air conditioning CITROEN C5 AIRCROSS 2020 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2020, Model line: C5 AIRCROSS, Model: CITROEN C5 AIRCROSS 2020Pages: 292, PDF Size: 8.72 MB
Page 4 of 292
2
.
.
Instrumentenpaneel 8
Waarschuwings- en verklikkerlampjes 1 1
Meters
2
6
Handmatige check
2
9
Dimmer dashboardverlichting
3
0
Boordcomputer
31
Touchscreen
32
Datum en tijd instellen
3
4Elektronische sleutel met afstandsbediening en
ingebouwde fysieke sleutel
3
5
Keyless entry and start
3
7
Centrale vergrendeling
4
1
Noodprocedures
4
1
Portieren
44
Achterklep
4
4
Handsfree achterklep
4
5
Alarm
4
9
Elektrisch bedienbare ruiten 5 1
Panoramisch schuif-/kanteldak 5 2
Juiste zitpositie
5
4
Voor stoelen
5 4
Stuurwielverstelling
5
8
Spiegels
58
Achterstoelen
60
Verwarming en ventilatie
6
1
Handbediende airconditioning
6
3
Automatische airconditioning met gescheiden
regeling
6
4
Recirculatie van de interieurlucht
6
7
Voorruitverwarming
68
Ontwasemen – ontdooien voorruit en voorste zijruiten 68
O
ntwasemen – ontdooien achterruit 6 8
Extra verwarming/ventilatie
6
9
Voorzieningen vóór
7
1
Plafonniers
75
Sfeerverlichting
7
5
Voorzieningen in de bagageruimte
7
6 Lichtschakelaar
79
Richtingaanwijzers
80
Dagrijverlichting/positielichten
81
Parkeerlichten
8
1
Automatische verlichting
8
1
Follow me home- en instapverlichting
8
2
Grootlichtassistent
8
3
Koplampen verstellen
8
4
Statische bochtverlichting
8
5
Ruitenwisserschakelaar
85
Ruitenwisserbladen vervangen
8
7
Automatische ruitenwissers
8
8
Algemene aanbevelingen met betrekking tot
de veiligheid
8
9
Alarmknipperlichten
89
Claxon
9
0
Noodoproep of pechhulpoproep
9
0
Elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP)
9
1
Advanced Grip Control
9
5
Hill Assist Descent Control
9
6
Veiligheidsgordels 97
Airbags 101
Kinderzitjes
1
04
Uitschakelen van de airbag vóór aan
passagierszijde
106
ISOFIX-kinderzitjes
1
11
i-Size-kinderzitjes
114
Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
1
15
Overzicht
Instrumentenpaneel Toegang
Ergonomie en comfort Veiligheid
Verlichting en zicht
Eco-rijden
Inhoudsopgave
Page 8 of 292
6
Sluit als passagier zo min mogelijk
multimedia-apparatuur (DVD-speler, MP3-
speler, spelcomputer enz.) op de auto aan
om het elektriciteitsverbruik, en dus het
brandstofverbruik, te beperken.
Koppel externe apparatuur los als u de auto
verlaat.
Eco-rijden
Door in de dagelijkse praktijk een aantal aanwijzingen op te volgen kunt u het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot van uw auto verminderen.
Maak optimaal gebruik van de
versnellingsbak
Als uw auto is voorzien van een
handgeschakelde versnellingsbak, rijd
dan rustig weg, schakel zo snel mogelijk
de tweede versnelling in. Schakel bij het
accelereren bij voorkeur relatief snel over naar
een hogere versnelling.
Als uw auto is voorzien van een automatische
transmissie, gebruik dan bij voorkeur de
automatische stand en trap het gaspedaal niet
bruusk of diep in.
De schakelindicator adviseert u
de versnelling
in te schakelen die het best geschikt is
voor de rijomstandigheden: volg het op
het instrumentenpaneel weergegeven
schakeladvies zo snel mogelijk op.
Bij auto's met een automatische transmissie
wordt de schakelindicator uitsluitend in de
handmatige stand weergegeven.
Kies voor een soepele rijstijl
Houd afstand van de auto's voor u, rem bij
voorkeur af op de motor in plaats van het
rempedaal te gebruiken en trap het gaspedaal
geleidelijk in. Als u
deze aanwijzingen naleeft,
nemen het brandstofverbruik en de CO
2-
uitstoot af en wordt de geluidsoverlast door
het verkeer beperkt.
