CITROEN C3 PICASSO 2015 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2015, Model line: C3 PICASSO, Model: CITROEN C3 PICASSO 2015Pages: 312, PDF Size: 10.32 MB
Page 41 of 312

39
C3Picasso_nl_Chap02_ecran-multifonction_ed01-2014
Boordcomputer, enkele definities
Als de actieradius minder dan 30 km bedraagt,
v erschijnen streepjes op het display. na h et
tanken van minimaal 5
liter brandstof wordt de
actieradius opnieuw berekend en weergegeven
als deze meer dan 100
km bedraagt.
Actieradius
(km of miles)
Aantal kilometers dat u nog
met de resterende hoeveelheid
brandstof kunt rijden (berekend
op basis van het gemiddelde
verbruik over de laatste
afgelegde kilometers).
Huidig verbruik
(l/100 km, km/l of mpg)berekend over de laatste verstreken
seconden.
Gemiddeld verbruik
(l/100 km, km/l of mpg)be rekend sinds de
laatste nulstelling van de
trajectgegevens.
Afgelegde afstand
(km of miles)be rekend sinds de
laatste nulstelling van de
trajectgegevens.
Gemiddelde snelheid
(km/h of mph)be rekend sinds de
laatste nulstelling van de
trajectgegevens.
Nog af te leggen afstand
(km of miles)
Dit is de nog af te leggen afstand
tot de eindbestemming. Deze
afstand wordt op elk moment tijdens
het navigeren berekend of wordt
ingevoerd door de gebruiker.
bi
j het ontbreken van de afstand
verschijnen er streepjes in plaats van
cijfers.
Stop & Start-teller
(minuten/seconden of uren/minuten)
Als uw auto is uitgerust met
st
op & s
t
art, registreert een teller
hoelang de
sto
P
-stand tijdens een
traject is geactiveerd.
De teller wordt, elke keer als u het
contact met de sleutel aanzet, weer
op nul gezet.
ra
adpleeg het CI
t
ro
Ën-
netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats als
tijdens het rijden de streepjes continu
worden weergegeven. Deze waarde kan variëren door een
gewijzigde rijstijl of het rijden op een
helling, waardoor het momentele
brandstofverbruik aanzienlijk kan wijzigen. Deze functie wordt alleen weergegeven
bij snelheden vanaf 30
km/h.
2
Multifunctionele displays
Page 42 of 312

40
C3Picasso_nl_Chap03_confort_ed01-2014
Ventilatie
Luchtgeleiding
De lucht kan afhankelijk van de instellingen van
de bestuurder via verschillende circuits worden
toegevoerd:
-
r
echtstreekse toevoer naar het interieur
(toevoer van buitenlucht),
-
t
oevoer via het verwarmingscircuit,
-
t
oevoer via het circuit van de
airconditioning.
st
el de temperatuurregeling in: de lucht van de
verschillende circuits wordt gemengd om het
gewenste comfortniveau te bereiken.
st
el de luchtverdeling in: de lucht wordt via
de gewenste uitstroomopeningen over het
interieur verdeeld.
st
el de luchtopbrengst in: de aanjager
s
nelheid
wordt verhoogd of verlaagd.
Luchttoevoer
De lucht in het interieur wordt gefilterd
en wordt van buitenaf toegevoerd via het
luchtrooster onder de voorruit, of in het interieur
gerecirculeerd.
Bedieningspaneel
Het systeem wordt bediend via het
bedieningspaneel A van de middenconsole.
Volgens uitvoering zijn de volgende functies
aanwezig:
-
temperatuurregeling,
-
luchtopbrengstregeling,
-
r
egeling luchtverdeling,
-
o
ntdooien en ontwasemen,
-
h
andbediende of automatische
airconditioning.
Luchtverdeling
1. u itstroomopeningen voor het ontdooien of
ontwasemen van de voorruit en de zijruiten.
2.
u itstroomopeningen voor het ontdooien of
ontwasemen van de zijruiten.
3.
A
fsluitbare en verstelbare
zijventilatieroosters.
4.
A
fsluitbare en verstelbare middelste
ventilatieroosters.
5.
u itstroomopeningen beenruimte
voorpassagiers.
6.
u itstroomopeningen beenruimte
achterpassagiers.
De ventilatie zorgt voor een optimaal comfort in
het interieur.
Comfort
Page 43 of 312

