service CITROEN C5 2016 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2016, Model line: C5, Model: CITROEN C5 2016Pages: 384, PDF Size: 19.75 MB
Page 2 of 384

C5_nl_Chap00_couv-debut_ed01-2015
De online-gebruiksaanwijzing
Als de rubriek "MyCItroËn" niet beschikbaar is op de website van Citroën voor uw land, kunt u \
uw
gebruiksaanwijzing op het volgende internetadres raadplegen:
http://service.citroen.com/ddb/
u
w gebruiksaanwijzing is ook te vinden op de website van Citroën, in d\
e rubriek "MyCI tro Ë n ".
s
electeer:
s
electeer een van de volgende toegangen om
uw gebruiksaanwijzing online te raadplegen...
o
p deze persoonlijke pagina vindt u informatie over onze producten en die\
nsten en kunt u
rechtstreeks contact opnemen met het merk.
de taal,
het model van uw auto en de carrosserie-uitvoering,
de uitgifteperiode van uw gebruiksaanwijzing die overeenkomt met de eers\
te registratiedatum van
uw auto.
s
can deze code voor directe toegang tot uw gebruiksaanwijzing.
Als u de gebruiksaanwijzing online raadpleegt,
hebt u tevens toegang tot de meest recente
informatie. Deze informatie is gemakkelijk te
herkennen aan de paginamarkering die wordt
weergegeven met dit pictogram:
Page 23 of 384

21
C5_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2015
Motorolietemperatuurmeter
onder normale weersomstandigheden worden
alleen de blokjes in zone 1 weergegeven.
ond
er zware gebruiksomstandigheden kunnen
ook de blokjes in zone 2
worden weergegeven.
Matig in dat geval uw snelheid, zet indien nodig
de motor af en controleer de niveaus
(zie de desbetreffende rubriek).
Koelvloeistoftemperatuurmeter
onder normale omstandigheden worden alleen
de blokjes in zone 1 weergegeven.
on
der zware omstandigheden kunnen ook
de blokjes in zone 2
worden weergegeven
en kunnen het waarschuwingslampje
koelvloeistoftemperatuur A en het
waarschuwingslampje STOP op het
instrumentenpaneel gaan branden. Stop in
dat geval onmiddellijk. Zet het contact af.
De koelventilator kan nog enige tijd blijven
draaien.
ra
adpleeg het CI
t
ro
Ën-
netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Wanneer het lampje SERVICE gaat branden,
controleer dan de vloeistofniveaus
(zie de desbetreffende rubriek). Wanneer de auto op een horizontale en vlakke
ondergrond staat, geeft het controlelampje
minimumbrandstofniveau aan dat u het
reserveniveau hebt bereikt.
er v
erschijnt een waarschuwingsmelding op
het display van het instrumentenpaneel.
Brandstofmeter
Meters
1
Controle tijdens het rijden
Page 25 of 384

23
C5_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2015
Op 0 zetten van de
o nderhoudsintervaldicatorDe afstand tot de eerstvolgende
beurt is overschreden
Als het contact wordt aangezet, gaat gedurende
enkele seconden de sleutel knipperen om aan
te geven dat de onderhoudswerkzaamheden zo
spoedig mogelijk uitgevoerd moeten worden.
Voorbeeld: u hebt de afstand tot de eerstvolgende
onderhoudsbeurt met 300 km overschreden.
Als het contact wordt aangezet, geeft het
display van het instrumentenpaneel het
volgende aan:
De sleutel blijft branden naast de kilometerteller
om aan te geven dat er onderhoudswerkzaamheden
uitgevoerd hadden moeten worden.
bij de blueHDi-uitvoeringen met
dieselmotor kan de sleutel afhankelijk
van de mate van vervuiling van de
motorolie ook eerder gaan branden, wat
afhankelijk is van de rijomstandigheden
van de auto. De onderhoudsintervalindicator moet na elke
onderhoudsbeurt op 0
gezet worden.
Voer dit als volgt uit:
F
zet
het contact af,
F
d
ruk op de resetknop van de dagteller en
houd deze ingedrukt,
F
z
et het contact aan; de kilometerteller
begint terug te tellen,
F
l
aat de knop los als het display "=0"
aangeeft; de sleutel verdwijnt.
Als u na deze handeling de accu wilt
loskoppelen, vergrendel dan de auto en wacht
minimaal 5
minuten. Het op 0 zetten van de
onderhoudsindicator zal anders niet worden
opgeslagen.
bi
j de
b
l
ueHDi-uitvoeringen met
dieselmotor gaat bij het aanzetten van
het contact in combinatie met deze
waarschuwing ook het verklikkerlampje
Service branden. De sleutel kan gaan branden als het interval
in tijd sinds de laatste onderhoudsbeurt, zoals
vermeld in het onderhoudsschema van de
fabrikant, is overschreden.
1
Controle tijdens het rijden
Page 29 of 384

