CITROEN DS4 2015 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2015, Model line: DS4, Model: CITROEN DS4 2015Pages: 452, PDF Size: 14.71 MB
Page 181 of 452

179
DS4_nl_Chap07_securite_ed02-2015
Window-airbags
De window-airbags dragen bij aan de 
bescherming van de bestuurder en passagiers 
(uitgezonderd de middelste passagier achter) 
bij een ernstige zijdelingse aanrijding, door de 
kans op letsel aan de zijkant van het hoofd te 
verkleinen.
De window-airbags zijn aangebracht in de 
stijlen en in de hemelbekleding.
Activering
De window-airbag wordt gelijktijdig met 
de zijairbag aan de desbetreffende zijde 
opgeblazen bij een ernstige zijdelingse 
aanrijding binnen (een gedeelte van) de 
impactzone opzij B, waarbij de krachten 
loodrecht op de lengterichting van de auto en 
vanaf de buitenzijde richting de binnenzijde van 
de auto worden uitgeoefend.
De window-airbag wordt opgeblazen tussen de 
inzittenden vóór en achter en de ruiten.
Veiligheid  
Page 182 of 452

Adviezen
Airbags vóór
Houd het stuur wiel niet aan de spaken 
vast en laat uw handen niet op het 
stuurwielkussen rusten.
De voorpassagier mag zijn voeten niet op het 
dashboard laten rusten.
Rook niet in de auto. Als de airbag afgaat, 
kunnen brandende sigaretten of een pijp 
brandwonden of ander letsel veroorzaken.
Ver wijder het stuur wiel nooit, maak geen 
gaten in de stuur wielbekleding en sla er niet 
op.
Bevestig geen voor werpen of stickers op 
het stuur wiel of op het dashboard. Deze 
kunnen bij het afgaan van de airbags letsel 
veroorzaken.
Zijairbags
Bedek de stoelen uitsluitend met daarvoor 
goedgekeurde stoelhoezen, die in combinatie 
met actieve zijairbags gebruikt kunnen 
worden. Voor informatie over de stoelhoezen 
die geschikt zijn voor uw auto kunt u zich 
wenden tot het CITROËN-netwerk.
Raadpleeg de rubriek "Accessoires".
Bevestig nooit iets aan de rugleuning 
van de stoelen (kleding...): dit zou bij het 
afgaan van de airbags kunnen leiden tot 
verwondingen aan armen of borstkas.
Ga niet onnodig dicht tegen het 
portierpaneel zitten.
Maak er een gewoonte van om normaal 
rechtop in de voorstoelen te zitten.
Draag altijd een correct afgestelde 
veiligheidsgordel.
Zorg dat er zich niets bevindt tussen 
de airbag en de inzittenden (kinderen, 
huisdieren, objecten...) en bevestig niets in 
de buurt van de airbags of in het gebied waar 
de airbags afgaan. Dit kan de inzittende bij 
het afgaan van de airbag ver wonden.
Verander niets aan de oorspronkelijke 
uitvoering van uw auto, voer met name geen 
wijzigingen door aan de onderdelen in de 
directe nabijheid van de airbags.
Laat na een aanrijding of diefstal van uw auto 
de airbagsystemen controleren.
Werkzaamheden aan airbagsystemen mogen 
uitsluitend door het CITROËN-netwerk of 
door een gekwalificeerde werkplaats worden 
uitgevoerd.
Window-airbags
Bevestig nooit iets op de hemelbekleding; 
dit zou bij het afgaan van de window-
airbags kunnen leiden tot hoofdletsel.
Demonteer nooit de handgrepen van het 
dak (indien aanwezig); deze maken deel uit 
van de bevestiging van de window-airbags.
Zelfs als alle bovenstaande voorschriften 
worden nageleefd, blijft de kans bestaan 
op letsel of lichte brandwonden aan het 
hoofd, de borst of de armen als de airbag 
wordt geactiveerd. De airbag wordt namelijk 
zeer snel opgeblazen (binnen enkele 
milliseconden) en loopt vervolgens even 
snel leeg, waarbij de warme gassen via de 
daarvoor bestemde openingen naar buiten 
stromen.
Houd u aan de onderstaande veiligheidsvoorschriften voor een maximale effectiviteit van de airbags: 
Page 183 of 452

