dashboard CITROEN C3 AIRCROSS 2021 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2021, Model line: C3 AIRCROSS, Model: CITROEN C3 AIRCROSS 2021Pages: 244, PDF Size: 6.31 MB
Page 107 of 244

105
Rijden
6De voorgeschreven bandenspanning
voor de auto vindt u op de sticker met de
bandenspanningswaarden.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de identificatie van de auto .
Bandenspanning controleren
De bandenspanning moet worden
gecontroleerd als de banden "koud" zijn (de
auto staat langer dan een uur stil of er is
minder dan 10 km met een lagere snelheid gereden).
Onder andere omstandigheden moet de
bandenspanning ten opzichte van de op
de sticker vermelde spanning met 0,3 bar
worden verhoogd.
Sneeuwkettingen
Het systeem hoeft niet te worden gereset
als er sneeuwkettingen worden gemonteerd
of verwijderd.
Waarschuwing te lage
bandenspanning
U krijgt deze waarschuwing als dit waarschuwingslampje blijft branden in
combinatie met een geluidssignaal en,
afhankelijk van de uitvoering, een melding.
► Verminder onmiddellijk uw snelheid en vermijd plotselinge stuurbewegingen en krachtig
remmen.
► Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats.
Een te lage bandenspanning is niet altijd
aan de band te zien.
Beperk u daarom niet alleen tot een visuele
controle.
► Controleer als u een compressor in de auto hebt (bijvoorbeeld die van de
bandenreparatieset) de spanning van de vier
banden als deze zijn afgekoeld.
► Rijd voorzichtig verder als het niet mogelijk is om deze controle onmiddellijk uit te voeren.► Gebruik in het geval van een lekke band de bandenreparatieset of het reservewiel
(afhankelijk van de uitvoering).
De waarschuwing blijft actief tot het
systeem wordt gereset.
Resetten
Elke keer als u een of meerdere banden op
spanning hebt gebracht en na het verwisselen
van een of meerdere wielen, moet u het systeem
resetten.
Controleer voordat u het systeem gaat
resetten of de spanning van de vier
banden overeenkomstig de
gebruiksomstandigheden van de auto en de
waarden op de sticker met de
bandenspanningen is.
Controleer de bandenspanning van de vier
banden voordat u de resetprocedure uitvoert.
Het systeem geeft geen advies als de
bandenspanning bij het resetten onjuist is.
Het systeem moet worden gereset met het
contact ingeschakeld en een stilstaande auto:
– Via het configuratiemenu van de auto bij auto's met touchscreen.– Met de toets op het dashboard voor auto's zonder een touchscreen.
Met/zonder audiosysteem
► Houd deze toets ingedrukt.Het resetten wordt bevestigd door een hoog
geluidssignaal.
Een lage geluidstoon geeft aan dat het resetten
niet is uitgevoerd.
Met touchscreen
► Selecteer in het menu Rijverlichting /
Auto het tabblad "Snelkoppelingen " en
Page 150 of 244

148
Praktische informatie
beschadigen (zoals boomhars, vogelpoep,
insectenafscheidingen, pollen en teer).
Afhankelijk van de omgeving moet u de auto
vaker wassen om geïodeerde afzettingen (in
kustgebieden), roet (in industriële gebieden),
modder en zout (in natte of koude gebieden)
te verwijderen, omdat die zeer bijtend zijn.
Neem voor het verwijderen van lastige
vlekken waarvoor een speciaal product
vereist is (zoals teer- of insectenverwijderaar)
contact op met een CITROËN-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
Laat lakschade bij voorkeur repareren door
een CITROËN-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Binnenkant
Wanneer u de auto wast, gebruik dan
nooit een waterslang of hogedrukreiniger
om de binnenkant te reinigen.
Uit bekers of andere open houders kan
vloeistof lopen die schade kan veroorzaken
aan bedieningselementen op het dashboard
en de middenconsole. Wees voorzichtig
hiermee!
Carrosserie
Glanzende lak
Gebruik nooit schurende producten of
oplosmiddelen, benzine of olie om de
carrosserie te reinigen.
Gebruik nooit een schuursponsje om lastige
vlekken te verwijderen - kans op krassen in
de lak!
Breng geen poetsmiddel aan als de zon fel
schijnt, of op kunststof of rubber onderdelen.
Gebruik een zachte spons met
zeepwater of een pH-neutraal product.
Neem de carrosserie met een schone
microvezeldoek af zonder er hard op te
wrijven.
Breng poetsmiddel aan op een schone en
droge auto.
Neem de instructies die op het product
worden vermeld in acht.
Stickers
(Afhankelijk van de uitvoering)
Gebruik geen hogedrukreiniger om de
auto te wassen. Dan bestaat de kans dat
u de stickers beschadigt of dat ze loskomen.
Reinig de auto met een waterstraal met
water met een temperatuur van 25 °C tot
40 °C.
Beweeg de waterstraal loodrecht over het
oppervlak dat moet worden gereinigd.
Spoel de auto af met gedemineraliseerd
water.
Page 151 of 244

