FIAT 500X 2017 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: FIAT, Model Year: 2017, Model line: 500X, Model: FIAT 500X 2017Pages: 280, PDF Size: 12.12 MB
Page 201 of 280

BELANGRIJK
73)Het wordt geadviseerd het voertuig te
laten onderhouden bij een werkplaats
van het Fiat Servicenetwerk. Bij het
persoonlijk uitvoeren van normale
periodieke werkzaamheden en
onderhoudshandelingen wordt
geadviseerd gebruik te maken van
geschikte gereedschappen, originele
vervangingsonderdelen en de
noodzakelijke vloeistoffen. Voer geen
reparaties uit als u niet beschikt over de
noodzakelijke ervaring.
74)Onjuist onderhoud van het voertuig of
het niet uitvoeren van
reparatiewerkzaamheden (indien nodig) kan
leiden tot duurdere reparaties, schade
aan andere onderdelen of een negatieve
invloed op de prestaties van het voertuig.
Laat eventuele storingen onmiddellijk
controleren door het Fiat Servicenetwerk.
75)Het voertuig is uitgerust met
vloeistoffen die zijn geoptimaliseerd voor
behoud van prestaties en maximalisering
van de levensduur van het voertuig, alsook
voor langere onderhoudsintervallen.
Gebruik geen chemische middelen voor het
wassen van deze componenten omdat
deze de motor, de versnellingsbak of de
klimaatregeling kunnen beschadigen. Deze
schade wordt niet gedekt door de garantie
van het voertuig. Indien, vanwege een
storing van een component, wassen
noodzakelijk is, gebruik dan alleen de
specifieke vloeistof voor die procedure.76)Een bovenmatige of onvoldoende
hoeveelheid olie in het motorblok is uiterst
schadelijk voor de motor. Zorg ervoor
dat de olie altijd op een geschikt niveau
staat.
77)Vraag altijd om het gebruik van
uitsluitend koel- en smeermiddelen voor de
compressor die goedgekeurd en geschikt
zijn voor het specifieke klimaatregelsysteem
dat op het voertuig gemonteerd is.
Sommige niet-goedgekeurde koelmiddelen
zijn brandbaar en kunnen exploderen,
met risico op verwondingen. Het gebruik
van niet-goedgekeurde koel- of
smeermiddelen kan de efficiëntie van het
systeem nadelig beïnvloeden, hetgeen
tot dure reparaties leidt.
78)Het klimaatregelsysteem bevat
koelvloeistof onder hoge druk: om letsel
aan mensen of schade aan het systeem te
voorkomen mag het bijvullen van vloeistof
of reparaties waarbij leidingen moeten
worden losgekoppeld alleen door het Fiat
Servicenetwerk worden uitgevoerd.
79)Voertuigen met katalysator mogen
uitsluitend worden getankt met loodvrije
benzine. Loodhoudende benzine kan
de katalysator permanent beschadigen en
de werking om vervuilende emissie te
beperken teniet doen, waardoor de
prestaties van de motor in gevaar komen,
die hierdoor onherstelbaar beschadigd kan
raken. Als de motor niet goed werkt, in
het bijzonder bij moeizaam starten of
bij prestatieverlies, ga dan onmiddellijk naar
het Fiat Servicenetwerk. Langdurige en
onjuiste werking van de motor kan leiden
tot oververhitting van de katalysator, met
mogelijk schade aan de katalysator en het
voertuig tot gevolg.80)Het gebruik van een andere
versnellingsbakolie dan wat door de
fabrikant is voorgeschreven, kan van
negatieve invloed zijn op de
schakelkwaliteit en/of abnormale trilling van
de versnellingsbak veroorzaken.
199
Page 202 of 280

HET VOERTUIG
OPKRIKKEN
Als het voertuig opgeheven moet
worden, ga dan naar een werkplaats
van het Fiat Servicenetwerk die is
uitgerust met een garagekrik of een
hefbrug.
