stop start CITROEN C5 AIRCROSS 2020 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2020, Model line: C5 AIRCROSS, Model: CITROEN C5 AIRCROSS 2020Pages: 292, PDF Size: 8.72 MB
Page 190 of 292

188
Motorkap
Door de plaats van de hendel kan de
motorkap niet worden geopend zolang het
linker voorportier is gesloten.Wees bij warme motor voorzichtig met het
bedienen van de veiligheidshaak en de
motorkapsteun (kans op brandwonden).
Gebruik de beschermde zone.
Zorg er voor dat u
bij geopende motorkap
niet tegen de hendel aan stoot.
Open de motorkap niet als het hard waait.
De koelventilator kan ook gaan draaien
nadat de motor is afgezet: houd
daarom voor werpen en kleding uit de
buurt van de ventilator.
Openen
F Open het linker voorportier.
Schakel omwille van uw veiligheid het Stop & Start-systeem
altijd uit alvorens werkzaamheden onder de motorkap
uit te voeren om letsel als gevolg van het automatisch
inschakelen van de START-stand te voorkomen.
F Trek de hendel aan de onderzijde van de portiersponning naar u toe.
Uitvoering zonder dakrails
De bevestigingen van de allesdragers zijn
voorzien van een nok die in de opening van het
verankeringspunt moet worden gestoken.
Uitvoering met dakrails
U moet de allesdragers bevestigen ter hoogte
van de merktekens op de dakrails.
U moet de vier verankeringspunten op het
dakframe gebruiken voor de bevestiging van de
allesdragers. Deze punten zijn niet zichtbaar
als de portieren zijn gesloten.
Praktische informatie
Page 194 of 292

192
Uitvoeringen met het Stop & Start-
systeem zijn voorzien van een speciale
12V- loodac c u.
Deze accu mag uitsluitend worden
vervangen door het CITROËN-netwerk of
door een gekwalificeerde werkplaats.
Interieurfilter
Als de omgeving en het gebruik
(veel stof, veel stadsverkeer…)
daartoe aanleiding geven, moet
het twee keer zo vaak worden
vervangen. Een verstopt interieur filter kan de
prestaties van de airconditioning verstoren
en onaangename geuren veroorzaken.
Luchtfilter
Als de omgeving en het gebruik
(veel stof, veel stadsverkeer…)
daartoe aanleiding geven, moet
het twee keer zo vaak worden
vervangen
.
Oliefilter
Laat bij het olie ver versen tevens het
oliefilter vervangen.
Roetfilter (diesel)
of Als het roetfilter verzadigd begint te
raken, wordt u
hierop geattendeerd
door het tijdelijk branden van dit
lampje in combinatie met een
waarschuwingsmelding over het risico
van verstopping van het filter.
Regenereer het roetfilter door met een snelheid
van minimaal 60
km/h te rijden tot het lampje
dooft. Doe dit alleen als de omstandigheden
dat toelaten.
AdBlue (BlueHDi)
Er verschijnt een waarschuwing zodra het
reserveniveau is bereikt.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over de AdBlue -
actieradiusindicatoren.
Als er geen AdBlue meer aanwezig is in het
reser voir, kan de motor om wettelijke redenen
niet meer gestart worden. Vul om dit te
voorkomen het reser voir zo snel mogelijk bij.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over het verkrijgen van AdBlue .
Controles
Raadpleeg, tenzij anders aangegeven, het
onderhoudsschema van de fabrikant dat betrekking
heeft op de motoruitvoering van uw auto voor het
controleren van bepaalde onderdelen.
Laat de controles eventueel uitvoeren door het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Gebruik uitsluitend door CITROËN
aanbevolen producten of gelijkwaardige
kwaliteitsproducten.
Om de werking van belangrijke
onderdelen als het remsysteem te
optimaliseren, selecteert en biedt
CITROËN specifieke producten aan.
12V-accu
De accu is onderhoudsvrij.
Niettemin is het raadzaam om regelmatig
te controleren of de accupoolklemmen
goed vastzitten (bij uitvoeringen zonder
snelsluiting voor de accupoolklemmen)
en of de aansluitingen schoon zijn.
Raadpleeg voordat u werkzaamheden
u itvoert aan de 12V-accu de desbetreffende
rubriek voor meer informatie en de te
nemen voorzorgsmaatregelen.
