ESP CITROEN JUMPER 2020 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2020, Model line: JUMPER, Model: CITROEN JUMPER 2020Pages: 196, PDF Size: 34.37 MB
Page 107 of 196

105
Praktische informatie
7Type vloeistof
De vloeistof moet worden bijgevuld met een
kant-en-klaar mengsel.
's Winters (bij temperaturen beneden het
vriespunt) moet een voor de omstandigheden
geschikte vloeistof met antivries worden gebruikt
om de onderdelen van het systeem (pomp,
reservoir, leidingen enz.) te beschermen.
Vul het reservoir nooit bij met kraanwater
(kans op bevriezing, kalkafzetting enz.).
AdBlue (BlueHDi)
Er verschijnt een waarschuwing zodra het
reserveniveau is bereikt.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de meters en met name de
indicatoren voor de AdBlue-actieradius.
Vul het AdBlue-reservoir bij om te voorkomen dat
de motor om wettelijke redenen niet meer kan
worden gestart.
Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer
informatie over AdBlue
® (BlueHDi) en met
name over het bijvullen van AdBlue.
Controles
Controleer, tenzij anders aangegeven, deze
onderdelen conform het onderhoudsschema
van de fabrikant dat betrekking heeft op de
motoruitvoering van uw auto.
Laat de controles anders uitvoeren door het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Gebruik uitsluitend door CITROËN
aanbevolen producten of gelijkwaardige
kwaliteitsproducten.
Om de werking van belangrijke onderdelen
als het remsysteem te optimaliseren,
selecteert en biedt CITROËN specifieke
producten aan.
12 V-accu
De accu is onderhoudsvrij.
Niettemin is het raadzaam om regelmatig
te controleren of de accupoolklemmen goed
vastzitten (bij uitvoeringen zonder snelsluiting
voor de accupoolklemmen) en of de
aansluitingen schoon zijn.
Raadpleeg voordat u werkzaamheden
uitvoert aan de 12 V-accu de
desbetreffende rubriek voor meer informatie
en de te nemen voorzorgsmaatregelen.
Uitvoeringen met het Stop & Start-
systeem zijn voorzien van een speciale
12 V-loodaccu.
Deze accu mag uitsluitend worden vervangen
door het CITROËN-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Luchtfilter
Als de omgeving en het gebruik (veel stof, veel stadsverkeer...) daartoe aanleiding
geven, moet het twee keer zo vaak worden
vervangen.
Interieurfilter
Als de omgeving en het gebruik (veel stof, veel stadsverkeer...) daartoe aanleiding
geven, moet het twee keer zo vaak worden
vervangen.
Een verstopt interieurfilter kan de
prestaties van de airconditioning
verstoren en onaangename geuren
veroorzaken.
Oliefilter
Laat bij het olie verversen tevens het
oliefilter vervangen.
Roetfilter (diesel)
Als aanvulling op de katalysator levert dit filter
een actieve bijdrage aan het verbeteren van
de luchtkwaliteit door het tegenhouden van
onverbrande vuildeeltjes. Ook wordt zwarte
uitlaatrook voorkomen.
Werking
Dit filter, dat is opgenomen in het
uitlaatsysteem, slaat roetdeeltjes op. De
motormanagementcomputer regelt automatisch
Page 109 of 196

107
Praktische informatie
7moet de parkeerrem, zelfs tussen twee
onderhoudsbeurten door, worden afgesteld.
Laat het systeem door een CITROËN-dealer of
een gekwalificeerde werkplaats controleren.
Brandstoffilter
Het brandstoffilter bevindt zich in de motorruimte,
vlak bij het remvloeistofreservoir.
Als dit verklikkerlampje brandt, moet het water in het filter worden afgetapt.
U kunt ook bij elke verversing van de motorolie
water in het brandstoffilter aftappen.
Het water uit het filter aftappen
► Sluit een transparante slang aan op de knop
van de ontluchtingsschroef ( 1).
► Steek het andere uiteinde van de
transparante slang in een bak.
► Draai de ontluchtingsschroef ( 2) los.
► Zet het contact aan.
► Wacht totdat de spoelpomp stopt.
► Schakel het contact uit.
► Draai de ontluchtingsschroef ( 2) vast.
► Verwijder de transparante slang en laat deze
en de bak leeglopen.
► Start de motor.