181
DS4_nl_Chap07_securite_ed02-2015
Veiligheid  
Page 184 of 452

DS4_nl_Chap08_conduite_ed02-2015
Rijden  
Page 185 of 452

DS4_nl_Chap08_conduite_ed02-2015
Page 186 of 452

DS4_nl_Chap08_conduite_ed02-2015
Rijadviezen
Houd u altijd aan de verkeersregels en let onder alle omstandigheden goed op.
Richt uw aandacht op het verkeer en houd uw handen op het stuur wiel, zodat u snel kunt reageren 
op onverwachte situaties.
Las tijdens een lange rit om de twee uur een pauze in.
Rijd bij slecht weer defensief, rem eerder af en houd meer afstand tot uw voorligger.Rijd nooit met aangetrokken handrem - 
Kans op oververhitting en beschadiging 
van het remsysteem!
Parkeer uw auto niet en zet uw auto 
niet met draaiende motor stil op een 
plaats waar brandbaar materiaal (droog 
gras, afgevallen blad, ...) in contact kan 
komen met het warme uitlaatsysteem - 
Kans op brand!
Laat de auto nooit onbewaakt met 
draaiende motor achter. Als u uw auto 
met draaiende motor moet verlaten, 
trek dan de handrem aan en zet de 
versnellingsbak in de neutraalstand of 
in de stand N of P
, afhankelijk van het 
type versnellingsbak.
Rijden op een overstroomde weg
Probeer het rijden over overstroomde wegen zo 
veel mogelijk te vermijden, want het water kan 
de motor, versnellingsbak en het elektrische 
systeem van uw auto ernstig beschadigen.
Belangrijk!
- kijk of het water niet meer dan 15   cm 
diep is, houd daarbij rekening met golfen 
die door andere weggebruikers kunnen 
worden veroorzaakt,
-
 
s
 chakel het Stop & Start-systeem uit,
-
 
r
 ijd zo langzaam mogelijk zonder de motor 
te laten afslaan. Rijd in elk geval niet 
sneller dan 10
  km/h,
-
 
z
 et de auto niet stil en zet de motor niet af.
Bent u genoodzaakt over een overstroomd 
weggedeelte te rijden, doe dan het volgende:
Als u het overstroomde weggedeelte 
achter u hebt gelaten, rem dan, zodra de 
verkeerssituatie dat toelaat, meerdere keren 
licht af om de remschijven en remblokken te 
drogen.
Als u twijfels hebt over de staat van uw auto, 
neem dan contact op met het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. 
Page 187 of 452

185
DS4_nl_Chap08_conduite_ed02-2015
Hang geen zware voor werpen aan de 
sleutel of de afstandsbediening: dit kan 
namelijk storingen aan het contactslot 
veroorzaken.
Bovendien kunnen deze voorwerpen 
bij het activeren van de airbag vóór 
ernstige verwondingen veroorzaken.
Starten - afzetten van de motor met de sleutel
Het contactslot heeft 3 standen:
-   stand  1 
(Stop): sleutel in het contactslot 
steken en uit het contactslot verwijderen, 
stuurslot vergrendeld,
-
  stand  2
 
(Contact): stuurslot ontgrendeld, 
aanzetten van het contact, voorgloeien 
dieselmotor, draaien van de motor,
-
  stand  3
 
(Star ten).
Contactslot
Stand Contact
In deze stand werkt de elektrische uitrusting 
van de auto en kan externe apparatuur worden 
opgeladen.
Als het laadniveau van de accu een bepaalde 
minimale grenswaarde heeft bereikt, 
schakelt het systeem over op de eco-mode: 
de elektrische voeding wordt automatisch 
uitgeschakeld zodat de accu voldoende 
opgeladen blijft.
Bij het afzetten van de motor is de 
rembekrachtiging niet meer actief.
Rijden  
Page 188 of 452

DS4_nl_Chap08_conduite_ed02-2015
Onder winterse omstandigheden blijft 
het verklikkerlampje langer branden. 
Als de motor warm is, gaat het 
verklikkerlampje niet branden.
In bepaalde gevallen is veel kracht 
nodig bij het draaien aan het stuur wiel 
(bijvoorbeeld als de wielen niet rechtuit 
st a a n). Als de motor niet direct start, zet dan het 
contact af. Wacht even alvorens opnieuw 
te starten. Als de motor ook na een 
aantal pogingen niet aanslaat, probeer 
dan niet langer de motor te starten: 
de startmotor en de motor zouden 
beschadigd kunnen raken. Neem contact 
op met het CITROËN-netwerk of een 
gekwalificeerde werkplaats.Laat de motor bij gematigde 
temperaturen niet stationair 
warmdraaien, maar rijd zo snel 
mogelijk weg zonder de motor veel 
toeren te laten draaien.
Laat de motor nooit draaien in een 
onvoldoende geventileerde, afgesloten 
ruimte: verbrandingsmotoren 
stoten gevaarlijke gassen, zoals 
koolmonoxide, uit. Kans op vergiftiging 
met dodelijke afloop.
Laat onder extreem koude 
omstandigheden (temperaturen lager 
dan -23°C) de motor gedurende 
4
  minuten stationair draaien alvorens 
weg te rijden. Deze handelswijze komt 
de goede werking en de duurzaamheid 
van de mechanische onderdelen van 
de auto, motor en versnellingsbak ten 
goede.
Starten van de motor
Handrem aangetrokken, versnellingsbak in de 
neutraalstand of selectiehendel in de stand N  of P:
F
 
t
 rap het koppelingspedaal volledig in 
(handgeschakelde versnellingsbak),
 
of
F
 
t
 rap het rempedaal volledig in (elektronisch 
gestuurde versnellingsbak of automatische 
transmissie),
F
 
s
 teek de sleutel in het contactslot; het 
systeem herkent de code,
F
 
o
 ntgrendel het stuurslot door tegelijkertijd 
aan het stuur wiel en aan de contactsleutel 
te draaien.
F
 