De hefpunten van het voertuig zijn
gemarkeerd op de zijskirts met
de symbolen
(zie afbeelding in fig.
159).
WIELEN EN BANDEN
177) 178) 179) 180) 181) 182)
VELGEN EN BANDEN
Zie voor het type wielvelgen die op het
voertuig gemonteerd zijn de paragraaf
"Wielen" in het hoofdstuk "Technische
gegevens".
SNEEUWKETTINGEN
81)
Versies met Voorwielaandrijving en
Vierwielaandrijving
7 mm sneeuwkettingen kunnen
gebruikt worden op 215/60 R16 95H
en 215/55 R17 94V banden.
Op 225/45 R18 91V en 225/45 R18
91Y banden kunnen geen
sneeuwkettingen gemonteerd worden.
Belangrijk
Het gebruik van sneeuwkettingen moet
aan de plaatselijke voorschriften in elk
land voldoen. In bepaalde landen
worden banden gemarkeerd met de
M+S (Mud and Snow) beschouwd als
winteruitrusting; het gebruik hiervan
is gelijkwaardig aan dat van de
sneeuwkettingen.
De sneeuwkettingen mogen alleen op
de voorwielen gemonteerd worden.Controleer de spanning van de
sneeuwkettingen na enkele tientallen
meters rijden.
BELANGRIJK Het gebruik van
sneeuwkettingen met banden met
niet-originele afmetingen kunnen het
voertuig beschadigen.
BELANGRIJK Het gebruik van
verschillende maten of types (M+S,
winter-, enz.) banden op de voor- en
achterassen kan de bestuurbaarheid
van het voertuig benadelen, met het
risico van controleverlies over het
voertuig en bijgevolg ongevallen.
SUGGESTIES VOOR HET
OMWISSELEN VAN DE
BANDEN
De voor- en achterbanden zijn
onderhevig aan verschillende
belastingen en spanningen die te wijten
zijn aan stuurbewegingen, manoeuvres
en remmen. Daarom kunnen ze
ongelijkmatig verslijten.
Om dit probleem op te lossen, moeten
de banden op het juiste moment
worden omgewisseld. Banden
omwisselen is het verplaatsen van
de wielen naar een andere as op het
voertuig. Alle wielen worden daarbij op
een andere as gezet, indien mogelijk
aan de andere zijde van het voertuig.
159F1B0301C
200
ONDERHOUD EN ZORG
Page 203 of 280

Het omwisselen van banden draagt bij
tot het handhaven van de grip en
tractieprestaties op natte, modderige of
besneeuwde wegen, waarbij optimale
bestuurbaarheid van het voertuig wordt
gegarandeerd.
In geval van onregelmatige slijtage van
de banden de oorzaak hiervan
opsporen en het probleem zo snel
mogelijk verhelpen, door contact op te
nemen met het Fiat Servicenetwerk.
BELANGRIJK
177)Vergeet niet dat de wegligging van
het voertuig afhankelijk is van de juiste
bandenspanning.
178)Als de spanning te laag is, raakt de
band oververhit, met mogelijke ernstige
beschadiging tot gevolg.
179)Verwissel banden met
éénrichtingsprofiel niet kruiselings, door ze
van de rechterzijde naar de linkerzijde en
omgekeerd te verplaatsen. Als dit type
banden onder het voertuig is aangebracht,
kunnen ze alleen aan dezelfde zijde van
het voertuig, d.w.z. van de vooras naar de
achteras en vice versa, worden verwisseld.
180)Voer geen lakspuitwerkzaamheden
op de lichtmetalen velgen uit met
temperaturen boven 150°C, want hierdoor
kunnen de mechanische kenmerken van
de wielen worden aangetast.181)De methoden om wielen te wisselen
die in de tekst zijn aangegeven, mogen
NIET gebruikt worden voor banden met
éénrichtingsprofiel! Als dit type banden is
gebruikt, kunnen ze alleen aan dezelfde
zijde van het voertuig, d.w.z. van de vooras
naar de achteras en vice versa, worden
verwisseld.
