ESP CITROEN C-ELYSÉE 2017 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2017, Model line: C-ELYSÉE, Model: CITROEN C-ELYSÉE 2017Pages: 306, PDF Size: 9.41 MB
Page 93 of 306

91
AR
BG НИКОГА НЕ инсталирайте детско столче на седалка с АКТИВИРАНА предна ВЪЗДУШНА ВЪЗГЛАВНИЦА. Това може да причини 
СМЪРТ или СЕРИОЗНО НАРАНЯВАНЕ на детето.
CS NIKDY neumisťujte dětské zádržné zařízení orientované směrem dozadu na sedadlo chráněné AKTIVOVANÝM čelním AIRBAGEM. Hrozí 
nebezpečí SMRTI DÍTĚTE nebo VÁ ŽNÉHO ZR ANĚNÍ.
DA Brug ALDRIG en bagudvendt barnestol på et sæde, der er beskyttet af en AKTIV AIRBAG. BARNET risikerer at blive ALVORLIGT K VÆSTET 
e l l e r  D R Æ B T.
DE Montieren Sie auf einem Sitz mit AKTIVIERTEM Front-Airbag NIEMALS einen Kindersitz oder eine Babyschale entgegen der Fahrtrichtung, 
das Kind könnte schwere oder sogar tödliche Verletzungen erleiden.
EL Μη χρησιμοποιείτε ΠΟΤΕ παιδικό κάθισμα με την πλάτη του προς το εμπρός μέρος του αυτοκινήτου, σε μια θέση που προστατεύεται από 
ΜΕΤΩΠΙΚΟ αερόσακο που είναι ΕΝΕΡΓΟΣ. Αυτό μπορεί να έχει σαν συνέπεια το ΘΑΝΑΤΟ ή το ΣΟΒΑΡΟ ΤΡΑΥΜΑΤΙΣΜΟ του ΠΑΙΔΙΟΥ
EN NEVER use a rear ward facing child restraint on a seat protected by an ACTIVE AIRBAG in front of it, DEATH or SERIOUS INJURY to the 
CHILD can occur
ES NO INSTALAR NUNCA un sistema de retención para niños de espaldas al sentido de la marcha en un asiento protegido mediante un AIRBAG 
frontal ACTIVADO, ya que podría causar lesiones GR AVES o incluso la MUERTE del niño.
ET Ärge MITTE KUNAGI paigaldage "seljaga sõidusuunas" lapseistet juhi kõrvalistmele, mille ESITURVAPADI on AKTIVEERITUD. Turvapadja 
avanemine võib last TÕSISELT või ELUOHTLIKULT vigastada.
FI ÄLÄ KOSK A AN aseta lapsen turvaistuinta selkä ajosuuntaan istuimelle, jonka edessä suojana on käyttöön aktivoitu TURVAT Y YNY. Sen 
laukeaminen voi aiheuttaa LAPSEN KUOLEMAN tai VAK AVAN LOUKK A ANTUMISEN.
FR NE JAMAIS installer de système de retenue pour enfants faisant face vers l'arrière sur un siège protégé par un COUSSIN GONFLABLE 
frontal ACTIVÉ. Cela peut provoquer la MORT de l'ENFANT ou le BLESSER GR AVEMENT.
HR NIK ADA ne postavljati dječju sjedalicu leđima u smjeru vožnje na sjedalo zaštićeno UKLJUČENIM prednjim ZR AČNIM JASTUKOM. To bi 
moglo uzrokovati SMRT ili TEŠKU OZLJEDU djeteta.
HU SOHA ne használjon menetiránynak háttal beszerelt gyermekülést AKTIVÁLT (BEK APCSOLT) FRONTLÉGZSÁKK AL védett ülésen. Ez a 
gyermek HALÁLÁT vagy SÚLYOS SÉRÜLÉSÉT okozhatja.
IT NON installare MAI seggiolini per bambini posizionati in senso contrario a quello di marcia su un sedile protetto da un AIRBAG frontale 
ATTIVATO. Ciò potrebbe provocare la MORTE o FERITE GR AVI al bambino.
LT NIEK ADA neįrenkite vaiko prilaikymo priemonės su atgal atgręžtu vaiku ant sėdynės, kuri saugoma VEIKIANČIOS priekinės ORO 
PAGALVĖS. Išsiskleidus oro pagalvei vaikas gali būti MIRTINAI arba SUNKIAI TR AUMUOTAS.
5 
Veiligheid  
Page 98 of 306