Als het verkeer goed doorstroomt, gebruik dan
vanaf een snelheid van ongeveer 40
km/h de
snelheidsregelaar (indien aanwezig).
Matig het gebruik van de
elektrische uitrusting
Als het passagierscompartiment te warm is,
ventileer dit dan voordat u gaat rijden door de
ruiten en de ventilatieopeningen te openen
voordat u
de airconditioning gaat gebruiken.
Sluit bij snelheden boven 50
km/u de ruiten,
maar laat de ventilatieopeningen open staan.
Maak gebruik van alle voorzieningen die
kunnen bijdragen aan een verlaging van de
temperatuur in het interieur (zonneschermen
van het schuif-/kanteldak of de zijruiten enz.). Schakel de verlichting en de mistlampen uit
als het zicht voldoende is.
Laat de motor vooral 's winters na het starten
niet stationair warmdraaien: uw auto warmt
sneller op als u
rijdt.
Schakel de airconditioning uit zodra de
gewenste temperatuur is bereikt (behalve bij
auto's met een automatische airconditioning).
Schakel de achterruitver warming en de
ontwaseming uit zodra deze niet meer
nodig zijn als deze niet automatisch worden
aangestuurd.
Schakel de stoelver warming zo snel mogelijk
uit.
Eco-rijden
Page 34 of 292
32
Gemiddeld brandstofverbruik
(l/100 km, km/l of mpg)B erekend sinds de laatste reset van
de trajectgegevens.
Gemiddelde snelheid
(km/h of mph)
Berekend sinds de laatste reset van
de trajectgegevens.
Afgelegde afstand
(km of mijl)
Berekend sinds de laatste reset van
de trajectgegevens.
Teller Stop & Start-systeem
(minuten/seconden of uren/minuten)
Als uw auto is uitgerust met Stop & Start,
registreert een teller hoelang de STOP-stand
tijdens een traject is geactiveerd.
De teller wordt elke keer als u
het contact
aanzet weer op nul gezet.
Actueel brandstofverbruik
(l/100 km, km/l of mpg)
B erekend over de laatste seconden.
Deze waarde kan variëren door een
gewijzigde rijstijl of het rijden op
een helling, waardoor het actuele
brandstofverbruik aanzienlijk kan wijzigen.
Als de actieradius minder dan 30
km bedraagt,
verschijnen streepjes op het display.
Na het tanken van minimaal 5
liter brandstof
wordt de actieradius opnieuw berekend en
weergegeven als deze meer dan 100
km
bedraagt.
Wanneer tijdens het rijden streepjes in plaats van waarden
worden weergegeven, dient u contact met het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats op te nemen.
Touchscreen
Dit systeem heeft de volgende functies:
- p ermanente weergave van de tijd en de
buitentemperatuur (er verschijnt een blauw
symbool bij kans op gladheid),
-
b
ediening van de ver warming/
airconditioning,
-
t
oegang tot de configuratiemenu's van de
functies en systemen van de auto,
-
b
ediening van het audiosysteem en de
telefoonfuncties, en weergave van de
bijbehorende informatie,
-
w
eergave van de parkeerhulpfuncties
(grafische weergave van de parkeerhulp,
Park Assist enz.),
-
T
oegang tot de internetdiensten en
weergave van de bijbehorende informatie.
En bovendien, afhankelijk van de uitvoering:
-
d
e modus en instelling van de massage-
intensiteit van de voorstoelen,
-
d
e bediening van het navigatiesysteem en
weergave van de bijbehorende informatie.
Deze functie wordt alleen weergegeven bij
snelheden vanaf 30
km/h.
Enkele definities…
Actieradius
(km of mijl)
Aantal kilometers dat
u
nog met de resterende
hoeveelheid brandstof kunt
rijden (afhankelijk van het
gemiddelde verbruik over de
laatste afgelegde kilometers).
Instrumentenpaneel
Page 35 of 292
33
Gebruik de toetsen onder het touchscreen om
de hoofdmenu's te openen en druk ver volgens
op de op het touchscreen weergegeven
toetsen.
Bepaalde menu's kunnen op twee pagina's
worden weergegeven: druk op de toets
"OPTIES " om de tweede pagina te bekijken.
Om veiligheidsredenen mag de
bestuurder handelingen die zijn
volledige aandacht vragen uitsluitend
uitvoeren bij stilstaande auto.
