CITROEN DS3 2018 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2018, Model line: DS3, Model: CITROEN DS3 2018Pages: 248, PDF Size: 8.86 MB
Page 51 of 248

49
Portieren
Openen
Van buitenaf
F Ontgrendel de auto met de afstandsbediening of de sleutel en trek aan de portiergreep.
Van binnenuit
F Trek aan de portiergreep om het portier te openen; alle portieren en de achterklep worden
ontgrendeld. Uitvoering met supervergrendeling
De portieren kunnen niet van binnenuit
worden geopend als de supervergrendeling is
ingeschakeld.
Sluiten
- bij draaiende motor en een
rijsnelheid tot 10 km/h brandt dit
lampje in combinatie met een
melding,
-
b
ij een rijsnelheid vanaf 10 km/h
klinkt hierbij bovendien een
geluidssignaal.
Als een portier of de achterklep niet goed is
gesloten:
Centrale vergrendeling
Handmatige centrale
vergrendeling
Deze functie biedt de mogelijkheid de portieren en
de achterklep van binnenuit handmatig en volledig
te vergrendelen of te ontgrendelen.
Vergrendelen
Als één van de portieren is geopend, werkt de
centrale vergrendeling van binnenuit niet.
Ontgrendelen
F Druk nogmaals op deze knop om de auto te
ontgrendelen.
Het rode lampje van de knop gaat uit.
Als de auto van buitenaf is vergrendeld,
knippert het rode lampje en werkt de knop
niet.
F
G
ebruik in dat geval de sleutel of de
afstandsbediening om de auto te
ontgrendelen.
F
D
ruk op deze knop om de auto te vergrendelen.
Het rode lampje van de knop gaat branden.
02
Toegang tot de auto
Page 52 of 248

50
Het rijden met vergrendelde portieren kan in
noodgevallen de toegang tot het interieur voor
de hulpdiensten bemoeilijken.
Automatische centrale
vergrendeling
Deze functie zorgt er voor dat de portieren en de
achterklep tijdens het rijden automatisch en volledig
worden vergrendeld.
U kunt de functie desgewenst inschakelen of
uitschakelen.
Vergrendelen
Zodra sneller wordt gereden dan 10 km/h, worden
d e portieren en de achterklep automatisch
vergrendeld.
De automatische centrale vergrendeling werkt
niet als een van de portieren is geopend.
Als de achterklep is geopend, is de
automatische centrale vergrendeling van de
portieren actief.
Ontgrendelen
F Druk als sneller wordt gereden dan 10 km/h
op de knop om de portieren en de achterklep
tijdelijk te ontgrendelen.
Inschakelen
Uitschakelen
F Houd nogmaals de knop langer dan twee seconden ingedrukt.
Er verschijnt een melding ter bevestiging op het
display, in combinatie met een geluidssignaal.
Noodbediening
Hiermee kunt u de portieren mechanisch
v ergrendelen en ontgrendelen in het geval van een
storing in de centrale vergrendeling of van de accu.
Als de centrale vergrendeling niet werkt,
moet de accu worden losgekoppeld om de
achterklep te kunnen vergrendelen zodat de
auto volledig is vergrendeld.
Vergrendelen van het
bestuurdersportier
F Steek de sleutel in het slot en draai de sleutel naar achteren.
Ontgrendelen van het
bestuurdersportier
F Steek de sleutel in het slot en draai de sleutel naar voren.
Vergrendelen van het
passagiersportier
F Ver wijder de zwarte dop op de zijkant van het portier met behulp van de sleutel.
F
S
teek de sleutel in de opening en draai de
sleutel tot de aanslag.
F
V
er wijder de sleutel en plaats de dop terug.
F
H
oud deze toets meer dan twee seconden
ingedrukt.
Ter bevestiging wordt er een melding weergegeven
op het scherm, in combinatie met een
geluidssignaal.
02
Toegang tot de auto
Page 53 of 248

