CITROEN JUMPER MULTISPACE 2012 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2012, Model line: JUMPER MULTISPACE, Model: CITROEN JUMPER MULTISPACE 2012Pages: 268, PDF Size: 10.14 MB
Page 11 of 268

 9
   
 
Interieur  
 
IN EEN OOGOPSLA
G
1
 
 
MIDDENCONSOLE EN DAKCONSOLE 
   
 
1. 
  Plaats van de schakelaars: 
   
 
-   vergrendeling elektrisch kinderslot, 
   
-  centrale vergrendeling/
ontgrendeling.  
   
2. 
  Bediening verwarming en/of 
airconditioning. 
   
3. 
  Pasjeshouder of schakelaars: 
   
 
-  uitschakeling ESP, 
   
-  uitschakeling inbraakalarm, 
verklikkerlampje alarm, 
   
-  uitschakeling parkeerhulp.  
   
4. 
 Opbergvak. 
   
5. 
  Autoradio of opbergvak. 
   
6. 
 Middelste verstelbare 
ventilatieroosters. 
   
7. 
 Schakelaar alarmknipperlichten. 
   
8. 
  Display of opbergvak. 
   
9. 
 Plafonnier. 
   
10. 
 Verklikkerlampje uitschakeling 
passagiersairbag. 
   
11 . 
 Pasjeshouder, schakelaar 
uitschakeling ventilatie achter, 
schakelaars stoelverwarming.  
 
 
 
 
TIJD INSTELLEN 
 
 
-   een middenconsole met display: zie in 
de rubriek 9 het gedeelte "Datum en tijd 
instellen", 
   
-   een middenconsole zonder display: zie 
in de rubriek 2 het gedeelte "Cockpit".  
    Afhankelijk van de uitvoering van uw auto is 
deze voorzien van:  
Page 12 of 268

3
Interieur
10
   
Bestuurdersstoel 
 
 
 
 
COMFORT 
 
 
 
1. 
  Verstelling in lengterichting. 
   
2. 
 Rugleuningverstelling. 
   
3. 
 Hoogteverstelling. 
   
4. 
 Lendensteunverstelling. 
   
5. 
  Hoogteverstelling van de hoofdsteun.  
  65  
 
  
Page 13 of 268

2
4
3
3
 11
   
 
Interieur  
 
IN EEN OOGOPSLA
G
1
 
 
Stuurwiel  
 
Elektrisch bedienbare ruiten   
 
Buitenspiegels 
  41  
   
Veiligheidsgordels 
  94    89  
 
  87     In hoogte en diepte verstellen van het 
stuurwiel.   Handmatig verstelbaar. 
  Elektrisch verstelbaar, elektrisch in- en 
uitklapbaar. 
  Hoogteverstelling. 
  Vastmaken.  
Page 14 of 268

3
3
7
Interieur
12
   
ZICHT
 
42     Lichten uit 
  Parkeerlicht 
  Grootlicht (blauw)  
Dimlicht (groen)    
Schakelaar ruitenwissers 
   
2 
 Hoge snelheid.  
  1 
 Normale snelheid.  
  I 
 Interval.  
  0 
 uit.  
   È 
 Eén keer wissen. 
   
AUTO 
, beweeg de hendel één maal 
omlaag. 
  AUTO, automatisch 
inschakelen van de verlichting     
Lichtschakelaar 
  45     
Lampen verwisselen 
  131  
    Zorg ervoor dat de koplampen en 
achterlichten in de winter of bij slecht weer 
niet bedekt zijn met modder of sneeuw.  
Page 15 of 268

9
9
3
3
9
3
 13
   
 
Interieur  
 
IN EEN OOGOPSLA
G
1
 
 
NaviDrive 
 
 RIJDEN 
 
 
Snelheidsregelaar 
  47     Om de snelheidsregelaar te kunnen gebruiken, 
moet de wagensnelheid hoger zijn dan 40 km/h 
en moet minimaal de vierde 
versnelling zijn ingeschakeld. 
  50  
     