► Controleer of er geen lekkage is.
In de HDi-motoren is veel hoogwaardige
technologie toegepast. Voor alle
werkzaamheden zijn speciale kwalificaties
nodig, die een CITROËN-dealer of
gekwalificeerde werkplaats kan bieden.
Velgen en banden
De bandenspanning van alle banden,
inclusief het reservewiel, moet worden
gecontroleerd terwijl de banden koud zijn.
De bandenspanningswaarden op de sticker
gelden voor koude banden. Als u langer dan 10
minuten of meer dan 10 km met een snelheid
van meer dan 50 km/h hebt gereden, moet u
een 0,3 bar (30 kPa) hogere bandenspanning
ten opzichte van de op de sticker aangegeven
waarden aanhouden.
Een te lage bandenspanning leidt ook tot
een hoger brandstofverbruik. Een
onjuiste bandenspanning veroorzaakt
vroegtijdige slijtage van de banden en heeft
een negatieve invloed op het weggedrag van
de auto. Kans op een ongeval!
Het rijden met versleten of beschadigde
banden vermindert de remwerking en heeft
een negatieve invloed op het weggedrag. Het
wordt aanbevolen om regelmatig de staat van
de banden (profiel en wangen) en velgen te
inspecteren en te controleren of de banden over
een ventieldop beschikken.
Als de slijtage-indicatoren niet meer onder
het loopvlakprofiel liggen, is de diepte van de
groeven minder dan 1,6 mm. De banden moeten
worden vervangen.
Het gebruik van wielen en banden in een andere
maat dan gespecificeerd kan van invloed zijn op
de levensduur van de banden, het draaien van
de banden, de bodemvrijheid en de waarde op
de snelheidsmeter, en kan een nadelig effect op
de wegligging hebben.
Gebruik altijd dezelfde banden op de voor-
en achteras, anders kan het elektronische
stabiliteitsprogramma (ESP) niet meer op het
juiste moment ingrijpen.
Page 114 of 196

11 2
In geval van pech
► Druk met het contact ingeschakeld minstens
5 seconden tegelijkertijd op beide toetsen 1 en 2.
De controlelampjes gaan branden en blijven
branden.
► U kunt deze stand uitschakelen door nog
eens 5 seconden op beide toetsen 1 en 2 te
drukken.
De controlelampjes gaan uit en het systeem kan
weer volledig worden gebruikt.
Deze modus wordt automatisch uitgeschakeld
wanneer u harder dan ongeveer 5 km/u rijdt.
Als het voertuig goed staat, ga als volgt te werk:
1- Gereedschap pakken.
2- Verwijder het reservewiel uit de behuizing.
3- Plaats de krik.
4- Verwissel het wiel met de lekke band.
5- Berg het wiel met de lekke band op.
1 - Gereedschap pakken
Dat ligt in een bak onder de passagiersstoel
voor.
► Koppel de slang ( I) los en sluit deze direct
aan op het bandventiel; de patroon wordt dan
op de compressor aangesloten en er wordt geen
afdichtmiddel ingespoten.
Als de band leeg moet, sluit de slang ( I) aan op
het bandventiel en druk op de gele knop in het
midden van de schakelaar op de compressor.
De patroon vervangen
Ga als volgt te werk om de patroon met
afdichtmiddel te vervangen:
► Sluit de slang ( I) aan.
► Draai de oude patroon linksom en trek deze
eruit.
► Plaats de nieuwe patroon en draai deze
rechtsom.
► Sluit de slang ( I) en de leiding ( B) weer in
positie aan.
De patroon bevat ethyleenglycol, wat bij
inslikken schadelijk is en de ogen
irriteert.
Buiten het bereik van kinderen houden.
Gooi de patroon na gebruik niet weg,
maar lever deze in bij een CITROËN-
dealer of een officieel inzamelpunt.
Reservewiel
Parkeerstand
► Zet de auto stil op een plaats waar het
verkeer niet gehinderd wordt en zorg ervoor dat
de auto op een horizontale, stabiele en stroeve
ondergrond staat.
► Op een hellende of beschadigde ondergrond
moet de auto tegen wegrollen worden beveiligd
(plaats een wielblok achter het wielen).
► Schakel bij een auto met een
handgeschakelde versnellingsbak de eerste versnelling in en zet vervolgens het contact uit
om de wielen te blokkeren.
