CITROEN DS3 2018 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2018, Model line: DS3, Model: CITROEN DS3 2018Pages: 248, PDF Size: 8.86 MB
Page 41 of 248

39
Traject op nul zetten
Touchscreen
Weergave van de informatie
- Actuele informatie met:
• d e actieradius,
•
h
et actuele brandstofverbruik,
•
d
e resterende afstand of de teller
van het Stop & Start-systeem.
-
T
raject " 1" met:
•
d
e afgelegde afstand,
•
h
et gemiddelde
brandstofverbruik,
•
de
gemiddelde snelheid,
tijdens het eerste traject.
-
T
raject " 2" met:
•
d
e afgelegde afstand,
•
h
et gemiddelde
brandstofverbruik,
•
de
gemiddelde snelheid,
tijdens het tweede traject.
F
D
ruk nogmaals op de toets om terug te keren
naar de oorspronkelijke weergave. F S
electeer het traject dat u op nul wilt
zetten. Houd de knop op het uiteinde van
de ruitenwisserschakelaar meer dan twee
seconden ingedrukt.
De trajecten " 1" en " 2" zijn onafhankelijk en kunnen
op dezelfde manier worden gebruikt.
Traject 1
kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor een
dagelijks verbruik en traject 2
voor een maandelijks
verbruik.
F
D
ruk op de toets MENU en selecteer vervolgens
" Rijden " om de verschillende tabs weer te
geven.
F
S
electeer de gewenste tab met uw vinger.
-
D
e tab "Actueel " met:
•
d
e actieradius,
•
h
et actuele brandstofverbruik,
•
d
e teller van het Stop & Start-systeem.-
D e tab "Traject 1 " met:
•
d e afgelegde afstand,
•
he
t gemiddelde brandstofverbruik,
•
de
gemiddelde snelheid,
tijdens het eerste traject.
-
D
e tab "Traject 2 " met:
•
d
e afgelegde afstand,
•
he
t gemiddelde brandstofverbruik,
•
de
gemiddelde snelheid,
tijdens het tweede traject.
Traject op nul zetten
F Druk op de toets voor het resetten zodra het gewenste traject wordt weergegeven.
De trajecten " 1" en " 2" zijn onafhankelijk en kunnen
op dezelfde manier worden gebruikt.
Traject 1
kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor een
dagelijks verbruik en traject 2
voor een maandelijks
verbruik.
01
Instrumentenpaneel
Page 42 of 248

40
Enkele definities
Actieradius
(k m)
De actieradius geeft aan hoeveel
kilometer u nog met de resterende
hoeveelheid brandstof kunt rijden
(berekend op basis van het
gemiddelde verbruik over de laatste
afgelegde kilometers).
Deze waarde kan schommelen door een
gewijzigde rijstijl of het rijden op een helling,
waardoor het actuele brandstofverbruik
aanzienlijk kan wijzigen.
Als de actieradius minder dan 30
km bedraagt,
worden streepjes weergegeven. Na het tanken
van minimaal 5
liter brandstof wordt de actieradius
opnieuw berekend en weergegeven als deze meer
dan 100
km bedraagt.
Raadpleeg het dealernetwerk of een
gekwalificeerde werkplaats als tijdens
het rijden de streepjes continu worden
weergegeven.
Actueel brandstofverbruik
(km/l of l/100 km)
B erekend over de laatste seconden. Deze functie wordt alleen weergegeven bij
snelheden vanaf 30
km/h.
Gemiddeld brandstofverbruik
(km/l of l/100 km)
B erekend sinds de laatste nulstelling
van de trajectgegevens.
Gemiddelde snelheid
(km/h)
Berekend sinds de laatste nulstelling
van de trajectgegevens.
Afgelegde afstand
(km of miles)
Berekend sinds de laatste nulstelling
van de trajectgegevens.
Nog af te leggen afstand
(k m)
Dit is de nog af te leggen afstand tot
de eindbestemming. Deze afstand kan
door de gebruiker worden ingevoerd.
Als de afstand niet wordt ingevoerd,
verschijnen er streepjes in plaats van
cijfers.
Teller Stop & Start
(minuten/seconden of uren/minuten)
Als uw auto is uitgerust met het Stop
& Start-systeem, houdt een teller bij
hoelang de STOP-stand tijdens een rit
is geactiveerd.
De teller wordt, elke keer als u
het
contact met de sleutel aanzet, weer op
nul gezet.
Datum en tijd instellen
Met monochroom display A
F Druk op de toets MENU .
F S electeer "Instellingen display" met de toets " 5"
of " 6".
F
D
ruk op " OK" om te bevestigen.
F
Sel
ecteer "Jaarinstellingen" met de toets " 5" of
" 6 ".
F
D
ruk op " OK" om te bevestigen.
F
S
tel de gewenste waarde in met de toets " 7" of
" 8 ".
F
D
ruk op " OK" om te bevestigen.
F
V
oer dezelfde procedure uit voor de instellingen
"Maand", "Dag", "Uren" en "Minuten".
01
Instrumentenpaneel
Page 43 of 248

