CITROEN JUMPER 2014 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2014, Model line: JUMPER, Model: CITROEN JUMPER 2014Pages: 186, PDF Size: 4.73 MB
Page 31 of 186
29
2
VOORDAT U GAAT RIJDE
N
VERGRENDELEN/ONTGRENDELENVA N BINNENUIT
Verklikkerlampje geopende portieren
Controleer als dit lampje brandt
of de portieren van de cabine, de
achterdeuren, de schuifdeuren en
de motorkap goed gesloten zijn.
Gebruiksvoorschrift
Houd er wel rekening mee dat wanneer u
ervoor kiest met vergrendelde deuren te
rijden, de auto in geval van nood moeilijker
toegankelijk is voor hulpdiensten.
Cabine en laadruimte
Druk als de portieren zijn
gesloten op de knop om alle
portieren te vergrendelen.
Druk op de knop om alle
portieren te ontgrendelen.
De portieren kunnen altijd van binnenuit
worden geopend.
Als één van de portieren of deuren
is geopend of niet goed is gesloten,
werkt de centrale vergrendeling niet. Het verklikkerlampje van de schakelaar:
- gaat branden als de portieren
zijn vergrendeld en het contact
is aangezet,
- knippert vervolgens als de
portieren zijn vergrendeld en
de motor is afgezet.
De schakelaar werkt niet als de auto
van buitenaf is vergrendeld met de
afstandsbediening of de sleutel in het
portierslot.
Laadruimte
Druk op de knop om de
schuifdeuren en achterdeuren
vanuit de cabine te ontgrendelen.
Het verklikkerlampje blijft branden
zolang de portieren zijn vergrendeld.
Anti-overvalsysteem
Na het wegrijden worden de portieren van
de cabine en de deuren van de laadruimte
automatisch vergrendeld zodra sneller wordt
gereden dan 20 km/h.
Zolang er gedurende de rit geen portier
wordt geopend, blijven de portieren
vergrendeld.
Activeren/deactiveren van de functie
Druk om de functie te activeren/deactiveren
op de toets MODE en selecteer "Autoclose".
Raadpleeg in de rubriek 4 het gedeelte
"Mode".
To e
gang tot de auto
Page 32 of 186
30
Cockpit
INSTRUMENTENPANEEL
1.
Snelheidsmeter (kilometers/mijlen).
2.
Display.
3.
Klokken.
4.
Toerenteller.
COCKPIT
Displa
y 1 instrumentenpaneel
- Tijd,
- Afgelegde afstand in km/mijl,
- Actieradius,
- Brandstofverbruik,
- Gemiddelde snelheid,
- Stand van de hoogteverstelling van de
koplampen,
- Via MODE in te stellen waarschuwing te
hoge snelheid,
- Stop & Start-systeem,
- Onderhoudsindicator.
Display 2 instrumentenpaneel
- Tijd,
- Datum,
- Buitentemperatuur,
- Afgelegde afstand in km/mijl,
- Actieradius,
- Brandstofverbruik,
- Gemiddelde snelheid,
- Stand van de hoogteverstelling van de
koplampen,
- Via MODE in te stellen waarschuwing te
hoge snelheid,
- Stop & Start-systeem,
- Onderhoudsindicator,
- Waarschuwingsmeldingen in het
bovenste gedeelte,
- Radio (frequentie tijdens het luisteren).
Page 33 of 186
31
2
VOORDAT U GAAT RIJDE
N
Cockpit
VERKLIKKERLAMPJES
Bij het starten van de motor wordt een automatische controle van een aantal verklikkerlampjes uitgevoerd. Deze
verklikkerlampjes blijven kort branden. Als bij draaiende motor een verklikkerlampje gaat branden of knipperen in combinatie
met een geluidssignaal en een melding op het display, is dit een teken dat het desbetreffende onderdeel of systeem niet goed
werkt. Volg in dat geval altijd de desbetreffende instructies.
Verklikkerlampje
status
signaleert
Wat te doen
Service blijft kort
branden. storingen. Raadpleeg het CITROËN-netwerk.
blijft branden in
combinatie met
een melding op
het display. ernstige storingen. Noteer de waarschuwingsmelding en neem contact op
met het CITROËN-netwerk.
