CITROEN C5 2016 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2016, Model line: C5, Model: CITROEN C5 2016Pages: 384, PDF Size: 19.75 MB
Page 21 of 384
19
C5_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2015
Enkele definities...
Actieradius
(km of mijl)
De actieradius geeft aan
hoeveel kilometer u nog met
de resterende hoeveelheid
brandstof kunt rijden (berekend
op basis van het gemiddelde
verbruik over de laatste
afgelegde kilometers).
Momenteel verbruik
(l/100 km, km/l of mpg)berekend over de laatste seconden.
Gemiddeld verbruik
(l/100 km, km/l of mpg)berekend sinds de laatste nulstelling
van de trajectgegevens.
Gemiddelde snelheid
(km/h of mph)be rekend sinds de
laatste nulstelling van de
trajectgegevens.
Als de actieradius minder dan 30
km bedraagt,
verschijnen streepjes op het display.
n
a h
et
tanken van minimaal 5
liter brandstof wordt de
actieradius opnieuw berekend en weergegeven
als deze meer dan 100
km bedraagt.
Stop & Start-teller
(minuten/seconden of
uren/minuten)
Als uw auto is uitgerust met
st
op & s
t
art, registreert een
teller hoelang de
sto
P
-stand
tijdens een traject is geactiveerd.
De teller wordt, elke keer als
u het contact met de sleutel
aanzet, weer op nul gezet.
Deze functie wordt alleen weergegeven
bij snelheden vanaf 30
km/h.
Deze waarde kan variëren door een
gewijzigde rijstijl of het rijden op een
helling, waardoor het momentele
brandstofverbruik aanzienlijk kan wijzigen.
ra
adpleeg het CI
t
ro
Ën-
netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats als
tijdens het rijden de streepjes continu
worden weergegeven.
Afgelegde afstand
(km of miles)be rekend sinds de
laatste nulstelling van de
trajectgegevens.
Dit verbruik zal de eerste 3000
km
hoger zijn dan de theoretische
waarden die door CI
t
ro
Ën
worden
aangegeven.
1
Controle tijdens het rijden
Page 22 of 384
20
C5_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2015
Terug naar de
standaardweergave
van het display van het
instrumentenpaneel
Door meerdere keren aan de linker rolknop
op het stuur wiel te draaien, kunt u terugkeren
naar de standaardweergave van het display
van het instrumentenpaneel (weergave van de
wagensnelheid). Hierbij wordt eerst het scherm
met de navigatie-informatie weergegeven
en vervolgens het scherm met alleen de
kilometerteller en, in het onderste gedeelte,
de dagteller.
u
kunt ook kiezen voor weergave van de
navigatie-informatie op het display van het
instrumentenpaneel door aan de linker rolknop
op het stuurwiel te draaien. Met deze functie kan het
waarschuwingenlogboek worden weergegeven.
F
D
ruk op de toets A.
De volgende meldingen verschijnen
achtereenvolgens op het display van het
instrumentenpaneel:
-
o
v
erzicht van de spanning van de banden.
-
ond
erhoudsindicator.
-
e
v
entuele waarschuwingsmeldingen.
Functie Check
Weergave van navigatie-
informatie op het display
van het instrumentenpaneel
Controle tijdens het rijden
Page 23 of 384
21
C5_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2015
Motorolietemperatuurmeter
onder normale weersomstandigheden worden
alleen de blokjes in zone 1 weergegeven.
ond
er zware gebruiksomstandigheden kunnen
ook de blokjes in zone 2
worden weergegeven.
Matig in dat geval uw snelheid, zet indien nodig
de motor af en controleer de niveaus
(zie de desbetreffende rubriek).
Koelvloeistoftemperatuurmeter
onder normale omstandigheden worden alleen
de blokjes in zone 1 weergegeven.
on
der zware omstandigheden kunnen ook
de blokjes in zone 2
worden weergegeven
en kunnen het waarschuwingslampje
koelvloeistoftemperatuur A en het
waarschuwingslampje STOP op het
instrumentenpaneel gaan branden. Stop in
dat geval onmiddellijk. Zet het contact af.
