FIAT 124 SPIDER 2021 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: FIAT, Model Year: 2021, Model line: 124 SPIDER, Model: FIAT 124 SPIDER 2021Pages: 244, PDF Size: 5.25 MB
Page 161 of 244

159
BESCHRIJVINGSTROOMSTERKTE
ZEKERINGBESCHERMD COMPONENT
F36 RUITENWISSER 20 A Ruitenwissers
F37 CABINE + B 50 A Ter bescherming van diverse circuits
F38 — — —
F39 — — —
F42 EVPS 30 A —
F43 FAN1 30 A Koelventilator
F44 FAN2 40 A Koelventilator
F47 VERW 30 A Achterruitverwarming
F48 IG2 30 A Ter bescherming van diverse circuits
F50 VERWARMING 40 A Klimaatregeling
F51 — — —
F52 — — —
Page 162 of 244

ZEKERINGEN AAN DE LINKERZIJDE VAN HET VOERTUIG
12607031602-03F-002
160
IN GEVAL VAN NOOD
Page 163 of 244

BESCHRIJVING STROOMSTERKTE ZEKERING BESCHERMD COMPONENT
F01 RHT R 30 A —
F02 RHT L 30 A —
F03 — — —
F04 — — —
F05 Z.STOPCONTACT 15 A Aanvullende stopcontacten
F06 — — —
F07 AT IND 7,5 A AV-versnellingsindicator (indien aanwezig)
F08 SPIEGEL 7,5 A Vermogen spiegelbediening
F09 R_DECK R 30 A —
F10 R_DECK L 30 A —
F11 F.SPROEI 15 A Ruitensproeier
F12 P.RAAM 30 A Elektrische ruiten
F13 — — —
F14 SRS2/ESCL 15 A Elektronisch stuurslot
F15 STOELVERW 20 A Stoelverwarming (indien aanwezig)
F16 S.VER 7,5 A —
161
Page 164 of 244

BELANGRIJK
175)Als de zekering opnieuw doorbrandt,
neem dan contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
176)Vervang een zekering nooit door een
exemplaar met een grotere stroomsterkte
(ampère); BRANDGEVAAR.
177)Als een hoofdzekering voor
veiligheidsinrichtingen (airbagsysteem,
remsysteem), motorsystemen (motor,
versnellingsbak) of stuurinrichting
doorbrandt, neem dan contact op met het
Fiat Servicenetwerk.
178)Probeer de hoofdzekering en de trage
multiplex-zekering niet zelf te vervangen.
Laat dit door het Fiat Servicenetwerk
gebeuren. Het is gevaarlijk om deze
zekeringen zelf te vervangen aangezien er
hoge stroom door loopt. Een verkeerde
vervanging kan leiden tot een elektrische
schok of kortsluiting waardoor brand kan
ontstaan.
179)Controleer voordat een zekering
wordt vervangen of het contact op OFF is
geplaatst en of alle andere
stroomverbruikers uitstaan en/of zijn
gedeactiveerd.
BELANGRIJK
32)Vervang een doorgebrande zekering
nooit door metalen draden of ander
materiaal.
33)Als de motorruimte moet worden
schoongespoten, voorkom dan dat de
waterstraal rechtstreeks op de
zekeringenkast en de motoren van de
ruitenwissers in de motorruimte wordt
gericht.
BANDENREPARATIE-
KIT
(indien aanwezig)
180) 181) 182) 183) 184) 185) 186)
3)
OPBERGPLAATS
GEREEDSCHAP
Uw voertuig is niet uitgerust met een
reserveband, een krik en een
wielbeugel. Neem voor meer informatie
contact op met het Fiat Servicenetwerk.
De gereedschappen zijn aangebracht
op de locaties aangeduid in fig. 127:
1: krikhendel;
2: sleepoog
Onder de achterklep is tevens de
bandenreparatiekit aangebracht.
12708020100-733-733
162
IN GEVAL VAN NOOD
Page 165 of 244