182)Rijden met geheel of gedeeltelijk
leeggelopen banden kan gevaarlijk zijn en
de band onherstelbaar beschadigen.
BELANGRIJK
81)Beperk de snelheid als
sneeuwkettingen gemonteerd zijn; rijd niet
harder dan 50 km/h. Vermijd kuilen,
trottoirbanden en stoepen en rijd geen
lange stukken op sneeuwvrije wegen om
het voertuig en het wegdek niet te
beschadigen.
CARROSSERIE
TIPS VOOR HET BEHOUD
VAN DE CARROSSERIE
Lakwerk
82)
7)
Werk beschadigingen van de laklaag,
zoals krassen en schuurplekken,
onmiddellijk bij om roestvorming te
voorkomen.
Het normale onderhoud van de lak
beperkt zich tot het wassen van het
voertuig: de frequentie is afhankelijk van
het gebruik van het voertuig en van de
omgeving. Zo is het bijvoorbeeld
raadzaam het voertuig vaker te wassen
in gebieden met sterke
luchtverontreiniging of bij het rijden over
wegen met strooizout.
Sommige delen van het voertuig
kunnen zijn voorzien zijn van een matte
lak die, om intact te blijven, speciale
zorg vereist: zie de aanwijzingen in de
waarschuwing aan het eind van deze
paragraaf
83).Volg onderstaande aanwijzingen om het
voertuig correct te wassen:
❒verwijder de antenne van het dak
wanneer het voertuig gewassen wordt;
201
Page 204 of 280

❒als voor het wassen van het voertuig
hogedrukreinigers worden gebruikt,
houd dan een afstand van minimaal 40
cm t.o.v. de carrosserie aan om
beschadiging of aantasting te
voorkomen. Stagnerend water kan op
lange termijn leiden tot schade aan
het voertuig;
❒maak de carrosserie, indien mogelijk,
eerst nat met een waterstraal onder
lage druk;
❒was de carrosserie met een zachte
spons met een lichte zeepoplossing en
spoel de spons regelmatig uit;
❒spoel goed af met schoon water en
droog met een luchtstraal of een
zeemleren lap.
Droog de minder zichtbare delen (bijv.
randen van portieren, motorkap,
koplampranden) zorgvuldig, aangezien
in deze zones water makkelijker kan
stagneren. Was het voertuig nooit
als het in de zon heeft gestaan of als de
motorkap nog warm is: de glans van
de lak kan afnemen.
De kunststof carrosseriedelen moeten
op dezelfde wijze als de rest van het
voertuig gewassen worden.BELANGRIJK
Parkeer de auto zo min mogelijk onder
bomen; de hars die uit de bomen
druppelt, maakt de lak mat en vergroot
de kans op roestvorming.
Vogelpoep moet zo snel en zo goed
mogelijk verwijderd worden, omdat
hierin bijzonder agressieve zuren
aanwezig zijn.
Ruiten
Gebruik specifieke
schoonmaakmiddelen en schone,
zachte doeken om krassen en
beschadigingen te voorkomen.
BELANGRIJK Veeg het
binnenoppervlak van de achterruit
voorzichtig met een doek af, en volg
hierbij de richting van de elektrische
weerstandsdraden om de
achterruitverwarming niet te
beschadigen.
Koplampen
Gebruik een zachte, vochtige doek die
in water met een specifiek
autowasmiddel is gedrenkt.
BELANGRIJK Gebruik nooit
aromatische stoffen (bijv. benzine) of
ketonen (bijv. aceton) om de kunststof
lampglazen van de koplampen te
reinigen.BELANGRIJK Als de auto met een
hogedrukreiniger wordt gewassen,
moet de straal op minstens 20 cm van
de koplampen worden gehouden.
