keyless entry CITROEN JUMPER SPACETOURER 2020 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2020, Model line: JUMPER SPACETOURER, Model: CITROEN JUMPER SPACETOURER 2020Pages: 324, PDF Size: 11 MB
Page 36 of 324
34
Het gescheiden ontgrendelingssysteem
tussen de cabine en de laadruimte is een
veiligheidsmaatregel.
Het dient om de toegang te beletten tot het
deel van de auto waar de bestuurderzich
niet bevindt.
Activeren/deactiveren
Standaard is de selectiviteit tussen
cabine en laadruimte ingeschakeld.
Ontgrendelen/Volledig
ontgrendelen
F Voor het activeren van de
selectiviteit tussen de cabine
en de laadruimte of om deze
selectiviteit te deactiveren en
terug te keren naar volledig
ontgrendelen, moet u het contact
aanzetten en deze toets langer
dan twee seconden indrukken.
Er klinkt een geluidssignaal en afhankelijk van
de uitvoering verschijnt er een melding ter
bevestiging dat het verzoek is uitgevoerd. Het ontgrendelen wordt aangegeven door
het gedurende enkele seconden snel
knipperen van de richtingaanwijzers.
Afhankelijk van de uitvoering worden de
buitenspiegels uitgeklapt en wordt het
alarmsysteem uitgeschakeld.
Met de sleutel
F Draai de sleutel in het slot van het
bestuurdersportier in de richting van de
voorzijde van de auto om de auto volledig
te ontgrendelen.
Het alarmsysteem (indien aanwezig) wordt niet
gedeactiveerd. Het alarm wordt geactiveerd
als een portier wordt geopend en kan worden
uitgeschakeld door het contact aan te zetten.
Met de afstandsbediening
F Druk op een van deze toetsen om de auto te ontgrendelen
(afhankelijk van de uitvoering).
Met de afstandsbediening bij
uitvoeringen met elektrisch
bedienbare schuifdeur(en)
F Om de auto volledig te
ontgrendelen en de schuifdeur
te openen, moet u deze knop
ingedrukt houden totdat de
schuifdeur opengaat.
Met de Keyless entry and start
-afstandsbediening op zak
Voor het ontgrendelen van de auto moet
de afstandsbediening in detectiegebied A
aanwezig zijn.
F
A
ls u de auto volledig wilt ontgrendelen,
legt u uw hand achter een van de
portiergrepen (voorportier(en),
handbediende schuifdeur(en) of linker
achterdeur. Trek ver volgens aan de
portiergreep om de betreffende deur te
openen.
Toegang tot de auto
Page 37 of 324
35
Met elektrisch bedienbare
schuifdeur(en)
Met achterklepMet te openen achterruit (achterklep)
F Als u Keyless entry and start op zak hebt,
drukt u om de auto te ontgrendelen op de
ontgrendeling van de achterruit van de
achterklep. De achterruit wordt gedeeltelijk
geopend; til de ruit ver volgens op om deze
volledig te openen.
F
A
ls u de Keyless entrée and start-
afstandsbediening op zak hebt, legt u uw
hand achter de portiergreep om de auto
te ontgrendelen. Trek ver volgens aan de
portiergreep en laat hem weer los. Deze
handeling activeert tevens het openen van
de desbetreffende deur.
F
A
ls u de Keyless entrée and start-
afstandsbediening op zak hebt, trekt
u om de auto te ontgrendelen aan de
achterklepgreep en tilt u deze op om de
achterklep te openen.
Selectief ontgrendelen
Het ontgrendelen wordt aangegeven door
het gedurende enkele seconden snel
knipperen van de richtingaanwijzers.
Afhankelijk van de uitvoering worden de
buitenspiegels uitgeklapt en wordt het
alarmsysteem uitgeschakeld.
Met de afstandsbediening
F Druk eenmaal op deze knop
om alleen de portieren van de
cabine te ontgrendelen.
F
Druk nogmaals op deze knop
om de deuren van de laadruimte
(schuifdeuren en achterdeuren)
te ontgrendelen.
Als uw auto is uitgerust met deze functie: F
D
ruk op deze knop om alleen de
laadruimte te ontgrendelen.