► Trek de parkeerrem aan en controleer of het
lampje op het instrumentenpaneel brandt.
► Controleer of de inzittenden de auto hebben
verlaten en zich op een veilige plaats bevinden.
► Trek een reflecterende veiligheidsvest aan
en duid aan dat de auto stilstaat door gebruik
te maken van de hiervoor bestemde, wettelijk
verplichte middelen in het land waar u rijdt
(gevarendriehoek, alarmknipperlichten, enz.).
► Voorzie uzelf van het gereedschap.
Speciale functie met pneumatische
ophanging
Wanneer uw voertuig is uitgerust met deze
functie, kunt u de hefmodus voor het voertuig
activeren voordat u het voertuig met een krik
opheft.
Bij voertuigen met het stuur rechts bevinden de
toetsen zich rechts van het stuurwiel.
Page 156 of 196

154
Specifieke kenmerken
Specificaties
UitrustingDetail
Kiepwagen Het laadbed van de kiepwagen bestaat uit twee balken van hoogwaardig staal, 2,5 mm dik, verzinkt, met
laserlassen in het midden en in de lengte.
In de carrosseriekleur gespoten kiepwagen
Structuur van de kiepwagen 2 hoofdzijbalken in gegalvaniseerd hoogwaardig staal.
1 dwarsbalk aan bovenkant hefcilinder van stalen buizen.
Dwarsbalken van gegalvaniseerd, hoogwaardig staal. Montage beschermd tegen corrosie met een
poedercoating.
Subframe 2 C-vormige zijbalken van hoogwaardig staal, dikte 2,5 mm, intern bevestigd met bredere onderste
spatscherm.
Gemonteerd op het basisvoertuig met gestanste steunen van hoogwaardig st\
aal.
1 dwarsbalk van staal aan onderkant hefcilinder, mechanisch gelaste buis, thermisch verzinkt.
1 dwarsbalk met achterste scharnier in gegalvaniseerd staal.
Steunaanslagen op uiteinden van zijbalk.
Beschermingsrooster achterlichten.
Zijbeschermingen truck en spatbordsteunen in gegalvaniseerd staal.
Platen Platen van hoogwaardig staal, dikte 15/10, koudgewalst en gemonteerd door continu laserlassen.
Anticorrosiebescherming gegarandeerd door een behandeling met poedercoat\
ing.
Vergrendelhandgrepen met verstevigde, zinkcoating, geïntegreerd in de uitsparing van de plaat.
Ladderhouder Rails van gegalvaniseerd staal. Panelen en dwarsbalken in gelakt staal met gekrompen bouten.
Elektropomp 12 V/2 kW.
Bedrijfstemperatuur: -20 tot +70 °C.
Hydraulische cilinder Expansie, stang van nitride, 3 behuizingen, Diam: 107 mm.
Maximale druk: 20 bar.
Hydraulische olie Mineraal van het type ISO HV 46 of vergelijkbaar.
Afmetingen
Deze aanpassing is alleen beschikbaar bij de
enkele L2-cabine; zie de onderstaande tabel
voor de specificaties van de kiepwagen.
Kiepwagen (in mm)
Bruikbare lengte 3.200
Totale lengte 3.248
Bruikbare breedte 2.000
Totale breedte 2.100
Hoogte van platen 350
Gewicht van de ombouw (in
kg) 550
Zie voor specificaties van de
L2-chassiscabine het deel Afmetingen
van de platformuitvoering.
Gewichten en
aanhangergewichten (kg)
Het geremde aanhangergewicht kan, binnen
het maximaal toegestane treingewicht,
worden verhoogd indien de belading van de
auto evenredig wordt verminderd. Let op:
de wegligging van een nauwelijks beladen
trekkende auto kan achteruit gaan.
Het ledig gewicht rijklaar (LGR) is gelijk aan
het ledig gewicht + bestuurder (75 kg) +
brandstoftank voor 90% gevuld.
Page 161 of 196

159
Audiosysteem
11Audiosysteem
Multimedia audiosysteem
- Bluetooth
®-telefoon
Het systeem is zodanig beveiligd dat het
uitsluitend in uw auto functioneert.
Uit veiligheidsoverwegingen moet de
bestuurder handelingen die veel
aandacht vergen altijd uitvoeren als het
voertuig stilstaat.