41
Met monochroom display C
F Selecteer het menu "Configuratie display".
F Sel ecteer de functie Instellen datum en tijd
met de toets " 5" of " 6".
F
D
ruk op " OK" om te bevestigen.
F
S
tel de parameters één voor één in met de
toetsen " 7" en " 8" en bevestig ver volgens met
de toets " OK".
F
Sel
ecteer vervolgens de optie " OK" op het
display en bevestig.
Met touchscreen
F Selecteer " Instellingen".
F
D
ruk op de secundaire pagina op " Tijd/datum".F
Sel
ecteer "
Tijd instellen " of "Datum instellen ".Als u tijdens het instellen van de tijd de optie
" Satellietsynchronisatie " selecteert, worden
de minuten automatisch ingesteld op de via de
satelliet ontvangen tijd.
F
W
ijzig de instellingen met behulp van het
numerieke toetsenbord en bevestig uw keuze.
F D ruk op "Bevestigen" om de instellingen op te
slaan en het menu te verlaten.
01
Instrumentenpaneel
Page 44 of 248

TOEGANG TOT DE AUTO
02
Page 45 of 248

43
Sleutel met afstandsbediening
Hiermee kunt u de auto met de sleutel in het slot of
op afstand centraal ontgrendelen en vergrendelen.
U kunt met de sleutel met afstandsbediening
ook de auto lokaliseren en de motor starten.
Bovendien maakt de sleutel deel uit van het
diefstalbeveiligingssysteem.
Uitklappen/inklappen van de
sleutel
Als u niet op de knop drukt, kan de
a fstandsbediening beschadigd raken.
Ontgrendelen van de auto
Ontgrendelen met de
afstandsbediening
F Druk op de knop met het geopende hangslot om de auto te
ontgrendelen.
Ontgrendelen met de sleutel
F Draai de sleutel in het slot van het bestuurdersportier linksom om de auto te
ontgrendelen.
Het ontgrendelen wordt bevestigd door het
gedurende ongeveer twee seconden snel knipperen
van de richtingaanwijzers.
Afhankelijk van de uitvoering worden gelijktijdig de
buitenspiegels uitgeklapt.
Vergrendelen van de auto
Vergrendelen met de
afstandsbediening
F Druk op de knop met het gesloten hangslot om de auto te
vergrendelen.
Vergrendelen met de sleutel
F Draai de sleutel in het slot van het bestuurdersportier rechtsom om de auto volledig
te vergrendelen.
Het vergrendelen wordt bevestigd door het
gedurende ongeveer 2
seconden branden van de
richtingaanwijzers.
Tegelijkertijd worden, afhankelijk van de uitvoering
van uw auto, de buitenspiegels ingeklapt. Als een portier of de achterklep niet goed is
gesloten, werkt de centrale vergrendeling niet.
Als de auto is vergrendeld en per ongeluk
wordt ontgrendeld zonder dat binnen
30
seconden een van de portieren of de
achterklep wordt geopend, wordt de auto
automatisch weer vergrendeld.
Het in- en uitklappen van de buitenspiegels
met de afstandsbediening kan worden
uitgeschakeld door het dealernetwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Supervergrendeling
Als de supervergrendeling is ingeschakeld,
werken de binnen- en buitenportiergrepen
niet.
Als de supervergrendeling is ingeschakeld,
is ook de vergrendelingsschakelaar in het
interieur buiten werking.
Schakel daarom nooit de supervergrendeling
in als er zich iemand in de auto bevindt.
F
D
ruk op deze knop om de sleutel uit of in te
klappen.
02
Toegang tot de auto
Page 46 of 248