Bepaalde functies zijn niet beschikbaar
als de auto rijdt.
Werkingsprincipes
Druk op "
ON" of " OFF" om een functie in of uit
te schakelen.
Als gedurende enkele seconden geen handelingen
op de tweede pagina worden uitgevoerd, wordt
automatisch de eerste pagina weer weergegeven.
Menu's
Radio Media.
Zie de rubriek "Audio en telematica".
Airconditioning.
De instellingen voor de temperatuur,
luchtopbrengst, enz.
Rijden of Auto. **
Activeren, deactiveren en
configureren van bepaalde functies. Telefoon.
Zie de rubriek "Audio en telematica".
Applicaties.
Weergave van beschikbare
Connected Ser vices en toegang tot
de functie Eco-coaching .
Bevestigen.
Terug naar de vorige pagina of
bevestigen. Online navigatie
.*
Zie de rubriek "Audio en telematica". **
A
fhankelijk van de uitvoering.
De via dit menu beschikbare functies zijn
verdeeld onder twee tabbladen: " Rijfuncties"
en " Voertuiginstellingen ".
Instellen van een functie.
Toegang tot aanvullende informatie
over de functie. *
D
e beschikbaarheid van de online
navigatiediensten wordt bevestigd door de
weergave van het TomTom Traffic-logo op
de kaart. Raadpleeg de rubriek over online
navigatie voor meer informatie.
Raadpleeg de desbetreffende rubrieken
voor informatie over de handbediende
airconditioning en de automatische
airconditioning met gescheiden regeling.
Instellen van het volume/
onderbreken van het geluid.
Zie de rubriek "Audio en telematica".
Druk met drie vingers op het touchscreen
om alle menuknoppen weer te geven.
Raadpleeg voor andere functies de rubriek
"Audio en telematica".
Informatiebalk(en)
Bepaalde informatie wordt permanent
weergegeven in de informatiebalk(en) van het
touchscreen.
1
Instrumentenpaneel
Page 36 of 292
34
Zijbalken CITROËN Connect Nav
Linkerzijde
- B uitentemperatuur (er gaat een blauw
lampje branden bij kans op gladheid).
-
T
oegang tot de instellingen voor
het touchscreen en het digitale
instrumentenpaneel (datum/tijd, taal,
eenheden enz.).
-
B
asisinformatie van de airconditioning,
en rechtstreekse toegang tot het
desbetreffende menu.
Rechterzijde
-
Tijd.
-
Berichten.
-
B
asisinformatie van de airconditioning,
en rechtstreekse toegang tot het
desbetreffende menu.
Datum en tijd instellen
Met CITROËN Connect
Radio
F Selecteer het menu Instellingen
in de bovenste menubalk van het
het touchscreen.
F
Sel
ecteer " Configuratie ".
F
Sel
ecteer " Datum en tijd ".
F
Sel
ecteer " Datum" of "Tijd".
F
S
electeer het formaat van de weergave.
F
W
ijzig de datum en/of de tijd met het
numerieke toetsenbord.
F
Be
vestig met " OK".
Met CITROËN Connect Nav
Het instellen van de datum en tijd is alleen
mogelijk als de GPS-synchronisatie is
uitgeschakeld.
F
S
electeer het menu Instellingen
in de menubalk van het
touchscreen.
F
D
ruk op de toets " OPTIES" om de
secundaire pagina te openen. F
Sel
ecteer "
Instellen tijd-
datum ".
F
S
electeer het tabblad "
Datum" of "Tijd".
F
W
ijzig de datum en/of de tijd met het
numerieke toetsenbord.
F
Be
vestig met "
OK".
Andere instellingen
U kunt:
-
D e tijdzone bepalen.
-
D
e weergave-indeling voor de datum en tijd
(12h/24h) instellen.
-
D
e regelfunctie voor de zomertijd activeren
of deactiveren (+ 1
uur).
-
S
ynchroniseren met GPS (UTC).
Het systeem schakelt niet automatisch
over op zomertijd/wintertijd (afhankelijk
van het verkoopland).
Bovenste balk CITROËN Connect
Radio
- Tijd en buitentemperatuur (er gaat een blauw lampje branden bij kans op gladheid).
-
B
asisinformatie van de airconditioning,
en rechtstreekse toegang tot het
desbetreffende menu.