96
Veiligheidsvoorschriften
De onjuiste bevestiging van een kinderzitje 
brengt de veiligheid van het kind in gevaar in 
geval van een botsing.
Controleer of er geen veiligheidsgordel of 
gesp van de veiligheidsgordel onder het 
kinderzitje zit; dat zou de stabiliteit van het 
zitje in gevaar kunnen brengen.
Zorg ervoor dat de veiligheidsgordels of het 
tuigje van het kinderzitje, zelfs bij korte ritten, 
worden vastgemaakt waarbij de speling ten 
opzichte van het lichaam van het kind zoveel 
mogelijk moet worden beperkt.
Zorg er bij het bevestigen van het 
kinderzitje met de veiligheidsgordel voor 
dat de veiligheidsgordel correct tegen het 
kinderzitje is gespannen en dat de gordel het 
kinderzitje stevig op zijn plaats houdt. Schuif 
de passagiersstoel, wanneer deze versteld 
kan worden, indien nodig naar voren.
Laat bij de achterzitplaatsen altijd voldoende 
ruimte tussen de voorstoel en:
- 
h
 et kinderzitje "met de rug in de 
rijrichting",
-
 
d
 e voeten van het kind in het kinderzitje 
"met het gezicht in de rijrichting".
Schuif daartoe de voorstoel naar voren 
en zet de rugleuning ervan, indien nodig, 
rechter op. Voor een optimale bevestiging van het 
kinderzitje met "het gezicht in de rijrichting" 
is het noodzakelijk dat de afstand tussen 
de rugleuning van het kinderzitje en de 
rugleuning van de stoel van de auto zo klein 
mogelijk is.
Verwijder de hoofdsteun alvorens een 
kinderzitje met een rugleuning te plaatsen op 
een passagiersstoel.
Berg de hoofdsteun zorgvuldig op om te 
voorkomen dat de hoofdsteun door de auto 
vliegt bij krachtig afremmen. Vergeet niet 
de hoofdsteun weer te bevestigen nadat het 
kinderzitje weer is verwijderd.
Kinderen voorin
De regelgeving met betrekking tot 
het vervoer van kinderen op de 
voorpassagiersstoel verschilt per land. 
Raadpleeg de in uw land geldende 
regelgeving.
Schakel de airbag vóór aan passagierszijde 
uit zodra een kinderzitje met de rug in de 
rijrichting op de voorpassagiersstoel wordt 
geplaatst.
Het kind kan anders bij het afgaan van de 
airbag levensgevaarlijk gewond raken.
Plaatsen van een stoelverhoger
Het bovenste gedeelte van de autogordel 
moet over de schouder van het kind liggen 
zonder de hals te raken.Controleer of de heupgordel goed over de 
bovenbenen van het kind ligt.
CITROËN Er wordt aanbevolen een 
stoelverhoger met rugleuning te gebruiken 
voorzien van een gordelgeleider ter hoogte 
van de schouder.
Laat uit veiligheidsoverwegingen:
-
 
g
een kinderen zonder toezicht achter in 
een auto,
-
 
n
ooit een kind of een dier in een auto 
achter wanneer alle ruiten gesloten zijn 
en de auto in de zon staat,
-
 
d
e sleutels nooit binnen bereik van de 
kinderen achter in de auto.
Gebruik de kindersloten om te voorkomen 
dat de portieren en de portierruiten achter 
per ongeluk geopend worden.
Zorg ervoor dat de achterzijruiten niet verder 
dan voor 1/3 deel worden geopend.
Plaats zonneschermen om uw jonge 
kinderen tegen de zon te beschermen. 
Veiligheid  
Page 116 of 306

114
Parkeren van de auto
Voordat u de motor afzet, kunt u de 
selectiehendel in de stand P of N bewegen om 
de neutraalstand te selecteren.
Trek in beide gevallen de parkeerrem aan om 
de auto stil te zetten.Als de selectiehendel niet in de stand 
P staat, verschijnt bij het openen van 
het bestuurdersportier of na ongeveer 
45
 
seconden een waarschuwingsmelding 
op het display.
F
 
Z
 et de selectiehendel in de stand P ; 
de melding verdwijnt.
Rijd stapvoets wanneer u op een 
ondergelopen weg rijdt of een beek 
doorkruist.
Storing
 of  Als bij aangezet contact dit 
verklikkerlampje gaat branden in 
combinatie met een geluidssignaal 
en een waarschuwingsmelding op 
het display, duidt dit op een storing 
in de transmissie.
In dit geval werkt de transmissie met een 
noodprogramma en blijft de 3e versnelling 
ingeschakeld. U kunt dan een hevige schok 
waarnemen bij het selecteren van R vanuit 
de stand P , of R vanuit de stand N . Dit is niet 
gevaarlijk voor de transmissie.
Rijd niet harder dan 100
  km/h (afhankelijk van 
de geldende snelheidslimiet).
Neem zo snel mogelijk contact op met het 
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde 
werkplaats. De automatische transmissie kan 
beschadigd raken:
-
 