51
Ontgrendelen van het
passagiersportier
F Trek aan de portiergreep aan de binnenzijde.
Cabriodak
Uw auto is uitgerust met een elektrisch bedienbaar
cabriodak.Elektrisch openen en sluiten
Het dak kan worden geopend en gesloten door op
de zijde "openen" 1 en "sluiten" 2 van de schakelaar
op de plafonnier te drukken.
De dakbewegingen kunnen worden
uitgevoerd:
-
a
ls de motor draait of
-
a
ls het contact aan staat. Om te voorkomen dat de accu ontladen raakt,
is het raadzaam het dak te bedienen bij
draaiende motor
.
Als tijdens het openen of sluiten van het dak
bij aangezet contact de motor wordt gestart,
kan afhankelijk van de laadtoestand van de
accu de beweging van het dak stoppen. Druk
de schakelaar na het starten van de motor
nogmaals in om de beweging van het dak te
hervatten.
Bedieningszones
U hebt twee bedieningszones:
Zone A: horizontale bedieningszone, in de
handbediende of automatische stand.
Zone B: verticale bedieningszone, alleen in de
automatische stand.
02
Toegang tot de auto
Page 54 of 248

52
Dakstanden
Stand 0:Dak volledig gesloten.
S t a n d 1: Stand waarin het dak stopt bij het
automatisch sluiten.
Stand 2: Dak horizontaal geopend.
Stand 3: Dak volledig geopend.
Verzeker u
er van dat voordat u het dak bedient
niemand in of buiten de auto verwondingen
kan oplopen door de beweging van het dak of
de achterruit, en dat er geen voor werpen zijn
die de beweging belemmeren.
Openen
Handmatige modus
F Houd de schakelaar in zone A ingedrukt tot aan
het zware punt om het dak te openen.
F
H
et dak stopt zodra de schakelaar wordt
losgelaten. Het dak kan alleen worden geopend in zone B
in de automatische
modus.
Automatische modus
F Druk de schakelaar in zone A in voorbij het
zware punt om het dak te openen.
Druk tijdens het automatisch openen van het
dak in zone A op de schakelaar om het dak te
stoppen.
02
Toegang tot de auto
Page 55 of 248

53
F Laat de schakelaar los: het dak wordt geopend tot de maximale horizontale positie (maximum 2 ).
Tijdens het volledig openen van het dak
wordt het achterscherm op de hoedenplank
geplaatst. Leg geen voor werpen op de
hoedenplank om te voorkomen dat het scherm
of het dak beschadigd raakt.
Automatisch openen van het dak in zone B
is niet mogelijk wanneer de bagageruimte is
geopend.
Controleer bij een storing of de bagageruimte
correct is gesloten. F D
ruk in zone B op de schakelaar om het dak
volledig te openen (positie 3 ).
Tijdens een beweging in zone B is stoppen
van het dak niet mogelijk.
Door op de schakelaar te drukken, wordt de
bewegingsrichting omgedraaid ongeacht de
drukrichting van de schakelaar.
Deze functie zorgt voor een snelle omdraaiing
van de bewegingsrichting van het dak in geval
van nood.
Sluiten
Handmatige modus
F Houd de schakelaar in zone A ingedrukt tot aan
het zware punt om het dak te sluiten.
F
H
et dak stopt zodra de schakelaar wordt
losgelaten.
F
H
oud om het dak volledig te sluiten de
schakelaar ingedrukt totdat u
het dak hoort
vergrendelen.
02
Toegang tot de auto
Page 56 of 248

