv. de remwerking van
de motor of de ondersteuning van remkrachtSeite 216RijtipsBij het rijden in acht nemen216
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 029 - X/15
Page 217 of 302

en besturing. Er bestaat gevaar voor ongeval‐
len. Niet met stationair draaiende of afgezette
motor rijden.◀
Op lange of steile afdalingen in de versnelling
rijden waarin het minst moet worden geremd.
Anders kan het remsysteem oververhit gera‐
ken en wordt de remwerking gereduceerd.
De remwerking van de motor kan door hand‐
matig terugschakelen, eventueel tot in de eer‐
ste versnelling, verder worden versterkt.
Corrosie van de remschijven
Corrosie van de remschijven en verontreini‐
ging van de remvoeringen worden bevorderd
door de volgende omstandigheden:▷Weinig gebruik van de auto.▷Lange standtijden.▷Geringe belasting.
De vereiste minimumbelasting voor de zelfrei‐
nigende werking van de schijfremmen wordt
daardoor niet bereikt.
Gecorrodeerde remschijven krijgen bij het
remmen groeven die meestal niet meer kun‐
nen worden verwijderd.
Condenswater bij geparkeerde auto
In de airconditioning ontstaat condenswater,
dat onder de auto wegloopt.
Rijden op slechte wegen
De auto combineert vierwielaandrijving met de
voordelen van een normale personenauto.
ATTENTIE
Objecten op onverharde wegen, bijv. ste‐
nen of takken, kunnen de auto beschadigen. Er
bestaat gevaar voor schade. Niet op onver‐
harde wegen rijden.◀
Voor uw eigen veiligheid en die van passagiers
en de auto letten op de volgende punten:
▷Voor het wegrijden zich vertrouwd maken
met de auto, geen risico's nemen bij het rij‐
den.▷Snelheid aanpassen aan de wegcondities.
Hoe steiler en hobbeliger het wegdek, hoe
lager de snelheid moet zijn.▷Bij het rijden op steile hellingen of afdalin‐
gen: motorolie en koelvloeistof bijvullen tot
aan de MAX-markering. Er kan gereden
worden op hellingen en afdalingen tot max.
50 %.▷Bij het steil bergaf rijden Hill Descent Con‐
trol HDC, zie pagina 149, gebruiken.
Het wegrijden is mogelijk op hellingen tot
32 %. Het zijdelings overhellen is toege‐
staan tot 50 %.▷Contact van de onderzijde van de carros‐
serie met de ondergrond vermijden.
De bodemvrijheid bedraagt maximaal
20 cm en kan variëren afhankelijk van de
beladingstoestand.▷Bij doordraaiende wielen voldoende gas
geven, zodat de rijstabiliteitsregelsyste‐
men de aandrijfkracht kunnen verdelen
over de wielen. Zo nodig dynamische trac‐
tiecontrole DTC activeren.
Na het rijden op slechte wegen
Na het rijden op slechte wegen de wielen en
banden controleren op beschadiging om de
verdere rijveiligheid te garanderen. De carros‐
serie vrijmaken van grove verontreinigingen.
Seite 217Bij het rijden in acht nemenRijtips217
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 029 - X/15
Page 218 of 302