De koelventilator kan nog enige tijd blijven
draaien.
ra
adpleeg het CI
t
ro
Ën-
netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Wanneer het lampje SERVICE gaat branden,
controleer dan de vloeistofniveaus
(zie de desbetreffende rubriek). Wanneer de auto op een horizontale en vlakke
ondergrond staat, geeft het controlelampje
minimumbrandstofniveau aan dat u het
reserveniveau hebt bereikt.
er v
erschijnt een waarschuwingsmelding op
het display van het instrumentenpaneel.
Brandstofmeter
Meters
1
Controle tijdens het rijden
Page 24 of 384
22
C5_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2015
De afstand tot de eerstvolgende
beurt is meer dan 3000 km
Als het contact wordt aangezet, verschijnt er
geen onderhoudsinformatie op het display van
het instrumentenpaneel.
De afstand tot de eerstvolgende
beurt is 1000 tot 3000 km
Als het contact wordt aangezet, gaat
gedurende enkele seconden de
onderhoudssleutel branden.
e
en
melding
op het display van het instrumentenpaneel
geeft de resterende kilometers of tijd tot de
eerstvolgende onderhoudsbeurt aan.
Voorbeeld: de afstand tot de eerstvolgende
onderhoudsbeurt bedraagt 2800
km.
Als het contact wordt aangezet, geeft het
display van het instrumentenpaneel tijdelijk het
volgende aan:
De afstand tot de eerstvolgende
beurt is minder dan 1000 km
Voorbeeld: de afstand tot de eerstvolgende
onderhoudsbeurt bedraagt 900 km.
Als het contact wordt aangezet, geeft het
display van het instrumentenpaneel gedurende
enkele seconden het volgende aan:
na
dat de melding is verdwenen, blijft de
sleutel branden naast de kilometerteller
om aan te geven dat er binnenkort
onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd
moeten worden.
Onderhoudsindicator
De onderhoudsindicator geeft aan hoeveel
kilometer u nog ver wijderd bent van de
eerstvolgende onderhoudsbeurt volgens het
onderhoudsschema van de fabrikant.
Deze afstand wordt berekend vanaf de laatste
nulstelling van de onderhoudsindicator, op
basis van het aantal afgelegde kilometers
en de verstreken tijd sinds de laatste
onderhoudsbeurt.
en
kele seconden na het aanzetten van het
contact verdwijnt de sleutel .
bi
j de b
l
ueHDi-uitvoeringen met
dieselmotor (volgens land van
bestemming) heeft de mate van
vervuiling van de motorolie ook invloed
op de berekening.
Controle tijdens het rijden
Page 25 of 384
23
C5_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2015
Op 0 zetten van de
o nderhoudsintervaldicatorDe afstand tot de eerstvolgende
beurt is overschreden
Als het contact wordt aangezet, gaat gedurende
enkele seconden de sleutel knipperen om aan
te geven dat de onderhoudswerkzaamheden zo
spoedig mogelijk uitgevoerd moeten worden.
Voorbeeld: u hebt de afstand tot de eerstvolgende
onderhoudsbeurt met 300 km overschreden.
Als het contact wordt aangezet, geeft het
display van het instrumentenpaneel het
volgende aan:
De sleutel blijft branden naast de kilometerteller
om aan te geven dat er onderhoudswerkzaamheden
uitgevoerd hadden moeten worden.
bij de blueHDi-uitvoeringen met
dieselmotor kan de sleutel afhankelijk
van de mate van vervuiling van de
motorolie ook eerder gaan branden, wat
afhankelijk is van de rijomstandigheden
van de auto. De onderhoudsintervalindicator moet na elke
onderhoudsbeurt op 0
gezet worden.
Voer dit als volgt uit:
F
zet
het contact af,
F
d
ruk op de resetknop van de dagteller en
houd deze ingedrukt,
F
z
et het contact aan; de kilometerteller
begint terug te tellen,
F
l
aat de knop los als het display "=0"
aangeeft; de sleutel verdwijnt.