Motorruimte
Spuit de motorruimte na het
winterseizoen zorgvuldig uit: hierbij mag
de waterstraal niet rechtstreeks op de
elektronische regeleenheden of op
de motoren van de ruitenwissers
worden gericht. Laat deze
werkzaamheden uitvoeren door een
gespecialiseerd bedrijf.
BELANGRIJK Voor het uitspuiten van
de motorruimte moet de startinrichting
in de stand STOP staan en de motor
koud zijn. Controleer na het reinigen of
de verschillende beschermingen (bijv.
rubberen doppen en kappen) niet
verwijderd of beschadigd zijn.
202
ONDERHOUD EN ZORG
Page 205 of 280

BELANGRIJK
82)Om de esthetische eigenschappen van
de lak te behouden, mogen er geen
schuur- en/of polijstproducten voor het
reinigen van het voertuig worden gebruikt.
83)Niet wassen met rollen en/of borstels
in autowasstraten. Gebruik voor het
wassen van het voertuig, uitsluitend met de
hand, pH-neutrale reinigingsmiddelen;
droog af met een vochtige zeem. Schuur-
en/of polijstmiddelen mogen niet gebruikt
worden om het voertuig schoon te maken.
Vogelpoep moet zo snel en zo goed
mogelijk verwijderd worden, omdat hierin
bijzonder agressieve zuren aanwezig zijn.
Vermijd (indien mogelijk) om het voertuig
onder bomen te parkeren; verwijder
plantaardige harsen onmiddellijk omdat
deze, als deze drogen, alleen verwijderd
kunnen worden met schuur- en/of
polijstmiddelen die ten zeerste afgeraden
zijn omdat ze de karakteristieke matheid
van de lak kunnen aantasten. Gebruik geen
onverdunde ruitensproeiervloeistof om de
voorruit te reinigen; verdun dit met
minstens 50% water. Gebruik alleen
onverdunde ruitensproeiervloeistof
wanneer de buitentemperaturen dit
vereisen.
BELANGRIJK
7)Schoonmaakmiddelen veroorzaken
waterverontreiniging. Om die reden mag
het voertuig alleen gewassen worden
op plaatsen waar het afvalwater
opgevangen en gezuiverd wordt.
INTERIEUR
183) 184) 185)
Controleer regelmatig of het interieur
schoon is, ook onder de matten, om
roesten van het plaatwerk te
voorkomen.
STOELEN EN STOFFEN
BEKLEDING
Verwijder stof met een zachte borstel of
een stofzuiger. Gebruik een vochtige
borstel voor velours bekleding. Reinig
de stoelen met een spons bevochtigd
met een oplossing van water en
neutrale zeep.
LEDEREN STOELEN(waar aanwezig)
Verwijder het droge vuil met een
zeemleren lap of een iets vochtige
doek, zonder al te veel druk uit te
oefenen.
Dep vloeistoffen of vetvlekken op met
een absorberende, droge doek zonder
hierbij te wrijven. Reinig vervolgens
met een zachte doek of een zeemleren
lap bevochtigd met water en neutrale
zeep. Als de vlek nog niet verwijderd is,
gebruik dan een speciaal
reinigingsmiddel en volgt de
aanwijzingen strikt op.
203
Page 206 of 280

BELANGRIJK Gebruik nooit alcohol.
Controleer of de gebruikte
reinigingsproducten geen alcohol of
alcoholderivaten, zelfs niet in kleine
hoeveelheden bevatten.
KUNSTSTOF EN
GECOATE
INTERIEURDELEN
84)
Reinig kunststof interieurdelen met een
vochtige doek (bij voorkeur een
microvezeldoek) en een oplossing van
water en een neutraal, niet-schurend
reinigingsmiddel.
Gebruik voor het reinigen van
olieachtige of hardnekkige vlekken
speciale producten zonder
oplosmiddelen die het originele
voorkomen en de kleur van de
interieurdelen niet veranderen.