Met de afstandsbediening,
uitvoeringen met elektrisch
bedienbare schuifdeur(en)
F Druk om alleen de laadruimte
te ontgrendelen zonder de
schuifdeur te openen op de
knop van de desbetreffende
schuifdeur of houd de knop
ingedrukt om de schuifdeur te
openen.
2
Toegang tot de auto
Page 39 of 324
37
Met de Keyless Entry and
Start-afstandsbediening op
zak
Voor vergrendelen van de auto met de
afstandsbediening in detectiegebied A.
Met elektrisch bedienbare
schuifdeur(en)
F Als u de Keyless entrée and start-
afstandsbediening op zak hebt, drukt
u op het merkteken van een van de
voorportiergrepen om de auto volledig te
vergrendelen.
Met achterklep
F Als u de Keyless entrée and start- afstandsbediening op zak hebt, drukt u op
de vergrendelknop van de achterklep om de
auto te vergrendelen.
Als u een van de
vergrendelknoppen ingedrukt
houdt, worden de ruiten gesloten
(afhankelijk van de uitvoering).
De ruit stopt zodra de knop wordt
losgelaten.
Let erop dat niets of niemand het correcte
sluiten van de ruiten in de weg staat.
Wees extra alert op kinderen, zodat deze
zich tijdens het bedienen van de ruiten
niet kunnen bezeren.Supervergrendeling
F Als u de auto wilt vergrendelen, drukt u op de merktekens van een van
de portiergrepen (voorportier(en),
handbediende schuifdeur(en) of linker
achterdeur). De supervergrendeling schakelt de buiten-
en binnenportiergrepen uit en de knop
voor de centrale vergrendeling op het
dashboard.
De claxon blijft werken.
Schakel daarom nooit de
supervergrendeling in als er zich iemand
in de auto bevindt.Met de sleutel
F Draai de sleutel in het slot van het
bestuurdersportier naar de achterzijde van
de auto om de super vergrendeling in te
schakelen.
F
Draai binnen vijf seconden de sleutel
nogmaals in de richting van de achterzijde.
Met de afstandsbediening
F Druk op deze knop om de supervergrendeling in te
schakelen.
F
Druk binnen 5 seconden na het
vergrendelen nogmaals op deze
knop.
Als de auto niet is uitgerust met een
alarmsysteem, wordt het vergrendelen
bevestigd door het gedurende ongeveer
twee seconden blijven branden van de
richtingaanwijzers.
Afhankelijk van de uitvoering van de auto,
worden de buitenspiegels tegelijkertijd
ingeklapt.
Het rijden met vergrendelde portieren
kan in noodgevallen de toegang tot
het interieur voor de hulpdiensten
bemoeilijken.
Verlaat om veiligheidsredenen de auto
nooit, zelfs niet voor een korte tijd, zonder
de afstandsbediening mee te nemen.
Tegelijkertijd worden, afhankelijk van de
uitvoering, de buitenspiegels elektrisch
ingeklapt.
2
Toegang tot de auto
Page 40 of 324
38
Met elektrisch bedienbare
schuifdeur(en)
F Als u de Keyless entrée and start-afstandsbediening op zak hebt, drukt
u op het merkteken van een van de
voorportiergrepen om de auto volledig te
vergrendelen.
Met achterklep
Noodprocedures
Sleutels, afstandsbediening
of elektronische sleutel
verloren
Ga met het kentekenbewijs van de auto,
uw legitimatiebewijs en indien mogelijk het
label met de sleutelcode naar het CITROËN-
netwerk.
Het CITROËN-netwerk kan de speciale code
van de sleutel en de transponder opzoeken en
een nieuwe bestellen.
De auto volledig
ontgrendelen/vergrendelen
met de sleutel
Gebruik in de volgende situaties deze
procedures:
-
l
ege batterij van de afstandsbediening;
-
s
toring van de afstandsbediening;
-
a
uto is in een gebied met sterke
elektromagnetische straling.
In het eerste geval moet u de batterij van de
afstandsbediening vervangen.
In het tweede geval kunt u het probleem
mogelijk verhelpen door de afstandsbediening
te synchroniseren.
Raadpleeg de desbetreffende rubrieken.