Praktische informatie
Page 198 of 292

196
Toegang tot het AdBlue®-
reservoir
Een blauwe dop achter de brandstofvulklep
biedt toegang tot het AdBlue®-reservoir.
F
Z
et het contact af en haal de sleutel uit het
contactslot.
Of
F
D
ruk bij uitvoeringen met Keyless entry and
start op de knop " START/STOP" om de
motor af te zetten.
F
D
raai de blauwe vuldop voor de AdBlue
®
linksom.
F
P
ak een jerrycan AdBlue
® (controleer de
houdbaarheidsdatum) en giet de inhoud van
de jerrycan in het AdBlue
®-reser voir van uw
auto.
Of
F
S
teek het vulpistool van de AdBlue
®-pomp
in de vulopening van het reser voir en vul bij
tot het vulpistool automatisch afslaat. Belangrijk:
Om er voor te zorgen dat het AdBlue
®-
reser voir niet overstroomt, wordt
aanbevolen:
F
O
m 10
tot 13
liter bij te vullen met
behulp van jerrycans met AdBlue
®.
Of
F
O
m bij een tankstation bij te vullen,
waarbij het vulpistool niet meer dan
drie keer automatisch mag afslaan.
Belangrijk: als u
AdBlue hebt bijgevuld
nadat het reser voir leeg is geraakt ,
dient u
ongeveer 5
minuten te wachten
voordat u
het contact weer aanzet, zonder
het bestuurderspor tier te openen, de
auto te vergrendelen, de sleutel in het
contactslot te steken of de sleutel van
het Keyless entr y en star t-systeem in
het interieur te brengen .
Zet ver volgens het contact aan en start na
10
seconden wachten de motor.
Bewaar AdBlue
® buiten het bereik van
kinderen, in de originele flacon of jerrycan.
Procedure
Controleer voordat u gaat bijvullen of de auto
o p een vlakke en horizontale ondergrond staat.
Vul geen AdBlue
® bij wanneer de temperatuur
van de auto lager is dan -11°C. Laat uw auto
enkele uren op een warmere plaats staan en
vul vervolgens het reservoir bij.
Als het AdBlue-reser voir leeg is, wat
bevestigd wordt door de melding " Vul
AdBlue bij: starten onmogelijk", moet
u
minimaal 5
liter bijvullen.
Giet nooit AdBlue
® in de brandstoftank.
Als er AdBlue
® op de carrosserie of op
een andere plaats is gemorst, spoel het
dan onmiddellijk weg met koud water of
veeg het weg met een vochtige doek.
Gekristalliseerde vloeistof moet worden
ver wijderd met een spons en warm water.
Praktische informatie
Page 219 of 292

217
Laden met behulp van een
acculader
Voor een optimale levensduur van de accu
is het noodzakelijk om het laadniveau van de
accu op voldoende capaciteit te houden.
In sommige gevallen kan het dan ook nodig zijn
om de accu op te laden:
-
a
ls u voornamelijk korte ritten maakt,
-
v
oordat de auto meerdere weken niet wordt
gebruikt.
Neem contact op met het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Als u
zelf de accu van uw auto gaat
opladen, gebruik dan uitsluitend een lader
die geschikt is voor loodaccu's en die een
nominale spanning van 12
V heeft.
Volg de aanwijzingen van de fabrikant van de
acculader.
Sluit de kabels nooit aan op de verkeerde polen.
De accu hoeft niet te worden
losgekoppeld. F
Z
et het contact af.
F
S
chakel alle stroomverbruikers uit
(audiosysteem, ruitenwissers, verlichting
e n z .) . Probeer nooit om een bevroren accu te
laden – Risico op explosie!
Als de accu bevroren is geweest, laat
deze dan door het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats
controleren op beschadigingen van de
inwendige delen en op scheuren in de
behuizing (kans op lekkage van giftig en
corrosief zuur).
Een aantal functies, waaronder het Stop &
Start-systeem, is niet beschikbaar als de
laadtoestand van de accu onvoldoende is.
Loskoppelen van de accu
F Schakel om gevaarlijke vonken te voorkomen
lader B uit alvorens de kabels op de accu aan
te sluiten.
F
C
ontroleer of de kabels van de lader in goede
staat zijn.
