FIAT DOBLO COMBI 2009 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: FIAT, Model Year: 2009, Model line: DOBLO COMBI, Model: FIAT DOBLO COMBI 2009Pages: 274, PDF Size: 6.36 MB
Page 111 of 274

110
F0V0068mfig. 108
ELEKTRISCHE/ELEKTRONISCHE
SYSTEMEN MONTEREN
De elektrische/elektronische systemen die na aankoop van
de auto en binnen de aftersales-service worden gemon-
teerd, moeten voorzien zijn van het merkteken:
FGA S.p.A. autoriseert de montage van zend-/ontvangst-
apparatuur op voorwaarde dat de montagewerkzaamhe-
den op de juiste wijze bij een gespecialiseerd bedrijf wor-
den uitgevoerd, waarbij de aanwijzingen van de fabrikant
in acht moeten worden genomen.
BELANGRIJK Als door de montage van systemen de ken-
merken van de auto worden gewijzigd, kan het kenteken-
bewijs worden ingenomen door de bevoegde instanties en
eventueel de garantie komen te vervallen bij defecten die
veroorzaakt zijn door de bovengenoemde modificatie of op
defecten die direct of indirect daarvan het gevolg zijn.
FGA S.p.A. is op geen enkele wijze aansprakelijk voor scha-
de die het gevolg is van de installatie van accessoires die
niet door FGA S.p.A. zijn geleverd of aanbevolen en die
niet conform de geleverde instructies zijn geïnstalleerd.
RADIOZENDAPPARATUUR
EN MOBIELE TELEFOONS
Radiozendapparaten (mobiele telefoons, 27 mc en derge-
lijke) mogen alleen in de auto worden gebruikt met een
aparte antenne aan de buitenkant van de auto.
❒2 luidsprekers achter (naast de hoedenplank) (voor be-
paalde uitvoeringen/markten);
❒een inbouwplaats voor de autoradio;
❒een antennekabel;
❒een antenne.
AUTORADIO INBOUWEN
De autoradio moet worden ingebouwd op de plek van het
opbergvak in het midden: de voedingskabels liggen achter
dit opbergvak. Druk op de lippen A-fig. 108 om het vak
te verwijderen.
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Laat de aansluiting op de inbouwvoorbe-
reiding in de auto uitsluitend door het Fiat
Servicenetwerk uitvoeren. Zo bent u verzekerd van
het beste resultaat en wordt voorkomen dat de
rijveiligheid in gevaar wordt gebracht.
ATTENTIE!
035-114 DOBLO LUM 2e NL 28-05-2010 9:22 Pagina 110
Page 112 of 274

111
TANKEN MET DE AUTO
BENZINEMOTOREN
Tank uitsluitend loodvrije benzine met een octaangetal van
ten minste 95 RON.
BELANGRIJK Een beschadigde katalysator laat schadelijke
stoffen in het uitlaatgas achter, waardoor het milieu wordt
vervuild.
BELANGRIJK Tank met de auto nooit, niet in noodgeval-
len en ook niet een klein beetje, loodhoudende benzine.
U zou de katalysator onherstelbaar beschadigen.
DIESELMOTOREN
Werking bij lage temperaturen
Bij lage buitentemperaturen kan de vloeibaarheid van de
dieselbrandstof verminderen door de vorming van paraf-
fine, waardoor het brandstofsysteem niet meer goed
werkt.
Om dit probleem te voorkomen wordt er, afhankelijk van
het seizoen, dieselbrandstof geleverd die speciaal voor de
zomer, voor de winter en voor zeer lage temperaturen
(bergachtige/koude gebieden) is ontwikkeld. Als diesel-
brandstof wordt getankt die niet toereikend is voor de ge-
bruikstemperatuur, raden wij aan de dieselbrandstof te
mengen met het vorstbeveiligingsmiddel TUTELA DIE-
SEL ART in de verhouding die in de gebruiksaanwijzing van
het middel is aangegeven. Doe eerst het middel in de tank
en voeg daarna de dieselbrandstof toe. BELANGRIJK Het gebruik van dergelijke apparaten in de
auto (zonder buitenantenne) kan niet alleen schadelijk zijn
voor de gezondheid van de inzittenden, maar kan ook sto-
ringen in de elektrische systemen van de auto veroorza-
ken. Hierdoor wordt de veiligheid in gevaar gebracht.
Bovendien wordt de zend- en ontvangstkwaliteit aanzien-
lijk beperkt door de isolerende eigenschappen van de car-
rosserie.
Houdt u bij het gebruik van mobiele telefoons (GSM,
GPRS, UMTS) met het officiële EU-keurmerk, strikt aan
de instructies die door de fabrikant van de mobiele tele-
foon zijn bijgeleverd.
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
035-114 DOBLO LUM 2e NL 28-05-2010 9:22 Pagina 111
Page 113 of 274