-
B
asisinformatie over de menu's Radio
Media en Telefoon .
-
Berichten.
-
T
oegang tot de instellingen voor
het touchscreen en het digitale
instrumentenpaneel (datum/tijd, taal,
eenheden enz.).
Instrumentenpaneel
Page 63 of 292
61
Rugleuninghoek
Er zijn meerdere standen beschikbaar.
F
B
eweeg de stoel naar voren.
F
T
rek de riem naar voren en zet ver volgens
de rugleuning in de gewenste stand.
Neerklappen van de rugleuningen
De rugleuningen van de stoelen mogen alleen
worden neergeklapt wanneer de auto stilstaat.
Voorbereidende handelingen:
F z et de hoofdsteunen omlaag,
F
s
chuif indien nodig de voorstoelen naar
voren,
F
z
org er voor dat de rugleuningen
ongehinderd kunnen worden neergeklapt
(verwijder kleding, bagage, enz.),
De rugleuningen in de
oorspronkelijke stand terugzetten
Pak de veiligheidsgordel en houd deze
tijdens de procedure vast alvorens de
rugleuning van de buitenste stoelen in de
normale stand te zetten.
F
c
ontroleer of de buitenste veiligheidsgordels
correct aanliggen langs de stijlen,
of de middelste veiligheidsgordel is
opgeborgen en of de gespen van de drie
veiligheidsgordels correct zijn opgeborgen.
F
T
rek stevig aan riem 1 om de rugleuning te
ontgrendelen.
F
B
eweeg rugleuning 2 naar voren tot hij
horizontaal ligt.
F Zet rugleuning 2 rechtop en druk hem stevig
aan zodat hij wordt vergrendeld.
Let op: als de rugleuning niet goed is
vergrendeld, komt bij een noodstop of een
aanrijding de veiligheid van de passagiers
ernstig in het geding.
Voor werpen in de bagageruimte kunnen
naar voren worden geslingerd – Kans op
ernstig letsel!
F Controleer of riem 1 voor de ontgrendeling
correct is gepositioneerd.
F
C
ontroleer of de buitenste veiligheidsgordels
niet klem komen te zitten bij het
terugplaatsen van de rugleuning.
Verwarming en ventilatie
Toevoer van buitenlucht
De lucht in het interieur wordt gefilterd
en wordt van buitenaf toegevoerd via het
luchtrooster onder de voorruit, of in het interieur
gerecirculeerd.
Bediening
De ver warming en ventilatie kan worden
bediend via het menu " Airconditioning" van
het touchscreen of via het bedieningspaneel
van de middenconsole.
3
Ergonomie en comfort
Page 64 of 292
62
Luchtverdeling6.Uitstroomopeningen voetenruimte
achterpassagiers.
7. Verstelbare ventilatieroosters met
aanjager, afhankelijk van de uitvoering.
Adviezen
1.Uitstroomopeningen voor het ontdooien of
ontwasemen van de voorruit.
2. Uitstroomopeningen voor het ontdooien of
ontwasemen van de zijruiten vóór.
3. Afsluitbare en verstelbare buitenste
ventilatieroosters.
4. Afsluitbare en verstelbare middelste
ventilatieroosters.
5. Uitstroomopeningen voetenruimte
voorpassagiers.
Ventilatie- en airconditioningssysteem
gebruiken
F
L
et erop dat voor een gelijkmatige
verdeling van de lucht naar het
interieur de uitstroomopening
onder de voorruit, de verschillende
luchtkanalen, ventilatieroosters en
overige uitstroomopeningen alsmede de
ventilatieopening in de bagageruimte vrij
blijven.
F
D
ek de zonnesensor op het dashboard
niet af; deze wordt gebruikt voor
het regelen van het automatische
airconditioningssysteem.
F
Z
et de airconditioning minstens één tot
twee keer per maand 5
tot 10 minuten
aan om het systeem in per fecte staat te
houden.
F
G
ebruik de airconditioning niet als deze
niet koelt en raadpleeg het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Bij een zware belasting van de motor (trekken
van een aanhanger op een steile helling
bij een hoge buitentemperatuur) kan de
airconditioning tijdelijk worden uitgeschakeld
voor een optimale trekkracht van de motor.
Vermijd het te lang rijden met een
uitgeschakelde aanjager of langdurig
gebruik van de recirculatiestand van de
interieurlucht – kans op het beslaan van de
ruiten en vermindering van de luchtkwaliteit!