Snelheidsbegrenzer 
  De ingestelde snelheid moet minimaal 
30 km/h bedragen.    Deze autoradio heeft een harde schijf 
van 10 GB, die gebruikt kan worden om 
muziekbestanden op te slaan. 
  Met de functie Jukebox kunt u tot wel 
10 uur aan zelfgekozen muziek opslaan. De 
gedetailleerde kaartgegevens van heel Europa 
zijn op de harde schijf opgeslagen; het gebruik 
van een CD is niet nodig. De kaartgegevens 
worden op een 7 inch-kleurenscherm in 
16/9-formaat weergegeven. Het systeem 
beschikt over een driedimensionale 
weergavemogelijkheid. 
  De handsfree GSM-telefoon maakt gebruik van 
uw SIM-kaart en geeft toegang tot de
helpdesk van CITROËN (onder 
voorbehoud).     
Autoradio  
  Met deze ergonomische autoradio beschikt 
u over kaartgegevens van heel Europa op 
SD-kaart, een Bluetooth-verbinding en een 
afspeelmogelijkheid voor MP3-/
WMA-bestanden.      
MyWay 
   
Noodoproep of hulpoproep met 
NaviDrive 
  Hiermee kunt u een noodoproep of 
hulpoproep doen naar de hulpdiensten of de 
desbetreffende CITROËN-helpdesk. 
  Raadpleeg voor meer details over deze 
uitrusting rubriek 9, "Technologie aan 
boord".    49      
Vaste snelheidsbegrenzer  
Page 16 of 268

33
3
3
3
Interieur
14
   
Dakconsole 
  79  
 
 
INDELING CABINE 
 
 
Dashboardkastje 
  77   77  
     
Opbergvak    
Zitplaatsen achter 
  69  
   
Indeling zitplaatsen 
  81  
 
 
INDELING ACHTER 
Page 17 of 268

3
33
23
4
 15
   
 
Interieur  
 
IN EEN OOGOPSLA
G
1
 
76      
Opstellingen van stoelen / banken 
  88  
 
     
Ruiten achter 
   
Beveiliging tegen beknellen 
  89      
Elektrische kinderbeveiliging 
  24  
KINDEREN AAN BOORD 
 
 
Spiegel naar achterpassagiers 
  88  
   
Kinderzitjes 
  101  
  
Page 18 of 268

3
33
Interieur
16
   
 
Tips voor het instellen  
 
  Voor een optimale werking van het systeem is het raadzaam de volgende instellingen te gebruiken: 
   
 
Gewenste 
werking  
 
 
 
 
Luchtverdeling   
  
 
 
Temperatuur 
 
  
 
 
Luchtopbrengst 
 
  
 
 
Luchtrecirculatie 
 
  
 
 
A/C  
 
   
 
Warm  
  
- 
   
 
Koud  
 
   
 
Ontdooien    
 
  Ontwasemen 
 
     
Met handmatige bediening 
  53  
   
Met automatische bediening en gescheiden 
regeling voor bestuurder en passagier 
  55     
 
Achter 
  61  
 
VENTILATIE 
Page 19 of 268

 17
IN EEN OOGOPSLA
G
1
ECO-RIJDEN 
  Door in de dagelijkse praktijk een aantal aanwijzingen op te volgen kunt u het 
brandstofverbruik en de CO
2-uitstoot van uw auto verminderen. 
Maak optimaal gebruik 
van de versnellingsbak
   
Als uw auto is voorzien van een 
handgeschakelde versnellingsbak, rijd 
dan rustig weg, schakel zo snel mogelijk 
de tweede versnelling in en schakel 
bij voorkeur relatief snel over naar een 
hogere versnelling. Volg de aanwijzingen 
van de schakelindicator (indien aanwezig) 
die op het instrumentenpaneel worden 
weergegeven.  
   
Als uw auto is voorzien van een 
automatische transmissie of een 
gestuurde handgeschakelde 
versnellingsbak, laat de selectiehendel 
dan in de stand Drive  "D" 
 of Auto  "A"  
(afhankelijk van het type versnellingsbak) 
staan en trap het gaspedaal niet bruusk of 
diep in.  
 