44
Met de afstandsbediening
F Druk op het gesloten hangslot om de auto volledig te vergrendelen.
F
D
ruk binnen 5 seconden nogmaals op het
gesloten hangslot om de supervergrendeling
van de auto in te schakelen.
Met de sleutel
F Draai de sleutel in het slot van het bestuurdersportier rechtsom om de auto volledig
te vergrendelen.
F
D
raai binnen 5
seconden de sleutel nogmaals
rechtsom om de super vergrendeling van de auto
in te schakelen.
De supervergrendeling wordt bevestigd door het
gedurende ongeveer twee seconden branden van
de richtingaanwijzers.
Tegelijkertijd worden, afhankelijk van de uitvoering
van de auto, de buitenspiegels ingeklapt.
Lokaliseren van de auto
F Druk op de knop met het gesloten hangslot om de eerder vergrendelde
auto te lokaliseren op een
parkeerplaats.
De plafonniers gaan branden en de
richtingaanwijzers knipperen gedurende enkele
seconden.
Probleem met de
afstandsbediening
Na het losnemen en weer aansluiten van de
accukabels, het ver vangen van de batterij
van de afstandsbediening of een storing in de
afstandsbediening kan de auto niet meer met de
afstandsbediening ontgrendeld, vergrendeld en
gelokaliseerd worden.
F
O
ntgrendel of vergrendel de auto eerst met de
sleutel in het slot.
F
S
ynchroniseer vervolgens de
afstandsbediening.
Raadpleeg zo snel mogelijk het dealernetwerk als
de storing niet is verholpen.
Synchroniseren
Batterijtype: CR1620/3 volt.
F
Z
et het contact af.
F
Z
et de sleutel in de stand 2
(Contact) .
F
D
ruk direct gedurende enkele seconden op de
knop met het gesloten hangslot.
F
Z
et het contact uit en ver wijder de sleutel uit het
contactslot.
De afstandsbediening werkt nu weer volledig.
Vervangen van de batterij
Als de batterij van de afstandsbediening
leeg is, wordt u gewaarschuwd door
dit lampje op het dashboard, een
geluidssignaal en een melding op het
multifunctionele display.
F
K
lap de sleutel uit.
F
O
ntgrendel het verchroomde deel door op het
nokje A te drukken.
F
H
oud het nokje A ingedrukt en schuif het
verchroomde deel 45° uit.
F
W
ip het huis los door een muntstuk in de
opening te steken en dit ver volgens te draaien.
02
Toegang tot de auto
Page 47 of 248

45
Sleutels verloren
Ga met het kentekenbewijs van de auto, uw
legitimatiebewijs en indien mogelijk de sticker
met de sleutelcode naar het dealernetwerk.
Het dealernetwerk kan de speciale code van
de sleutel en de transponder opzoeken en voor
nieuwe sleutels zorgen.
Gooi de lege batterijen van de
afstandsbediening niet weg: ze bevatten
metalen die schadelijk zijn voor het milieu.
Lever lege batterijen in bij een speciaal
verzamelpunt. Diefstalbeveiliging
Breng geen wijzigingen aan in de elektronische
startblokkering; dit kan tot storingen leiden.
Sleutel met afstandsbediening
De radiografische afstandsbediening is een
systeem met een groot bereik. Het is raadzaam
om niet met de knop van de afstandsbediening
te spelen om te voorkomen dat de portieren per
ongeluk ontgrendeld worden.
Druk nooit op de knoppen van uw
afstandsbediening buiten het bereik en het
zicht van uw auto. De afstandsbediening kan
dan onbruikbaar worden en moet in dat geval
opnieuw worden gesynchroniseerd.
Geen enkele afstandsbediening kan functioneren
als de sleutel in het contactslot zit, zelfs
als het contact uitstaat, behalve voor het
synchroniseren.
Vergrendelde auto
Het rijden met vergrendelde portieren kan in
noodgevallen de toegang tot het interieur voor de
hulpdiensten bemoeilijken.
Laat uit veiligheidsoverwegingen geen kinderen
alleen achter in de auto.
Neem in alle gevallen de sleutel mee als u
de
auto verlaat. Gebruikte auto
Laat door het dealernetwerk controleren of alle in
uw bezit zijnde sleutels met uw auto zijn gelinkt,
zodat u
er zeker van kunt zijn dat deze sleutels
de enige zijn waarmee uw auto ontgrendeld en
gestart kan worden.
F V
erwijder de lege batterij.
F S
chuif de nieuwe batterij in de juiste richting op
zijn plaats.
F
K
lik eerst het huis vast en daarna het
verchroomde deel.
F
S
ynchroniseer de afstandsbediening.
02
Toegang tot de auto
Page 48 of 248