Als de motor is afgezet, schakelt het
systeem zichzelf uit nadat de eco-mode is
ingeschakeld om te voorkomen dat de accu
leeg raakt.
De eerste stappen
Aan/uit en volumeregeling.
Selecteren van het golfbereik FM en AM.
Selecteren van de bron USB of AUX.
Toegang tot de lijst van aangesloten
telefoons.
Draaien: scrollen door de lijst of
afstemmen op een radiozender.
Drukken: bevestigen van de op het scherm
weergegeven optie.
Informatie over de op dat moment
beluisterde radiozender of het op dat
moment gebruikte medium.
Selecteren van opgeslagen zenders.
FM-A, FM-B, FM-C, AM-A, AM-B, AM-C.
Weergeven van het menu en instellen
van de opties.
Toetsen 1 t/m 6 autoradio: Selecteren van een voorkeuzezender.
Ingedrukt houden: opslaan van een zender als
voorkeuzezender.
Afspelen in willekeurige volgorde.
Herhaald afspelen.
Geluid onderbreken/pauzeren.
Automatisch zoeken naar lagere
frequentie. Selecteren van de vorige afspeellijst van het
USB-apparaat.
Ingedrukt houden: terugspoelen.
Automatisch zoeken naar hogere frequentie.
Selecteren van de volgende afspeellijst van het
USB-apparaat.
Ingedrukt houden: vooruitspoelen.
Huidige bewerking afbreken.
Eén niveau omhooggaan in een structuur
(menu of map).
Stuurkolomschakelaars
De pauzefunctie van USB/iPod, AUX en
Bluetooth®-bronnen inschakelen/
uitschakelen.
De dempingsfunctie van de radio inschakelen/
uitschakelen.
De microfoon tijdens een telefoongesprek
inschakelen/uitschakelen.
Omhoog of omlaag: verhoog of verlaag
het volume van gesproken meldingen en
muziek, de handsfree functie en leesfunctie voor
tekstberichten.
Stemherkenning inschakelen.
Een gesproken bericht onderbreken om
een nieuw gesproken commando te geven.
Stemherkenning onderbreken.
Een inkomende oproep aannemen.
Een tweede inkomende oproep
aannemen en het huidige gesprek in de wacht
zetten.
Page 162 of 196

160
Audiosysteem
functie is een goede ontvangst vereist van
een radiozender die deze berichten uitzendt.
Zodra er een bericht wordt uitgezonden,
wordt de geluidsbron die op dat moment
wordt weergegeven (radio, CD enz.)
automatisch onderbroken en wordt de
verkeersinformatie doorgegeven. Zodra het
bericht is afgelopen, wordt de weergave van
de oorspronkelijke geluidsbron hervat.
Druk op de toets "MENU".
Selecteer "Verkeersinformatie (TA)" en
druk vervolgens om de ontvangst van
verkeersinformatie te activeren of deactiveren.
Media
USB-aansluiting
Steek de USB-stick in de aansluiting of
sluit het apparaat met een geschikte
kabel (niet meegeleverd) aan op de USB-
aansluiting in het middelste opbergvak , dat
speciaal is bedoeld voor het overdragen van
gegevens naar het systeem.
Gebruik geen USB-hub om beschadiging
van het systeem te voorkomen.
Het systeem maakt afspeellijsten aan (in het
tijdelijke geheugen). Het aanmaken van deze
lijsten kan enkele seconden of soms enkele
Stemherkenning inschakelen voor de
telefoonfunctie.
Een gesproken bericht onderbreken om een
ander gesproken commando te geven.
Stemherkenning onderbreken.
Radio, omhoog of omlaag: volgende/
vorige zender selecteren.
Radio, continu omhoog of omlaag: omhoog of
omlaag door frequenties scannen totdat u de
toets loslaat.
Media, omhoog of omlaag: het volgende/vorige
nummer selecteren.
Media continu omhoog of omlaag: snel vooruit of
achteruit totdat u de toets loslaat.
Een inkomende oproep weigeren.
Telefoongesprek beëindigen.
Radio
Een radiozender selecteren
Er kunnen storingen in de ontvangst
optreden door obstakels in de omgeving
(bergen, gebouwen, tunnels, parkeergarages,
enz.), ook als de RDS-functie is ingeschakeld.