41
C3Picasso_nl_Chap03_confort_ed01-2014
neem voor een optimale werking van de ver warming, ventilatie en airconditioning de
volgende gebruiksadviezen in acht:
F
A
ls de binnentemperatuur zeer hoog blijft nadat de auto lang in de zon heeft gestaan,
kunt u het passagierscompartiment kort ventileren.
s
t
el de aanjager zo in dat de interieurlucht goed ververst wordt.
F
L
et erop dat voor een gelijkmatige verdeling van de lucht naar het interieur het
luchtinlaatrooster onder de voorruit, de verschillende luchtkanalen, ventilatieroosters
en overige ventilatieopeningen alsmede de uitstroomopening in het interieur aan
weerszijden van de hoedenplank vrij blijven.
F
L
et erop dat de zonnesensor op het dashboard (achter het instrumentenpaneel) niet
wordt afgedekt. Deze sensor dient voor de regeling van de airconditioning.
F
Z
et de airconditioning 1 tot 2 keer per maand 5 tot 10 minuten aan om het systeem in
perfecte staat te houden.
F
C
ontroleer regelmatig de staat van het interieur filter en laat de filterelementen periodiek
vervangen (zie het hoofdstuk "
ond
erhoud").
W
ij raden u een gecombineerd interieur filter aan. Dankzij het speciale toegevoegde
actieve filter draagt het bij tot een gezuiverde lucht voor de inzittenden en een schoon
interieur (vermindering van allergische reacties, stank en vetaanslag).
F
L
aat de airconditioning regelmatig controleren om het systeem in per fecte staat te
houden.
F
G
ebruik de airconditioning niet als deze niet koelt en raadpleeg het CI
t
ro
Ën-
netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats. Het airconditioningssysteem is
chloorvrij en is niet schadelijk voor de
ozonlaag.
bi
j een zware belasting van de motor (trekken van een aanhanger op een steile helling bij
een hoge buitentemperatuur) kan de airconditioning tijdelijk worden uitgeschakeld voor een
optimale trekkracht van de motor.
Gebruiksadviezen voor verwarming, ventilatie en airconditioning
Condensvorming in de airconditioning
kan ertoe leiden dat er zich een klein
plasje water onder de auto vormt. Dit is
een normaal verschijnsel.
3
Comfort
Page 44 of 312

42
C3Picasso_nl_Chap03_confort_ed01-2014
De achterruitverwarming
kan worden
ingeschakeld met
de toets op het
bedieningspaneel
van de ver warming of
airconditioning.
Achterruitverwarming
Aan
De achterruitverwarming werkt uitsluitend bij
draaiende motor.
F
D
ruk op deze toets om de achterruit
en de buitenspiegels te ontwasemen.
Het verklikkerlampje van de toets gaat
branden.
Uit
De achterruitverwarming wordt automatisch
uitgeschakeld om onnodig brandstofverbruik te
voorkomen.
F
u kunt de achterruitver warming ook eerder
uitschakelen door nogmaals op de toets te
drukken. Het verklikkerlampje van de toets
gaat uit.
F
s
c
hakel, zodra de omstandigheden
het toelaten, de achterruit- en
buitenspiegelverwarming uit. Dit
leidt tot een lager stroomverbruik,
waardoor uw auto minder brandstof
verbruikt.
Comfort
Page 45 of 312

43
C3Picasso_nl_Chap03_confort_ed01-2014
beenruimte.
Middelste ventilatieroosters en
zijventilatieroosters.De luchtstroom kan worden
gevarieerd door de knop in een
middenstand te zetten.
2. Luchtopbrengstregeling
F Draai de knop in één van de
vijf standen om de gewenste
luchtopbrengst te verkrijgen. Voorruit, zijruiten en beenruimte.
F
D
raai de knop van blauw
(koel) naar rood (warm) om de
temperatuur naar behoefte in te
stellen. Voorruit en zijruiten.
1. Temperatuurregeling
De verwarming/ventilatie en airconditioning werken uitsluitend bij draaiende motor.
3. Luchtverdeling
Verwarming /
ventilatie
Handbediende
airconditioning
F Wanneer de knop van de
luchtopbrengstregeling in de stand
0
staat (uitschakeling van het
systeem), wordt het thermische
comfort niet meer geregeld.
e
r
blijft
door de rijwind echter nog wel een
kleine luchtstroom gehandhaafd.
3
Comfort
Page 46 of 312