BANDENREPARATIEKIT
OPBERGRUIMTE
De bandenreparatiekit bevindt in de
achterbak fig. 128.
BELANGRIJK Uw voertuig heeft geen
reserveband. Repareer de band tijdelijk
met de bandenreparatiekit in het geval
van een lekke band. Raadpleeg tijdens
de reparatie de aanwijzingen van de
bandenreparatiekit. Neem contact met
het Fiat Servicenetwerk en repareer of
vervang de band zo snel mogelijk als
een lekke band in geval van nood met
een bandenreparatiekit is gerepareerd.VOORZORGSMAAT-
REGELEN EN GEBRUIK
BANDENREPARATIEKIT
OpmerkingHet afdichtmiddel mag niet worden
hergebruikt. Koop nieuw afdichtmiddel
bij een Fiat Servicenetwerk.
In de volgende gevallen mag de
bandenreparatiekit niet worden
gebruikt. Wend u tot het Fiat
Servicenetwerk als:
– de houdbaarheid van het
afdichtmiddel is verstreken (de
periode is aangegeven op het label
van het busje);
– de scheur of het gat groter dan
4mmis;
– de schade betreft een ander deel
van de band dan het loopvlak;
– het voertuig heeft met bijna geen
lucht in de band gereden;
– de band is van de velg gelopen;
– de velg is beschadigd geraakt;
– de band vertoont twee of meer
gaten.
EEN BAND MET DE
BANDENREPARATIEKIT
AFDICHTEN
Ga als volgt te werk:
verplaats het voertuig van de weg
naar een veilige plek met een harde en
vlakke ondergrond, daar waar het
voertuig het verkeer niet hindert;
verplaatst de versnellingspook naar
1 of achteruit (R) (handgeschakelde
versnellingsbak) of verplaats de
selectiehendel naar P (automatische
versnellingsbak);
activeer de parkeerrem met
ingedrukt rempedaal en schakel de
motor uit;
schakel, wanneer nodig, de
alarmknipperlichten in en breng een
gevarendriehoek langs de weg aan;
laat passagiers uitstappen, laad de
bagage uit en verwijder de
bandenreparatiekit;
schud het busje met afdichtmiddel
goed.
BELANGRIJK Het afdichtmiddel kan uit
de opblaasslang spuiten als het busje
wordt geschud nadat de opblaasslang
eraan is bevestigd. Afdichtmiddel dat
op kleding of andere voorwerpen
terechtkomt, kan moeilijk worden
verwijderd. Schud het busje goed
voordat u de opblaasslang aanbrengt.
BELANGRIJK Het afdichtmiddel hardt
snel uit. Het inspuiten ervan bij koud
weer (0 °C of lager) kan gevaarlijk zijn.
Warm het afdichtmiddel in het voertuig
op om het inspuiten ervan te
vereenvoudigen.
12808020202-121-003
163
Page 166 of 244

verwijder de dop 1 van het busje 2
fig. 129. Laat de inwendige dop op het
busje en schroef de opblaasslang 3 op
het busje, zodat de inwendige dop
breekt;
verwijder het ventieldopje 4 van de
lekke band fig. 130. Druk met de
achterkant van een
bandventielgereedschap 6 op het
bandventiel 5 en laat alle resterende
lucht ontsnappen;
BELANGRIJK Het bandventiel kan naar
buiten schieten als bij verwijdering van
het bandventiel lucht in de band is
achtergebleven. Verwijder het
bandventiel zorgvuldig.
draai het bandventiel 7 met het
bandventielgereedschap 8 linksom en
verwijder het bandventiel fig. 131;
BELANGRIJK Berg het bandventiel op
een plaats op waar het niet bevuild kan
raken.
breng de opblaasslang 9 fig. 132 aan
op het ventiel 10;
houd het busje met de bodem naar
boven gekeerd vast 11 fig. 133, knijp
met beide handen in het flesje en spuit
de volledige hoeveelheid afdichtmiddel
in de band;
12908020202-03A-003
13008020202-03A-004
13108020202-03A-005
13208020202-03A-006
13308020202-03A-008
164
IN GEVAL VAN NOOD
Page 167 of 244

haal de opblaasslang uit het ventiel
fig. 134;
breng het bandventiel 12 weer op
het ventiel 13 aan en zet het vast door
het rechtsom te draaien.
OPMERKING Het afdichtmiddel mag
niet worden hergebruikt. Koop een
nieuwe bandenreparatiekit bij een Fiat
Servicenetwerk.OPMERKING Het lege busje
afdichtmiddel na gebruik niet
weggooien. Lever het lege busje bij het
Fiat Servicenetwerk in wanneer u de
band laat vervangen. Het lege busje zal
gebruikt worden om het gebruikte
afdichtmiddel uit de band te halen en
het te verwijderen.
breng vervolgens de opblaasslang
op de tab 14 fig. 135 van het busje aan
om te voorkomen dat het resterende
afdichtmiddel kan lekken;
breng de sticker lagere snelheid aan
op een plaats waar de bestuurder deze
goed kan zien;
haal de slang en de dop van de
luchtcompressor uit de
luchtcompressor 15 fig. 136;
installeer de slang van de
luchtcompressor 16 op het ventiel van
de band 17 fig. 137;
steek de stekker van de
luchtcompressor in het extra
stopcontact 18 fig. 138 van het voertuig
en draai het contact op ACC;
schakel de luchtcompressor in en
pomp de band voorzichtig tot de
correcte bandenspanning op;
BELANGRIJK Verzeker u ervan dat de
schakelaar van de luchtcompressor is
uitgeschakeld, wanneer u de stekker
van de luchtcompressor in het
stopcontact aanbrengt of het eruit
verwijdert. Gebruik de schakelaar van
de luchtcompressor wanneer u de
luchtcompressor in-/uitschakelt.
13408020202-03A-007
13508020202-03A-009
13608020202-36A-004
13708020202-03A-00B
165
Page 168 of 244