112
F0V0086mfig. 109
TANKINHOUD
Om te zorgen dat de tank volledig gevuld wordt, moet u
twee keer bijvullen nadat het vulpistool voor de eerste
keer afslaat. Vul niet nog een keer bij om storingen in het
brandstofsysteem te voorkomen.Als de auto lange tijd wordt gebruikt/stilstaat in bergach-
tige/koude gebieden, is het raadzaam dieselbrandstof te
tanken die ter plaatse beschikbaar is.
In dat geval is het bovendien raadzaam een hoeveelheid
brandstof in de tank te houden die groter is dan 50% van
de nuttige inhoud.
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Tank bij auto’s met dieselmotor uitsluitend
dieselbrandstof voor motorvoertuigen die
voldoet aan de Europese specificatie EN590.
Het gebruik van andere producten of mengsels kan
de motor onherstelbaar beschadigen en het ver-
vallen van de garantie tot gevolg hebben. Mocht u
onverhoopt een ander type brandstof tanken, dan
mag de motor niet worden gestart en moet de
brandstoftank worden afgetapt. Ook als de motor
slechts kort heeft gedraaid, moet naast de brand-
stoftank, ook alle brandstof uit het gehele brand-
stofcircuit worden afgetapt.
TANKDOP fig. 109
Openen
1) Open klepje A-fig. 109 door het naar buiten te trekken,
houd de dop B vast, steek de contactsleutel in het slot en
draai de sleutel linksom.
2) Draai de dop linksom en verwijder deze. De tankdop
is voorzien van een koord C dat aan het tankklepje vast-
zit, om verlies van de dop te voorkomen. Haak de dop
tijdens het tanken aan het klepje, zoals in de figuur is aan-
gegeven.
035-114 DOBLO LUM 2e NL 28-05-2010 9:22 Pagina 112
Page 114 of 274

113
BESCHERMING VAN HET MILIEU
De emissiereductiesystemen voor benzinemotoren zijn:
❒driewegkatalysator (katalysator);
❒lambdasondes;
❒benzinedamp-opvangsysteem.
Laat de motor nooit, ook niet tijdens testwerkzaamheden,
met een of meer losgekoppelde bougies draaien.
De emissiereductiesystemen voor dieselmotoren zijn:
❒oxidatiekatalysator;
❒uitlaatgasrecirculatie-systeem (EGR);
❒roetfilter (DPF) (voor bepaalde uitvoeringen/markten). Sluiten
1) Plaats de dop (compleet met de sleutel) en draai de dop
rechtsom, totdat u een of meer klikken hoort.
2) Draai de sleutel rechtsom en verwijder de sleutel; sluit
vervolgens het klepje.
Door de hermetische afsluiting van de tank kan de druk
in de tank iets verhoogd zijn. Het is daarom normaal als
u bij het losdraaien van de tankdop een sissend geluid
hoort.
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Kom niet dicht bij de vulopening met open
vuur of een brandende sigaret: brandge-
vaar. Houd uw hoofd ook niet dicht bij de
vulopening om te voorkomen dat u schadelijke
dampen inademt.
035-114 DOBLO LUM 2e NL 28-05-2010 9:22 Pagina 113
Page 115 of 274

114
DPF-ROETFILTER
(Diesel Particulate Filter)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Het DPF-roetfilter (Diesel Particulate Filter) is een me-
chanisch filter in het uitlaatsysteem dat de partikels in het
uitlaatgas van dieselmotoren opvangt.
Het roetfilter vangt bijna de totale hoeveelheid roetdeel-
tjes op, waardoor voldaan wordt aan de huidige/toekom-
stige wettelijke normen. Tijdens het normale gebruik van
de auto registreert de inspuitregeleenheid een aantal ge-
gevens met betrekking tot het gebruik (gebruiksduur, ty-
pe traject, bereikte temperatuur enz.) en berekent de hoe-
veelheid verzameld roet in het filter.
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Omdat het filter de roetdeeltjes verzamelt, moet het pe-
riodiek worden geregenereerd (schoongemaakt) door de
roetdeeltjes te verbranden. De regeneratieprocedure
wordt geregeld door de regeleenheid van de motor op ba-
sis van de hoeveelheid opgevangen roetdeeltjes en de be-
drijfsomstandigheden van de auto.
Tijdens de regeneratie kan het volgende worden waarge-
nomen: een beperkte toerentalverhoging, inschakeling van
de elektroventilateur, een beperkte toename van de rook
uit de uitlaat en een hogere temperatuur bij de uitlaat.
Dit zijn geen storingen en deze situatie heeft geen invloed
op het milieu of het gedrag van de auto. Als het betreffende
melding op het display verschijnt, zie dan de paragraaf
Lampjes en meldingen”.
035-114 DOBLO LUM 2e NL 28-05-2010 9:22 Pagina 114
Page 116 of 274