F
B
eweeg de kunststof afdekkap (indien
aanwezig) op de pluspool (+) omhoog.
F
S
luit de kabels van lader B als volgt aan:
-
d
e rode pluskabel (+) op de pluspool (+)
van accu A ,
-
d
e zwarte minkabel (-) op massapunt C
van de auto.
F
Z
et na afloop van het laden eerst acculader B
uit voordat u
de kabels losneemt van accu A .
Als u de auto gedurende langere tijd niet
g aat gebruiken, koppel dan de accu los. Op
deze manier blijft het laadniveau van de accu
voldoende om de motor weer te starten.
Voer de volgende handelingen uit alvorens de
accu los te koppelen:
F
sl
uit alle te openen carrosseriedelen
(portieren, achterklep, ruiten, zonnedak);
F
s
chakel alle stroomverbruikers (autoradio,
ruitenwissers, verlichting, enz.) uit;
8
In geval van pech
Page 220 of 292

218
F zet het contact af en wacht vier minuten.
U hoeft slechts de klem van de pluspool (+) los
te nemen.
Accupoolklem met snelsluiting
Loskoppelen van de plusklem (+)Weer aansluiten van de plusklem (+)
Forceer de hendel niet bij het
omlaagduwen, aangezien de accupoolklem
niet kan worden vergrendeld als deze niet
correct is geplaatst; herhaal de procedure.
Na opnieuw aansluiten van de accu
F Beweeg de kunststof afdekkap (indien
aanwezig) op de pluspool (+) omhoog.
F
T
rek hendel A zo ver mogelijk omhoog om
accupoolklem B te ontgrendelen.
F
Be
weeg accupoolklem B omhoog om hem
te verwijderen.
F Trek hendel A zo ver mogelijk omhoog.
F P laats de geopende accupoolklem B op de pluspool (+) .
F
D
ruk accupoolklem B volledig omlaag.
F
B
eweeg hendel A omlaag om accupoolklem B te
vergrendelen.
F
B
eweeg de kunststof afdekkap (indien aanwezig) op de
pluspool (+) omlaag.
Na opnieuw aansluiten van de accu moet u het
c ontact aanzetten en ver volgens 1 minuut
wachten alvorens de motor te starten, om de
elektronische systemen te initialiseren.
Mochten er zich na deze handeling kleine
storingen blijven voordoen, raadpleeg dan het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Raadpleeg de volgende rubriek om bepaalde
systemen zelf te resetten, zoals:
-
d
e sleutel met afstandsbediening of de
elektronische sleutel (afhankelijk van de
uitvoering),
-
h
et schuif-/kanteldak en het elektrische
zonnescherm;
-
d
e elektrische ruitbediening;
-
d
e datum en de tijd,
-
de
voorkeuzezenders.
Tijdens de rit die volgt op het de eerste
keer starten van de motor, werkt het Stop
& Start-systeem mogelijk niet.
In dat geval werkt het systeem pas
weer als de auto gedurende een
bepaalde periode, die afhankelijk is
van de omgevingstemperatuur en de
laadtoestand van de accu (maximaal
8
uur), niet is gebruikt.
In geval van pech
Page 269 of 292

23
AUX-aansluiting
Afhankelijk van de uitrusting.
Deze geluidsbron is uitsluitend beschikbaar
als "AUX-ingang" is aangevinkt in de audio-
instellingen.
Sluit het externe apparaat (MP3 -speler enz.)
met een audiokabel (niet meegeleverd) aan op
de AUX-aansluiting.
Stel eerst het volume van het externe
apparaat af (hoog geluidsniveau). Stel dan het
geluidsvolume van de autoradio van de auto in.
Het externe apparaat moet worden
aangestuurd met de bedieningstoetsen van het
apparaat.
CD-speler
Afhankelijk van de uitrusting.
Plaats de CD in de speler.
Geluidsbron selecteren
Druk op Radio Media om de
hoofdpagina weer te geven. Selecteer "
Bron".
Selecteer de geluidsbron.
Een video bekijken
Plaats een USB-stick in de USB-aansluiting.
Selecteer " Bron".
Selecteer Video om de video te
starten.
Druk om de USB-stick te
ver wijderen op de pauzetoets om
de video te stoppen en ver wijder de
USB-stick.