OPMERKING Controleer de correcte
bandenspanning op het label dat op het
frame van het bestuurdersportier is
aangebracht.
OPMERKING Laat de luchtcompressor
continu niet langer dan circa
10 minuten werken omdat door
langdurig gebruik een storing kan
worden veroorzaakt.
OPMERKING De band kan niet
gerepareerd worden als de
bandenspanning niet stijgt. De band
kan te veel beschadigd zijn als de
gespecificeerde bandenspanning niet
binnen 10 minuten wordt bereikt. In dit
geval heeft het gebruik van de
bandenreparatiekit niet het gewenste
resultaat behaald. Neem contact op
met het Fiat Servicenetwerk.Draai de schroefdop op de
luchtcompressor los en laat een beetje
lucht ontsnappen als de band te veel is
opgepompt;
schakel de luchtcompressor uit, draai
de mof van de opblaasslang naar links
en verwijder de opblaasslang van het
ventiel van de band als de band tot de
gespecificeerde bandenspanning is
opgeblazen;
breng het ventieldopje van de band
aan;
berg de bandenreparatiekit in de
achterbak op;
ga onmiddellijk rijden zodat het
afdichtmiddel zich over de band kan
verspreiden.
BELANGRIJK Rijd voorzichtig op een
snelheid van 80 km/h of lager. Het
voertuig kan gaan trillen als het rijdt op
een snelheid van 80 km/h of hoger.
Het waarschuwingslampjegaat
branden als de band niet juist is
opgepompt.
sluit de luchtcompressor weer op de
band aan, nadat u ongeveer
10 minuten of 5 km met het voertuig
gereden heeft, en controleer de
bandenspanning met de
bandenspanningmeter op de
luchtcompressor. Als de
bandenspanning lager dan de
gespecificeerde bandenspanning is,schakel de luchtcompressor in en
wacht tot de gespecificeerde
bandenspanning is bereikt;
de noodreparatie van de lekke band
is correct afgerond als de
bandenspanning niet afneemt. Rijd
voorzichtig met het voertuig naar het
dichtstbijzijnde Fiat Servicenetwerk en
laat de lekke band vervangen. Het
wordt aanbevolen om de band door
een nieuwe band te laten vervangen.
Neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk als de band
gerepareerd of opnieuw gebruikt moet
worden.
BELANGRIJK Schakel de
luchtcompressor uit, alvorens de
bandenspanning met de
bandenspanningmeter te controleren.
OPMERKINGFCA raadt aan om de band zo
spoedig mogelijk door een nieuwe band
te laten vervangen als een band in geval
van nood met de bandenreparatiekit is
gerepareerd. Neem contact op met het
Fiat Servicenetwerk als de band
gerepareerd of opnieuw gebruikt moet
worden.
Het wiel kan weer gebruikt worden
als het aanhechtende afdichtmiddel is
verwijderd. Vervang het ventiel echter
door een nieuw exemplaar.
13808020202-124-001
166
IN GEVAL VAN NOOD
Page 169 of 244

