CITROEN C5 2016 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2016, Model line: C5, Model: CITROEN C5 2016Pages: 384, PDF Size: 19.75 MB
Page 141 of 384

139
C5_nl_Chap05_visibilite_ed01-2015
Vergeten verlichting
Als het contact is afgezet, de verlichting
handmatig is ingeschakeld en een van
de voorportieren wordt geopend, klinkt
een geluidssignaal om aan te geven dat
de verlichting nog brandt.
Het geluidssignaal stopt zodra de
verlichting wordt uitgeschakeld.
Als de dimlichten bij afgezet contact
blijven branden, worden deze na
30 minuten automatisch uitgeschakeld
om het ontladen van de accu te
voorkomen.
* Volgens land van bestemming.
DagrijverlichtingHandbediende follow me
home-verlichting
Inschakelen
F Geef bij afgezet contact een "lichtsignaal"
met de lichtschakelaar.
F
G
eef nogmaals een "lichtsignaal" om de
functie uit te schakelen.
Uitschakelen
na het vergrendelen van de auto wordt de
handbediende follow me home-verlichting na
een bepaalde tijd automatisch uitgeschakeld.
Dit systeem bestaat uit een specifieke lamp
in de koplampunit die continu brandt, zodat u
overdag beter zichtbaar bent.
De dagrijverlichting wordt bij draaiende motor
automatisch en permanent ingeschakeld als:
-
D
e functie is geactiveerd* in het
configuratiemenu van de auto.
-
D
e lichtschakelaar in de stand 0
of AUTO
staat.
-
A
lle koplampen zijn uitgeschakeld.
u
kunt deze functie uitschakelen* via het
configuratiemenu van de auto. Deze functie zorgt ervoor dat na het afzetten
van het contact de dimlichten nog even blijven
branden om het uitstappen in het donker te
vergemakkelijken.
5
Zicht
Page 142 of 384

140
C5_nl_Chap05_visibilite_ed01-2015
In combinatie met de
automatische follow me home-
verlichting
De combinatie van de automatische follow
me home-verlichting met de automatische
verlichting biedt de volgende extra
mogelijkheden:
-
i
nstellen van de duur van de follow me
home-verlichting (15, 30
of 60 seconden)
via het configuratiemenu van de auto,
-
a
utomatische inschakeling van de follow
me home-verlichting als de automatische
verlichting is ingeschakeld.
Storing
bij een storing in de lichtsensor gaat de
verlichting branden en verschijnt een melding
op het display van het instrumentenpaneel, in
combinatie met een geluidssignaal.
ra
adpleeg het CI
t
ro
Ën-
netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Automatische verlichting
Inschakelen
F Draai de ring A in de stand "AUTO" . Het
inschakelen wordt bevestigd door een melding
op het display van het instrumentenpaneel.
Uitschakelen
F Draai de ring A in een andere stand dan de stand "AUTO" . Het uitschakelen wordt
bevestigd door een melding op het display
van het instrumentenpaneel.
Het parkeerlicht en het dimlicht worden
automatisch ingeschakeld als de lichtsterkte
van de omgeving onvoldoende is of in
bepaalde gevallen dat de ruitenwissers worden
ingeschakeld.
De verlichting wordt uitgeschakeld als de
lichtsterkte van de omgeving weer voldoende is
of nadat het wissen is gestopt.
Als de lichtsensor bij mist of sneeuw
voldoende licht waarneemt, wordt
de verlichting niet automatisch
ingeschakeld.
Dek de met de regensensor
gecombineerde lichtsensor die zich in
het midden van de voorruit achter de
binnenspiegel bevindt, niet af. De aan
de sensor gekoppelde functies worden
dan niet meer bediend.
Zicht
Page 143 of 384

141
C5_nl_Chap05_visibilite_ed01-2015
koplampen
handmatig verstellen
Verstel de hoogte van de koplampen
met halogeenlampen afhankelijk van de
belading van uw auto om verblinding van
medeweggebruikers te voorkomen.
0.
1
of 2 personen voorin.
-.
3
personen.
1.
5
personen.
-.
t
u
sseninstelling.
2.
5
personen + maximaal toegestane
belading.
-.
t
u
sseninstelling.
3.
b
estuurder + maximaal toegestane
belading.
Automatische hoogteverstelling van de
meedraaiende koplampen
Het systeem zet in dat geval de koplampen in
de lage stand.
I
n het geval van een storing
verschijnt dit pictogram op het
instrumentenpaneel, in combinatie
met een geluidssignaal en een
melding op het display van het
instrumentenpaneel.
st
and "0" : basisinstelling.
om
verblinding van andere weggebruikers
te voorkomen corrigeert dit systeem bij
stilstaande auto automatisch de hoogte van de
lichtbundel van de xenonlampen, afhankelijk
van de belading van de auto.
ra
ak de xenonlampen niet aan.
ra
adpleeg het CI
t
ro
Ën-
netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Reizen naar het buitenland
Wanneer u uw auto gaat gebruiken in
een land waarin het verkeer aan de
andere kant van de weg rijdt, neem dan
contact op met het CI
t
ro
Ën-
netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats om
te controleren of de afstelling van de
dimlichten moet worden gewijzigd om
te voorkomen dat tegemoetkomend
verkeer wordt verblind.
5
Zicht
Page 144 of 384