a
 ls u het gaspedaal en het rempedaal 
gelijktijdig intrapt,
-  
a
 ls u, wanneer de accu geen stroom 
levert, de selectiehendel geforceerd in 
de stand P of een andere stand zet.
Als u langere tijd stilstaat met draaiende 
motor (files...), kunt u, om brandstof te 
besparen, de selectiehendel in de stand 
N zetten en de parkeerrem aantrekken. 
Rijden  
Page 130 of 306

TOTAL & CITROËN
Par tners in prestaties en respect voor het milieu
Innovatie voor nog betere prestaties
Sinds meer dan 40 jaar ontwikkelen de Research 
& Development-teams van TOTAL voor 
CITROËN 
smeermiddelen die geschikt zijn voor de nieuwste 
technologieën die in auto’s van het merk 
CITROËN 
worden toegepast, zowel voor wedstrijddoeleinden 
als gebruik in het dagelijkse leven.
Zo kunt u rekenen op de beste prestaties van de 
motor.
Een optimale bescherming van uw 
motor
Het gebruik van smeermiddelen 
van TOTAL bij het onderhoud van 
uw 
CITROËN zorgt voor een langere 
levensduur en betere prestaties van de 
motor, waarbij het milieu zo min mogelijk 
wordt belast.  
Page 133 of 306

131
Brandstof voor 
benzinemotoren
De uitvoeringen met benzinemotor kunnen 
rijden op biobrandstoffen die voldoen aan de 
huidige en toekomstige Europese richtlijnen en 
verkrijgbaar zijn bij tankstations.Benzine die voldoet aan de norm 
EN228 en is gemengd met een 
biobrandstof die voldoet aan de norm 
EN15376.
Alleen brandstofadditieven die voldoen 
aan de norm B715001 mogen worden 
gebruikt.
Brandstof voor 
dieselmotoren
De dieselmotoren zijn geschikt voor 
biobrandstoffen die aan de huidige en 
toekomstige Europese richtlijnen voldoen en 
die aan de pomp getankt kunnen worden: Raadpleeg voor meer informatie het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Het gebruik van elk ander type (bio)
brandstof (zuivere of verdunde 
plantaardige of dierlijke olie, stookolie ...) 
is nadrukkelijk verboden (kans op schade 
aan de motor en het brandstofcircuit). Alleen het gebruik van dieseladditieven 
die voldoen aan de norm B715000 is 
toegestaan.
De brandstof B20 of B30 die voldoet 
aan de richtlijn EN16709 is ook geschikt 
voor de dieselmotor van uw auto. Maar 
als deze brandstof, ook al is het slechts 
incidenteel, wordt gebruikt, moeten de 
bijzondere onderhoudsvoorschriften 
(voor "Zware rijomstandigheden") strikt 
worden nageleefd. Diesel die voldoet aan de richtlijn 
EN16734 gemengd met biobrandstof 
die voldoet aan de richtlijn EN14214 
(met een gehalte aan methyl-
estervetzuren van 0 tot 10%),
Paraffinehoudende diesel die voldoet 
aan de richtlijn EN15940 gemengd met 
biobrandstof die voldoet aan de richtlijn 
EN14214 (met een gehalte aan methyl-
estervetzuren van 0 tot 7%).
Diesel die voldoet aan de richtlijn 
EN590 gemengd met biobrandstof die 
voldoet aan de richtlijn EN14214 (met 
een gehalte aan methyl-estervetzuren 
van 0 tot 7%),
Reizen naar het buitenland
Bepaalde brandstoffen kunnen de motor 
beschadigen.
In bepaalde landen kan het nodig zijn een 
specifieke brandstofsoort te gebruiken 
(specifiek octaangetal, specifieke commerciële 
benaming enz.) om de goede werking van de 
motor te garanderen.
Neem voor meer informatie contact op met uw 
dealer.
Compatibiliteit van 
brandstoffen
Diesel bij lage 
buitentemperaturen
Bij temperaturen beneden het vriespunt kan 
paraffine in zomerdiesel vlokvorming en 
storingen in het brandstofsysteem van uw 
auto veroorzaken. Om dit te voorkomen is het 
raadzaam winterdiesel te tanken en de tank 
voor minimaal 50% gevuld te houden.
Als desondanks de motor bij een temperatuur 
lager dan -15   °C moeilijk aanslaat, laat dan 
de auto even in een garage of ver warmde 
werkplaats staan.
7 
Praktische informatie  
Page 138 of 306