Dit is een normaal verschijnsel voor
radiogolven en kan in geen enkel opzicht
worden gezien als een defect van de
autoradio.
Druk op de toets "RADIO" om het
golfbereik FM of AM te selecteren.
Druk kort op een van de toetsen
om automatisch af te stemmen op
een zender met een lagere/hogere frequentie.
Draai aan de draaiknop om handmatig te
zoeken naar een zender met een lagere/
hogere frequentie.
Druk op de draaiknop om de lijst van de
beschikbare zenders in het gebied waar u
zich bevindt te bekijken.
Draai aan de draaiknop om een radiozender te
kiezen en druk vervolgens op de draaiknop om
de zender te selecteren.
Opslaan van een
radiozender
Druk op de toets "RADIO" om het
golfbereik FM of AM te selecteren.
Druk op de toets "A-B-C" om een van de
drie niveaus voor voorkeuzezenders te
selecteren.
Houd een toets lang ingedrukt om de
radiozender op te slaan waarnaar op dat
moment wordt geluisterd.
De naam van de radiozender wordt
weergegeven en er klinkt een geluidssignaal om
te bevestigen dat de zender is opgeslagen.
Druk op "INFO" om de informatie weer te
geven over de radiozender waarnaar op
dat moment wordt geluisterd.
RDS
Als de RDS-functie is weergegeven, zoekt de radio steeds naar de sterkste
frequentie van een zender, zodat u ernaar
kunt blijven luisteren. Onder bepaalde
omstandigheden zijn sommige RDS-zenders
echter niet in het hele land te ontvangen
doordat de zenders niet het hele land dekken.
Bij slechte ontvangst kan het daarom zijn dat
de radio tijdens het rijden overschakelt op een
regionale zender.
Druk op de toets "MENU".
Selecteer "Regionaal" en druk
vervolgens om het RDS in of uit te
schakelen.
Alternatieve frequentie (AF)
Selecteer "Alternatieve frequentie (AF)"
en druk vervolgens om de frequentie te
activeren of deactiveren.
Als de functie "Regionaal" is geactiveerd, kan het systeem dan altijd
de beste beschikbare frequentie zoeken.
TA-berichten beluisteren
De functie TA (Traffic Announcement)
geeft voorrang aan het luisteren naar de
verkeersinformatie. Voor de werking van deze
Page 164 of 196

162
Audiosysteem
Bellen
Selecteer "Lijst oproepen" om de lijst
met recent gebelde nummers te bekijken.
Selecteer "Contacten" om het
telefoonboek te openen, en scroll
vervolgens met de draaiknop door het
telefoonboek.
Gebruik de functie "Toetsenbord" van het
systeem om een nummer in te toetsen.
Configuratie
Systeeminstellingen
Druk op de toets "MENU".
Selecteer "Systeeminstellingen" en druk
dan op deze toets om de lijst met
instellingen te bekijken en opties in of uit te
schakelen:
– "Standaardwaarde herstellen"
– "20 min. vertraging voor uitschakelen"
– "Laag volume bij opstarten "
– "Automatisch"
Audio
Druk op de toets "MENU".
Selecteer "Audio " en druk vervolgens om
de lijst met instellingen weer te geven en
de opties te activeren of deactiveren:
– "Hoge tonen"
Gebruik voor een correcte werking de
originele USB-kabels van Apple®.
Apple®-speler aansluiten
Sluit de Apple-speler met een geschikte kabel (niet
meegeleverd) aan op de USB-aansluiting.
Het afspelen begint automatisch.
De bediening gebeurt via de audio-installatie in
de auto.
De beschikbare indeling is die van het
aangesloten apparaat (artiesten/albums/
types/nummers/afspeellijsten/audioboeken/
podcasts).
Standaard wordt er op artiest gesorteerd. U
kunt het sorteren aanpassen door eerst naar
het begin van het menu te gaan en dat de
gewenste sortering te kiezen (bijvoorbeeld
afspeellijsten). Bevestig dit om naar het
gewenste nummer te gaan.
De softwareversie van het audiosysteem
is mogelijk niet geschikt voor gebruik met
de generatie van uw Apple
®-player.