Als u na deze handeling de accu wilt
loskoppelen, vergrendel dan de auto en wacht
minimaal 5
minuten. Het op 0 zetten van de
onderhoudsindicator zal anders niet worden
opgeslagen.
bi
j de
b
l
ueHDi-uitvoeringen met
dieselmotor gaat bij het aanzetten van
het contact in combinatie met deze
waarschuwing ook het verklikkerlampje
Service branden. De sleutel kan gaan branden als het interval
in tijd sinds de laatste onderhoudsbeurt, zoals
vermeld in het onderhoudsschema van de
fabrikant, is overschreden.
1
Controle tijdens het rijden
Page 26 of 384
24
C5_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2015
Motorolieniveaumeter*
bij uitvoeringen met een motorolieniveaumeter
wordt bij het aanzetten van het contact eerst
de onderhoudsindicator weergegeven en
vervolgens gedurende enkele seconden het
motorolieniveau.Olieniveau correct
Als het motorolieniveau te laag is, wordt
de melding "te laag olieniveau" op het
instrumentenpaneel weergegeven in
combinatie met het branden van het
verklikkerlampje
s
er
vice en een geluidssignaal.
Storing van de motorolieniveaumeter
* Volgens uitvoering. Als de motorolieniveaumeter niet
werkt, wordt het motoroliepeil niet meer
gecontroleerd.
Zolang het systeem niet werkt, moet
u het motoroliepeil controleren met de
peilstok in de motorruimte.
ra
adpleeg de rubriek "
ni
veaus
controleren".
Te weinig olie
Als de melding "on geldige meting olieniveau"
wordt weergegeven, duidt dit op een storing in
de motorolieniveaumeter.
ra
adpleeg het CI
t
ro
Ën-
netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Controleer het olieniveau met de
peilstok. Als blijkt dat het olieniveau te
laag is, moet olie worden bijgevuld om
te voorkomen dat ernstige motorschade
ontstaat.
ra
adpleeg de rubriek "
ni
veaus
controleren".
ee
n controle van het olieniveau is
alleen betrouwbaar als de auto op een
vlakke, horizontale ondergrond staat
en de motor minstens 30
minuten niet
heeft gedraaid.
Controle tijdens het rijden
Page 27 of 384
25
C5_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2015
Kilometerteller en dagtellerDimmer dashboardverlichting
F Druk op de knop A om de lichtsterkte van
de dashboardverlichting te verlagen.
F
D
ruk op de knop B om de lichtsterkte van
de dashboardverlichting te verhogen.
Inactief
De dashboardverlichting kan niet worden
ingesteld als de verlichting van de auto is
uitgeschakeld of, bij auto's met appèlverlichting,
in de dagstand staat.
Kilometerteller
Voor reizen in het buitenland kan
de eenheid van de afstand worden
aangepast: de snelheid moet namelijk
worden weergegeven in de officiële
eenheid van het land (km of mijl). De
eenheid kan bij stilstaande auto worden
gewijzigd via het configuratiemenu van
het display.
De kilometerteller en dagteller worden
gedurende 30
seconden weergegeven bij het
afzetten van het contact, bij het openen van het
bestuurdersportier en bij het vergrendelen en
ontgrendelen van de auto.
u
kunt de lichtsterkte van de
dashboardverlichting handmatig aanpassen
aan het licht van de omgeving.
Dagteller
Deze teller geeft de totale kilometerstand van
de auto aan.
Werking
Deze teller geeft het aantal gereden kilometers
weer sinds de bestuurder de teller op 0 heeft gezet.
F Druk bij aangezet contact op de knop tot de dagteller op 0 staat.
1
Controle tijdens het rijden
Page 28 of 384
26
C5_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2015
Verklikkerlampjes
De verklikkerlampjes waarschuwen de bestuurder in het geval van een storing (waarschuwingslampje)
of geven de bestuurder informatie over de werking van een systeem (ingeschakeld of uitgeschakeld).
Bij het aanzetten van het contact
Als het contact wordt aangezet, gaan sommige
waarschuwingslampjes enkele seconden
branden.
Zodra de motor wordt gestart, moeten deze
lampjes weer uitgaan.