46
Alarmsysteem
- Omtrekbeveiliging
Dit systeem houdt de te openen carrosseriedelen
van de auto in de gaten.
Het alarm gaat af als iemand een portier, de
achterklep of de motorkap probeert te openen.
- Interieurbeveiliging
(Behalve Cabrio-uitvoeringen)
Dit systeem treedt in werking als er bewegingen in
het interieur worden waargenomen.
Het alarm gaat af als er een ruit wordt ingeslagen of
als iets of iemand in de auto beweegt.
Deactiveer de interieurbeveiliging als een dier in
de auto wordt achtergelaten of wanneer een ruit is
geopend. Dit systeem beveiligt uw auto tegen inbraak en
diefstal.
De volgende beveiligingsfunctie wordt door het
systeem uitgevoerd:Breng geen wijzigingen aan in het alarmsysteem; dit
kan tot storingen leiden.
Sluiten van de auto met
alle beveiligingsfuncties
ingeschakeld
Activeren
F Zet het contact uit en verlaat de auto.
F V
ergrendel de auto of schakel de
supervergrendeling in met de vergrendelknop op
de afstandsbediening.
Het alarm wordt geactiveerd: het verklikkerlampje in
knop A gaat één keer per seconde knipperen.
De omtrekbeveiliging wordt 5
seconden na
het indrukken van de vergrendelknop op de
afstandsbediening geactiveerd.
De interieurbeveiliging wordt 45
seconden na
het indrukken van de vergrendelknop op de
afstandsbediening geactiveerd. Indien een portier of de achterklep niet
goed is gesloten, wordt de auto niet
vergrendeld, maar wordt wel na 45
seconden
de omtrekbeveiliging tegelijkertijd met de
interieurbeveiliging ingeschakeld.
Uitschakelen
F Ontgrendel de auto door op de ontgrendelknop van de afstandsbediening te drukken.
Het alarm wordt uitgeschakeld: het verklikkerlampje
in de knop A gaat uit.
Vergrendelen van de auto
met alleen de uitwendige
omtrekbeveiliging
ingeschakeld
Uitschakelen van de
interieurbeveiliging
F Zet het contact uit.
F D
ruk binnen tien seconden op knop A tot het
verklikkerlampje blijft branden.
F
V
erlaat de auto.
F
V
ergrendel de auto of schakel de
supervergrendeling snel in met de
vergrendelknop op de afstandsbediening.
Alleen de omtrekbeveiliging blijft ingeschakeld;
het verklikkerlampje in knop A gaat één keer per
seconde knipperen.
- Zelfbeveiligingsfunctie
(Behalve Cabrio-uitvoeringen)
Het systeem controleert het onklaar maken van de
componenten.
Het alarm gaat af als iemand probeert de accu, de
centrale bedieningseenheid of de kabels van de
sirene uit te schakelen of te beschadigen.
02
Toegang tot de auto
Page 49 of 248