136
Sneeuwkettingen
Onder winterse omstandigheden verbeteren 
sneeuwkettingen de tractie en het remgedrag 
van de auto.Uitsluitend de voor wielen mogen van 
sneeuwkettingen worden voorzien. 
Een noodreservewiel mag niet worden 
voorzien van een sneeuwketting.
Houd u altijd aan de ter plekke geldende 
regelgeving over het gebruik van 
sneeuwkettingen en de maximaal 
toegestane snelheid.Montagetips
F Als u onder weg sneeuwkettingen moet  monteren, zet de auto dan langs de kant 
van de weg stil op een vlakke ondergrond.
F
 
T
 rek de handrem aan en plaats eventueel 
wielblokken voor of achter de wielen om te 
voorkomen dat de auto wegglijdt.
F
 
M
 onteer de sneeuwkettingen, volg daarbij 
de aanwijzingen van de fabrikant.
F
 
R
 ijd voorzichtig weg en rij even met een 
snelheid van maximaal 50
  km/h.
F
 
Z
 et de auto stil en controleer of de 
kettingen correct gespannen zijn.
Het is bijzonder raadzaam voor vertrek 
het monteren van de sneeuwkettingen te 
oefenen; doe dit op een vlakke en droge 
ondergrond. Rijd niet met sneeuwkettingen op een 
sneeuwvrij gemaakte weg om schade aan 
de banden en het wegdek te voorkomen. 
Als uw auto is voorzien van lichtmetalen 
velgen, controleer dan of de ketting en de 
bevestigingen de velg niet raken.
Gebruik uitsluitend kettingen die geschikt zijn 
voor het type velg van uw auto: Maat van de af 
fabriek gemonteerde  banden Maximale afmeting 
van de schakels
185/65 R15 9 mm
195/55 R16
Neem voor meer informatie over 
sneeuwkettingen contact op met het 
CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. 
Praktische informatie  
Page 139 of 306

137
Spaarfase
De spaar fase stuurt de elektrische functies van 
de auto aan om het ontladen van de accu te 
voorkomen.
Tijdens het rijden kunnen in verband met de 
laadtoestand van de accu enkele functies 
(airconditioning, achterruitverwarming, ...) 
tijdelijk worden uitgeschakeld.
Deze functies worden automatisch 
ingeschakeld zodra de laadtoestand van de 
accu dit toelaat.
Eco-mode
De eco-mode bepaalt de maximale 
gebruiksduur van een aantal functies om te 
voorkomen dat de accu ontladen raakt.
Nadat de motor is afgezet, kunt u een aantal 
elektrische functies zoals het audio- en 
communicatiesysteem, de ruitenwissers, de 
dimlichten, de plafonniers enzovoort nog in 
totaal maximaal 30 minuten gebruiken.Inschakelen van de eco-mode
Als deze tijd is verstreken, geeft een melding 
op het display aan dat de eco-mode is 
ingeschakeld en worden de actieve functies in 
de ruststand gezet.
Als u op het moment dat de eco-mode wordt 
ingeschakeld aan het telefoneren bent, kan 
het gesprek nog ongeveer 10 minuten worden 
voortgezet met de handsfree set van het 
audiosysteem.
Uitschakelen van de eco-mode
De functies worden automatisch weer 
ingeschakeld als de motor gestart wordt.
F 
S
 tart om de functies direct weer te kunnen 
gebruiken de motor en laat deze minstens 
vijf minuten draaien.
Als de accu ontladen is, kan de motor niet 
gestart worden (zie de desbetreffende 
rubriek).
7 
Praktische informatie  
Page 145 of 306

143
Controleer deze niveaus regelmatig en respecteer de voorwaarden zoals vermeld in het onderhoudsschema van de fabrikant. Vul indien nodig bij, tenzij anders aangegeven.
Laat in het geval van een sterk gedaald niveau het desbetreffende circuit controleren door het CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Let bij werkzaamheden onder de motorkap goed op, want bepaalde delen van de motor kunnen zeer heet zijn (kans op brandwonden) en de 
koelventilator kan ieder moment aanslaan (zelfs bij afgezet contact).
Niveaus controleren
Motorolieniveau
Om een betrouwbare meting te garanderen moet de auto op een vlakke ondergrond staan en moet de motor ten minste 30  minuten niet hebben gedraaid.
Het is normaal dat u tussen twee 
onderhoudsbeurten door olie moet 
bijvullen. 
CITROËN adviseert u om elke 
5.000
 
km het olieniveau te controleren en, 
indien nodig, olie bij te vullen. Dit niveau kan worden gecontroleerd 
met de oliepeilstok onder de 
motorkap. Bekijk de afbeelding van 
de motorruimte voor de locatie van 
de peilstok.
Controle met de peilstok
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor 
meer informatie over en in het bijzonder de 
plaats van de oliepeilstok.
F
 