Gebruik op slimme
wijze de elektrische
voorzieningen
 
 
Als bij het instappen blijkt dat de 
temperatuur in de auto hoog is opgelopen, 
open dan alle ruiten en de ventilatieroosters 
alvorens de airconditioning in te schakelen. 
  Sluit vanaf een snelheid van 50 km/h de ruiten, 
maar laat de ventilatieroosters geopend.    
Schakel de verlichting en de mistlampen 
uit als het zicht voldoende is.  
   
Laat de motor vooral 's winters na het 
starten niet stationair warmdraaien, maar 
rijd zo snel mogelijk weg: uw auto warmt 
sneller op als u rijdt.  
Kies voor een soepele
rijstijl
 
 
Houd afstand van de auto's voor u, rem 
bij voorkeur af op de motor in plaats 
van het rempedaal te gebruiken en 
trap het gaspedaal geleidelijk in. Als u 
deze aanwijzingen naleeft, neemt het 
brandstofverbruik en de CO
2-uitstoot af en 
wordt de geluidsoverlast door het verkeer 
beperkt.  
   
Als het verkeer goed doorstroomt, gebruik 
dan vanaf een snelheid van ongeveer 
40 km/h de snelheidsregelaar (indien 
aanwezig).  
 
   
Sluit als passagier zo min mogelijk 
multimedia-apparatuur (DVD-speler, 
MP3-speler, spelcomputer, enz.) op de 
auto aan om het elektriciteitsverbruik, en 
dus het brandstofverbruik, te beperken. 
  Koppel externe apparatuur los als u de 
auto verlaat.  
    Gebruik de voorzieningen in het interieur 
die de temperatuurstijging kunnen 
beperken (blinderingspaneel van het 
panoramadak, zonneschermen, enz.). 
  Schakel de airconditioning uit zodra de 
gewenste temperatuur is bereikt (behalve bij 
auto's met een automatische airconditioning). 
  Schakel de achterruitverwarming en de 
ontwaseming uit zodra deze niet meer 
nodig zijn als deze niet automatisch 
worden aangestuurd. 
  Schakel de stoelverwarming zo snel 
mogelijk uit.   
Page 20 of 268

18
Beperk de oorzaken 
van een hoger 
brandstofverbruik 
   
Verdeel het gewicht evenwichtig over de 
auto: plaats de zwaarste voorwerpen in 
de bagageruimte, zo dicht mogelijk bij de 
achterbank. 
  Beperk de belading en de luchtweerstand 
(dakdragers, imperiaal, fietsendrager, 
aanhanger, enz.) van uw auto. Gebruik 
liever een dakkoffer. 
  Verwijder na gebruik de dakdragers en het 
imperiaal.  
   
Vervang na de winter zo snel mogelijk de 
winterbanden door zomerbanden.  
 
Houd u aan de
onderhoudsvoorschriften
 
 
Controleer regelmatig de bandenspanning 
(bij koude banden), houd u daarbij aan 
de bandenspanning die staat vermeld 
op de sticker op de portiersponning aan 
bestuurderszijde. 
  Controleer de bandenspanning met name: 
   
 
-   voor een lange rit, 
   
-   bij de wisseling van de seizoenen, 
   
-   als de auto gedurende langere tijd niet 
is gebruikt.  
  Vergeet niet de bandenspanning van 
het reservewiel en van de wielen van de 
aanhanger of de caravan te controleren.  
   
Laat uw auto regelmatig onderhouden (olie 
verversen, oliefilter en luchtfilter vervangen, 
enz.) en houd u daarbij aan het door de 
fabrikant voorgeschreven interval.  
 
    
Laat bij het tanken het vulpistool niet meer 
dan drie keer afslaan; zo voorkomt u dat 
brandstof uit de tank stroomt.  
   
U zult bij een nieuwe auto merken 
dat pas na 3000 km het gemiddelde 
brandstofverbruik zich stabiliseert.