44
C3Picasso_nl_Chap03_confort_ed01-2014
4. Toevoer van buitenlucht/luchtrecirculatie
De toevoer van buitenlucht voorkomt het
beslaan van de voorruit en zijruiten.
De recirculatiestand dient om de luchttoevoer
af te sluiten bij stank en stofoverlast.
sc
hakel zo snel mogelijk de toevoer van
buitenlucht weer in om te voorkomen dat de
luchtkwaliteit in het interieur achteruitgaat en
de ruiten beslaan.
F
D
ruk op deze toets om de
lucht in het interieur te laten
recirculeren. Het lampje
brandt om aan te geven
dat de luchtrecirculatie is
ingeschakeld.
F
D
ruk nogmaals op de toets om de toevoer
van buitenlucht weer in te schakelen. Het
lampje gaat uit.
5. Airconditioning aan/uit
Het systeem stelt u in staat:
- d e temperatuur in het interieur 's zomers te
verlagen,
-
i
n de winter bij temperaturen boven 3°C
beslagen ruiten snel te ontwasemen.
Uit
F Druk nogmaals op de toets "A /C " : het
lampje van de toets gaat uit.
Door het uitschakelen van de airconditioning
kan hinder ontstaan (vocht, beslaan van ruiten). De airconditioning kan tijdens
alle seizoenen effectief gebruikt
worden, mits de ruiten zijn gesloten.
Aan
F Druk op de toets "A /C "
: het lampje van de
toets gaat branden.
De airconditioning werkt niet als de
aanjagerknop 2
in de stand "0" staat.
om d
e toevoer van koele lucht te versnellen
kunt u gedurende enkele ogenblikken de
recirculatie van de interieurlucht inschakelen.
sc
hakel daarna weer over op de toevoer van
buitenlucht.
Comfort
Page 47 of 312

45
C3Picasso_nl_Chap03_confort_ed01-2014
De airconditioning werkt uitsluitend bij draaiende motor.De bestuurder en de voorpassagier
kunnen de temperatuur afzonderlijk
naar wens instellen.
F
D
raai de knop 2 of 3
naar links of naar rechts
om deze waarde te verlagen of te verhogen.
Voor een optimaal comfort wordt de waarde
21
aanbevolen. n
i
ettemin is afhankelijk van uw
wensen een afstelling tussen 18
en 24
gebruikelijk.
Voor een optimaal comfort is het raadzaam
dat het verschil in instelling links en rechts niet
meer dan 3
bedraagt.
Automatische werking
F Druk op de toets "AUTO".
Het lampje van de toets gaat
branden.
2. Regeling bestuurderszijde
Automatische airconditioning met gescheiden regeling
Het is raadzaam deze stand te gebruiken:
het systeem regelt de temperatuur, de
luchtopbrengst, de luchtverdeling naar
de luchtroosters en de luchtrecirculatie
automatisch en optimaal aan de hand van de
door u ingestelde waarde.
Het systeem kan tijdens alle seizoenen effectief
gebruikt worden, mits de ruiten zijn gesloten. De op het display weergegeven waarde heeft
betrekking op een bepaald comfortniveau en
niet op de werkelijke temperatuur in graden
Celsius of Fahrenheit.
1. Automatisch programma
"comfort" 3. Regeling passagierszijde
Als de temperatuur in de auto bij
het instappen veel lager of hoger
is dan de ingestelde waarde, heeft
het geen zin om voor het gewenste
comfort de ingestelde waarde te
wijzigen. Het systeem compenseert
automatisch en zo snel mogelijk het
temperatuurverschil.om b
ij koude motor de toevoer van
koude lucht te beperken, wordt de
aanjagerregeling geleidelijk op het
optimale niveau gebracht.
bi
j koud weer wordt de warme lucht
uitsluitend naar de voorruit, de zijruiten
en de beenruimte van de passagiers
verdeeld.
3
Comfort
Page 48 of 312

46
C3Picasso_nl_Chap03_confort_ed01-2014
4. Automatisch programma "zicht"
In sommige gevallen kan het
programma "comfort" niet
toereikend blijken om de ruiten
condens- en ijsvrij te houden
(vocht, veel inzittenden, vorst...).
F
D
ruk nogmaals op deze toets of op
"AUTO" om het systeem af te sluiten. Het
lampje van de toets gaat uit en dat van de
toets "AUTO" gaat branden.
bij auto's met een st op & st art-systeem geldt
dat zolang de voorruitontwaseming in werking
is, de
sto
P
-functie niet beschikbaar is.
F Druk op deze toets om het automatische programma "zicht" in te schakelen. Het
lampje van de toets gaat branden.
Het systeem regelt automatisch de
airconditioning, de luchtopbrengst, de
luchttoevoer en de luchtverdeling naar de
luchtroosters voor een optimale ontwaseming
van de voorruit en zijruiten. Al naar gelang uw wensen kunt u de
automatische bediening van het systeem
handmatig aanpassen. De overige functies
worden automatisch geregeld.
F
D
ruk op de toets "AUTO"
om het systeem
weer volledig automatisch te laten
functioneren.
Om het interieur maximaal te verkoelen
of te ver warmen is het mogelijk de
minimale waarde 14 of de maximale
waarde 28
te overschrijden.
F
D
raai de knop 2of 3
naar links
totdat "LO" verschijnt of naar
rechts totdat "HI" verschijnt.
Handmatig verstellen
F Druk op deze toets om de
airconditioning uit te schakelen.
5. Airconditioning aan/uit
Als de airconditioning wordt uitgeschakeld,
wordt het thermische comfort niet meer
geregeld (vocht, beslagen ruiten).
F
D
ruk de toets nogmaals in zodra dit
mogelijk is om de automatische werking
van de airconditioning te hervatten. Het
lampje van de toets "A /C " gaat branden
Comfort
Page 49 of 312