27
C5_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2015
ControlelampjebrandtOorzaak Acties / Opmerkingen
STOP permanent in
combinatie
met een ander
waarschuwingslampje. Dit waarschuwingslampje brandt
bij een storing met betrekking tot
het remsysteem of bij een te hoge
koelvloeistoftemperatuur. Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats.
Zet het contact af en neem contact op met het
CI
t
ro
Ën-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Service tijdelijk, in combinatie
met een melding.
er z
ijn één of meer kleine storingen
gedetecteerd waarbij geen specifiek
verklikkerlampje gaat branden. Identificeer de oorzaak van de storing met behulp van
de melding op het display.
bep
aalde storingen kunt u zelf verhelpen, zoals een
geopend portier of een roetfilter dat verstopt dreigt te
raken (rijd om het roetfilter te regenereren, zodra de
omstandigheden dit toelaten, met een snelheid van
minimaal 60
km/h totdat het verklikkerlampje dooft).
ra
adpleeg in andere gevallen, zoals een storing in
het controlesysteem bandenspanning, het CI
tro
Ën-
n
etwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
permanent, in
combinatie met een
melding.
er z
ijn één of meer ernstige storingen
gedetecteerd waarbij geen specifiek
verklikkerlampje gaat branden. Identificeer de oorzaak van de storing met behulp
van de melding op het display en raadpleeg het
CI
t
ro
Ën-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
permanent, in
combinatie met het
knipperen en vervolgens
blijven branden van de
onderhoudssleutel.Het onderhoudsinterval is
overschreden.Alleen bij
bl ueHDi uitvoeringen met dieselmotor.
Laat het onderhoud aan uw auto zo snel mogelijk
uitvoeren.
1
Controle tijdens het rijden
Page 121 of 384

119
C5_nl_Chap04_conduite_ed01-2015
een lagere bandenspanning is niet altijd
zichtbaar aan een vervorming van de
band. b
e
perk u daarom niet alleen tot
een visuele controle. De waarschuwing wordt weergegeven
zolang de desbetreffende band(en) niet
op spanning is (zijn) gebracht, is (zijn)
gerepareerd of is (zijn) vervangen.
Het reservewiel (noodreservewiel of
wiel met stalen velg) is niet voorzien
van een sensor.
Waarschuwing te lage
bandenspanning
bij een te lage bandenspanning brandt
dit verklikkerlampje in combinatie met
een geluidssignaal en, afhankelijk van
de uitrusting, in combinatie met de
weergave van een melding.
Als er een afwijking in de bandenspanning
van één band wordt geconstateerd, kan deze
band worden herkend aan het pictogram of,
afhankelijk van de uitvoering, de weergegeven
melding.
F
V
erlaag onmiddellijk de snelheid, maak
geen bruuske stuurbewegingen en rem niet
plotseling hard af.
F
Z
et uw auto stil zodra de verkeerssituatie
dit toelaat. F
C ontroleer de spanning van de vier
banden (bij koude banden) als u over een
compressor beschikt, bijvoorbeeld die van
de bandenreparatieset.
r
i
jd voorzichtig met lage snelheid verder
als u niet direct de bandenspanning kunt
controleren.
of
F
G
ebruik in geval van een lekke band
de noodreparatieset of het reservewiel
(volgens uitrusting).
Storing
Als het verklikkerlampje "te lage
bandenspanning" knippert en
vervolgens permanent brandt in
combinatie met het verklikkerlampje "service",
duidt dit op een storing in het systeem.
In dat geval wordt de bandenspanning niet
meer gecontroleerd.
Deze waarschuwing wordt ook weergegeven als
een of meerdere wielen niet zijn voorzien van
een sensor (bijvoorbeeld een noodreservewiel
of een reservewiel met stalen velg).
ra
adpleeg het CI
t
ro
Ën-
netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats om het
systeem te laten controleren of monteer na
een lekke band het wiel met de originele
velg, dat is voorzien van een sensor.
Alle reparaties aan een wiel dat met dit
systeem is uitgerust en het vervangen
van een band moeten worden
uitgevoerd door het CI
t
ro
Ën-
netwerk
of door een gekwalificeerde werkplaats.
Wanneer bij het verwisselen een wiel is
gemonteerd dat niet door uw auto wordt
gedetecteerd (voorbeeld: montage van
winterbanden), dient het systeem door
het CI
t
ro
Ën-
netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats opnieuw
geïnitialiseerd te worden.
4
rijden
Page 126 of 384