Als de auto lange tijd in de zon heeft
gestaan en de temperatuur in het interieur
hoog is opgelopen, is het raadzaam het
passagierscompartiment even te ventileren.
Zorg er voor dat de aanjagersnelheid
voldoende hoog is ingesteld, zodat de lucht
in het interieur goed ver verst wordt.
Condensvorming door de airconditioning kan
ertoe leiden dat zich een klein plasje water onder
de auto vormt. Dit is een normaal verschijnsel.
Ergonomie en comfort
Page 65 of 292
63
Onderhoud van het ventilatie- en
airconditioningssysteem
F
C
ontroleer regelmatig de staat van het
interieurfilter en laat de filterelementen
periodiek vervangen.
Wij raden u
een gecombineerd
interieur filter aan. Dankzij het
toegevoegde speciale actieve middel
draagt het bij tot een gezuiverde lucht voor
de inzittenden en een schoon interieur
(vermindering van allergische reacties,
stank en vetaanslag).
F
L
aat de airconditioning controleren
volgens de aanbevelingen in het
garantie- en onderhoudsboekje om het
systeem in per fecte staat te houden.
Stop & Star t
De verwarmings- en
airconditioningssystemen werken alleen
als de motor draait.
Schakel tijdelijk de Stop & Start-functie uit
om een comfortabele temperatuur in het
interieur te behouden.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het Stop & Star t -
systeem.Handbediende airconditioning
Druk op de toets van het menu
Airconditioning onder het touchscreen
om de pagina met de bedieningstoetsen
van het systeem weer te geven.
De airconditioning werkt uitsluitend bij
draaiende motor.
Regeling temperatuur
F Druk op een van de pijlen 6 om de waarde
te verlagen (blauw) of te verhogen (rood).
De weergegeven waarde heeft betrekking op
een bepaald comfortniveau en niet op een
exacte temperatuur.
Druk voor maximale koeling of ver warming
van de passagiersruimte op de toets
"omlaag" of "omhoog" van de temperatuur
totdat LO of HI wordt weergegeven.
Regeling luchtopbrengst
F Druk op een van de toetsen 5 om de
aanjagersnelheid te verhogen ( +) of te
verlagen ( -).
Het symbool van de luchtopbrengst
(ventilator) wordt geleidelijk opgevuld als de
aanjagersnelheid toeneemt.
Door de aanjagersnelheid in de laagst
mogelijke stand te zetten wordt de aanjager
volledig uitgeschakeld.
Rijd niet te lang met uitgeschakelde
aanjager om te voorkomen dat de ruiten
beslaan en de luchtkwaliteit vermindert.
1.
Automatisch programma "Zicht".
2. Recirculatie van de interieurlucht.
3. Ontwasemen – ontdooien achterruit
4. Uitschakelen van het systeem.
5. Regeling luchtopbrengst.
6. Regeling temperatuur.
7. Regeling luchtverdeling.
8. Airconditioning aan/uit.
9. Maximale stand van de airconditioning
3
Ergonomie en comfort
Page 66 of 292
64
Regeling luchtverdeling
Met de drie toetsen 7 kunt u de luchtverdeling
in het interieur instellen.
Voorruit en zijruiten.
Middelste ventilatieroosters en
zijventilatieroosters.
Voetenruimten.
Bij het indrukken van een toets wordt de
desbetreffende functie in- of uitgeschakeld. Het
lampje brandt als de functie is ingeschakeld.
Voor een gelijkmatige verdeling van de lucht
over het interieur kunnen de drie toetsen
gelijktijdig zijn geactiveerd.
Maximale stand van de
airconditioning
Het systeem stelt automatisch de temperatuur
in op het laagste comfortniveau, verdeelt de
lucht over de middelste ventilatieroosters en
zijventilatieroosters en schakelt de maximale
aanjagersnelheid in.
F
D
ruk op toets 9 om de functie in/uit te
schakelen; het lampje van de toets gaat
aan/uit.
Automatisch programma
" zicht "
Raadpleeg de rubriek " Ontwasemen/
ontdooien voorruit en voorste zijruiten " voor
meer informatie over toets 1
"Automatisch
progamma Zicht ".
Airconditioning aan/uit.
De airconditioning werkt doeltreffend in elk
jaargetijde, mits de ruiten zijn gesloten.
