display FIAT DUCATO 2012 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2012, Model line: DUCATO, Model: FIAT DUCATO 2012Pages: 288, PDF Size: 3.44 MB
Page 29 of 288

25
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
– als het submenu “Afstand”is gekozen: – druk kort op de
knop MODE; op het display wordt “km” of “mi”
weergegeven, afhankelijk van de instelling;
– druk op de knop ▲of ▼om de keuze uit te voeren;
– als het submenu “Verbruik” is gekozen: druk kort op de knop
MODE; op het display wordt “km/l”, “l/100km” of “mpg”
weergegeven, afhankelijk van de instelling;
Als de meeteenheid afstand is ingesteld op “km”, kan de
meeteenheid verbruik worden ingesteld op “km/l” of “l/100
km”.
Als de meeteenheid afstand is ingesteld op “mijl”, geeft het
display de hoeveelheid verbruikte brandstof aan in “mpg”.
– druk op de knop ▲of ▼om de keuze uit te voeren;
– als het submenu “Temperatuur” is gekozen: druk kort op de
knop MODE; op het display wordt “°C” of “°F”
weergegeven, afhankelijk van de instelling;
– druk op de knop ▲of ▼om de keuze uit te voeren;
Druk na het uitvoeren van de instelling kort op de knop
MODE om terug te keren naar het scherm van het submenu
of houd de knop even ingedrukt om terug te keren naar het
scherm van het hoofdmenu zonder op te slaan.
– druk nogmaals lang op de knop MODE om terug te keren
naar het beginscherm of het hoofdmenu, afhankelijk van waar
u zich in het menu bevindt. – druk kort op de knop MODE ; op het display knippert
(On) of (Off), afhankelijk van de instelling;
– druk op de knop ▲of ▼om de keuze uit te voeren;
– druk kort op de knop MODE om terug te keren naar het
scherm van het submenu of houd de knop even ingedrukt om
terug te keren naar het scherm van het hoofdmenu zonder
op te slaan;
– druk nogmaals lang op de knop MODE om terug te keren
naar het beginscherm of het hoofdmenu, afhankelijk van waar
u zich in het menu bevindt.
Meeteenheid instellen (Meeteenheid)
Met deze functie kunnen de meeteenheden worden ingesteld
in drie submenu's: “Afstand”, “Verbruik” en “Temperatuur”.
Ga voor het instellen van de gewenste meeteenheid als volgt
te werk:
– druk kort op de knop MODE; op het display worden drie
submenu's weergegeven;
– druk op de knop ▲of ▼om tussen de drie submenu's te
navigeren;
– druk na het selecteren van het submenu dat u wilt wijzigen,
kort op de knop MODE;
Page 30 of 288

Volumeregeling knoppen (Vol. toetsen)
Het akoestische signaal dat klinkt bij het indrukken van de
knoppen MODE, ▲en ▼kan worden ingesteld op 8 niveaus.
Ga voor het instellen van het gewenste volume als volgt te
werk:
– druk kort op de knop MODE; op het display knippert het
“niveau” van het ingestelde volume;
– druk op de knop ▲of ▼om de instelling uit te voeren;
– druk kort op de knop MODE om terug te keren naar het
menuscherm of houd de knop even ingedrukt om terug te
keren naar het beginscherm zonder op te slaan.
Herinschakeling buzzer voor melding SBR-systeem
(Buzz. gordels)
De functie wordt alleen weergegeven als het SBR-systeem
door het Fiat Servicenetwerk is uitgeschakeld (zie de
paragraaf “SBR-systeem” in het hoofdstuk “Veiligheid”). Taal instellen (Taal)
U kunt de taal van het display instellen: Italiaans, Duits,
Engels, Spaans, Frans, Portugees en Nederlands.
Ga om de gewenste taal in te stellen als volgt te werk:
– druk kort op de knop MODE; op het display knippert de
eerder ingestelde “taal”;
– druk op de knop ▲of ▼om de keuze uit te voeren;
– druk kort op de knop MODE om terug te keren naar het
menuscherm of houd de knop even ingedrukt om terug te
keren naar het beginscherm zonder op te slaan.
Volumeregeling waarschuwingszoemer
(Vol. waarschuwingen)
Het volume van het akoestische signaal (buzzer) dat klinkt
voor het melden van een storing of waarschuwing, kan
ingesteld worden op 8 niveaus.
Ga voor het instellen van het gewenste volume als volgt te
werk:
– druk kort op de knop MODE; op het display knippert het
“niveau” van het ingestelde volume;
– druk op de knop ▲of ▼om de instelling uit te voeren;
– druk kort op de knop MODE om terug te keren naar het
menuscherm of houd de knop even ingedrukt om terug te
keren naar het beginscherm zonder op te slaan.
26
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 31 of 288