124
C5_nl_Chap04_conduite_ed01-2015
Het gaspedaal heeft aan het einde van de slag
een mechanisch “zwaar punt”. Door het pedaal
volledig in te trappen kunt u op elk gewenst
moment de ingestelde maximumsnelheid
overschrijden. Gedurende de tijd dat de
maximumsnelheid wordt overschreden,
knippert de weergegeven snelheid bij A. De
snelheidsbegrenzer treedt automatisch weer in
werking als u het gas loslaat en de rijsnelheid
weer onder de ingestelde waarde komt.
Functie uitschakelen Storing
Als er een storing in het systeem optreedt,
verschijnt er een bericht op het display, klinkt er
een geluidssignaal en gaat het controlelampje
SERVICE branden.
Laat dit controleren door het CI
t
ro
Ën-
n
etwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Ingestelde snelheid
overschrijden
De snelheidsbegrenzer, die geen
invloed heeft op het remsysteem van de
auto, is bij een steile afdaling of een te
snelle acceleratie niet altijd in staat de
ingestelde snelheid te handhaven.
bi
j het gebruik van andere dan door
CI
t
ro
Ën g
oedgekeurde matten
bestaat de kans dat het intrappen van
het gaspedaal gehinderd wordt en de
werking van de snelheidsbegrenzer
belemmerd wordt.
De door CI
t
ro
Ën
goedgekeurde
matten hebben een derde
bevestigingspunt bij de pedalen
waardoor ze de beweging van de
pedalen niet kunnen hinderen.
De snelheid knippert ook als de begrenzer niet
in staat is de ingestelde snelheid te handhaven
(bij een steile afdaling of een te snelle
acceleratie).
Laat om de begrenzer weer te activeren het
gas los, zodat de snelheid weer onder de
ingestelde waarde komt. F
D
oor op de toets 5
te drukken.
F
D
oor de functie snelheidsbegrenzer te
selecteren.
F
D
oor de motor af te zetten.
rijden
Page 129 of 384

127
C5_nl_Chap04_conduite_ed01-2015
Opnieuw inschakelen
- Door het oproepen van de opgeslagen snelheid
D
ruk na het uitschakelen op toets 3 .
Het systeem vertraagt of versnelt de
auto automatisch tot de opgeslagen
kruissnelheid is bereikt. De opgeslagen
snelheid en de informatie "ON" worden
bij A weergegeven.
A
ls de opgeslagen kruissnelheid
aanzienlijk hoger is dan de actuele
snelheid, versnelt de auto vlot tot de
ingestelde snelheid is bereikt.
-
D
oor de huidige rijsnelheid te kiezen
D
ruk op toets 1 of 2 zodra de gewenste
snelheid is bereikt.
D
e nieuwe gewenste snelheid en
de informatie " ON" worden bij A
weergegeven.
Snelheidsregelaar
uitschakelen
F Door op de toets 5 te drukken.
F D oor selectie van de functie
snelheidsregelaar.
F
D
oor de motor af te zetten.
De ingestelde snelheid wordt uit het geheugen
gewist.
bi
j deze handelingen wordt de informatie
" PAUS E " bij A weergegeven op het
instrumentenpaneel.
bi
j deze handelingen wordt de kruissnelheid
niet gewist; deze blijft zichtbaar op het
instrumentenpaneel.
Storing
Als er een storing in het systeem optreedt ,
verschijnt er een bericht op het display, klinkt er
een geluidssignaal en gaat het controlelampje
SERVICE branden.
Laat dit controleren door het CI
t
ro
Ën-
n
etwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Gebruik de snelheidsregelaar alleen als
de verkeersomstandigheden het rijden
met een constante snelheid toelaten.
Gebruik het systeem niet als het druk
is, op nat wegdek, op hellingen of onder
andere omstandigheden die het rijden
bemoeilijken.
Onderbreken/hervatten
F Door het intrappen van rem- of koppelingspedaal.
F
o
f d
oor het indrukken van toets 3 .
F
o
f d
oor het ingrijpen van het CD
s
of de
A
sr
.bi
j auto's met een handgeschakelde
versnellingsbak wordt de snelheidsregelaar
uitgeschakeld als de versnellingspook in de
neutraalstand staat.
4
rijden
Page 253 of 384