149
In geval van pech
8Brandstoftank leeg
(diesel)
Bij een auto met een dieselmotor moet
in geval van een lege brandstoftank het
brandstofsysteem worden ontlucht.
Voordat u begint met het ontluchten van het
systeem, is het van groot belang om minimaal 5
liter diesel in de brandstoftank te gieten.
Raadpleeg het betreffende gedeelte voor
meer informatie over tanken en de
tankbeveiliging (diesel) .
Bij niet-BlueHDi-uitvoeringen bevinden de
onderdelen van het brandstofsysteem zich in de
motorruimte, mogelijk onder de verwijderbare
afdekking.
Raadpleeg het betreffende gedeelte voor
meer informatie over de motorruimte,
en met name de plaats van deze onderdelen
onder de motorkap.
BlueHDi-motoren
► Zet het contact aan (zonder de motor te starten).► Wacht ongeveer 1 minuut en zet het contact af.► Start de motor .Als de motor niet direct aanslaat, beëindig dan
uw startpoging en herhaal de procedure.
Geen BlueHDi-motoren
► Open de motorkap en maak indien nodig de sierkap los om de handopvoerpomp te kunnen
bereiken.
► Bedien de handopvoerpomp totdat u weerstand voelt (de eerste keer indrukken
kan zwaar zijn).
► Bedien de startmotor om de motor te starten (als de motor niet gelijk aanslaat, wacht dan
ongeveer 15 seconden voordat u het opnieuw
probeert).
► Als de motor na meerdere pogingen niet aanslaat, bedien dan de handopvoerpomp en
vervolgens de startmotor opnieuw.
► Breng de sierkap aan, klem deze vast en sluit de motorkap.
Boordgereedschap
Gereedschapsset die bij de auto wordt geleverd.
De samenstelling ervan is afhankelijk van de
uitrusting van uw auto:
– Bandenreparatieset.
– Reservewiel.
Toegang tot het
gereedschap
Beschikbaar gereedschap
1. Wielblokken om het wegrollen van de auto te
voorkomen (afhankelijk van de uitvoering)
2. Dop voor de wielslotbouten (in het
dashboardkastje of in de gereedschapskist)
(afhankelijk van het land van verkoop)
Hiermee kunnen met behulp van de
wielsleutel de speciale slotbouten worden
verwijderd.
Page 162 of 244

160
In geval van pech
Interieurverlichting
Plafonniers (W5W)
Plafonnier vóór
► Maak met een kleine platte schroevendraaier de volledige console rondom de plafonnier los.► Verwijder de defecte lamp en vervang hem.► Plaats de console terug rond de plafonnier en klem deze correct vast.
Plafonnier achter
► Gebruik een dunne, platte schroevendraaier en klik de plafonnier los.► Verwijder de defecte lamp en vervang hem.► Plaats de console terug en klem deze vast.
Bagageruimte (W5W)
► Maak het klepje los met behulp van een kleine, platte schroevendraaier.► Trek de lamp eruit en vervang deze.► Plaats de eenheid terug.
Een zekering vervangen
Toegang tot het
gereedschap
De tang voor het verwijderen van zekeringen
bevindt zich achter het deksel van de
zekeringkast in het dashboard.
► Trek het deksel eerst linksboven en dan rechtsboven los.► Verwijder het deksel en keer het om,► Haal de tang uit de houder .
Een zekering vervangen
Voordat u een zekering vervangt:► Achterhaal de oorzaak van de storing en verhelp de oorzaak.► Schakel alle stroomverbruikende voorzieningen uit.► Zet de auto stil en schakel het contact uit.► Bepaal welke zekering defect is aan de hand van de actuele zekeringtabellen en schema's.
Page 163 of 244