Handrem -
Remvloeistofniveau
brandt. handrem (nog iets) aangetrokken. Zet de handrem vrij; het verklikkerlampje zal uitgaan.
brandt. remvloeistofniveau te laag. Vul de door CITROËN voorgeschreven remvloeistof bij.
blijft branden,
terwijl het niveau
correct is.
Stop onmiddellijk, zet het contact af en neem
contact op met het CITROËN-netwerk.
+ Elektronische
remdrukregelaar brandt. storing remdrukregelaar. Stop onmiddellijk.Raadpleeg het CITROËN-netwerk.
Te laag
koelvloeistofniveau brandt. koelvloeistofniveau te laag. Zet de auto stil en zet het contact af. Laat de
koelvloeistof afkoelen. Zie in de rubriek 7 het gedeelte
"Niveaus".Raadpleeg het CITROËN-netwerk.
Page 34 of 186
32
Cockpit
Verklikkerlampje
status
signaleert
Wat te doen
Koelvloeistof-
temperatuur brandt en wijzer
in rode gebied. een abnormale toename. Zet de auto stil, zet het contact af en laat de
koelvloeistof afkoelen. Controleer visueel het niveau.
op H in rode
gebied. een te hoge koelvloeistof-
temperatuur. Zie in de rubriek 7 het gedeelte "Niveaus". Raadpleeg
het CITROËN-netwerk.
Motoroliedruk brandt tijdens
het rijden. een te lage druk. Zet de auto stil, zet het contact af, laat de motorolie
afkoelen en controleer het oliepeil. Zie in de rubriek
7 het gedeelte "Niveaus".
blijft branden,
terwijl het niveau
correct is. een ernstige storing. Raadpleeg het CITROËN-netwerk.
knippert enkele
seconden in
combinatie met
een melding op
het display. een bijna verstreken
onderhoudsinterval. Zie het overzicht met controlepunten in het
onderhoudsboekje en laat de onderhoudsbeurt uitvoeren
door het CITROËN-netwerk.
Laden accu brandt. een storing in het laadcircuit. Controleer de accupolen ... Zie in de rubriek 8 het
gedeelte "Accu".
blijft branden of
knipperen, terwijl
de controles zijn
uitgevoerd. een storing in een elektrisch
circuit, de ontsteking of het
brandstofsysteem. Raadpleeg het CITROËN-netwerk.
Geopend portier brandt. een niet goed gesloten portier,
achterdeur, schuifdeur of
motorkap. Controleer of de portieren, de achterdeuren, de
schuifdeuren en de motorkap goed zijn gesloten.
Page 35 of 186
33
2
VOORDAT U GAAT RIJDE
N
Cockpit
Verklikkerlampje
status
signaleert
Wat te doen
Veiligheidsgordel
niet vastgemaakt brandt en gaat
vervolgens
knipperen. dat de bestuurder zijn
veiligheidsgordel niet heeft
vastgemaakt. Trek aan de gordel en steek de gesp in de
gordelsluiting. in combinatie met
een geluidssignaal;
blijft vervolgens
branden. tijdens het rijden dat de
veiligheidsgordel van de
bestuurder niet is vastgemaakt. Trek aan de gordel om de vergrendeling van de
gesp te controleren. Zie in de rubriek 5 het gedeelte
"Veiligheidsgordels".
Stuurbekrachtiging brandt in
combinatie
met een
geluidssignaal
en een melding
op het display. een storing in het systeem. De conventionele werking van de stuurinrichting,
zonder bekrachtiging, blijft behouden. Laat het systeem
controleren door het CITROËN-netwerk.
Airbag
vóór/zij-airbag knippert of blijft
branden. een defecte airbag. Laat het systeem controleren door het CITROËN-
netwerk. Rubriek 5, gedeelte "Airbags".
Vering brandt. een storing in de pneumatische
niveauregeling. Raadpleeg het CITROËN-netwerk .
ABS brandt. een storing in het systeem.
De conventionele werking van het remsysteem, zonder
bekrachtiging, blijft behouden. Het is echter raadzaam de auto
stil te zetten en contact op te nemen met het CITROËN-netwerk.
Page 36 of 186
34
Cockpit
Verklikkerlampje
status
signaleert
Wat te doen
ASR/ESP knippert. de werking van het systeem. Het systeem verbetert de tractie en zorgt ervoor dat de
auto beter bestuurbaar blijft.
brandt, in
combinatie
met een
geluidssignaal
en een melding
op het display. een storing in het systeem of in
het hulpsysteem voor wegrijden
op een helling. Raadpleeg het CITROËN-netwerk.