F
A
ls u de Keyless entrée and start-
afstandsbediening op zak hebt, drukt u op
de vergrendelknop van de achterklep om de
auto volledig te vergrendelen.
F
Druk
binnen 5 seconden nogmaals op
de knop om de super vergrendeling in te
schakelen.
F
S
teek de sleutel in het portierslot.
F
D
raai de sleutel in de richting van de
voorzijde/achterzijde om de auto te
vergrendelen/ontgrendelen.
Met Keyless entry and start met
de afstandsbediening op zak
Voor het vergrendelen van de auto moet
de afstandsbediening zich bevinden in
detectiegebied A .
F
A
ls u de auto volledig wilt vergrendelen,
drukt u op de merktekens van een
van de portiergrepen (voorportier(en),
handbediende schuifdeur(en) of linker
achterdeur).
F
Druk binnen vijf seconden nogmaals op
de merktekens om de supervergrendeling in
te schakelen. Als de auto niet is voorzien van het
alarmsysteem, wordt het inschakelen van
de supervergrendeling bevestigd door het
gedurende ongeveer 2 seconden branden
van de richtingaanwijzers.
Als de auto niet is voorzien van het
alarmsysteem, wordt het inschakelen van
de supervergrendeling bevestigd door het
gedurende ongeveer 2 seconden branden
van de richtingaanwijzers.
F
Druk
binnen vijf seconden nogmaals op
de merktekens om de supervergrendeling in
te schakelen.
Toegang tot de auto
Page 43 of 324
41
Zonder Keyless entry and start
Met Keyless entry and start
F Zet het contact aan door op de knop "START/STOP " te drukken.
F
Z
et bij een auto met een
handgeschakelde versnellingsbak
de versnellingshendel in de
neutraalstand en trap het
koppelingspedaal volledig in.
F
S
electeer bij een auto met een
automatische transmissie stand
P
en trap ver volgens het rempedaal
stevig in.
F
S
electeer bij een auto met
een elektronisch gestuurde
versnellingsbak stand N en trap
ver volgens het rempedaal stevig in.
Neem als de storing na het synchroniseren
niet is verholpen zo snel mogelijk contact op
het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
F
Z
et het contact af.
F
D
raai de sleutel terug in de stand 2
(contact A AN) .
F
D
ruk direct gedurende enkele seconden op
de knop met het gesloten hangslot.
F
Z
et het contact uit en ver wijder de sleutel uit
het contactslot.
De afstandsbediening werkt nu weer volledig. F
S
teek de mechanische sleutel
(ondergebracht in de afstandsbediening) in
het slot om de auto te ver- of ontgrendelen.
F
H
oud de elektronische sleutel tegen de
noodsleutellezer op de stuurkolom tot het
contact aan wordt gezet.
Centrale vergrendeling/
ontgrendeling
Handmatig
F Druk op deze toets om de centrale vergrendeling van de auto (portieren,
achterklep en achterdeuren) vanuit het
interieur te bedienen. Het lampje van de
toets gaat branden.
F
D
ruk nogmaals op de toets om de auto
volledig te ontgrendelen. Het lampje in de
toets gaat uit.
Dit lampje gaat ook uit als één of meer
te openen carrosseriedelen afzonderlijk
worden ontgrendeld.
De centrale vergrendeling werkt niet als
een van de portieren is geopend.
2
Toegang tot de auto
Page 44 of 324
42
Vergrendelen/ontgrendelen
van de laadruimte
Deze knop werkt niet als de auto
van buitenaf is vergrendeld of de
supervergrendeling is ingeschakeld
(afhankelijk van de uitvoering met de
sleutel, met de afstandsbediening of via
het Keyless entry en start-systeem) of als
een van de te openen carrosseriedelen
niet is gesloten.
Automatisch (beveiliging
tegen agressie)
De portieren en de achterklep of de
achterdeuren kunnen tijdens het rijden
automatisch worden vergrendeld (bij een
snelheid hoger dan 10 km/h).
Om deze functie, die standaard op actief staat,
uit of in te schakelen:
F
D
ruk op de toets tot er een geluidssignaal
klinkt en/of een melding op het scherm
wordt weergegeven.