47
De interieur- en wegsleepbeveiliging worden
alleen uitgeschakeld als deze procedure elke
keer na het afzetten van het contact wordt
uitgevoerd.
Inschakelen van de
interieurbeveiliging
F Ontgrendel de auto met de ontgrendelknop op de afstandsbediening.
F
V
ergrendel de auto met de afstandsbediening.
Het alarm wordt opnieuw met beide beveiligingen
geactiveerd: het verklikkerlampje in knop A gaat één
keer per seconde knipperen.
Afgaan van het alarm
Als het alarm afgaat, treedt de sirene in werking
en knipperen de richtingaanwijzers gedurende
ongeveer dertig seconden.
Na het afgaan worden de beveiligingen weer
ingeschakeld.
Als het alarm tien keer achter elkaar afgaat, wordt
het de tiende keer inactief. Als het verklikkerlampje in knop A
snel
knippert, betekent dit dat het alarm tijdens
uw afwezigheid is afgegaan. Het lampje stopt
onmiddellijk met knipperen als het contact
wordt aangezet.
Vergrendel de auto met de sleutel in het slot
van het bestuurdersportier om te voorkomen
dat het alarm afgaat bij het wassen van de
auto.
Storing van de
afstandsbediening
F Ontgrendel de auto met de sleutel in het slot van het bestuurdersportier.
F
O
pen het portier; het alarm gaat af.
F
Z
et het contact aan; hierdoor stopt het alarm.
Vergrendelen van de auto
zonder het alarm in te
schakelen
F Vergrendel de auto of schakel de supervergrendeling in met de sleutel in het slot
van het bestuurders- of het passagiersportier.
Storing
Als bij het aanzetten van het contact het
verklikkerlampje van knop A blijft branden, duidt dit
op een storing in de sirene.
Laat het systeem controleren door het
dealernetwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Automatisch inschakelen
(afhankelijk van het verkoopland.)
Het alarm wordt automatisch ingeschakeld
2
minuten nadat het laatste portier of de achterklep
is gesloten.
F
O
m het afgaan van het alarm bij het openen
van een portier of de achterklep te voorkomen,
moet eerst op de ontgrendelknop van de
afstandsbediening worden gedrukt.
Ruitbediening
De ruit aan bestuurderszijde is voorzien van een
antiklemvoorziening.
1. Schakelaar ruitbediening bestuurderszijde.
2. Schakelaar ruitbediening passagierszijde.
02
Toegang tot de auto
Page 50 of 248

48
Nadat u het contact hebt afgezet, kunnen de
r uiten nog ongeveer 45 seconden worden
bediend, of totdat binnen deze 45
seconden
een portier wordt geopend. Als u
gedurende
deze 45
seconden een portier opent ter wijl de
ruitbediening actief is, zal de ruit stoppen. Pas
na het opnieuw aanzetten van het contact kunt
u
de ruit opnieuw bedienen.
Elektrische ruitbediening aan
passagierszijde
F Druk op of trek aan de schakelaar. De ruit stopt zodra de schakelaar
wordt losgelaten.
Elektrische ruitbediening
aan bestuurderszijde met
eentrapsbediening
U hebt twee mogelijkheden:
-
h
andmatig
F
D
ruk voorzichtig op de schakelaar of trek
eraan tot het zware punt. De verplaatsing van
de ruit stopt zodra u
de schakelaar loslaat.
Antiklemvoorziening
De eentrapsbediening van de ruit aan
bestuurderszijde is voorzien van een
antiklemvoorziening.
Als de ruit sluit en tegen een obstakel stuit, stopt de
ruit en gaat deze gedeeltelijk weer open.Als de ruit, bijvoorbeeld bij vorst, niet wil
sluiten:
F
d
ruk op de schakelaar tot voorbij het zware
punt en laat de schakelaar ver volgens los
om de ruit helemaal te openen,
F
t
rek onmiddellijk aan de schakelaar zonder
het zware punt te passeren tot de ruit
volledig is gesloten,
F
h
oud de schakelaar na het sluiten nog
ongeveer 1
seconde vast.
Tijdens deze handelingen is de
antiklemvoorziening uitgeschakeld.
Resetten
Na een storing moet de elektrische ruitbediening
worden gereset:
F
l
aat de schakelaar los en trek hem opnieuw
omhoog totdat de ruit volledig is gesloten,
F
h
oud de schakelaar na het sluiten nog ongeveer
1
seconde vast,
F
d
ruk op de schakelaar om de ruit automatisch te
openen.
Tijdens deze handelingen werkt de
antiklemvoorziening niet.
-
a
utomatisch
F
D
ruk volledig op de schakelaar of trek eraan
voorbij het zware punt. Als u
de schakelaar
hebt losgelaten, opent of sluit de ruit volledig.
F
B
edien de schakelaar opnieuw om het
openen of sluiten te stoppen.
Ver wijder bij het verlaten van de auto altijd de
contactsleutel, zelfs wanneer u
de auto maar
even verlaat.
Wanneer tijdens het bedienen van de ruit iets
tussen de ruit en de sponning bekneld raakt,
moet de ruit weer worden geopend. Druk
daarvoor op de desbetreffende schakelaar.
Wanneer de bestuurder de ruit aan
passagierszijde bedient, moet hij ervan
verzekerd zijn dat geen van de inzittenden het
correcte sluiten van de ruit hindert.
Let er met name op dat kinderen zich tijdens
het bedienen van de ruit niet kunnen bezeren.
02
Toegang tot de auto