Bluetooth® streaming audio
Streaming audio biedt de mogelijkheid om naar
door de smartphone verzonden audiostreams
te luisteren.
Zorg dat het Bluetooth-profiel is geactiveerd en
stel eerst het volume van het externe apparaat
in (op een hoog volume).
Stel dan het geluidsvolume van de autoradio
van de auto in. Als de weergave niet automatisch begint, kan
het zijn dat u
de audioweergave moet starten
via de telefoon.
Bediening verloopt via het externe apparaat of
via de aanraaktoetsen van het systeem.
Als de streaming audio eenmaal is
gestart, wordt uw telefoon als een
geluidsbron beschouwd.
Apple®-speler aansluiten
Sluit een Apple®-speler met behulp van een geschikte
kabel (niet meegeleverd) aan op de USB-aansluiting.
Het afspelen begint automatisch.
De bediening gebeurt via de audio-installatie
in de auto.
De beschikbare indeling is die van het
aangesloten apparaat (artiesten/albums/
genres/playlists/audioboeken/podcasts).
De standaardindeling is de indeling per
artiest. Om dit te veranderen moet u
terug
naar het eerste niveau in de structuur en
kiest u
een andere indeling (bijvoorbeeld
afspeellijsten). Bevestig uw keuze voordat
u
in de structuur weer afzakt naar het
gewenste nummer.
De softwareversie van het audiosysteem kan
incompatibel zijn met de softwareversie van de
Apple
®-speler.
De videobedieningscommando's zijn
alleen toegankelijk via het touchscreen.
Druk op Radio Media om de
hoofdpagina weer te geven.
.
CITROËN Connect Nav
Page 283 of 292

225
12V- ac c u ........................................ 192, 215 -217
180°-zicht naar achteren ...............................171
Bagageafdekking
............................................76
Bagagenet voor hoge belading .......................77
Bagageruimte
................................44- 45, 47, 78
Banden
................
..........................................193
Banden oppompen
......................................193
Bandenreparatieset
..............................198 -19 9
Bandenspanning
...................................193, 202
Bandenspanningscontrole (met set)
...............................
...............199-200, 202
Bandenspanning te laag (detectie)
...............132
Batterij afstandsbediening vervangen ~ Afstandsbediening, batterij vervangen
.....42
Batterij afstandsbediening ~ Afstandsbediening, batterij
..............41- 4 3 , 7 0
Bediening autoradio aan stuurkolom ~ Autoradio, bedieningen aan
stuurkolom
...............................
...............2-3, 2
A
B
Aanhanger ............................................... 9 4, 182
Aanhangergewichten .................................... 222
Aansluiten MirrorLink
...........................1 0 -11, 1 8
Aansluiting 12
V
...............................
.........72, 76
Aansteker
........................................................ 72
ABS
........
......................................................... 92
Accessoires ..................................................... 89
Accu
....................................... 186, 215, 217-218
Accu laden
.................................................... 217
Achterklep sluiten
............................... 39, 44- 45
Achterlichten
...............................
..........19 4, 210
Achterruitverwarming
.........................68, 68-69
Achteruitrijcamera
..................13 6 , 16 8 -16 9, 171
Achteruitrijlicht
.............................................. 210
Actief dodehoekbewakingssysteem
............. 16
5
Actieradius AdBlue
................................. 28, 192
Actieradius AdBlue
® ........................................ 28
A
ctive Safety Brake.................. 17, 15 6 -157, 159
Adaptieve snelheidsregelaar met Stop-functie
......................................... 140 -141
Adaptieve snelheidsregelaar
........................ 14
7
AdBlue
® ..................................... 1 6, 28, 19 4 -195
AdBlue® bijvullen ........................................... 19 6
AdBlue®-reservoir ......................................... 19 6
Advanced Grip Control ............................. 95-96
Afmetingen
.................................................... 221
Afstandsbediening
......................... 35
-37, 39-41
Afstellen van de koplamphoogte
....................84
Afzetten van de motor
................................... 11 8
Airbags
...............................
.....19, 101, 103, 10 6
Airbags vóór
................................... 101-103, 10 6
Airconditioning
.................................... 62- 64, 67
Airconditioning (handbediend)
.................63-64
Alarmknipperlichten
................................ 8
9, 197
Alarmsysteem
........................................... 4
9 - 51Algemeen menu
..............................................