T
 rek aan het gekleurde uiteinde om de 
oliepeilstok volledig uit de schacht te 
trekken.
F
 
V
 eeg de peilstok af met een schone, niet 
pluizende doek.
F
 
S
 teek de oliepeilstok weer volledig in 
de schacht en trek hem er weer uit om 
het oliepeil te controleren: het oliepeil is 
correct als het tussen de merktekens A 
en B ligt. Als u ziet dat het peil boven het merkteken A 
of onder het merkteken B ligt, star t dan de 
motor niet
.
-
 
A
 ls het oliepeil boven het 
merkteken MAXI  (A) ligt 
(kans op motorschade), 
neem dan contact op met 
het 
CITROËN-netwerk of 
met een gekwalificeerde 
werkplaats.
-
 
A
ls het oliepeil lager 
is dan het merkteken 
MINI  (B), vul dan altijd 
motorolie bij.
7 
Praktische informatie  
Page 153 of 306

151
F Controleer of de schakelaar van de compressor in de stand " O" staat.
F
 
R
 ol de elektrische kabel, die onder de 
compressor is opgeborgen, volledig uit.
Als na 5 tot 7 minuten de bandenspanning 
van 2 bar niet is bereikt, is de band niet 
te repareren met de bandenreparatieset; 
neem contact op met het 
CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats 
om u verder te helpen. F
 
Z
 et de schakelaar in de stand "
O".
F  
V
 erwijder de set.
F
 
S
luit de stekker van de compressor aan op 
de 12V-aansluiting van de auto.
F
 
Z
et het contact aan.
F 
M
 aak direct een rit van ongeveer vijf 
kilometer met matige snelheid (tussen 
20   en 60   km/h), zodat het afdichtmiddel het 
lek kan dichten.
F  
Z
 et de auto stil en controleer de reparatie 
en de bandenspanning met de set.
F
 
A
ctiveer de compressor door de 
schakelaar in de stand " l" te zetten tot de 
bandenspanning 2,0 bar bedraagt. Het 
afdichtmiddel wordt onder druk in de band 
gespoten; maak de slang niet los van het 
ventiel tijdens deze handeling (kans op 
terugslag).
8 
Storingen verhelpen  
Page 187 of 306

185
Instellen van de 
geluidsweergave: klank, hoge 
tonen, bassen, loudness, 
geluidsverdeling, balans links/
rechts, balans voor/achter, 
automatische volumeregeling.
Selecteren van de weergave 
op het scherm:
Volledig scherm: Audio (of 
telefoon als er een gesprek 
gaande is)/
In een venster: Audio (of 
telefoon als er een gesprek 
gaande is)/ – Tijd of 
Boordcomputer.
Lang indrukken: scherm uit 
(DARK).
Selecteren van het golfbereik 
AM/FM.
Stuurkolomschakelaars
Radio: automatisch zoeken naar 
zenders in aflopende volgorde.
CD/MP3/USB: selecteren van het 
vorige nummer.
CD/USB: ingedrukt houden: 
terugspoelen.
Een item in de lijst overslaan.
Wijzigen van de geluidsbron.
Bevestigen van een selectie.
Telefoon opnemen/ophangen.
Langer dan 2 seconden indrukken: 
toegang tot het telefoonmenu.
Radio: automatisch zoeken naar 
zenders in oplopende volgorde.
CD/MP3/USB: selecteren van het 
volgende nummer.
CD/USB: continu indrukken: 
versneld vooruitspoelen.
Een item in de lijst overslaan.
Verhogen van het geluidsvolume.
Verlagen van het geluidsvolume.Mute: geluid onderbreken door 
gelijktijdig indrukken van de 
volumetoetsen.
Radio: selecteren van vorige/
volgende voorkeuzezender.
USB: selecteren van het genre/de 
artiest /de map uit de lijst, afhankelijk 
van de indeling.
Selecteren van het vorige/volgende 
item van een menu.
. 
A U D I O  e n  D ATA C O M M U N I C AT I E