* , als uw telefoon volledig compatibel is
Telefoon
Bluetooth®-telefoon
koppelen
Het koppelen van de Bluetooth®-telefoon
aan de handsfree set van uw autoradio
mag om veiligheidsredenen en vanwege het
feit dat deze handeling de volledige aandacht
van de bestuurder vraagt, uitsluitend worden
uitgevoerd als de auto stilstaat en bij
aangezet contact.
Activeer de Bluetooth
®-functie van uw
telefoon en zorg ervoor dat deze "zichtbaar" is
(configuratie van de telefoon).
Druk op de toets "Phone".
Als er nog geen enkele mobiele telefoon
in het systeem is geregistreerd, wordt een
speciale pagina op het scherm weergegeven.
Selecteer "Telefoon verbinden" om de
registratieprocedure te starten en zoek
vervolgens de naam van het systeem op de
mobiele telefoon.
Voer via het toetsenbord van uw telefoon de
op het scherm van het systeem weergegeven
pincode in of bevestig op de mobiele telefoon de
weergegeven pincode. Tijdens de registratie wordt een schermpagina
weergegeven waarop de voortgang van de
bewerking kan worden bekeken.
Als de procedure voor het koppelen niet is gelukt, wordt geadviseerd de Bluetooth®-
functie van uw telefoon even uit te zetten en
opnieuw te activeren.
Als de registratieprocedure succesvol is voltooid, wordt een schermpagina
weergegeven met de tekst " Verbinding
geslaagd”:
Bevestig om de menu's weer te geven.
Via het telefoonmenu hebt u onder
andere toegang tot de volgende functies:
"Lijst oproepen ", "Contacten"*,"Digitaal
toetsenbord".
Een gesprek aannemen
Als u gebeld wordt, klinkt een beltoon en
verschijnt een pop-upvenster op het scherm.
Druk op deze toets om het gesprek aan te
nemen.
Of druk op deze stuurwieltoets om het
gesprek te weigeren.
Een gesprek beëindigen
Druk op deze stuurwieltoets om een
gesprek te weigeren.
Page 165 of 196

163
Audiosysteem
11Bellen
Selecteer "Lijst oproepen" om de lijst
met recent gebelde nummers te bekijken.
Selecteer "Contacten" om het
telefoonboek te openen, en scroll
vervolgens met de draaiknop door het
telefoonboek.
Gebruik de functie "Toetsenbord" van het
systeem om een nummer in te toetsen.
Configuratie
Systeeminstellingen
Druk op de toets "MENU".
Selecteer "Systeeminstellingen" en druk
dan op deze toets om de lijst met
instellingen te bekijken en opties in of uit te
schakelen:
– "Standaardwaarde herstellen"
– "20 min. vertraging voor uitschakelen"
– "Laag volume bij opstarten "
– "Automatisch"
Audio
Druk op de toets "MENU".
Selecteer "Audio " en druk vervolgens om
de lijst met instellingen weer te geven en
de opties te activeren of deactiveren:
– "Hoge tonen"
– "Middelhoge tonen "
– "Lage tonen "
– "Balans"
– "Volume afhankelijk van wagensnelheid "
– "Loudness"
De audio-instellingen zijn voor elke
geluidsbron verschillend en onafhankelijk
in te stellen.
Gesproken commando's
Informatie - het systeem
gebruiken
U kunt het systeem in plaats van met de
toetsen van het scherm ook bedienen via
gesproken commando's.
Neem de volgende aanwijzingen in acht
om ervoor te zorgen dat het systeem uw
gesproken commando's altijd herkent:
– spreek op een normale manier,
– wacht voordat u spreekt altijd op de "piep"
(geluidssignaal),
– het systeem kan gesproken commando's
herkennen ongeacht of ze worden
uitgesproken door een man of een vrouw en
ongeacht de toon en de klankkleur van de
stem,
– beperk zo veel mogelijk de bijgeluiden in
het interieur,
– vraag alvorens een commando uit te
spreken of de andere passagiers een
moment willen zwijgen. Het systeem herkent
namelijk commando's ongeacht door wie ze
worden uitgesproken; als meerdere personen
gelijktijdig praten, kan het systeem andere
of meerdere, niet-bedoelde commando's
herkennen,
– voor een optimale werking is het raadzaam
de ruiten en eventueel het schuif-/kanteldak
(indien aanwezig) te sluiten om verstoringen
van buitenaf te voorkomen.