33
Allesdragers
...............................
............
187-188
Antiblokkeersysteem (ABS)
......................
91-92
Antidiefstalsysteem/Startblokkering
....... 4
0 , 11 8
Antispinregeling (ASR) ~ Antislipregeling
.................................
18, 91- 9 6
Apple CarPlay-verbinding
.........................
11, 17
Apple
®-speler .............................................. 9, 23
Armsteun vóór ............................................ 7
3 -74
Audiokabel
...................................................... 23
Automatische airconditioning met gescheiden regeling
............................... 64, 67
Automatische airconditioning ~ Airconditioning, automatische
................65, 68
Automatische ruitenwissers
......................86, 88
Automatische transmissie ~ Versnellingsbak, automatische
...... 8
, 125 -13 0,
132, 193, 216
Automatisch inschakelen verlichting
........81- 82
Automatisch noodremsysteem ...17, 15 6 -157, 159
AUX-aansluiting
.......................................... 8, 23Bekerhouder
..............................
.....................
71
Beladen
...................................................
77, 187
Benzinemotor
........................................
189, 223
Bijvullen AdBlue
® .................................. 19 2, 19 6
Binnenspiegel
........................................... 59-60
BlueHDi
............................... 14, 28 -29, 192, 197
Bluetooth (handsfree set)
................... 12, 24 -25
Bluetooth (telefoon)
........................ 12-13 , 24 -2 6
Bluetooth-verbinding
................. 12-13, 19, 24-26
Bochtverlichting
.............................................. 85
Bochtverlichting, statisch
................................ 85
Boordcomputer
.......................................... 31- 32
Boordgereedschap
......................... 78, 198 -19 9
Brandstof
....................................................... 181
Brandstofadditief
.................................... 19
1-192
Brandstofniveaumeter
................................... 18 0
Brandstoftank
................................................ 18 0
Brandstof tanken
........................................... 18 0
Brandstoftank leeg (diesel)
.................... 197-198
Brandstofvuldop ~ Brandstoftankdop
........... 18
0
Brandstofvulklep ~ Brandstoftankklep
.........18 0
Buitenspiegels ......................58 - 59, 68, 16 4 -166
CCD ............................................................... 8, 23
CD MP3 ....................................................... 8, 23
CD-/MP3-speler
...............................
...............23
Centrale vergrendeling
.............................36, 39
CHECK
................
............................................ 29
CITROËN Connect Nav
....................................1
CITROËN Connect Radio
................................. 1
C
laxon
............................................................. 90
Collision Risk Alert ................................. 15 6 -15 8
Configuratie van de auto
................................33
C
ontact
............................................ 119, 121, 27
Contact aangezet
.......................................... 121
Controlelampjes
.............................................. 12
Controle motorolieniveau ~ Motorolieniveau, controle
.............................27
Controles
........................................ 1
89, 192-193
.
Trefwoordenregister
Page 286 of 292

228
Radar (waarschuwingen) ..............................13 6
Radio ........................................ 5 - 6, 8, 20 -21, 23
Radiozender
....................................... 5
- 6, 20 -21
RDS
................
............................................. 6, 21
Regeling luchtopbrengst ~ Aanjager, regeling
............................................. 63, 65 - 67
Regeling luchtverdeling ~ Luchtverdeling ...64- 67
P
R
Panoramisch schuifdak ............................52-53
Park Assist ............................... ......173 -174, 176
Parkeerhulp achter
....................................... 167
Parkeerhulp achter met grafische weergave en geluidssignalen
..................... 16
7
Parkeerhulpsystemen (algemene adviezen) ....135
Parkeerhulp vóór
........................................... 167
Parkeerlichten
........................... 79, 81, 209 -210
Persoonlijke instellingen
.............................. 9
-10
Plafonnier
...................................................... 2 11
Plafonniers
...................................................... 75
Portieren
......................................................... 44
Portieren sluiten
........................................ 39, 44
Profielen
.................................................... 14, 28
Programmeerbare snelheidsbegrenzer
....... 142
Programmeerbare snelheidsregelaar
.......... 14
4
Programmeerbare verwarming
................ 69 -70
Pyrotechnische gordelspanners
................... 10 0
SSchakelaars stoelverwarming ~
Stoelverwarming, schakelaars .....................57
Schakelindicator
........................................... 13 0
SCR (Selective Catalytic Reduction)
......29, 19 4
SCR-systeem
...............................