BELANGRIJK
180)Beschadigingen op de zijkanten van
de band kunnen niet gerepareerd worden.
Gebruik de kit niet als de band beschadigd
is geraakt door het rijden met een lege
band.
181)Breng de sticker lagere snelheid niet
aan op het zachte deel van het stuurwiel.
Het is gevaarlijk om de sticker lagere
snelheid op het zachte deel van het
stuurwiel aan te brengen omdat daardoor
de airbag niet normaal zou kunnen werken
(opblazen), waardoor ernstig letsel kan
worden veroorzaakt. Breng de sticker ook
niet aan op plaatsen waar de
waarschuwingslampjes of de
snelheidsmeter niet gezien kunnen worden.
182)Stop met rijden en neem contact op
met het Fiat Servicenetwerk als de
bandenspanning is gedaald tot onder
130 kPa (1.3 kgf/cm
2of bar, 18.9 psi). De
noodreparatie van de band is niet
geslaagd. Stop met rijden wanneer u merkt
dat de bandenspanning afneemt. Neem
contact op met het Fiat Servicenetwerk.
183)U moet altijd aangeven dat de band
gerepareerd is met behulp van de kit.
Overhandig de folder aan het personeel dat
de band die met de kit behandeld is zal
hanteren.
184)Reparatie is niet mogelijk bij schade
aan de velg (zodanige vervorming van de
groef dat er lucht weglekt). Verwijder het
voorwerp (schroef of spijker) dat het
eventueel in de band binnengedrongen is
niet.185)De informatie die vereist is door het
voorschrift dat van toepassing is, staat
vermeld op het etiket van de verpakking
van de bandenreparatiekit. In achtneming
van de aanwijzingen op het etiket is
fundamenteel om de veiligheid en de
doeltreffendheid van de bandenreparatiekit
te garanderen. Lees het etiket vóór
gebruik, vermijd oneigenlijk gebruik. De
bandenreparatiekit is onderhevig aan een
vervaldatum en moet periodiek vervangen
worden. De kit dient gebruikt te worden
door volwassenen en mag niet gebruikt
worden door kinderen.
186)Houd het afdichtmiddel buiten bereik
van kinderen: het inslikken van het
afdichtmiddel is gevaarlijk. Drink
onmiddellijk veel water en roep medische
hulp in als het afdichtmiddel wordt
ingeslikt. Afdichtmiddel is gevaarlijk
wanneer het met de ogen en de huid in
aanraking komt. Spoel onmiddellijk met
overvloedig water en roep medische hulp
in als het afdichtmiddel met de ogen en de
huid in aanraking komt.
BELANGRIJK
3)Laat het busje en het afdichtmiddel niet
in het milieu achter. Zorg dat ze worden
weggegooid overeenkomstig de nationale
en plaatselijke voorschriften.
STARTEN MET
HULPACCU
VOORBEREIDINGEN
VOOR STARTEN MET
HULPACCU
187) 188) 189) 190) 191) 192) 193) 194) 195) 196)
34)
Starten met een hulpaccu is gevaarlijk
als dit niet correct wordt verricht. Volg
daarom zorgvuldig de procedure
fig. 139. We raden u ten zeerste aan
om de werkzaamheden door een
onderhoudsmonteur te laten verrichten
als u niet zeker bent over het starten
met de hulpaccu.
BELANGRIJK Bij gebruik van hulpaccu
dient men zich te houden aan de
instructies voor gebruik en de
voorzorgsmaatregelen die zijn
aangegeven door de fabrikant.
167
Page 170 of 244

BELANGRIJK Gebruik geen hulpaccu
of enige andere externe voedingsbron
met een spanning hoger dan 12 V: de
accu, de startmotor, de dynamo en het
elektrische systeem van het voertuig
kunnen hierdoor worden beschadigd.
Met een voeding van 24 V (twee serie
geschakelde 12 V-accu's of een 24 V
motor-generator) kunt u een 12 V
starter, het contact en andere
elektrische onderdelen onherstelbaar
beschadigen.BELANGRIJK Probeer niet te starten
met hulpaccu als de accu nat is. De
accu kan kapot gaan en ontploffen!
BELANGRIJK De leerprocedure met het
tandwiel uitvoeren zoals beschreven in
het hoofdstuk “Accu-onderhoud” (zie
hoofdstuk “Onderhoud en verzorging”).
PROCEDURE STARTEN
MET EEN HULPACCU
BELANGRIJK Het verkeerd uitvoeren
van onderstaande procedure kan
ernstige letsel bij mensen of schade
aan het laadsysteem van één of beide
voertuigen tot gevolg hebben. Volg de
onderstaande instructies nauwkeurig
op.
Ga als volgt te werk om de auto te
starten met een hulpaccu:
verwijder het accudeksel fig. 140;
verzeker u ervan dat de hulpaccu
12 V levert en dat de negatieve
accupool is geaard;
voorkom dat de beide voertuigen
elkaar raken als de hulpaccu in een
ander voertuig is aangebracht. Schakel
de motor van het voertuig met de
hulpaccu en alle onnodige elektrische
ladingen in de beide voertuigen uit;
sluit de accukabels aan volgens de
aanwijzingen van de paragraaf
"Voorbereidingen voor starten met
hulpaccu":
– sluit een uiteinde van een kabel aan
op de positieve pool van de
ontladen accu;
– sluit het andere uiteinde aan op de
positieve pool van de hulpaccu;
– sluit een uiteinde van de andere
kabel aan op de negatieve pool van
de hulpaccu;
– sluit het andere uiteinde aan op het
massapunt buiten bereik van de
ontladen accu, zie de illustratie.
start de motor van het voertuig met
de hulpaccu en laat de motor een
aantal minuten lopen. Start vervolgens
de motor van het andere voertuig;
haal aan het einde de kabels los door
de eerder beschreven procedure in
omgekeerde volgorde uit te voeren;
13908030100-121-001
14008030100-122-001
168
IN GEVAL VAN NOOD