251
C5_nl_Chap11a_btA_ed01-2015
noodoproep of Pechhulp
Wanneer de elektronische
eenheid airbags een botsing heeft
gedetecteerd, wordt onafhankelijk van
het eventueel afgaan van de airbags,
automatisch een noodoproep gedaan.
Noodoproep met lokalisatiefunctie
Druk in geval van nood langer
dan 2
seconden op deze toets.
Het knipperen van het groene
L
eD
-lampje en een gesproken
bericht bevestigen dat de
oproep naar de helpdesk
van "
no
odoproep met
lokalisatiefunctie" is verstuurd*.
Door deze toets meteen opnieuw in te drukken,
wordt de oproep geannuleerd.
Het groene L
eD
-lampje dooft.
De oproep wordt ook geannuleerd door, op
ieder willekeurig moment, de toets langer dan
8
seconden in te drukken.
Het groene LeD -lampje blijft branden (zonder te
knipperen) wanneer de verbinding tot stand is gebracht.
Aan het einde van het gesprek gaat het lampje uit.
Deze oproep wordt beheerd door de helpdesk
van "no odoproep met lokalisatiefunctie" die
de informatie over de lokalisatie van de auto
ontvangt en een waarschuwing kan zenden
naar de gekwalificeerde hulpdiensten.
In landen waar de helpdesk niet operationeel
is of wanneer de lokalisatie uitdrukkelijk
is geweigerd, wordt de oproep meteen
doorgestuurd naar de hulpdiensten (112),
zonder lokalisatie. *
D
eze diensten zijn afhankelijk van bepaalde
voorwaarden en beschikbaarheid.
r aadpleeg het CI
t
ro
Ën-
netwerk.
Indien u gebruikmaakt van de dienst
Citroën Connect
b
o
x met sos
-
pakket
en pechhulpservice, beschikt u ook
over aanvullende diensten via uw
persoonlijke pagina MyCI
t
ro
Ën o
p
de CI
t
ro
Ën-
internetsite voor uw land.
su
r f hiervoor naar www.citroen.com.
.
Audio en telematica
Page 316 of 384