54
Als het dak niet correct wordt vergrendeld,
herhaal dan de sluitopdracht bij een draaiende
motor.
Als het probleem zich blijft voordoen,
raadpleeg dan het dealernetwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Sluiten van het dak in zone B is alleen mogelijk
in de automatische modus.
Automatische modus
F Druk de schakelaar in positie 3 in om het dak te
sluiten.
Als het dak volledig is geopend, wordt het
scherm op de hoedenplank geplaatst.
Plaats geen voorwerpen op het scherm. Tijdens een beweging in zone B
is stoppen
van het dak niet mogelijk.
Door op de schakelaar te drukken, wordt de
bewegingsrichting omgedraaid ongeacht de
drukrichting van de schakelaar.
Deze functie zorgt voor een snelle omdraaiing
van de bewegingsrichting van het dak in geval
van nood.
F
D
e schakelaar loslaten: het dak wordt gesloten
tot positie 2 . Volledig sluiten van het dak in zone A
is alleen
mogelijk in de handmatige modus.
Houd de schakelaar ingedrukt totdat u het dak
hoort vergrendelen.
Als het dak niet correct wordt vergrendeld,
herhaal dan de sluitopdracht bij een draaiende
motor.
Als het probleem zich blijft voordoen,
raadpleeg dan het dealernetwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
F
D
ruk tussen positie 2
en 1
op de schakelaar
voorbij het zware punt om het dak automatisch
te sluiten tot positie 1 .
F
H
oud tussen positie 1
en 0
de schakelaar
ingedrukt tot het dak volledig is gesloten.
02
Toegang tot de auto
Page 57 of 248

55
Druk tijdens het automatisch sluiten van het
dak in zone A (positie 2
tot positie 1) op de
schakelaar om het dak te stoppen.
Windscherm
Er is een windscherm beschikbaar om het
comfort van de inzittenden onder bepaalde
rijomstandigheden (hoge snelheid) te verbeteren.
Hierdoor worden de luchtturbulenties in het interieur
zoveel mogelijk beperkt.
Bij het openen van het dak kan het windscherm
uitklappen als deze niet vast is bevestigd. Bij het sluiten van het dak wordt het windscherm
automatisch weer ingeklapt.
F
D
it windscherm kan bij een geopend dak
handmatig worden ingeklapt en in het midden
worden bevestigd: druk verticaal op de
dwarsbalk dichtbij de hendel op het windscherm
en klem deze hendel in de inkeping.
F
H
andmatig ontgrendelen en uitklappen van het
windscherm: druk verticaal op de dwarsbalk
dichtbij de hendel om deze uit de inkeping te
halen en trek de hendel iets naar u toe.
Openen en sluiten van het
dak tijdens het rijden
De schakelaar voor het openen en sluiten van
het dak werkt tot een rijsnelheid van ongeveer
120
km/h.
Bij hogere snelheden verschijnt een melding
op het display dat het dak niet kan worden
bediend (snelheid te hoog).
Als het openen of sluiten van het dak is gestart
bij een snelheid lager dan ongeveer 120
km/h en
deze snelheid wordt overschreden, dan gebeurt
afhankelijk van de beweging het volgende:
-
a
ls het dak beweegt in zone A stopt de
beweging,
-
a
ls het dak opengaat in zone B wordt de
beweging voltooid,
-
a
ls het dak sluit in zone B stopt deze beweging
en wordt automatisch het dak volledig geopend
tot stand 3,
-
a
ls het dak opengaat of sluit in zone B na het
bedienen van de "antipaniekfunctie", wordt de
beweging voltooid.
Zodra de rijsnelheid lager is dan ongeveer
120
km/h zal het dak weer bediend kunnen
worden.
02
Toegang tot de auto
Page 58 of 248