Als het lampje blijft branden, controleer dan
voordat u gaat rijden welke functie het betreft.Bijbehorende waarschuwingen
so
mmige verklikkerlampjes kunnen gaan
branden in combinatie met een geluidssignaal
en een melding op het display.Waarschuwingslampjes
Als bij draaiende motor of tijdens het rijden
één van de volgende verklikkerlampjes
gaat branden, wijst dit op een storing in het
desbetreffende systeem en moet de bestuurder
actie ondernemen.
een
waarschuwingslampje gaat altijd branden
in combinatie met een aanvullende melding om
u te helpen bij het opsporen van de storing.
ra
adpleeg indien nodig het CI
t
ro
Ën-
netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Controle tijdens het rijden
Page 29 of 384
27
C5_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2015
ControlelampjebrandtOorzaak Acties / Opmerkingen
STOP permanent in
combinatie
met een ander
waarschuwingslampje. Dit waarschuwingslampje brandt
bij een storing met betrekking tot
het remsysteem of bij een te hoge
koelvloeistoftemperatuur. Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats.
Zet het contact af en neem contact op met het
CI
t
ro
Ën-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Service tijdelijk, in combinatie
met een melding.
er z
ijn één of meer kleine storingen
gedetecteerd waarbij geen specifiek
verklikkerlampje gaat branden. Identificeer de oorzaak van de storing met behulp van
de melding op het display.
bep
aalde storingen kunt u zelf verhelpen, zoals een
geopend portier of een roetfilter dat verstopt dreigt te
raken (rijd om het roetfilter te regenereren, zodra de
omstandigheden dit toelaten, met een snelheid van
minimaal 60
km/h totdat het verklikkerlampje dooft).
ra
adpleeg in andere gevallen, zoals een storing in
het controlesysteem bandenspanning, het CI
tro
Ën-
n
etwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
permanent, in
combinatie met een
melding.
er z
ijn één of meer ernstige storingen
gedetecteerd waarbij geen specifiek
verklikkerlampje gaat branden. Identificeer de oorzaak van de storing met behulp
van de melding op het display en raadpleeg het
CI
t
ro
Ën-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
permanent, in
combinatie met het
knipperen en vervolgens
blijven branden van de
onderhoudssleutel.Het onderhoudsinterval is
overschreden.Alleen bij
bl ueHDi uitvoeringen met dieselmotor.
Laat het onderhoud aan uw auto zo snel mogelijk
uitvoeren.
1
Controle tijdens het rijden
Page 30 of 384
28
C5_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2015
Remsysteempermanent, in
combinatie met het
s
to
P
-lampje.Het remvloeistofniveau is te laag.s
top onmiddellijk op een veilige plek.
Vul het niveau bij met remvloeistof voorzien van een
artikelnummer van CI
tro
Ën.
A
ls het probleem zich blijft voordoen, laat het systeem
dan controleren door het CI
t
ro
Ën-
netwerk of door
eengekwalificeerde werkplaats.
+
permanent, in
combinatie met het
waarschuwingslampje
A
b
s en het sto
P
-lampje.er is een storing in de elektronische
remdrukregelaar (ebD ).s top onmiddellijk op een veilige plek.
Laat het systeem controleren door het CIt roËn-
n
etwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Controlelampje
brandtOorzaak Acties / Opmerkingen
Antiblokkeersysteem
(ABS)permanent.er is een storing in het
antiblokkeersysteem. De normale remwerking blijft behouden.ri
jd voorzichtig met lage snelheid en raadpleeg
zo snel mogelijk het CI
t
ro
Ën-
netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Elektrische
parkeerrem knippert.
Het aantrekken van de elektrische
parkeerrem is onderbroken.
Het aantrekken/vrijzetten werkt niet. Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats.
Parkeer de auto op een vlakke, horizontale
ondergrond, schakel een versnelling in (auto met
automatische transmissie: zet de selectiehendel
in de stand P
), zet het contact af en raadpleeg het
CI
t
ro
Ën-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Storing
elektrische
parkeerrem permanent.
st
oring in de elektrische parkeerrem.
ra
adpleeg zo snel mogelijk het CI
t
ro
Ën-
netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
ra
adpleeg voor meer informatie over de elektrische
parkeerrem de desbetreffende rubriek.
Controle tijdens het rijden