Bij vergrendeling/supervergrendeling
van buitenaf
Als de auto van buitenaf is vergrendeld of
de supervergrendeling is ingeschakeld,
knippert het lampje en is de knop inactief.
F
A
ls de auto vergrendeld is, trek
dan aan de binnenportiergreep van
een van de portieren om de auto te
ontgrendelen.
F
A
ls de supervergrendeling is
ingeschakeld, moet u het Keyless
entrée and start-systeem of de
geïntegreerde sleutel gebruiken om de
auto te ontgrendelen.
Het rijden met vergrendelde portieren
kan in noodgevallen de toegang tot
het interieur voor de hulpdiensten
bemoeilijken. Als u vanwege het
ver voer van grote lading
met de achterklep of de
achterdeuren geopend
rijdt, kunt u op de knop
drukken om uitsluitend de
portieren van de cabine te
vergrendelen.
Als u vanwege het
ver voer van grote lading
met de achterklep of de
achterdeuren geopend rijdt,
kunt u op de knop drukken
om uitsluitend de voor- en
achterportieren (schuifdeur)
te vergrendelen.
Als één van de portieren is geopend,
werkt de centrale vergrendeling van
binnenuit niet. Dit wordt aangegeven door
een mechanisch geluid vanaf de sloten.
Als de achterklep of de achterportieren
zijn geopend, werkt alleen de
vergrendeling van de andere portieren.
Het indicatielampje in de knop blijft uit. Bij het van binnenuit vergrendelen worden
de buitenspiegels niet ingeklapt.
Toegang tot de auto
Page 47 of 324
45
De knop werkt niet en er klinkt bij het
indrukken een geluidssignaal als de
wagensnelheid hoger is dan 30 km/h.
De knop(pen) aan de voorzijde of op de
portierstijl werken niet en er klinkt bij het
indrukken een geluidssignaal als:
-
d
e auto rijdt,
-
d
e kinderbeveiliging is ingeschakeld
(voor de knoppen op de portierstijlen).
-
v
an buitenaf de auto is vergrendeld of
de supervergrendeling is ingeschakeld
(afhankelijk van de uitvoering met de
sleutel, met de afstandsbediening
of via het Keyless entry en start-
syste e m).
De knop van de linker schuifdeur werkt
niet en er klinkt bij het indrukken een
geluidssignaal als de brandstofvulklep is
geopend.Algemene aanbevelingen
voor de schuifdeuren
Bedien de schuifdeuren uitsluitend bij
stilstaande auto.
Omwille van de veiligheid van uzelf en uw
passagiers en voor een goede werking
van de schuifdeuren is het raadzaam
niet te gaan rijden met geopende
schuifdeuren.
Controleer voordat u een schuifdeur
bedient altijd of de omstandigheden
veilig zijn, en zorg er voor dat kinderen
en huisdieren zich niet onbewaakt in de
omgeving van de bedieningsschakelaars
van de schuifdeuren kunnen bevinden.
U wordt u hierop geattendeerd door
een geluidssignaal, het branden van
het verklikkerlampje "portier geopend"
en een melding op het scherm. Neem
contact op met het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats om deze
waarschuwing te deactiveren.
Vergrendel de auto tijdens het wassen in
een wasstraat. Controleer voordat u een schuifdeur opent
of sluit en gedurende de beweging van
de schuifdeur of er, zowel in als buiten
de auto, geen personen, huisdieren of
voor werpen zijn die door de geopende
ruit steken en de beweging er van kunnen
hinderen.
Het niet in acht nemen van dit
veiligheidsvoorschrift kan leiden tot
schade aan voor werpen en letsel aan
personen indien deze tijdens het bewegen
van de schuifdeur bekneld raken.
De deuren kunnen niet elektrisch worden
geopend bij een snelheid hoger dan 3
km/h:
-
M
aar als de deuren open blijven tijdens
het wegrijden, moet de snelheid lager
zijn dan 30
km/h, voordat ze kunnen
worden gesloten.
-
A
ls tijdens het rijden wordt geprobeerd
de schuifdeur elektrisch te openen met
de binnenportiergreep, dan kan deze
alleen handmatig worden geopend.
-
H
ierbij klinkt een geluidssignaal,
gaat het verklikkerlampje "portier
geopend" branden en verschijnt de
bijbehorende melding op het scherm.