115
F0V0023mfig. 110
Via de oprolautomaat wordt de lengte van de gordel au-
tomatisch aangepast aan het postuur van de drager en
wordt toch voldoende bewegingsvrijheid geboden.
Als de auto op een steile helling staat, kan de rolautomaat
blokkeren; dit is een normaal verschijnsel. Bovendien blok-
keert de rolautomaat als u de gordel snel uittrekt. Hij blok-
keert ook bij hard remmen, botsingen en bij hoge snel-
heden in bochten.VEILIGHEIDSGORDELS
GEBRUIK VAN DE VEILIGHEIDSGORDELS
fig. 110
Ga goed rechtop zitten, steun tegen de rugleuning en leg
dan de gordel om.
Maak de gordels vast door de gesp A-fig. 110 in de slui-
ting B te drukken, totdat hij hoorbaar blokkeert.
Als tijdens het uittrekken van de gordel de rolautomaat
blokkeert, laat dan de gordel een stukje teruglopen en trek
de gordel vervolgens weer geleidelijk uit.
Voor het losmaken van de gordel moet u op de knop C
drukken. Begeleid de gordel tijdens het teruglopen om te
voorkomen dat de gordelband draait.
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STA R TEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
VEILIGHEID
Druk tijdens het rijden niet op de knop C-
fig. 110.
ATTENTIE!
De achterbank is voorzien van driepunts-veiligheidsgor-
dels met rolautomaat voor alle zitplaatsen.
Bedenk dat achterpassagiers die geen gor-
del dragen tijdens een ernstig ongeval, niet
alleen zelf aan gevaar worden blootgesteld maar
ook gevaar opleveren voor de inzittenden voor.
ATTENTIE!
115-132 DOBLO LUM 2e NL 26-05-2010 9:50 Pagina 115
Page 117 of 274

116
F0V0126mfig. 111a – Zitplaatsen achter 1erij
F0V0127mfig. 112
De veiligheidsgordels achter moeten worden omgelegd zo-
als is aangegeven in de afgebeelde schema’s in fig. 111a-111b.
BELANGRIJK Als de rugleuning goed is vergrendeld, dan
is de „rode band” op de hendels A-fig. 112 voor het neer-
klappen van de rugleuning, niet meer zichtbaar. Als de
„rode band” zichtbaar is, is de rugleuning niet goed ver-
grendeld.
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STA R TEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Controleer of de rugleuning aan beide zij-
den goed vergrendeld is (rode band B niet
zichtbaar) om te voorkomen dat in geval van
bruusk remmen, de rugleuning naar voren kan
klappen en de passagiers kan verwonden.
ATTENTIE!
BELANGRIJK Plaats de veiligheidsgordels op de juiste wij-
ze terug als de achterbank weer in de normale gebruiks-
stand wordt gezet, zodat ze altijd direct klaar voor ge-
bruik zijn.
F0V0197mfig. 111b – Zitplaatsen achter 2erij
115-132 DOBLO LUM 2e NL 26-05-2010 9:50 Pagina 116
Page 118 of 274

117
SBR-SYSTEEM
De auto is uitgerust met het SBR-systeem (Seat Belt Re-
minder), dat de bestuurder (bij alle uitvoeringen) en de
passagier voor (bij de uitvoeringen Doblò/Doblò Com-
bi) op de volgende wijze waarschuwt als de veiligheids-
gordel niet is omgelegd.
❒de eerste 6 seconden gaat lampje
❒de daaropvolgende 90 seconden knippert het lampje
manent uit te schakelen.
Het SBR-systeem kan ook via het setup-menu van het dis-
play weer worden geactiveerd.
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STA R TEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
GORDELSPANNERS
Voor een nog effectievere bescherming zijn de veilig-
heidsgordels voor van de auto voorzien van gordelspan-
ners. Dit systeem trekt bij een heftige frontale en zijde-
lingse botsing de gordel enige centimeters aan. Op deze
wijze worden de inzittenden veel beter op hun plaats ge-
houden en wordt de voorwaartse beweging beperkt.
Het blokkeren van de veiligheidsgordel geeft aan dat de
gordelspanner in werking is geweest; de gordel wordt niet
meer opgerold, ook niet als hij wordt begeleid.
BELANGRIJK Voor een maximale bescherming door de
gordelspanner moet de veiligheidsgordel zo worden om-
gelegd dat hij goed aansluit op borst en bekken.
Tijdens de werking van de gordelspanner kan er een beet-
je rook ontsnappen. Deze rook is niet schadelijk en duidt
niet op brand.
De gordelspanner behoeft geen enkel onderhoud of sme-
ring. Elke verandering van de oorspronkelijke staat zal de
doelmatigheid verminderen. Als de gordelspanner door
extreme natuurlijke omstandigheden (bijv. overstromin-
gen en vloedgolven) met water en modder in contact is
geweest, dan moet de spanner worden vervangen.
115-132 DOBLO LUM 2e NL 26-05-2010 9:50 Pagina 117
Page 119 of 274