142
C5_nl_Chap05_visibilite_ed01-2015
bochtverlichting
Zonder statische bochtverlichtingMet statische bochtverlichting
Functie "Statische bochtverlichting"
Inschakelen
Deze functie wordt in de volgende gevallen
ingeschakeld:
-
b
ij het inschakelen van een
richtingaanwijzer,
-
v
anaf een bepaalde stuurhoek.
Uitschakelen
Deze functie wordt in de volgende gevallen
uitgeschakeld:
-
b
ij een stuurhoek kleiner dan een bepaalde
waarde,
-
bij
stilstand of stapvoets rijden,
-
b
ij het inschakelen van de
achteruitversnelling,
-
b
ij het uitschakelen van de meedraaiende
koplampen.
ti
jdens het rijden met dim- of grootlicht kan
met deze functie een extra lichtbundel worden
ingeschakeld die onder een scherpere hoek de
binnenkant van de bocht verlicht (tot 40
km/h).
Deze verlichting werkt vooral optimaal bij lage
of gemiddelde snelheid (stadsverkeer, bochtige
wegen, kruispunten, parkeergarages...).
Zicht
Page 145 of 384

143
C5_nl_Chap05_visibilite_ed01-2015
Storing
In het geval van een storing knippert dit
pictogram op het display in combinatie
met een melding op het display.
Functie "Meedraaiende
koplampen"
Als het dimlicht of grootlicht is ingeschakeld,
zorgt deze functie, gekoppeld aan de functie
"
st
atische bochtverlichting", ervoor dat de
lichtbundels de richting van de weg volgen.
Deze functie, die uitsluitend aanwezig is bij
uitvoeringen met xenonlampen, zorgt voor
een aanzienlijke verbetering van het zicht in
bochten.
met bochtverlichting
zonder bochtverlichting
De status van de functie blijft na
het afzetten van het contact in het
geheugen opgeslagen.
Als de auto stilstaat, stapvoets rijdt of
in de achteruitversnelling staat, is deze
functie uitgeschakeld.
ra
adpleeg het CI
t
ro
Ën-
netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Configuratie
Deze functie kan worden geactiveerd of
gedeactiveerd via het configuratiemenu van de auto.
Deze functie is standaard ingeschakeld.
5
Zicht
Page 146 of 384

144
C5_nl_Chap05_visibilite_ed01-2015
ruitenwisserschakelaar
Instellen
Afhankelijk van de uitvoering zijn de volgende
automatische functies van de ruitenwissers
mogelijk:
-
a
utomatische werking van de ruitenwissers
vó ó r,
-
a
utomatisch inschakelen van de
ruitenwisser achter bij het inschakelen van
de achteruitversnelling.
Handmatige functies
Hoge snelheid (hevige neerslag).
no
rmale snelheid (matige regenval).
Interval (wissnelheid aangepast aan
de wagensnelheid).
Automatisch en één
keer wissen (zie de
desbetreffende rubriek).
uit
.
eén
keer wissen (duw de hendel
even omlaag).
Ruitenwissers vóór
A. selecteer de wissnelheid met de hendel.
of
De ruitenwissers voor en achter zorgen
voor een optimaal zicht voor de bestuurder,
ongeacht de weersomstandigheden.
De ruitenwisserschakelaar bestaat uit de
hendel A en de ring B.
Zicht
Page 147 of 384