BeladingUitrusting van de auto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, lands‐
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er
worden daarom ook uitrustingen beschreven
die in een auto, bijv. vanwege de landspeci‐
fieke of gekozen speciale uitrusting niet be‐
schikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsre‐
levante functies en systemen. Bij gebruik van
deze functies en systemen moeten de in het
land geldende voorschriften worden nage‐
leefd.
Aanwijzingen WAARSCHUWING
Door een hoog totaalgewicht kan de
band oververhit raken, inwendig beschadigd
raken en plotseling spanningsverlies veroorza‐
ken. Er bestaat gevaar voor ongevallen. De
toegestane belastbaarheid van de band in acht
nemen en het toegestane totaalgewicht niet
overschrijden.◀
WAARSCHUWING
Bij overschrijding van het toegestane to‐
taalgewicht en de toegestane asbelastingen is
de bedrijfsveiligheid van de auto niet meer ge‐
waarborgd. Er bestaat gevaar voor ongevallen.
Het toegestane totaalgewicht en de toege‐
stane asbelastingen niet overschrijden.◀
ATTENTIE
Vloeistoffen in de bagageruimte kunnen
schade veroorzaken. Er bestaat gevaar voor
schade. Erop letten dat geen vloeistoffen in de
bagageruimte lekken.◀WAARSCHUWING
Losse voorwerpen of apparaten met een
stekkerverbinding naar de auto, bijv. mobiele
telefoons, kunnen tijdens het rijden door het
interieur worden geslingerd bij bijv. een onge‐
val of bij rem- en uitwijkmanoeuvres. Er be‐
staat kans op letsel. Losse voorwerpen of ap‐
paraten met een stekkerverbinding naar de
auto in het interieur vastzetten.◀
Bagage opbergen▷Scherpe randen en hoeken aan de bagage
afdekken.▷Zware bagage: zo veel mogelijk naar voren
opbergen, direct achter de rugleuningen
en op de vloer.▷Heel zware bagage: bij onbezette achter‐
bank de buitenste veiligheidsgordels in de
bijbehorende sluitingen steken.▷Rugleuningen helemaal inklappen als dat
voor het plaatsen van de bagage nodig is.▷Bagage niet hoger dan de bovenkant van
de rugleuningen opstapelen.Seite 218RijtipsBelading218
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 029 - X/15
Page 219 of 302

Bagage vastzettenSjorogen in de bagageruimte met rails
Voor het vastzetten van de bagage zijn vier
verschuifbare bevestigingsogen aangebracht
in de bagageruimte.
Om de sjorogen te verschuiven, knop indruk‐
ken, zie pijl 1. Erop letten dat de sjorogen
vastklikken in de nieuwe positie.
De sjorogen kunnen bij de uitsparingen uit de
rails worden genomen.
Bagageruimtenet, FlexNet
Het flexibele bagageruimtenet wordt aan ogen
vastgehaakt en biedt in de bagageruimte een
opbergmogelijkheid. Het bagagenet kan aan
de volgende ogen worden bevestigd:
▷Sjorogen aan de rails.▷Ogen aan de bagageruimtezijde.
De ogen bevinden zich aan beide zijden van de
bagageruimte.
Bagage vastzetten WAARSCHUWING
Verkeerd opgeborgen voorwerpen kun‐
nen verschuiven of door het interieur worden
geslingerd, bijv. bij een ongeval of bij rem- en
uitwijkmanoeuvres. Inzittenden kunnen daar‐
door worden geraakt en letsel oplopen. Er be‐
staat kans op letsel. Voorwerpen en bagage
correct opbergen en vastzetten.◀
▷Kleine en lichte bagagestukken: met span‐
banden of met een bagageruimtenet of be‐
vestigingsbanden vastzetten.▷Grotere en zware bagagestukken: met ba‐
gagespanriemen vastzetten.
Bevestigingsmateriaal, bagageruimtenet,
spanbanden of bevestigingsbanden vast‐
maken in de bagageruimte.
Dakdrager
Opmerking Montage alleen mogelijk bij dakreling.
Dakdragers zijn beschikbaar als speciale ac‐
cessoires.
Bevestiging
De montagehandleiding van de dakdrager in
acht nemen.
Seite 219BeladingRijtips219
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 029 - X/15
Page 220 of 302

Belading
Beladen dakdragers veranderen het rij- en
stuurgedrag van de auto omdat het zwaarte‐
punt wordt verplaatst.
Daarom bij het beladen en rijden het volgende
in acht nemen:▷Toegestane dak-/aslast en toegestane to‐
taalgewicht niet overschrijden.▷Erop letten dat voldoende vrije ruimte
overblijft voor het kantelen en openen van
het glazen dak.▷Dakbelading gelijkmatig verdelen.▷Dakbelading mag geen groot vlak beslaan.▷De zwaarste bagagestukken onderop leg‐
gen.▷Dakbagage veilig bevestigen, bijv. met
spanbanden vastsjorren.▷Geen voorwerpen in het zwenkbereik van
de achterklep laten uitsteken.▷Defensief rijden en fel accelereren en rem‐
men of snel rijden in de bochten vermijden.Seite 220RijtipsBelading220
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 029 - X/15