Schakelflippers aan de
stuurkolom
Met deze toets kan de
spraakherkenningsmodus "Telefoon"
worden geactiveerd waarmee u kunt bellen,
recente/ontvangen/verstuurde oproepen kunt
laten weergeven, het telefoonboek kunt bekijken
enz.
Met deze toets kan de
spraakherkenningsmodus "Radio/media"
worden geactiveerd waarmee u kunt afstemmen
op een specifieke radiozender of een specifieke
AF/FM-frequentie, en waarmee u een track of
een album op een USB-stick/iPod/MP3-CD kunt
laten afspelen.
De communicatie kan versneld
plaatsvinden door deze toetsen tijdens
een gesproken bericht van het systeem
Page 166 of 196

164
Audiosysteem
Bekijk het telefoonboek van de verbonden
telefoon.
Search* > Henk Jansen
Bekijk de contactgegevens van Henk Jansen in
het telefoonboek met alle opgeslagen nummers.
Search* > Henk Jansen > Mobile phone
Bekijk het telefoonnummer met het label
"Mobiele telefoon" van de contactpersoon met
de naam Henk Jansen.
View messages *
Bekijk de lijst met tekstberichten die door de
verbonden telefoon zijn ontvangen.
Als de telefoon de voornaam (Henk) en achternaam (Jansen) in twee aparte
velden ondersteunt, geef de volgende
gesproken commando's:
– "Call" > "Henk" > "Jansen" of "Call" >
"Jansen" > "Henk".
– "Search" > "Henk" > "Jansen" of "Search" >
"Jansen" > "Henk".
Gesproken commando's
voor de AM/FM-radio
Deze commando's kunnen vanaf elke
pagina van het hoofdscherm worden
gegeven door op de stuurwieltoets "Gesproken
* Deze functie is alleen beschikbaar als de telefoon die met het systeem is verbonden de leesfunctie voor tekstberichten ondersteunt.
** U kunt "Magic" door de naam van elke andere FM-zender vervangen die door de radio wordt ontvangen. Maar niet alle radiozenders leveren deze
dienst.
ingedrukt te houden. U kunt dan direct een
gesproken commando geven.
Bijvoorbeeld: als het systeem bezig is een
hulpbericht uit te spreken en u weet welk
commando u het systeem wilt geven, dan
kunt u door op deze toetsen te drukken het
bericht onderbreken en direct het commando
uitspreken (om te voorkomen dat u het
volledige hulpbericht moet beluisteren).
Als het systeem wacht op een gesproken
commando van de gebruiker, kunt u door
op deze toetsen te drukken de sessie van
gesproken commando's afsluiten.
Elke keer dat een toets wordt ingedrukt,
klinkt er een geluidssignaal en wordt een
schermpagina met suggesties voor
gesproken commando's weergegeven.
Algemene gesproken commando's
Deze commando's kunnen vanaf
elke schermpagina worden
gegeven nadat er op de stuurwieltoets
"Spraakherkenning" of "Telefoon" wordt gedrukt,
behalve als er een telefoongesprek bezig is.
Help
* Deze functie is alleen beschikbaar als de telefoon die met het systeem is verbonden geschikt is voor het downloaden van contacten en de lijst met
recente oproepen, en als deze gegevens werkelijk zijn gedownload. Geeft algemene ondersteuning aan de gebruiker
door een aantal beschikbare commando's te
geven.
Cancel
Sluit de huidige reeks gesproken commando's
af.
Repeat
Herhaal het laatst gesproken bericht voor de
gebruiker.
Voice tutorial
Geeft een gedetailleerde beschrijving aan
de gebruiker over het gebruik van het
spraaksysteem.
Gesproken commando's
"Telefoon"
Als er een telefoon is verbonden met het
systeem, kunnen deze gesproken
commando's vanaf elke pagina van het
hoofdscherm worden gegeven nadat er op de
stuurwieltoets Telefoon wordt gedrukt, behalve
als er een telefoongesprek bezig is.
Als er geen telefoon is verbonden, zegt een
besproken bericht: "No telephone is connected.
Connect a phone and try again" (Geen telefoon
verbonden. Verbind een telefoon en probeer
het nog een keer); de spraaksessie wordt
afgesloten.
U kunt het label "Mobiele telefoon"
vervangen door drie andere labels:
"Thuis", "Kantoor" of "Overig".