145
C5_nl_Chap05_visibilite_ed01-2015
Ruitenwisser achter (Tourer)
B. ring voor de selectie van de ruitenwisser
achter:
uit,
interval,
wissen en sproeien (gedurende
enige tijd).
Achteruitversnelling
Als de ruitenwissers vóór zijn ingeschakeld
op het moment dat u de achteruitversnelling
inschakelt, wordt automatisch de ruitenwisser
achter ingeschakeld.
Instellen
Deze functie kan worden geactiveerd of
gedeactiveerd via het configuratiemenu van
de auto.
Deze functie is standaard geactiveerd.
Ruitensproeiers vóór en
koplampsproeiers
F trek de ruitenwisserschakelaar naar u toe. De ruitensproeiers treden in werking,
waarna enige tijd de ruitenwissers worden
ingeschakeld om de ruit schoon te wissen.
De koplampsproeiers worden alleen
geactiveerd als de dimlichten branden .
sc
hakel de automatische werking van
de ruitenwisser achter uit bij sneeuwval
of strenge vorst en bij montage van
een fietsendrager op de achterklep.
Dit kan worden uitgevoerd via het
configuratiemenu van de auto.
5
Zicht
Page 148 of 384

146
C5_nl_Chap05_visibilite_ed01-2015
Automatische ruitenwissers
vóór
Inschakelen
Dit gebeurt handmatig door de hendel A naar
de stand "AUTO" te duwen.
Dit wordt bevestigd door een melding op het
display van het instrumentenpaneel.
Uitschakelen
beweeg de hendel A omhoog en vervolgens in
de stand "0" om de ruitenwissers handmatig te
bedienen.
Dit wordt bevestigd door een melding op het
display van het instrumentenpaneel.
Storing
In het geval van een storing in de automatische
werking van de ruitenwissers werken deze in
de intervalstand.
Laat dit controleren door het CI
t
ro
Ën-
n
etwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
De ruitenwissers worden automatisch
ingeschakeld als de sensor achter de
binnenspiegel regen detecteert. De snelheid
van de ruitenwissers wordt aangepast aan de
hoeveelheid neerslag.
Dek de regensensor, die zich
gecombineerd met de lichtsensor in
het midden van de voorruit achter de
binnenspiegel bevindt, niet af.
sc
hakel de automatische werking van
de ruitenwissers uit als de auto wordt
gewassen in een wasstraat.
Wacht 's winters met het inschakelen
van de automatische ruitenwissers tot
de voorruit ontdooid is.
Als het contact meer dan 1
minuut
afgezet is geweest, moet de
automatische werking van de
ruitenwissers opnieuw worden
geactiveerd door de hendel A kor t
omlaag te duwen.
Zicht
Page 149 of 384

147
C5_nl_Chap05_visibilite_ed01-2015
Speciale stand van de
ruitenwissers voor
Deze stand maakt het mogelijk de
ruitenwissers los te zetten van de voorruit.
In deze stand kunnen de ruitenwisserbladen
worden gereinigd of de ruitenwissers worden
vervangen. In de winter kan deze stand tevens
worden gebruikt om de ruitenwissers los te
zetten van de voorruit.
F
A
ls de ruitenwisserschakelaar binnen een
minuut nadat het contact is afgezet wordt
bediend, worden de ruitenwissers in de
verticale stand gezet.
F
Z
et het contact aan en bedien de
ruitenwisserschakelaar om de
ruitenwissers na de werkzaamheden weer
in de ruststand te zetten.
om e
en goede werking van de
ruitenwissers te behouden adviseren wij u:
-
v
oorzichtig met de ruitenwissers om
te gaan,
-
d
e ruitenwissers regelmatig te
reinigen met zeepsop,
-
d
e ruitenwissers niet te gebruiken om
een stuk karton tegen de voorruit te
houden,
-
d
e ruitenwissers te vervangen zodra
ze tekenen van slijtage vertonen.
5
Zicht
Page 150 of 384

148
C5_nl_Chap06_securite_ed01-2015
richtingaanwijzers
F Links: duw de hendel helemaal omlaag, tot voorbij de weerstand.
F
r
e
chts: duw de hendel helemaal omhoog,
tot voorbij de weerstand.
Drie keer knipperen
F beweeg de schakelaar kort omhoog of omlaag, zonder deze door de
weerstand te drukken. De desbetreffende
richtingaanwijzers zullen drie keer
knipperen.
Alarmknipperlichten
Lichtsignaal van de richtingaanwijzers om het
overige verkeer te waarschuwen in het geval
van file, pech, slepen of een ongeval.Automatisch inschakelen
van de alarmknipperlichten
bij een noodstop worden de
alarmknipperlichten, afhankelijk van de mate
van remvertraging, automatisch ingeschakeld.
Zodra er weer gas wordt gegeven gaan de
alarmknipperlichten uit.
F
u kunt de alarmknipperlichten echter ook
uitschakelen door de knop in te drukken.
Gebruik de richtingaanwijzers om een
verandering van rijrichting of rijstrook aan te
geven.
F
D
ruk deze knop in: de richtingaanwijzers
knipperen tegelijkertijd.
De alarmknipperlichten werken ook als het
contact is afgezet.
Veiligheid