Verwijder stof met een microvezeldoek,
eventueel bevochtigd met water. Het
gebruik van papieren doekjes wordt
afgeraden, aangezien deze resten
achterlaten.
ONDERDELEN VAN ECHT
LEDER
(waar aanwezig)
Gebruik uitsluitend water en neutrale
zeep om deze delen schoon te maken.
Gebruik nooit alcohol of producten
op basis van alcohol.Controleer alvorens een specifiek
product voor interieurreiniging te
gebruiken, of het geen alcohol en/of
stoffen op basis van alcohol bevat.
BELANGRIJK
183)Gebruik nooit ontvlambare producten
zoals petroleum of wasbenzine voor het
reinigen van het interieur van het voertuig.
De elektrostatische lading die door het
wrijven tijdens het reinigen ontstaat, kan
brand veroorzaken.
184)Bewaar geen spuitbussen in de auto:
ontploffingsgevaar. Spuitbussen mogen
niet blootgesteld worden aan een
temperatuur hoger dan 50°C. Wanneer het
voertuig blootgesteld is aan zonlicht, kan
de temperatuur in het interieur deze
waarde ruimschoots overschrijden.
185)Er mogen geen obstakels op de vloer
onder de pedalen liggen; zorg ervoor dat
de matten plat liggen en niet interfereren
met de pedalen.
BELANGRIJK
84)Gebruik nooit alcohol, benzine en
afgeleide producten om het dashboard en
het glas van het instrumentenpaneel te
reinigen.
204
ONDERHOUD EN ZORG
Page 207 of 280

TECHNISCHE GEGEVENS
Alles dat u nuttig kunt vinden om te
begrijpen hoe uw voertuig is gemaakt
en hoe het werkt is in dit hoofdstuk
vermeld en wordt toegelicht met
gegevens, tabellen en grafieken. Voor
de liefhebbers en de monteurs, maar
ook gewoon voor degenen die elk detail
van hun voertuig willen kennen.IDENTIFICATIEGEGEVENS..............206
MOTOR ..........................................207
WIELEN ..........................................209
AFMETINGEN .................................211
GEWICHTEN...................................213
VULINHOUDEN...............................217
VLOEISTOFFEN EN
SMEERMIDDELEN ..........................221
PRESTATIES ...................................224
BRANDSTOFVERBRUIK .................225
CO2-EMISSIE .................................227
RICHTLIJNEN VOOR DE
BEHANDELING VAN HET
VOERTUIG AAN HET EINDE VAN
DE LEVENSDUUR ..........................228
205
Page 208 of 280

GEGEVENS
VIN-PLAATJE
Dit bevindt zich op de stijl van het
bestuurdersportier. Het kan gelezen
worden als het portier open staat en
hierop zijn de volgende gegevens
vermeld fig. 160:
ANaam van de fabrikant
BNummer typegoedkeuring voertuig
CVoertuigidentificatienummer
DTechnisch toegestaan max. gewicht
met volledige belading
ETechnisch toegestaan max. gewicht
voor gecombineerd voertuig
FTechnisch toegestaan max. gewicht
op as 1
GTechnisch toegestaan max. gewicht
op as 2
HMotoridentificatie
IVersie typevariant
LKleurcode lakwerk
MAbsorptiecoëfficiënt rook
(dieselversies)
NNadere instructies.
CHASSISNUMMER
Het Voertuigidentificatienummer (VIN) is
gestanst op een plaatje afgebeeld in
fig. 161, het bevindt zich in de linker
bovenhoek van de dashboardbekleding
en is zichtbaar vanaf de buitenkant
van het voertuig door de voorruit.
Dit nummer is ook op de vloer van het
interieur gestanst, vóór de rechter
voorstoel.
Om toegang te krijgen tot het plaatje,
klepje A fig. 162 in de door de pijl
aangegeven richting schuiven.
Dit nummer bevat de volgende
gegevens:
❒type voertuig;
❒chassisnummer.