F0V0106mfig. 113118
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STA R TEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
De gordelspanner werkt slechts eenmaal.
Als de gordelspanners hebben gewerkt,
moet u zich tot het Fiat Servicenetwerk wenden
om ze te laten vervangen. De geldigheid van het
systeem staat vermeld op een plaatje dat zich in
het dashboardkastje bevindt: laat voor het ver-
strijken van deze termijn het systeem door het Fiat
Servicenetwerk vervangen.
ATTENTIE!
Werkzaamheden waarbij stoten, sterke tril-
lingen of verhitting (maximaal 100 °C ge-
durende ten hoogste 6 uur) optreden, kun-
nen de gordelspanners beschadigen of activeren: bij
die omstandigheden horen niet trillingen die voort-
gebracht worden door een slecht wegdek of door
contacten met kleine obstakels zoals trottoirban-
den. Wendt u altijd tot het Fiat Servicenetwerk.
ALGEMENE OPMERKINGEN OVER HET
GEBRUIK VAN VEILIGHEIDSGORDELS
De bestuurder is verplicht zich te houden aan de wette-
lijke voorschriften met betrekking tot het verplichte ge-
bruik van de veiligheidsgordels (en de inzittenden erop
attent te maken). Leg de veiligheidsgordel altijd om voor-
dat u vertrekt.
Ook zwangere vrouwen moeten een gordel dragen: ook
voor hen (zowel voor de aanstaande moeder als het kind)
is de kans op letsel bij een ernstig ongeval kleiner als ze
een gordel dragen. Uiteraard moeten zwangere vrouwen
het onderste deel van de gordel meer naar beneden om-
leggen, zodat de gordel over het bekken en onder de buik
langs loopt (zoals is aangegeven in fig. 113).
TREKKRACHTBEGRENZERS
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Om de bescherming van de inzittenden bij een ongeval te
vergroten, zijn de oprolautomaten van de gordels voor
en achter (voor bepaalde uitvoeringen/markten) voorzien
van trekkrachtbegrenzers die tijdens een frontale aanrij-
ding de piekbelasting op de borst en schouders beperken.
115-132 DOBLO LUM 2e NL 26-05-2010 9:50 Pagina 118
Page 120 of 274

119
F0V0108mfig. 115
F0V0107mfig. 114
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STA R TEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
BELANGRIJK De gordelband mag nooit gedraaid zijn. Het
diagonale gordelgedeelte moet via het midden van de
schouder schuin over de borst liggen. Het horizontale gor-
delgedeelte moet over het bekken (zoals is aangegeven
in fig. 114) en niet over de buik liggen. Gebruik geen voor-
werpen (wasknijpers, klemmen enz.) die een goed aan-
sluiten van de gordel op het lichaam verhinderen.
Voor maximale bescherming moet u de rug-
leuning rechtop zetten, tegen de leuning
aan gaan zitten en de gordel goed laten aansluiten
op borst en bekken. Draag altijd veiligheidsgordels
zowel voor als achter in de auto! Rijden zonder om-
gelegde veiligheidsgordels vergroot het risico op ern-
stig letsel of dodelijke afloop bij een ongeval.
Het is streng verboden onderdelen van de veilig-
heidsgordels of gordelspanners te demonteren of
open te maken. Werkzaamheden aan de veilig-
heidsgordels en gordelspanners moeten worden
uitgevoerd door gekwalificeerd personeel. Wendt
u altijd tot het Fiat Servicenetwerk.
ATTENTIE!
BELANGRIJK Iedere veiligheidsgordel dient slechts ter be-
scherming van een enkel persoon: gebruik de gordel niet
voor een kind dat bij een volwassene op schoot zit, waar-
bij de gordel beiden zou moeten beschermen fig. 115.
Plaats bovendien geen enkel voorwerp tussen de gordel
en het lichaam van een inzittende.
115-132 DOBLO LUM 2e NL 26-05-2010 9:50 Pagina 119