161
In geval van pech
8Bij het vervangen van zekeringen is het
volgende zeer belangrijk:
► Gebruik de speciale tang om de zekering uit de zekeringkast te verwijderen en controleer of
het smeltdraadje van de zekering intact is.
► Vervang een defecte zekering altijd door een zekering met dezelfde stroomsterkte (dezelfde
kleur): een afwijkende stroomsterkte kan
storingen veroorzaken - kans op brand!
Als de storing zich kort na het vervangen van
de zekering opnieuw voordoet, laat dan het
elektrische systeem controleren door een
CITROËN-dealer of door een gekwalificeerde
werkplaats.
De zekeringtabellen en de bijbehorende
schema's zijn verkrijgbaar bij een
CITROËN-dealer of bij een gekwalificeerde
werkplaats.
Wanneer een zekering wordt vervangen
door een zekering die niet in deze
zekeringtabellen staat, kunnen er ernstige
storingen ontstaan. Neem contact op met een
CITROËN-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Goed
Defect
Tang
Elektrische accessoires monteren
Bij het ontwerp van het elektrische circuit
van uw auto is reeds rekening gehouden met
de montage van zowel de standaarduitrusting
als eventuele opties.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats voordat u andere
elektrische voorzieningen of accessoires in de
auto monteert of laat monteren.
CITROËN is niet aansprakelijk voor
kosten die voortvloeien uit storingen
veroorzaakt door het monteren van extra
accessoires die niet door CITROËN
aanbevolen en geleverd worden, en niet
volgens haar voorschriften zijn gemonteerd.
Dit geldt met name als het totale
stroomverbruik van alle extra accessoires
meer dan 10 milliampère bedraagt.
Zekeringen in het
dashboard
Toegang tot de zekeringen
De 2 zekeringkasten bevinden zich aan de
onderzijde van het dashboard, onder het
stuurwiel.
► Trek het deksel eerst linksboven en dan rechtsboven los.
De 2 zekeringkasten bevinden zich aan
de onderzijde van het dashboard, in het
dashboardkastje.
Page 164 of 244

162
In geval van pech
Toegang tot de zekeringen
► Maak het deksel los.► Vervang de zekering.► Sluit na het vervangen van de zekering zorgvuldig het deksel voor een goede afdichting
van de zekeringkast.
Zekering
N r.Stroomsterkte
(A)Functies
F15 10 Mistlamp linksvoor.
► Open het dashboardkastje.► Maak het beschermdeksel van de zekeringskasten los.
Bovenste zekeringkast
Zekering
N r.Stroomsterkte
(A)Functies
F2 10 Verwarmde
buitenspiegels.
F3 30 Elektrische
ruitbediening met
eentrapsbediening
vóór.
F4 5 Automatisch
inklapbare
buitenspiegels.
F5 30 Elektrische
ruitbediening met
eentrapsbediening
achter.
F6 25 Stoelverwarmingen
vóór.
Zekering
N r.Stroomsterkte
(A)Functies
F7 15 Elektrische
ruitbediening vóór.
F8 20 Audioversterker.
F10 25 Panoramadak.
F12 20 Schuif-/kanteldak.
Onderste zekeringkast
Zekering
N r.Stroomsterkte
(A)Functies
F3 5 Voeding aanhanger.
F4 15 Claxon.
F5 - F6 20 Ruitensproeierpomp
voor en achter.
F7 10 12V-aansluiting.
F8 20 Ruitenwisser achter.
F10
- F11 30
Vergrendelen/
ontgrendelen van
de portieren en de
brandstofvulklep.
F14 5 Alarmsysteem,
telematica-eenheid.
F27 5 Alarm
(voorbereiding).
F29 20 Telematicaradio.
F31 15 Radio (achteraf
aanbrengen).
F32 15 12V-aansluiting vóór.
Zekeringen in de
motorruimte
De zekeringkast bevindt zich onder de motorkap,
naast de accu.
Page 175 of 244

173
Technische gegevens
9Afmetingen (in mm)
Deze afmetingen zijn gemeten bij een onbeladen
auto.
* Met ingeklapte buitenspiegels.
** Uitvoering met dakrails.
IdentificatieDe auto is voorzien van verschillende zichtbare
merktekens voor de identificatie en registratie
van de auto.
A. Voertuigidentificatienummer (VIN), op de
vloer bij de stoel rechtsvoor.
Gestanst in het chassis.
B. Voertuigidentificatienummer (VIN) op het
dashboard.
Op een label, zichtbaar door de voorruit.
C. Plaatje van de fabrikant.
Bevestigd bij de deur aan bestuurderszijde.
Bevat de volgende informatie:
– Naam fabrikant.– Europees typegoedkeuringsnummer.
Page 231 of 244