...........29, 19 4
Selectiehendel
....................................... 12
5 -12 9
Openen brandstofvulklep ~
Brandstoftanklep openen
...........................
18 0
Openen motorkap ~ Motorkap, openen
.......
18
8
Openen portieren ~ Portieren openen
..... 3
8, 44
Openen ruiten ~ Ruiten openen
..................... 36
O
pslaan van snelheden
................................
14 6
Overzicht motoren ~ Motorenoverzicht ....223-224
Overzicht zekeringen ~ Zekeringentabel
........................... 21
2-213, 215 Regelmatige controles ~ Controles
.......
19
2-193
Regelmatig onderhoud
......................... 1
3 7, 1 9 2
Regeneratie roetfilter
.................................... 19
2
Reinigen (adviezen)
...................................... 19
4
Rembekrachtigingsysteem
.......................
91-92
Remblokken ..................................................
193
Remlichten ............................... .....................210
Remmen
.................................................. 13, 193
Remschijven .................................................. 193
Remvloeistof
..............................
...................191
Reservewiel
..........................193, 198 -19 9, 203
Reservoir ruitensproeiers ~ Ruitensproeierreservoir
..............................191
Resetten bandenspanningscontrolesysteem
.....13 3 -13 4
Resetten van het traject
..................................31
Richtingaanwijzers
...80, 80 - 81, 80 - 81, 208, 210
Rijadviezen
..............................
..............11 6 -117
Rijden
.................................................... 11 6 -117
Rijhulpcamera (waarschuwingen)
................ 13
6
Rijhulpsystemen (algemene adviezen) .........13 5
Roetfilter
...............................
..................191-192
Ruitbediening
...............................
...................51
Ruitensproeier achter
.....................................86
Ruitensproeiers vóór ....................................... 86
Ruitenwisser achter
........................................86
Ruitenwisserbladen (vervangen)
....................87
Ruitenwisserbladen vervangen
...................... 87
R
uitenwissers
.....................................25, 85, 88
Ruitenwisserschakelaar
...................... 8
5 - 86, 88Selectiehendel automatische
transmissie ~ Schakelen
automatische versnellingsbak
.................... 12
9
Selectiehendel handgeschakelde versnellingsbak ~ Schakelen
elektronisch bediende versnellingsbak ......
125
Sensoren (waarschuwingen) ........................
137
Serienummer auto ........................................221
Service (verklikkerlampje)
..............................14
Set voor tijdelijke bandenreparatie ~ Bandenreparatieset
.................... 1
98-200, 202
Sfeerverlichting
............................................... 75
S
ignalering onoplettendheid
..................15 9 -16 0
Sjorogen
..........................................................76
Slepen
...........................................................219
Slepen van een auto
.....................................219
Sleutel
.................................................35, 40 - 42
Sleutel met afstandsbediening
.........3 5 - 3 6 , 11 8
Sleutel niet herkend
......................................121
SMS
.................................................................27
Sneeuwkettingen
.......................................... 18
6
Snelheidsbegrenzer
....................... 14
0 -143, 14 6
Snelheidslimietherkenning
...................1 3 7, 1 4 0
Snelheidsregelaar
...................140 -141, 14 4 -14 6
Snelheidsregeling met snelheidslimietherkenning
...................140 -141
Snelmenu's
.....................................................33
Spaarfase
......................................................18 6
Stabiliteitscontrolesystemen
..................... 91
-92
Starten ........................................................... 216
Starten dieselmotor ~ Dieselmotor starten ....181
Starten van de auto.....18, 21-2 2, 118 -120, 125 -12 9Starten van de motor .................................... 11 8
Stilzetten van de auto .........................18, 21-22,
118 -120, 125 -12 9
Stoelen achter ~ Achterbank
....................6
0 - 61
Stoelen verstellen
...............................
......55-56
Stoelverwarming
...............................
..............57
STOP (verklikkerlampje)
.................................12
Stop & Start
................................. 23, 32, 63, 68,
130, 132, 180, 188, 192, 218
Trefwoordenregister