27
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
OPMERKING Het “Geprogrammeerd Onderhoudsschema”
heeft van de motoruitvoering afhankelijke
onderhoudsintervallen; deze weergave verschijnt automatisch
als de contactsleutel in stand MAR staat vanaf 2000 km (of
1240 mijl) voor een servicebeurt en wordt elke 200 km (of
124 mijl) herhaald. Op dezelfde wijze worden meldingen
betreffende het olieverversen herhaald. Met de knoppen
▲en ▼kan afwisselend de informatie over het
geprogrammeerd onderhoud en het olieverversen worden
weergegeven. Onder de 200 km wordt de weergave met
kleinere intervallen weergegeven. De weergave in km of mijl
is afhankelijk van de ingestelde meeteenheid. Als u dicht bij
de volgende servicebeurt bent en u de contactsleutel in stand
MAR draait, verschijnt op het display het opschrift “Service”
gevolgd door het aantal kilometers/mijlen dat resteert tot de
volgende servicebeurt. Wendt u tot het Fiat Servicenetwerk
voor het uitvoeren van de werkzaamheden van het
“Onderhoudsschema” en voor het op nul zetten van deze
weergave (reset).
OPMERKING Wanneer het verversen van de olie binnenkort
moet gebeuren, wordt op het display de betreffende melding
getoond wanneer de contactsleutel naar MAR wordt
gedraaid. Als men onder deze omstandigheden blijft rijden,
nemen de motorprestaties af. Wanneer het vervaltijdstip
wordt bereikt, verschijnt de speciale melding op het display
en gaan de lampjes
ven Ubranden. Wendt u zich tot
het Fiat-servicenetwerk. Geprogrammeerd onderhoud (Service)
Geprogrammeerd onderhoud
Deze functie zorgt voor weergave van informatie over de
intervallen waarmee de servicebeurten uitgevoerd moeten
worden.
Ga voor het raadplegen van deze informatie als volgt te werk:
– druk kortstondig op de knop MODE: het display geeft het
interval in kilometers of mijlen aan, op grond van wat eerder
is ingesteld (zie paragraaf "Meeteenheden")
– druk kortstondig op de knop MODE om terug te keren
naar het menuscherm of druk langdurig op de knop om terug
te keren naar het standaardscherm.
Olie verversen
Deze functie geeft informatie over het aantal kilometers
waarna de olie ververst moet worden.
Ga voor het raadplegen van deze informatie als volgt te werk:
– druk kortstondig op de knop MODE: het display geeft een
schatting (afhankelijk van de rijwijze) van het aantal
kilometers tot de volgende olieverversing;
– druk kortstondig op de knop MODE om terug te keren
naar het menuscherm of druk langdurig op de knop om terug
te keren naar het standaardscherm.
Page 32 of 288

28
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
MODE
MODE
MODE
▼ ▲
▼ ▲
▼ ▲
▼ ▲
F0N1022g F0N1023g
F0N1024g F0N1025g
F0N1026g F0N1022gF0N1022g
F0N1027gF0N1028g
Inschakeling/Uitschakeling van de frontairbag aan
passagierszijde en de zij-airbag voor de bescherming
van borstkas/bekken (sidebag) (Bag passagier) fig. 18
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Met deze functie kan de passagiersairbag worden in-
/uitgeschakeld.
Ga als volgt te werk:
❒druk op de knop MODE en druk, na het verschijnen op
het display van het bericht (Bag pass: Off) (voor
uitschakelen) of de melding (Bag pass: On) (voor
inschakelen) door op de knop ▲of ▼te drukken,
nogmaals op de knop MODE;
❒op het display verschijnt de melding om de instelling te
bevestigen;
❒selecteer door het indrukken van de knop ▲of ▼(Ja)
(voor bevestiging van de inschakeling/uitschakeling) of
(Nee) (om te annuleren);
❒druk kort op de knop MODE; er verschijnt een
bevestiging van de gekozen instelling en er wordt
teruggekeerd naar het menuscherm of, wanneer de knop
even ingedrukt wordt gehouden, naar het beginscherm
zonder op te slaan.
Menu verlaten
Laatste functie waarmee de instellingen uit het menuscherm
worden afgesloten. Druk kort op de knop MODE om terug
te keren naar het beginscherm zonder op te slaan. Als u de
knop ▼indrukt, wordt teruggekeerd naar de eerste
menuoptie (Beep Snelheid).
fig. 18
Page 33 of 288