MOTORCODE
De motorcode is op het cilinderblok
ingeslagen en vermeldt het model en
het chassisnummer.
160F1B0330C334
AXC1BXXX
334AXC1BXXX
161F1B0333C
162F1B0058C
206
TECHNISCHE GEGEVENS
IDENTIFICATIE-
Page 209 of 280

MOTOR
186)
Versies1.4 Turbo MultiAir
136/140 pk1.4 Turbo MultiAir
163/170 pk1.6 E.Torq
2.4 Tigershark(*)
Typecode 55263624 55263623 55263842
Cyclus Otto Otto Otto Otto
Aantal en opstelling
cilinders4 in lijn 4 in lijn 4 in lijn 4 in lijn
Boring en slag zuigers
(mm)72 x 84 72 x 84 77 x 85,8 88 x 97
Cilinderinhoud (cm³) 1368 1368 1598 2360
Compressieverhouding 10,0 ± 0,2 10,0 ± 0,2 11 ± 0,15 10 ± 0,2
Maximum vermogen
(EEG) (kW)100
(*)/ 103 120(**)/ 12581 129
Maximum vermogen
(EEG) (pk)136
(*)/ 140 163(**)/ 170110 175
overeenkomstig
motortoerental (tpm)5000 5500 5500 6400
Maximum koppel (EG)
(Nm)230 250 152 230
overeenkomstig
motortoerental (tpm)1750 2500 4500 3900
Bougies NGK IKR9J8 NGK IKR9J8NGK - SINGLE IR -
ZKR7BI - 10 JAPAN
C128
BrandstofLoodvrije benzine 95
R.O.N. (EN228-
specificaties)Loodvrije benzine 95
R.O.N. (EN228-
specificaties)Loodvrije benzine 95
R.O.N. (EN228-
specificaties)Loodvrije benzine 95
R.O.N. (EN228-
specificaties)
(*) 1.4 Turbo Multi Air 136 pk versie
(**) 1.4 Turbo Multi Air 163 pk versie
207
Page 210 of 280

Versies 1.3 Multijet 1.6 Multijet
2.0 MultiJet(*)2.0 MultiJet(**)
Motorcode 55266963 55260384 55263087 55263088
Cyclus Diesel Diesel Diesel Diesel
Aantal en opstelling
cilinders4 in lijn 4 in lijn 4 in lijn 4 in lijn
Boring en slag zuigers
(mm)69,6 X 82 79,5 x 80,5 83 x 90,4 83 x 90,4
Cilinderinhoud (cm³) 1248 1598 1956 1956
Compressieverhouding 16,8 ± 0,2 16,5 ± 0,4 16,5 ± 0,4 16,5 ± 0,4
Maximum vermogen (EG)
(kW)70
88 / 84,4
(***)103 / 100(***)103 / 100(***)
Maximum vermogen (EG)
(pk)95
120 / 115(***)140 / 136(***)140 / 136(***)
overeenkomstig
motortoerental (tpm)3750 3750 3750 4000
Maximum koppel (EG)
(Nm)200 320 350 350
overeenkomstig
motortoerental (tpm)1750 1750 1750 1500
BrandstofDiesel voor
motorvoertuigen
(Specificatie EN 590)Diesel voor
motorvoertuigen
(Specificatie EN 590)Diesel voor
motorvoertuigen
(Specificatie EN 590)Diesel voor
motorvoertuigen
(Specificatie EN 590)
(*) Versies met mechanische versnellingsbak
(**) Versies met AT9 automatische versnellingsbak
(***) Versie voor specifieke markten
BELANGRIJK
186)Wijzigingen of reparaties aan het brandstoftoevoersysteem die niet correct zijn uitgevoerd en waarbij geen rekening wordt gehouden met
de technische systeemgegevens, kunnen storingen in de werking en zelfs brand tot gevolg hebben.
208
TECHNISCHE GEGEVENS