Het systeem stelt u
in staat:
-
d
e temperatuur in het interieur 's zomers te
verlagen,
-
i
n de winter, bij temperaturen boven 3°C,
beslagen ruiten sneller te ontwasemen.
F
D
ruk op toets 8 om de airconditioning in of
uit te schakelen.
Als het lampje brandt, is de airconditioning
ingeschakeld.
De airconditioning werkt niet als de aanjager
is uitgeschakeld.
Om het interieur sneller te verkoelen kunt
u
korte tijd de recirculatiestand gebruiken.
Schakel daarna de toevoer van buitenlucht
weer in.
Het uitschakelen van de airconditioning kan
negatieve effecten hebben (vocht, condens).
Uitschakelen van het systeem
Rijd niet te lang met een uitgeschakeld
airconditioningssysteem (kans op beslaan van
de ruiten en vermindering van de luchtkwaliteit).
Door op een willekeurige toets te drukken
wordt het systeem weer ingeschakeld waarbij
de instellingen van vóór het uitschakelen weer
worden gebruikt.
F Druk op toets 4 . Het lampje van de toets
gaat branden en alle andere lampjes van
het systeem gaan uit.
Alle functies van het airconditioningssysteem
zijn nu uitgeschakeld.
Het thermische comfort wordt niet meer
geregeld. Er blijft door de rijwind nog wel een
kleine luchtstroom gehandhaafd.
Automatische airconditioning
met gescheiden regeling
Druk op de toets van het menu
Airconditioning onder het
touchscreen om de pagina met de
bedieningstoetsen van het systeem
weer te geven.
Ergonomie en comfort
Page 67 of 292
65
12 .Voorverwarming/-koeling interieur
(afhankelijk van de uitvoering).
13. Selectie van de instellingen voor het
automatische comfortprogramma (Soft/
Normal/Fast).
14 . Centrale regeling/gescheiden regeling.
15. "AQS"-functie (Air Quality System)
(afhankelijk van de uitvoering).
Het airconditioningssysteem werkt bij
draaiende motor, maar de aanjager en
bedieningsfuncties werken ook bij aangezet
contact.
Het inschakelen van de airconditioning,
de temperatuur, de luchtopbrengst en
de luchtverdeling in het interieur worden
automatisch geregeld.
Regeling temperatuur
De bestuurder en voorpassagier kunnen de
temperatuur afzonderlijk naar wens instellen.
F
D
ruk op een van de toetsen 6 om de waarde
te verlagen (blauw) of te verhogen (rood).
1.
Automatisch programma "Zicht".
2. Recirculatie van de interieurlucht.
3. Ontwasemen – ontdooien achterruit
4. Uitschakelen van het systeem.
5. Regeling luchtopbrengst.
6. Regeling temperatuur.
7. Regeling luchtverdeling.
8. Airconditioning aan/uit.
9. Maximale stand van de airconditioning
10. Inschakelen van automatisch
comfortprogramma.
11. Toegang tot de secundaire pagina. De weergegeven waarde heeft betrekking op
een bepaald comfortniveau en niet op een
exacte temperatuur.
Het is raadzaam het verschil tussen de
instellingen links en rechts niet meer dan 3
te
laten bedragen. Druk voor maximale koeling of ver warming
van de passagiersruimte op de toets
"omlaag" of "omhoog" van de temperatuur
totdat LO of HI
wordt weergegeven.
Automatisch
comfortprogramma
F Druk op toets 10 "AUTO " om de
automatische stand van de airconditioning
in te schakelen.
Als het lampje van de toets brandt, werkt
het airconditioningssysteem automatisch:
afhankelijk van het comfortniveau dat u
hebt
geselecteerd, zorgt het systeem voor een
optimale temperatuur, luchtopbrengst en
luchtverdeling in het interieur.
De intensiteit van het automatische
comfortprogramma kan worden ingesteld
door op de secundaire pagina een van de
instellingen te selecteren. Deze pagina kan
worden geopend via toets 11
"OPTIES ".
Druk om de door het desbetreffende lampje
aangegeven instelling te wijzigen meerdere
keren op toets 13
tot de gewenste instelling
wordt weergegeven:
" Langzaam ": voor een aangenaam comfort en
een zo laag mogelijk geluidsniveau, aangezien
de aanjagersnelheid beperkt wordt.
3
Ergonomie en comfort