FIAT 500X 2017 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: FIAT, Model Year: 2017, Model line: 500X, Model: FIAT 500X 2017Pages: 280, PDF Size: 12.12 MB
Page 171 of 280

❒als de sleutel eenmaal verwijderd is,
onderste afdekking C fig.
140terugzetten, controleren of deze
goed vastzit en de bevestigingsbouten
B stevig vastdraaien.
BELANGRIJK
64)Het wordt geadviseerd contact op te
nemen met het Fiat Servicenetwerk om
deze hermontageprocedure te laten
uitvoeren. Indien u zelfstandig te werk wilt
gaan, dient u vooral op te letten op de
juiste bevestiging van de borgklemmen.
Anders kan een verkeerde bevestiging van
de onderste en bovenste afdekking lawaai
veroorzaken.
AUTOMATISCHE
VERSNELLINGSBAK
MET DUBBELE
KOPPELING -
VERSNELLINGSPOOK
ONTGRENDELEN
Ga in geval van storingen of een lege
accu als volgt te werk om de
versnellingspook te ontgrendelen:
❒zet de motor af;
❒schakel de elektrische parkeerrem in;
❒ga voorzichtig te werk op het met
de pijl aangegeven punt, verwijder de
sierlijst A fig. 142 (compleet met
stofkap) door deze omhoog te tillen (zie
ook fig. 143);
❒trap het rempedaal volledig in en
houd het ingetrapt;
139F1B0022C
140F1B0143C141F1B0222C
142F1B0028C
169
Page 172 of 280

❒steek de bijgeleverde
schroevendraaier haaks in opening B
fig. 144 en beweeg de
ontgrendelingshendel;
❒zet de versnellingspook in N
(Vrijstand);
❒zet de stofkap en de sierlijst weer
goed op hun plaats;
❒start de motor.
AUTOMATISCHE
VERSNELLINGSBAK
MET DUBBELE
KOPPELING -
CONTACTSLEUTEL
VERWIJDEREN
65)De contactsleutel (voor versies met
sleutel zonder afstandsbediening) kan
alleen verwijderd worden als de pook in
stand P (parkeren) staat.
Als de accu van het voertuig leeg is en
de contactsleutel is ingebracht, is de
sleutel in het contactslot geblokkeerd.
Ga als volgt te werk om de sleutel
handmatig te verwijderen:
❒breng het voertuig in veilige
omstandigheden tot stilstand, schakel
een versnelling en de elektrische
parkeerrem in;
❒draai met de bijgeleverde sleutel A
fig. 145 (die zich in de houder met
de boorddocumenten bevindt),
de bevestigingsbouten B fig. 146 van
het onderste deksel C los;
❒verwijder de onderste afdekking C
fig. 146van het stuurwiel door deze uit
de zitting te halen;
❒trek lipje D fig. 147 omlaag met één
hand en verwijder met de andere hand
de sleutel, door deze naar buiten te
trekken;❒als de sleutel eenmaal verwijderd is,
onderste afdekking C fig.
146terugzetten, controleren of deze
goed vastzit en de bevestigingsbouten
B stevig vastdraaien.
143F1B0055C
144F1B0056C
145F1B0022C
146F1B0143C
170
NOODGEVALLEN
Page 173 of 280

BELANGRIJK
65)Het wordt geadviseerd contact op te
nemen met het Fiat Servicenetwerk om
deze hermontageprocedure te laten
uitvoeren. Indien u zelfstandig te werk wilt
gaan, dient u vooral op te letten op de
juiste bevestiging van de borgklemmen.
Anders kan een verkeerde bevestiging van
de onderste en bovenste afdekking lawaai
veroorzaken.
SLEPEN VAN HET
VOERTUIG
BEVESTIGING VAN HET
SLEEPOOG
160) 161) 162)
Het bijgeleverde sleepoog bevindt zich
in de gereedschapstas in de
bagageruimte.
Voor
Ga als volgt te werk:
❒draai dop A fig. 148 los, ga te werk
op het met de pijl aangegeven punt;
❒neem sleepoog B en draai het
helemaal vast op de voorste pen met
schroefdraad .
Achter
Ga als volgt te werk:
❒draai dop A fig. 149 los, ga te werk
op het met de pijl aangegeven punt;
❒neem sleepoog B en draai het
helemaal vast op de achterste pen met
schroefdraad
147F1B0222C
148F1B0196C
149F1B0197C
171
Page 174 of 280