Pas als de auto stilstaat, wordt de deur
ontgrendeld en kan hij weer worden
bediend.
2
Toegang tot de auto
Page 53 of 324
51
Alarm
(Afhankelijk van de uitvoering)
Dit systeem beveiligt uw auto tegen inbraak en
diefstal.
Omtrekbeveiliging
Dit systeem houdt de te openen
carrosseriedelen van de auto in de gaten.
Het alarm gaat af als iemand bijvoorbeeld een
portier, de achterklep of de motorkap probeert
te openen.
Interieurbeveiliging
Het systeem controleert alleen de
bewegingen in de cabine .
Het alarm gaat af als er een ruit
wordt ingeslagen of als iemand de
cabine binnendringt, maar gaat
niet af als iemand de laadruimte
binnendringt. Het systeem controleert op
bewegingen in het interieur.
Het alarm gaat af als er een
ruit wordt ingeslagen, als iets
of iemand de auto binnendringt
of als iets of iemand in de auto
beweegt.
Zelfbeveiligingsfunctie
Dit systeem treedt in werking als iemand
probeert het alarm te saboteren.
Het alarm gaat af als iemand probeert de accu,
de bedieningseenheid of de kabels van de
sirene uit te schakelen of te beschadigen.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats voor alle
werkzaamheden aan het alarm.
Als uw auto is uitgerust met extra
verwarming/ventilatie, kan de
interieurbeveiliging niet worden gebruikt.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over de extra
verwarming/ventilatie .
Vergrendelen van de auto
met volledig ingeschakeld
alarm
Inschakelen
F Zet het contact af en verlaat de auto. De omtrekbeveiliging wordt na 5 seconden
geactiveerd en de interieurbeveiliging na 45
seconden.
Indien bijvoorbeeld een portier, de
achterklep, een achterdeur of de motorkap
niet goed is gesloten, wordt de auto niet
vergrendeld, maar worden de omtrek- en
interieurbeveiliging na 45 seconden wel
ingeschakeld.
Uitschakelen
F Vergrendel de auto of schakel de supervergrendeling in met
de afstandsbediening of met het
Keyless entry and start-systeem.
Wanneer het alarmsysteem is geactiveerd, gaat
het lampje van de toets één keer per seconde
knipperen en gaan de richtingaanwijzers
ongeveer 2 seconden branden.
F
D
ruk op de ontgrendelknop van
de afstandsbediening.
of
F
O
ntgrendel de auto met het Keyless entrée
and start-systeem.
Het alarmsysteem wordt uitgeschakeld;
het lampje van de toets gaat uit en de
richtingaanwijzers knipperen gedurende
ongeveer 2 seconden.
2
Toegang tot de auto
Page 54 of 324
52
Afgaan van het alarm
Als het alarm afgaat, treedt de sirene in
werking en knipperen de richtingaanwijzers
gedurende 30 seconden.
Als het alarm voor de 11e keer afgaat, worden
de beveiligingsfuncties uitgeschakeld.
Als het lampje van de knop snel knippert bij het
ontgrendelen van de auto, is het alarm tijdens
uw afwezigheid afgegaan. Het lampje stopt met
knipperen als het contact wordt aangezet.
Vergrendelen van de
auto met alleen de
omtrekbeveiliging
ingeschakeld
Schakel de interieurbeveiliging uit om te
voorkomen dat het alarm onnodig wordt
ingeschakeld als bijvoorbeeld:
-
e
en huisdier in de auto wordt achtergelaten;
-
e
en ruit op een kier blijft staan;
-
d
e auto wordt gewassen;
-
e
en wiel wordt ver wisseld;
-
d
e auto wordt gesleept;
-
d
e auto wordt ver voerd per schip.
Als de auto automatisch opnieuw
wordt vergrendeld (als binnen 30
seconden niet een van de portieren of
de achterklep wordt geopend), wordt
ook het alarmsysteem automatisch weer
ingeschakeld.
Uitschakelen van de
interieurbeveiliging
F Zet het contact af en druk binnen
10 seconden op de toets van het
alarmsysteem tot het lampje blijft branden.
F
V
erlaat de auto.