56
Algemene werking
Als het dak stopt in zone B, wordt er via een
melding op het scherm gevraagd om onmiddellijk de
dakbeweging te voltooien.
F
D
ruk lang op de schakelaar:
-
n
aar het openen om stand 3
te bereiken,
-
n
aar het sluiten om stand 2
te bereiken.
Controleer alvorens te gaan rijden of het dak
niet in zone B staat.
Resetten
Als de automatische werking van het dak niet goed
meer werkt, moet deze worden gereset.
F
H
oud bij draaiende motor de schakelaar
ingedrukt in de sluitrichting van het dak. F
N
a ongeveer 5 seconden wordt het dak volledig
gesloten tot stand 0 .
Het dak is dan gereset.
Laat de schakelaar niet los tijdens de
resetprocedure.
Storing
Raadpleeg bij een elektrische storing het
dealernetwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Gebruiksvoorschriften
Plaats nooit voor werpen op het geopende of
gesloten dak.
Open om beschadiging te voorkomen het dak
niet bij sneeuw of ijzel.
Gebruik nooit scherp gereedschap om
sneeuw of ijs van het dak te ver wijderen.
Gebruik nooit een ijskrabber of een spuitbus
met ruitontdooier om ijs van de achterruit te
verwijderen.
Schakel de achterruitverwarming niet in als
het dak volledig is geopend (om over verhitting
te vo o r ko m e n).
Om blijvende vouwlijnen in het dak te
voorkomen, is het raadzaam het dak niet
langdurig geopend te houden.
Het wordt afgeraden de airconditioning van de
auto te gebruiken als het dak is geopend.
Ga nooit op de daktraverse zitten en plaats er
geen voor werpen op als het dak is geopend.
02
Toegang tot de auto
Page 59 of 248

57
Wanneer u de auto voor een langere periode
b uiten parkeert, is het raadzaam het dak te
beschermen met een hoes.
Het is raadzaam het dak te sluiten als u
de
auto parkeert.
Ook als het dak is gesloten, is het beter om
geen waardevolle spullen in de auto achter
te laten.
Haal de sleutel uit het contact als u
de
auto verlaat, om te voorkomen dat het dak
ongewenst in beweging wordt gezet.
Als uw auto is voorzien van functies met
spraakcommando's, werken deze mogelijk
minder goed als het dak is geopend.
Bescherming van de elektromotoren voor
het openen en sluiten van het dak: als het
dak in korte tijd veelvuldig wordt geopend
en gesloten, kunnen de elektromotoren
over verhit raken waardoor het dak stilvalt.
Laat de elektromotoren afkoelen door het dak
gedurende 10
minuten niet te bedienen.Bagageruimte
Openen
Sluiten
- gaat bij draaiende motor dit
lampje enkele seconden branden in
combinatie met een melding op het
multifunctionele display,
-
gaat tijdens het rijden (snelheid
hoger dan 10
km/h) dit lampje
enkele seconden branden in
combinatie met een geluidssignaal
en een melding op het
multifunctionele display.
Noodbediening
Ontgrendelen
F Klap de achterbank naar voren om bij het slot in de bagageruimte te komen,
F
S
teek een kleine schroevendraaier in de
opening A van het slot om de achterklep te
ontgrendelen.
F
O
ntgrendel de auto met de afstandsbediening,
druk op de schakelaar voor het openen en open
de achterklep.
F
T
rek de achterklep omlaag aan de handgreep
aan de binnenzijde.
Als de achterklep niet goed is gesloten: Hiermee kan bij een lege accu of een eventuele
storing in de centrale vergrendeling de achterklep
mechanisch ontgrendeld worden.
02
Toegang tot de auto
Page 60 of 248

58
Bagageruimte
Openen
F Ontgrendel de auto met de afstandsbediening of de sleutel, druk op de knop en til het
kofferdeksel omhoog.
Sluiten
F Laat het kofferdeksel zakken door op het midden van het sierdeel te drukken.
We raden het sterk af het kofferdeksel omlaag
te brengen door op één van de zijkanten te
drukken.
Als het kofferdeksel niet goed is gesloten: -
gaat bij draaiende motor dit
lampje enkele seconden branden in
combinatie met een melding op het
multifunctionele display,
-
gaat tijdens het rijden (snelheid
hoger dan 10
km/h) dit lampje
enkele seconden branden in
combinatie met een geluidssignaal
en een melding op het
multifunctionele display. Als het kofferdeksel niet volledig is gesloten,
kan het dak niet in zone B
worden geopend.
Controleer of het kofferdeksel correct is
gesloten.
Openingsvoorwaarden voor
de bagageruimte met het dak
in zone B
Om te zorgen dat de bagageruimte en het dak
in zone B elkaar niet belemmeren, hangt het
openen van de bagageruimte af van de stand
van het dak.
02
Toegang tot de auto