Zie in de rubriek 5 het gedeelte "Veilig rijden".
brandt. een storing in de Intelligente
tractiecontrole.
Emissieregeling brandt. de regeneratie van het roetfilter. Het is raadzaam de motor te laten lopen tot het lampje
dooft, om er zeker van te zijn dat de regeneratiefase is
afgesloten, Rubriek 7, gedeelte "Controles".
Emissieregeling brandt. een storing in het systeem. Laat het systeem zo snel mogelijk controleren door het
CITROËN-netwerk.
Uitschakeling
airbag aan
passagierszijde brandt.
dat deze airbag handmatig is uitgeschakeld op
het moment dat een kinderzitje met de rug in
de rijrichting op deze plaats is bevestigd. Schakel de airbag in of uit via het menu MODE van de
boordcomputer. Zie in de rubriek 4 het gedeelte "Mode".
Elektronische
startblokkering brandt. dat de gebruikte contactsleutel
niet wordt herkend.
De motor kan in dat geval niet
worden gestart. Gebruik een andere sleutel en laat de defecte sleutel
controleren door het CITROËN-netwerk. Zie in de
rubriek 2 het gedeelte "Toegang tot de auto".
Remblokken
vóór brandt. dat de remblokken zijn
versleten. Laat de remblokken vervangen door het
CITROËN-netwerk.
Page 37 of 186
35
2
VOORDAT U GAAT RIJDE
N
Cockpit
Verklikkerlampje
status
signaleert
Wat te doen
Water in
brandstoffilter brandt in
combinatie met
een melding op
het display. de aanwezigheid van water in
het brandstoffilter (diesel). Laat het filter aftappen door het CITROËN-netwerk.
Zie in de rubriek 7 het gedeelte "Controles".
Laag
brandstofniveau brandt met de
wijzer in zone E. een bijna lege brandstoftank. Wacht niet met tanken. De actieradius met de
resterende hoeveelheid brandstof is afhankelijk van
de rijstijl, het profiel van de weg, de verstreken tijd en
het aantal kilometers dat is gereden sinds het lampje
brandt.
knippert. een storing. Raadpleeg het CITROËN- netwerk.
Voorgloeien
dieselmotor brandt. dat voorgloeien van de
dieselmotor noodzakelijk is
(koude omstandigheden). Wacht tot het lampje uit is alvorens de motor te starten.
Dimlicht
brandt. een handmatig geselecteerde
stand. Draai de ring van de lichtschakelaar in de tweede stand.
Grootlicht dat u de hendel naar u toe
trekt. Trek de hendel naar u toe om terug te keren naar
dimlicht.
Page 38 of 186
36
Cockpit
Verklikkerlampje
status
signaleert
Wat te doen
Richtingaanwijzers knippert in
combinatie met
geluidssignaal. het inschakelen van de
richtingaanwijzers met de
lichtschakelaar links van het
stuurwiel. Rechts: beweeg de hendel omhoog.
Links: beweeg de hendel omlaag.
Mistlampen vóór brandt. dat de knop op de
middenconsole is ingedrukt. Handmatig selecteren.
De mistlampen werken uitsluitend als het dimlicht is
ingeschakeld.
Mistachterlicht brandt. dat de knop op de
middenconsole is ingedrukt. Handmatig selecteren. Het mistachterlicht werkt
uitsluitend als het dimlicht is ingeschakeld. Schakel het
mistachterlicht uit als het zicht weer normaal is.
Snelheidsregelaar brandt. dat de snelheidsregelaar is
geselecteerd. Handmatig selecteren.
Zie in de rubriek 3 het gedeelte
"Stuurkolomschakelaars".
Defecte lamp brandt. in
combinatie met
een melding op
het display. dat een of meer lampen defect
zijn. Laat de lamp vervangen.
Zie in de rubriek 8 het gedeelte "Lampen vervangen" of
raadpleeg het CITROËN-netwerk.
Parkeerhulp
achter brandt. een storing in het systeem. De parkeerhulp met geluidssignalen werkt niet meer.
Laat het systeem zo snel mogelijk controleren door het
CITROËN-netwerk.