A
 uto's met een benzinemotor: activeer de 
startmotor door de sleutel in de stand 3
  te 
houden tot de motor is aangeslagen. Geef 
hierbij geen gas. Laat de sleutel los zodra 
de motor draait.
F
 
A
 uto's met een dieselmotor: draai de 
sleutel in de stand 2
  (aanzetten van het 
contact) om de motor te laten voorgloeien. Wacht tot dit verklikkerlampje op het 
instrumentenpaneel dooft en activeer 
vervolgens de startmotor door de 
sleutel in de stand 3
  te houden tot de 
motor is aangeslagen. Geef hierbij 
geen gas. Laat de sleutel los zodra 
de motor draait. 
Page 189 of 452

187
DS4_nl_Chap08_conduite_ed02-2015
Sleutel vergeten
Als de sleutel onbedoeld in de stand 
2 (Contact)  van het contactslot blijft 
staan, zal het contact na een uur 
automatisch worden afgezet.
Draai de sleutel in de stand 1
 
(Stop) 
en vervolgens opnieuw in de stand 
2
 
(Contact)  om het contact weer aan 
te zetten.
F
 
B
reng de auto tot stilstand.
F
 
D
raai, ter wijl de motor stationair draait, de 
sleutel in de stand 1 .
F
 V
er wijder de sleutel uit het contactslot.
F
 
D
raai om het stuurslot te vergrendelen aan 
het stuur wiel tot het blokkeert.
Afzetten van de motor
Zet de voor wielen in de rechtuitstand 
alvorens de motor af te zetten.Dit 
vergemakkelijkt het ontgrendelen van 
het stuurslot. Als u de auto verlaat, neem dan de 
sleutel mee en vergrendel de auto.
Raadpleeg voor meer informatie 
de rubriek "Praktische informatie", 
paragraaf "Eco-mode".
Zet nooit het contact af voordat de auto 
volledig tot stilstand is gekomen. Als 
de motor wordt afgezet, worden ook de 
rembekrachtiging en de stuurbekrachtiging 
uitgeschakeld: u zou dan de controle over 
de auto kunnen verliezen.
Eco-mode
Na het afzetten van de motor (stand 1- Stop
) 
kunt u nog gedurende maximaal dertig minuten 
gebruikmaken van een aantal functies, 
zoals het audio- en telematicasysteem, de 
ruitenwissers, het dimlicht en de plafonniers.
F
 
C
ontroleer of de handrem correct is 
aangetrokken, met name als de auto op 
een helling staat.
Rijden  
Page 190 of 452

DS4_nl_Chap08_conduite_ed02-2015
Starten - afzetten van de motor met keyless entry and start
Starten van de motor
F Zet de selectiehendel in de stand N (auto's 
met elektronisch gestuurde versnellingsbak), 
in de stand P  of N (auto's met automatische 
versnellingsbak) of de versnellingshendel 
in de neutraalstand (auto's met 
handgeschakelde versnellingsbak).
F
 H
oud, als de elektronische sleutel 
zich in de auto bevindt, het rempedaal 
ingetrapt bij auto's met elektronisch 
gestuurde versnellingsbak of 
automatische versnellingsbak of houd het 
koppelingspedaal volledig ingetrapt bij auto's 
met handgeschakelde versnellingsbak. F
 
D
 ruk kort op de " S TA R T/
STOP
 
 "-knop en houd daarbij 
het pedaal ingetrapt tot de motor 
draait. Als de elektronische sleutel niet in de 
zone wordt gedetecteerd, verschijnt een 
melding. Verplaats de elektronische 
sleutel naar de detectiezone zodat de 
motor kan worden gestart.
Als aan een van de voor waarden voor 
het starten niet wordt voldaan, wordt 
ter herinnering een melding op het 
instrumentenpaneel weergegeven. In 
sommige gevallen moet het stuur wiel 
heen en weer worden bewogen 
ter wijl de " START/STOP  "-knop 
wordt ingedrukt om het stuurslot te 
ontgrendelen; u wordt hiervan via een 
melding op de hoogte gebracht.
De elektronische sleutel van het 
keyless entry and start-systeem moet 
zich binnen de detectiezone bevinden.
Verlaat om veiligheidsredenen deze 
zone niet ter wijl de motor nog draait.
Auto's met 
dieselmotor
Bij temperaturen onder 
0   graden wordt de motor 
pas na het doven van 
het verklikkerlampje 
"Voorgloeien" gestart.
Als dit lampje gaat branden nadat u op   
"  START/STOP  "-knop hebt gedrukt, 
moet u het rem- of koppelingspedaal 
ingetrapt houden tot dit lampje uitgaat en 
niet opnieuw op de " START/STOP  "-knop 
drukken, tot de motor is aangeslagen.
Het stuurslot wordt ontgrendeld en de motor 
start bijna direct.
Zie de onderstaande waarschuwing voor auto's 
met een dieselmotor.
De elektronische sleutel hoeft niet in de lezer te 
worden gestoken.