BELANGRIJK
160)Bij versies met sleutel zonder
afstandsbediening, moet deze, alvorens
het voertuig te slepen, naar MAR en
vervolgens naar STOP worden gedraaid,
zonder de sleutel uit het contactslot te
nemen. Als de sleutel uit het contactslot
wordt genomen, wordt automatisch het
stuurslot ingeschakeld waardoor de auto
niet kan worden bestuurd. Controleer
ook of de versnellingsbak in de vrijstand
staat (bij versies uitgerust met
automatische versnellingsbak controleren
of de pook in de N-stand staat). Bij versies
met elektronische sleutel, de startinrichting
in stand MAR zetten en vervolgens naar
STOP, zonder het portier te openen.
161)De rembekrachtiging en de
elektromechanische stuurbekrachtiging
werken niet terwijl het voertuig gesleept
wordt. Om die reden is meer kracht
benodigd voor de bediening van het
rempedaal en het stuur. Gebruik voor het
slepen geen soepele kabels en vermijd
bruuske bewegingen. Zorg ervoor dat er
tijdens het slepen geen onderdelen door de
sleepverbinding kunnen worden
beschadigd. Neem bij het slepen in elk
geval de wettelijke voorschriften in acht van
het land waarin wordt gereden en pas uw
rijgedrag aan. Start de motor niet wanneer
het voertuig wordt gesleept. Maak voor
de montage van het sleepoog de
schroefdraad zorgvuldig schoon. Zorg
ervoor dat het sleepoog volledig in de
zitting is vastgeschroefd alvorens het
voertuig te slepen.162)Het sleepoog voor en achter mag
uitsluitend gebruikt worden voor het slepen
over de weg in pechgevallen. Het is
toegestaan de auto op korte afstanden te
slepen m.b.v. geschikte middelen conform
de wegenverkeerswetgeving (starre stang),
om de auto op de weg te verplaatsen om
hem gebruiksklaar te maken voor het
slepen of voor transport met takelwagen.
Trekhaken MOGEN NIET worden gebruikt
om voertuigen off-road (d.w.z. op het
terrein) te slepen of waar hindernissen zijn
en/of voor het slepen met kabels of andere
niet-starre hulpmiddelen. In
overeenstemming met bovengenoemde
voorwaarden, moet men voor het slepen
twee voertuigen gebruiken (een slepend en
een gesleept voertuig), die zich beide zo
veel mogelijk op één lijn bevinden.
172
NOODGEVALLEN
Page 175 of 280

ONDERHOUD EN ZORG
Dankzij correct onderhoud kunnen de
prestaties van het voertuig, evenals
beperkte bedrijfskosten en het behoud
van de efficiëntie van de
veiligheidssystemen gedurende langere
tijd gegarandeerd worden.
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe.GEPROGRAMMEERD
ONDERHOUD .................................174
MOTORRUIMTE..............................186
ACCU OPLADEN ............................195
ONDERHOUDSPROCEDURES .......196
HET VOERTUIG OPKRIKKEN .........200
WIELEN EN BANDEN .....................200
CARROSSERIE ...............................201
INTERIEUR......................................203
173
Page 176 of 280

GEPROGRAMMEERD
ONDERHOUD
Juist onderhoud is essentieel voor een
lange levensduur van het voertuig
onder optimale omstandigheden.
Daarom heeft Fiat een reeks controles
en onderhoudsbeurten opgesteld
die op vaste afstandsintervallen
uitgevoerd moeten worden en, voor
bepaalde versies/markten, op vaste
tijdsintervallen, zoals beschreven in het
Geprogrammeerd Onderhoudsschema.
Ongeacht het bovenstaande, is het
altijd noodzakelijk de aanwijzingen in
het Geprogrammeerd
Onderhoudsschema zorgvuldig op te
volgen (bijv. regelmatige controle van de
vloeistofniveaus, bandenspanning,
enz.).Geprogrammeerde Onderhoudsbeurten
worden door alle werkplaatsen van het
Fiat Servicenetwerk uitgevoerd op basis
van de vaste intervallen in tijd of
kilometers/mijlen. Eventuele reparaties
die nodig blijken tijdens het uitvoeren
van de diverse inspecties en controles
van het geprogrammeerd onderhoud,
mogen uitsluitend worden uitgevoerd
na uitdrukkelijke toestemming van
de eigenaar. Als het voertuig dikwijls
gebruikt wordt voor het trekken van
aanhangers, dan moet een korter
interval tussen de onderhoudsbeurten
worden aangehouden.
BELANGRIJK
De servicebeurten van het
Geprogrammeerde Onderhoud zijn
door de fabrikant voorgeschreven. Het
niet uitvoeren ervan kan het vervallen
van de garantie tot gevolg hebben.
Het is raadzaam het Fiat
Servicenetwerk onmiddellijk te
informeren over eventuele kleine
defecten en niet te wachten tot de
volgende onderhoudsbeurt.
174
ONDERHOUD EN ZORG
Page 177 of 280