Bel* > Henk Jansen
Kies het telefoonnummer dat bij contactpersoon
Henk Jansen hoort.
Call* > Henk Jansen > Mobile phone
Kies het telefoonnummer met het label "Mobiele
telefoon" van het contact met de naam Henk
Jansen.
Call number > 0123456789
Bel nummer 0123456789.
Redial
Bel het nummer of de contactpersoon van de
laatst gemaakte oproep.
Call back
Bel het nummer of de contactpersoon van de
laatst ontvangen oproep.
Recent calls*
Bekijk de volledige lijst met de laatste oproepen:
uitgaand, gemist en ontvangen.
Outgoing calls *
Bekijk de lijst met uitgaande oproepen.
Missed calls*
Bekijk de lijst met gemiste oproepen.
Incoming calls *
Bekijk de lijst met inkomende oproepen.
Directory *
Page 167 of 196

165
Audiosysteem
11Bekijk het telefoonboek van de verbonden
telefoon.
Search* > Henk Jansen
Bekijk de contactgegevens van Henk Jansen in
het telefoonboek met alle opgeslagen nummers.
Search* > Henk Jansen > Mobile phone
Bekijk het telefoonnummer met het label
"Mobiele telefoon" van de contactpersoon met
de naam Henk Jansen.
View messages *
Bekijk de lijst met tekstberichten die door de
verbonden telefoon zijn ontvangen.
Als de telefoon de voornaam (Henk) en achternaam (Jansen) in twee aparte
velden ondersteunt, geef de volgende
gesproken commando's:
– "Call" > "Henk" > "Jansen" of "Call" >
"Jansen" > "Henk".
– "Search" > "Henk" > "Jansen" of "Search" >
"Jansen" > "Henk".
Gesproken commando's
voor de AM/FM-radio
Deze commando's kunnen vanaf elke
pagina van het hoofdscherm worden
gegeven door op de stuurwieltoets "Gesproken
* Deze functie is alleen beschikbaar als de telefoon die met het systeem is verbonden de leesfunctie voor tekstberichten ondersteunt.
** U kunt "Magic" door de naam van elke andere FM-zender vervangen die door de radio wordt ontvangen. Maar niet alle radiozenders leveren deze
dienst. commando's" te drukken, behalve als er een
telefoongesprek bezig is.
Stem af op > 105,5 > FM
Stem de radio af op de frequentie van 105,5 van
de FM-band.
Stem af op > 940 > AM
Stem de radio af op de frequentie van 940 van
de AM-band.
Stem af op** > Magic > FM
Stem de radio af op de zender Magic.
Gesproken commando's
"Multimedia"
Deze commando's kunnen vanaf elke
pagina van het hoofdscherm worden
gegeven door op de stuurwieltoets "Gesproken
commando's" te drukken, behalve als er een
telefoongesprek bezig is.
Listen to track > "Track 1 " (Luister naar
nummer > "Nummer 1")
Speel Nummer 1 af.
Listen to album > "Album 1" (Luister naar
album > "Album 1")
Speel de nummers van "Album 1" af.
Listen to artist > "Artist 1" (Luister naar artiest
> "Artiest 1")
Speel de nummers van "Artiest 1" af. Listen to music style > "Jazz" (Luister naar
muziekgenre > "Jazz")
Speel nummers van het muziekgenre "Jazz" af.
Listen to playlist > "Playlist 1" (Luister naar
afspeellijst > "Afspeellijst 1")
Speel nummers van de afspeellijst "Afspeellijst
1" af.
Listen to podcast > "Radio 1" (Luister naar
podcast > "Radio 1")
Speel de podcast "Podcast 1" af.
Listen to audio book > "Book 1" (Luister naar
audioboek > "Boek 1")
Luister naar audioboek "Boek 1"
Listen to track number > "5" (Luister naar
nummer > "5")
Speel nummer 5 af.
Select > "USB" (Selecteer > "USB")
Selecteer het USB-medium als actieve
audiobron.
Browse > "Album" (Blader naar > "Album")
Bekijk de lijst met beschikbare albums.
Gesproken commando's
"Tekstberichten"
Deze commando's kunnen vanaf elk
hoofdscherm worden gegeven door op de
stuurwieltoets voor de telefoon te drukken,
behalve als er een telefoongesprek bezig is.