Page 39 of 186
37
2
VOORDAT U GAAT RIJDE
N
Cockpit
Display
geeft weer
signaleert
Wat te doen
Temperatuur/
Gladheid het
verklikkerlampje
voor gladheid, de
temperatuur die
knippert en een
melding die wordt
weergegeven op
het display. weersomstandigheden met
kans op gladheid. Wees extra waakzaam en rem niet abrupt. Zie in de
rubriek 5 het gedeelte "Veilig rijden".
Datum 11:00:00 instellen: Datum.
Tijd. een instelling via het menu
MODE. Zie in de rubriek 4 het gedeelte "Mode".
Hoogte van de
koplampverstelling een verstelling
van de
koplampen. stand 0 t/m 3, afhankelijk van
de belading van de auto. Verstel de koplampen met de knop op het
dashboard. Zie in de rubriek 3 het gedeelte
"Stuurkolomschakelaars".
Onderhoudssleutel de sleutel die
blijft branden. een bijna verstreken
onderhoudsinterval. Zie het overzicht met controlepunten in het
onderhoudsboekje. Laat de onderhoudsbeurt uitvoeren
door het CITROËN-netwerk.
Stop & Start-
systeem brandt. het in de STOP-stand zetten
van de motor nadat de auto tot
stilstand is gekomen. Zodra u wilt verder rijden, wordt de motor automatisch
weer gestart en gaat het verklikkerlampje uit.
knippert enkele
seconden en
gaat vervolgens
uit. het feit dat de STOP-stand
tijdelijk niet beschikbaar
is of de de START-stand
automatisch is geactiveerd. Bijzondere gevallen van de STOP- en de START-stand.
Zie de desbetreffende rubriek.
Page 40 of 186
38
Cockpit
BRANDSTOFNIVEAUMETER
Het brandstofniveau wordt aangegeven
zodra het contact wordt aangezet.
De wijzer staat op:
- F (Full - vol): de brandstoftank is
volledig gevuld (ongeveer 90 liter).
- E (Empty - leeg): de brandstoftank is bijna
leeg, het verklikkerlampje blijft branden.
Het lampje gaat branden op het moment dat
er nog ongeveer 11 liter brandstof in de tank
aanwezig is.
Optioneel kan de auto worden uitgerust
met een brandstoftank met een inhoud
van 60 of 125 liter.
KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR
De wijzer van de
koelvloeistoftemperatuurmeter bevindt
zich tussen C (Cold - koud) en H
(Hot - warm):
de temperatuur is in orde.
Onder zware gebruiksomstandigheden of bij
warm weer kan de wijzer in de buurt van het
rode gebied komen.
- wacht tot de motor is afgekoeld om
het niveau te controleren en eventueel
koelvloeistof bij te vullen. Neem daarbij de
volgende voorzorgsmaatregelen in acht:
het koelcircuit staat onder druk. Draai om
brandwonden te voorkomen de dop eerste
2 omwentelingen los om de druk te laten dalen.
Controleer, als de druk eenmaal is gedaald, het niveau
en verwijder de dop om koelvloeistof bij te vullen.
Raadpleeg het CITROËN- netwerk als de wijzer in het
rode gebied blijft staan.
Raadpleeg in de rubriek 7 het gedeelte
"Niveaus".
Raadpleeg in de rubriek 7 het gedeelte
"Brandstof".
Als de wijzer in het rode gebied komt
en/of het lampje gaat branden:
- stop onmiddellijk en zet het contact af.
De motorventilateur kan nog ongeveer
10 minuten blijven werken.
EMISSIEREGELING
EOBD (European On Board Diagnosis) is
een Europees diagnosesysteem dat de
emissieregeling bewaakt en ervoor zorgt dat de
auto voldoet aan de normen voor de uitstoot van:
- CO (koolmonoxide),
- HC (koolwaterstoffen),
- NOx (stikstofoxide) of roetdeeltjes, de
samenstelling van de uitstoot wordt
gecontroleerd door de lambdasondes
voor en achter de katalysator.
In het geval van een storing in de
emissieregeling wordt de bestuurder
gewaarschuwd door het branden
van dit specifi eke verklikkerlampje
op het instrumentenpaneel.
De katalysator kan beschadigd raken. Laat het
systeem controleren door het CITROËN-netwerk.