GEPROGRAMMEERD ONDERHOUDSSCHEMA (1.4 Turbo MultiAir- en 2.4
Tigershark-versies)
De controles vermeld in het Geprogrammeerd Onderhoudsschema moeten, na het bereiken van 120.000 km/8 jaar, cyclisch
herhaald worden te beginnen vanaf het eerste interval, daarna dezelfde intervallen aanhouden als daarvoor.
km x 1000 15 30 45 60 75 90 105 120 135 150
Jaren 12345678910
Banden op conditie/slijtage controleren en eventueel op
spanning brengen. Vervaldatum/toestand lading snelle
bandenreparatiekit controleren (waar aanwezig)●●●●●●●●●●
Werking verlichtingssysteem (koplampen,
richtingaanwijzers, alarmknipperlichten, bagageruimte,
interieur, dashboardkastje, lampjes instrumentenpaneel,
enz.) controleren.●●●●●●●●●●
De vloeistofniveaus controleren en eventueel bijvullen (§)●●●●●●●●●●
Uitlaatgasemissie/roetuitstoot controleren●●●●●●●●●●
Gebruik de diagnosestekker om de werking van het
motormanagementsysteem en de emissie te controleren;
en voor bepaalde versies/markten, de verslechtering van
de motorolie●●●●●●●●●●
Visueel de toestand controleren van: buitenzijde van
carrosserie, bodemplaatbescherming, slangen en
leidingen (uitlaat, brandstof- en remsysteem en rubber
elementen (hoezen, slangen, bussen enz.)●●●●●
Stand/conditie van wisrubbers van ruitenwissers voor/
achter controleren●●●●●
(§) Gebruik voor het bijvullen altijd uitsluitend de in het instructieboek vermelde vloeistoffen en controleer het systeem eerst op schade.
175
Page 178 of 280

km x 1000 15 30 45 60 75 90 105 120 135 150
Jaren 12345678910
Werking van het ruitenwisser/-sproeiersysteem controleren
en zo nodig de sproeiers afstellen●●●●●
Slot van motorkap en achterklep op aanwezigheid van vuil
controleren, schoonmaken en mechanismen smeren●●●●●
Conditie en slijtage remblokken van schijfremmen voor
visueel controleren en de werking van
remblokslijtagesensor controleren●●●●●●●●●●
Conditie en slijtage remblokken van schijfremmen achter
visueel controleren en de werking van
remblokslijtagesensor controleren●●●●●●●●●●
Conditie van aandrijfriem(en) hulporganen visueel
controleren●
Spanning van aandrijfriem(en) hulporganen controleren
(versies zonder automatische riemspanner) (of elke 2 jaar)●●
Conditie getande distributieriem visueel controleren●
Oliepeil van de krachtoverbrenging verdeelbak (PTU)
controleren●●
Oliepeil van het achterdifferentieel controleren●●
Controleer het oliepeil van de versnellingsbak met dubbele
koppeling en vul het eventueel bij. (1)●●
(1) Jaarlijks uit te voeren controle voor auto's in landen met zeer strenge klimaten (koude landen).
176
ONDERHOUD EN ZORG
Page 179 of 280

km x 1000 15 30 45 60 75 90 105 120 135 150
Jaren 12345678910
De motorolie verversen en het oliefilter vervangen (1.4
Turbo MultiAir-versies) (2) (O) (●)O●O●O●O●O●
De motorolie en het oliefilter vervangen (2.4 Tigershark-
versies - waar aanwezig)(3)●●●●●●●●●●
Bougies vervangen (1.4 Turbo MultiAir-versies) (4)●●●●●
Bougies vervangen (2.4 Tigershark-versies - waar
aanwezig)●●●
(2) Als het voertuig jaarlijks minder dan 10.000 km rijdt, moeten de motorolie en het filter elk jaar vervangen worden.
(O) Aanbevolen werkzaamheden
(●) Verplichte werkzaamheden (3) De motorolie en het oliefilter moeten vervangen worden als het waarschuwingslampje op het instrumentenpaneel gaat branden of in ieder geval elk jaar.
(4) Voor 1.4 Turbo MultiAir versies zijn de volgende zaken zijn van vitaal belang om de correcte werking te verzekeren en om ernstige schade aan de motorte
voorkomen: gebruik uitsluitend bougies die speciaal gecertificeerd zijn voor deze motoren; alle bougies moeten van hetzelfde type en merk zijn (ziede paragraaf
“Motor” in het hoofdstuk “Technische gegevens”); houd u zich strikt aan de vervangingsintervallen van de bougies die vermeld zijn in het Geprogrammeerde
Onderhoudsschema. Het wordt aanbevolen contact op te nemen met het Fiat Servicenetwerk om de bougies te laten vervangen.
177
Page 180 of 280

km x 1000 15 30 45 60 75 90 105 120 135 150
Jaren 12345678910
Aandrijfriem(en) hulporganen vervangen(5)
De getande distributieriem vervangen(5)
Remvloeistof verversen(6)
Het luchtfilterelement vervangen (7)●●●●●
Interieurfilter vervangen (7) (O) (●)O●O●O●O●O●
(5) Voor gebieden waar weinig stof is wordt een maximale kilometerstand van 120.000 km aanbevolen. Ongeacht de kilometerstand moet de riem om de 6 jaar
vervangen worden. In stoffige omgevingen en/of gebruik van het voertuig onder zware omstandigheden (koude klimaten, gebruik in de stad, periodes van
langdurig stationair lopen): wordt een maximale kilometerstand van 60.000 km aanbevolen. Ongeacht de kilometerstand, moet de riem om de 4 jaar vervangen
worden.
(6) De remvloeistof moet iedere twee jaar worden vervangen, ongeacht de kilometerstand.
(7) Als het voertuig gebruikt wordt in stoffige omgevingen, moet dit filter om de 15.000 km vervangen worden.
(O) Aanbevolen werkzaamheden
(●) Verplichte werkzaamheden
178
ONDERHOUD EN ZORG