F
V
ergrendel de auto onmiddellijk met de
afstandsbediening of het "Keyless entry and
start"-systeem.
Alleen de omtrekbeveiliging wordt
ingeschakeld; het rode verklikkerlampje van de
toets knippert één keer per seconde.
Deze procedure moet elke keer na het
afzetten van het contact weer worden
uitgevoerd als u de interieur- en
wegsleepbeveiliging uitgeschakeld wilt
houden.
Inschakelen van de
interieurbeveiliging
F Schakel de omtrekbeveiliging uit door de auto te ontgrendelen met de
afstandsbediening of met het Keyless entry
and start-systeem.
F
S
chakel het alarmsysteem op de
gebruikelijke wijze in.
Vergrendelen van de auto
zonder het alarm in te
schakelen
F Vergrendel de auto of schakel de supervergrendeling in met de sleutel
(geïntegreerd in de afstandsbediening) in
het slot van het bestuurdersportier.
Storing afstandsbediening
Om de alarmsystemen uit te schakelen:
F
o
ntgrendel de auto met de sleutel
(geïntegreerd in de afstandsbediening) in
het slot van het bestuurdersportier;
F
O
pen het portier; het alarm gaat af.
F
Z
et het contact aan, het alarm stopt. Het
lampje van de knop gaat uit.
Storing
Als bij het aanzetten van het contact het lampje
in de knop blijft branden, duidt dit op een
storing in het systeem.
Laat het systeem controleren door het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Automatisch inschakelen
van het alarm
(Afhankelijk van het verkoopland)
Het systeem wordt automatisch ingeschakeld
2 minuten nadat het laatste portier of de
bagageruimte is gesloten.
F
O
m het afgaan van het alarm bij het
openen van een portier of de achterklep
te voorkomen, moet u eerst op de
ontgrendelknop van de afstandsbediening
drukken of moet u de auto ontgrendelen met
het Keyless entrée and start-systeem.
Toegang tot de auto
Page 102 of 324
100
Omstandigheden
waaronder deze verlichting
niet werkt
De verlichting werkt in de volgende gevallen
niet:
-
b
ij een geringe stuuruitslag,
-
b
ij snelheden boven 40 km/h,
-
a
ls de achteruit is ingeschakeld.
Programmeren
Met audiosysteem of
touchscreen
Deze functie kan worden
in- en uitgeschakeld via het
configuratiemenu van de auto.
Deze functie is standaard ingeschakeld.
Met audiosysteem of touchscreen
Instapverlichting buitenzijde
De instapverlichting is bedoeld om op
donkere plaatsen het lokaliseren van de auto
en het instappen te vergemakkelijken. De
instapverlichting is actief als de lichtschakelaar
in de stand " AUTO" staat en de lichtsensor
weinig omgevingslicht detecteert.
Inschakelen
Druk op het geopende hangslot
van de afstandsbediening of op
de portiergreep van een van de
voorportieren met het "Keyless entry
en start"-systeem
Het dimlicht en het parkeerlicht gaan branden
en uw auto wordt gelijktijdig ontgrendeld.
Uitschakelen
De instapverlichting aan de buitenzijde gaat
na een bepaalde tijd automatisch uit of gaat
uit na het aanzetten van het contact of het
vergrendelen van de auto.
Programmeren
Met audiosysteem of touchscreen
Het in- of uitschakelen van de
functie en de tijdsduur van de
instapverlichting zijn in te stellen via
het configuratiemenu op het scherm
van de auto.
Statische bochtverlichting
Dit systeem (indien aanwezig) zorgt er voor
dat tijdens het rijden met dim- of grootlicht
de mistlamp vóór wordt ingeschakeld om de
binnenkant van de bocht extra te verlichten bij
snelheden tot 40
km/h (handig in de stad, op
bochtige wegen, kruispunten, parkeergarages
e n z .) .
Inschakelen
De bochtverlichting wordt in de volgende
gevallen ingeschakeld:
-
b
ij het inschakelen van een
richtingaanwijzer,
of
-
a
ls het stuur wiel ver genoeg wordt
verdraaid.
U kunt de functie in- en uitschakelen
en de tijdsduur van de follow me
home-verlichting instellen via het
configuratiemenu van de auto.
Verlichting en zicht