47
C3Picasso_nl_Chap03_confort_ed01-2014
6. Regeling luchtverdeling
F Druk op één of meer toetsen om de luchtstroom te verdelen
naar:
7. Regeling luchtopbrengst
F Draai deze knop naar links om de luchtopbrengst te
verminderen of naar rechts om
deze te verhogen.
8. Toevoer van buitenlucht/luchtrecirculatieF Draai de knop van de luchtopbrengst naar
links tot alle lampjes uitgaan.
Alle functies van de airconditioning en het
ventilatiesysteem worden dan uitgeschakeld.
De temperatuur wordt dan niet meer
geregeld, maar er blijft een kleine luchtstroom
gehandhaafd.
F
D
raai de knop van de luchtopbrengst naar
rechts of druk op de toets "AUTO" om het
systeem weer met de laatst ingestelde
waarden in te schakelen.
F
D
ruk op deze toets om de
lucht in het interieur te laten
recirculeren. Het lampje van de
toets gaat branden.
-
d
e voorruit en de zijruiten (ontwasemen of
ontdooien),
- de voorruit, de zijruiten en de ventilatieroosters,- de voorruit, de zijruiten, de ventilatieroosters en de beenruimte van de
passagiers,
-
d
e ventilatieroosters en de beenruimte van
de passagiers,
-
d
e ventilatieroosters,
-
d
e beenruimte van de passagiers,
-
d
e voorruit, de zijruiten en de beenruimte
van de passagiers.
De lampjes van de luchtopbrengst, tussen
de twee propellers, gaan afhankelijk van de
ingestelde waarde geleidelijk branden. F
D
ruk de toets, zodra de luchtrecirculatie
niet meer nodig is, nogmaals in om de
toevoer van buitenlucht te hervatten en het
beslaan van de ruiten te voorkomen. Het
lampje van de toets gaat uit.
9. Centrale regeling/gescheiden regeling
F Druk op deze toets om
de instellingen van de
passagierszijde af te stemmen
op die van de bestuurderszijde
(centrale regeling). Het lampje
van de toets gaat branden.
De luchtrecirculatie dient om de toevoer van
buitenlucht bij stank en stofoverlast af te
sluiten.
Vermijd het te lang rijden met
ingeschakelde luchtrecirculatie of
een uitgeschakeld systeem om te
voorkomen dat de ruiten beslaan of de
luchtkwaliteit vermindert.
Uitschakelen van het
systeem
3
Comfort
Page 50 of 312

48
C3Picasso_nl_Chap03_confort_ed01-2014
ParfumeurDe par fumeur, die voor een aangename geur in de auto zorgt, kan met een draaiknop naar wens
worden ingesteld. Het geurelement is in verschillende geuren leverbaar.
Geurelement plaatsen
F Verwijder de houder van het element.
F P laats het element (met de bloem
r e c ht s b ove n).
F
D
ruk de knop in en draai deze een kwart
omwenteling met de wijzers van de klok mee.
De regelknop is geïntegreerd in het dashboard
of in het bovenste opbergvak van het
dashboard.
Met behulp van deze knop kunt u de sterkte
van de geur instellen.
F
D
raai de knop naar rechts om de geur in de
auto te verspreiden.
F
D
raai de knop naar links om de par fumeur
af te sluiten.
Geurelement
Geurelement verwijderen
F Druk het element in en draai het een kwart omwenteling tegen de wijzers van de klok in.
F
V
erwijder het element
F
s
l
uit het element af met de houder.
Voer om veiligheidsredenen handelingen
met het geurelement uitsluitend uit bij
stilstaande auto.
Haal geurelementen niet uit elkaar.
Probeer de par fumeur of de
geurelementen niet bij te vullen.
Vermijd elk contact met de huid en
met de ogen.
Houd de geurelementen buiten het
bereik van kinderen en huisdieren. Gooi het originele element niet weg: dit
moet worden gebruikt om het systeem
af te sluiten als de geurelementen niet
worden gebruikt.
Draai de knop voor een langere
levensduur van het geurelement naar
links zodra de sterkte van de geur in het
interieur voldoende is.
Houd de middelste ventilatieroosters
geopend.
De geursterkte is mede afhankelijk van
de instellingen van de ventilatie en de
airconditioning.
Regelknop
Het geurelement kan zeer eenvoudig worden
vervangen.
u
kunt het geurelement op elk moment
ver wisselen en buiten de auto bewaren, dankzij
de houder waarmee het element kan worden
afgesloten als het reeds is gebruikt.
bi
j het CI
t
ro
Ën-
netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats zijn verschillende
geuren leverbaar.
Comfort