229
Trefwoordenregister
Brandstofvuldop ~ Brandstoftankdop 132–133Brandstofvulklep ~ Brandstoftankklep 132–133Buitenspiegels 44–45, 121
C
Carrosserie 148
Carrosserie-onderhoud 148CD 180, 193, 218CD MP3 180–181, 193, 218CD-/MP3 -speler 180–181, 218Centrale vergrendeling 27–28, 32Claxon 69Configuratie van de auto 18–21Contact 49, 96, 221Contact aangezet 96Controlelampjes 9–10Controle motorolieniveau ~ Motorolieniveau, controle 15Controles 140–141, 143–144
D
DAB (Digital Audio Broadcasting) - Digitale radio 178–179, 192, 217Dagteller 17–18Dashboardkastje 51Datum (instellen) 18–19, 23, 199, 223Datum instellen 18–19, 23, 199, 223
Detectie obstakels 123Detectie te lage bandenspanning ~ Bandenspanning, detectie 104, 153Dieselmotor 132, 141, 149, 172Digitale radio - DAB (Digital Audio Broadcasting) 178, 192, 217Dimlicht 59, 157–158Display instrumentenpaneel 22Dodehoekbewaking 121
Draadloze lader 52
E
Eco-mode ~ Eco-modus 138Eco-rijden (adviezen) 6Electronic Stability Program (ESC) 72–73Elektrische ruitbediening 37Elektronische remdrukregelaar (REF) 71Elektronische remdrukregelaar (REF) ~ Electronic Brake Force Distribution (EBD) 71–72Elektronische sleutel 26–28Elektronische startblokkering ~ Startblokkering, elektronische 93Elektronisch Stabiliteits Programma (ESP) 71–73ESP (Elektronisch Stabiliteits Programma) 71
F
Flacon AdBlue® 146
Follow me home verlichting ~ Follow-me-home-verlichting 61–62Frequentie (radio) 216Functie snelweg (richtingaanwijzers) 60
G
Gereedschap 149, 149–150
Gereedschapskist 57Gesproken commando's ~ Spraakcommando's 205–207Gewichten 169–170, 172GPS 209Grip control 73Grootlicht 59, 157–158Grootlichtassistent 62–63
H
Haken 56Halogeenlampen 157Handgeschakelde versnellingsbak ~
Versnellingsbak,
handgeschakeld 98, 102–104, 144Handgrepen 54Handopvoerpomp 149Handrem 97, 144Handsfree set 182–183, 196–197, 219Head-up display 107–108Helderheid 198
Page 235 of 244

233
Trefwoordenregister
Supervergrendeling 26, 28Synchroniseren afstandsbediening 30Synchroniseren van de afstandsbediening ~ Afstandsbediening synchroniseren 30
T
Tankbeveiliging 133Technische gegevens 170, 172Te laag brandstofniveau ~ Brandstofniveau 132–133Telefoon 52, 182–184, 196–198, 219–222Teller 107Temperatuurregeling 48Tijdelijke bandenspanning (met set) ~ Banden, noodreparatie 150, 152Tijd instellen 18–19, 23, 199, 223TMC (verkeersinformatie) 209Toevoer van buitenlucht ~ Luchttoevoer (bediening) 47–48Top Rear Vision 124Touchscreen 20, 66, 120Trekhaak 137Trekhaak met afneembare kogel 134–137
U
Uitschakelen airbag passagier ~ Passagiersairbag uitschakelen 79, 82–83USB 179, 193, 217–218USB-aansluiting 53, 179, 193, 217
USB-poort 179, 193, 217
V
Veiligheidsgordels 75–77, 83Veiligheidsgordels achter 76Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen 79–84, 87–88, 89Veiligheidsvoorzieningen
voor kinderen ~ Kinderen
(veiligheidsvoorzieningen) 79–84, 87–88, 89Ventilatie 45–47Ventilatieroosters 45Vergrendelen 26, 28Vergrendeling portieren ~ Portieren vergrendelen 32–33Vergrendeling van binnenuit 32Verkeersinformatie (TA) 177Verkeersinformatie (TMC) 209Verklikkerlampjes ~ Controlelampjes 9–10Verklikkerlampjes ~ Waarschuwingslampjes 10Verklikkerlampje veiligheidsgordel
bestuurder niet vastgemaakt ~
Gordellampje 77Verklikkerlampje veiligheidsgordels ~ Gordel (lampje) 77Verlichting bagageruimte ~ Bagageruimteverlichting 58, 160Verlichting overdag ~ Dagrijverlichting 61, 157–158Verversen 141
Vervuiling van het roetfilter (diesel) 144Verwarming 45, 47Verwijderbare koffervloer 56Voorruitverwarming 50Voorstoelen 39–40
W
Waarschuwing bij kans op aanrijding 117, 119Waarschuwing kans op aanrijding 117–118Waarschuwing oplettendheid bestuurder 120Waarschuwingssignaal sleutel in contact 95Waarschuwing vergeten verlichting 60Wassen 107Wassen (adviezen) 147–148Webbrowser 212Wiel demonteren 154–155Wiel monteren 154–155Wiel verwisselen 149, 153WiFi-netwerkverbinding 215Window-airbags 79–80
Z
Zekeringen 160–163Zekeringen vervangen 160–162, 160–163Zekeringkast dashboard 160, 162Zekeringkast motorruimte 160, 162–163Zij-airbags 79–80Zonder gereedschap afneembare kogel 134–137