314
C5_nl_Chap11b_sMeGplus_ed01-2015
VR A AGANTWOORD OPLOSSING
Het lukt me niet om mijn
bl
uetooth-telefoon te
koppelen. Het is mogelijk dat de
b
l
uetooth-functie van de telefoon is
uitgeschakeld of dat uw telefoon niet zichtbaar is voor het systeem. -
C
ontroleer of de b
l
uetooth-functie van uw
telefoon is ingeschakeld.
-
C
ontroleer bij de instellingen van uw telefoon
of deze op " Vind mij" staat.
De
b
l
uetooth-telefoon is niet compatibel met het systeem.
op w
ww.citroen.nl (services) kunt u bekijken of
uw mobiele telefoon compatibel is.
Het signaal van de
aangesloten
b
l
uetooth-
telefoon is niet hoorbaar. Het geluid is afhankelijk van zowel het systeem als de telefoon. Verhoog het volume van de radio eventueel tot
het maximum en verhoog het geluidsniveau van
de telefoon indien nodig.
Het geluid wordt verstoord door omgevingsgeluiden.
bep
erk het omgevingsgeluid (ramen sluiten,
aanjager lager zetten, snelheid verminderen
e n z .) .
som
mige contacten
komen dubbel voor in de
lijst.
bi
j het synchroniseren worden de contacten op de simkaart en/
of die in het geheugen van de telefoon overgenomen. Als beide
geheugens worden gesynchroniseerd kan het voorkomen dat
sommige contacten dubbel worden overgenomen.
ki
es "Contacten van s
I
M-kaart weergeven" of
"Contacten van telefoon weergeven".
De contacten worden niet
in alfabetische volgorde
weergegeven.
som
mige telefoons hebben speciale weergave-opties. Afhankelijk
van de instellingen kunnen contacten in een bepaalde volgorde
worden overgenomen. Verander de instellingen voor de weergave van
contacten in de telefoon.
Het systeem ontvangt
geen
s
Ms-
berichten. De
b
l
uetooth-functie stuurt geen s
Ms-
berichten door naar het
systeem.
Telefoon
Audio en telematica
Page 339 of 384

337
C5_nl_Chap12_index-alpha_ed01-2015
Z
Zekeringen .................................................... 204
Zekeringentabel ............................................ 204
Zekeringen vervangen
..................................204
Zekeringkast dashboard
............................... 20
4
Zekeringkast motorruimte
............................. 20
4
Zij-airbags
............................................. 159, 161
Zijknipperlicht
................................................ 193
Zonneklep
....................................................... 86
Zonnescherm panoramadak
..........................62
Zonnescherm panoramadak, bediening
........62
Zonnescherm panoramadak openen
............. 62
Zo
nwering
....................................................... 90
Zuinig rijden
.................................................... 12
Verkeersinformatie (tM
C) ............................ 2
70
Verklikkerlampjes ................................ 2
9, 34, 36
Verklikkerlampje
s
Cr
-systeem
...................... 33
Verklikkerlampje service
................................. 27
Verlichting
....................................................... 84
Versnellingsbak, automatische
.............. 1
2, 110,
115, 212, 232
Versnellingsbak, handgeschakeld
......... 12, 109,
115 , 2 3 2
Versnellingshendel
......................................... 12
Verversen
...................................................... 227
Verwarming
...............................
................ 12 , 74
Voor stoelen
......................................... 64, 65, 67
T
U
V
W
X
tankbeveiliging ............................... ..............178te
chnische gegevens ............................242-246
tel
efoon
........................ 300, 302, 304-306, 324
t
e l l e r
................................................................ 14
te
mperatuurregeling ................................. 75, 79
ti
jd instellen
.................................................... 44
tM
C (verkeersinformatie)
.............................270
to
erenteller
..................................................... 14to
uchscreen
......................... 1
8, 40, 42, 43, 120
tou
chscreen (Menu's)
.....18, 40, 42, 43, 253, 257
trek
haak
....................................................... 216
up
daten risicozones
..................................... 269
u
re
A
.................................................... 234, 235
u
rgence-oproep
.................................... 14 9, 2 51
us
b
....................................................... 282, 322
u
sb
-
aansluiting
.............................. 88, 282, 320
us
b
-
poort
............................................. 282, 320
Veiligheidsgordels
..........................15 4 -15 6, 16 8
Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
....................... 162-16 4, 169, 172, 175
Ventilatie
...............
..............................12, 73, 74
Ventilatieroosters
...................................... 7 3 , 74
Vergrendeling van binnenuit
........................... 55
V
ering Hydractive III+
...................................13 4
Verkeersinformatie (
tA
)
........................2
71, 319Waarschuwingslampjes
............................26, 28
Waarschuwingssignaal sleutel in contact
......99
Waarschuwing vergeten verlichting
............. 13
8
Webbrowser
..........................................294, 295
Wiel demonteren
...............................
............188
Wiel monteren
...............................................188
Wiel verwisselen
...........................................185
Wifi-netwerkverbinding
.................................296
Window-airbags
....................................159, 161
Xenonlampen
...............................
.................193
.
trefwoordenregister