29
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Weergegeven gegevens
Buitentemperatuur
Geeft de buitentemperatuur aan.
Autonomie (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Geeft het aantal kilometers aan dat nog gereden kan worden
met de brandstof in de brandstoftank, waarbij ervan uit
wordt gegaan dat de rijstijl niet verandert. Op het display
verschijnt de indicatie “---” als:
– de actieradius kleiner is dan 50 km (of 30 mijl)
– de auto langere tijd met draaiende motor stilstaat.
Afgelegde afstand
Geeft de afstand aan die de auto heeft afgelegd vanaf het
begin van een nieuwe rit.
Gemiddeld verbruik (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Geeft het gemiddelde brandstofverbruik aan vanaf het begin
van een nieuwe rit.
Huidig verbruik (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Geeft doorlopend de wijziging in het brandstofverbruik aan.
Als de auto stilstaat met draaiende motor wordt “---” op het
display weergegeven.
Gemiddelde snelheid
Geeft de gemiddelde snelheid van de auto aan op basis van de
tijd die verstreken is vanaf het begin van een nieuwe rit.TRIPCOMPUTER
Algemene informatie
Met de “Tripcomputer” kan, als de contactsleutel in stand
MAR staat, op het display informatie worden weergegeven
over de werking van de auto. Deze functie bestaat uit
“Trip A” en “Trip B” die onafhankelijk van elkaar werken en
betrekking hebben op de hele rit van de auto.
Beide functies kunnen op nul worden gezet (reset – begin van
een nieuwe rit).
“Trip A” geeft informatie over:
– Buitentemperatuur
– Autonomie (actieradius)
– Afgelegde afstand
– Gemiddeld verbruik
– Huidig verbruik
– Gemiddelde snelheid
– Reistijd.
“Trip B”, alleen aanwezig op het multifunctionele display,
geeft informatie over:
– Afgelegde afstand B
– Gemiddeld verbruik B
– Gemiddelde snelheid B
– Reistijd B
OPMERKING De functie “Trip B” kan worden uitgeschakeld
(zie de paragraaf “Inschakeling Trip B”). De gegevens
“Autonomie” en “Huidig verbruik” kunnen niet op nul
worden gezet.
Page 34 of 288

F0N0019mfig. 19
BELANGRIJK Als u het systeem op nul zet terwijl het scherm
van “Trip A” wordt weergegeven, dan worden alleen de
gegevens van “Trip A” op nul gezet.
BELANGRIJK Als u het systeem op nul zet terwijl het scherm
van “Trip B” wordt weergegeven, dan worden alleen de
gegevens van “Trip B” op nul gezet.
Procedure voor het begin van een rit
Voor het op nul zetten (reset) moet u, met de sleutel in
stand MAR, langer dan 2 seconden op de knop TRIP drukken.
Trip verlaten
De functie Trip verlaten: houd de knop MODE langer dan
2 seconden ingedrukt. Reistijd
Geeft de verstreken tijd aan vanaf het begin van een nieuwe
rit.
BELANGRIJK Als er geen informatie is, verschijnt bij alle
functies op de Tripcomputer de aanduiding
“- - - -” in plaats van de waarde. Wanneer de normale werking
weer hersteld is, worden de waarden van de functies weer
op normale wijze weergegeven. De waarden die voor de
storing werden weergegeven, worden niet op nul gezet en er
wordt geen nieuwe rit begonnen.
Bedieningsknop TRIP fig. 19
Met de knop TRIP, op het uiteinde van de rechter hendel,
krijgt u, als de contactsleutel in stand MAR staat, toegang tot
de hiervoor beschreven gegevens en kunnen de gegevens op
nul worden gezet om een nieuwe rit te beginnen:
– kort indrukken voor weergave van de verschillende
gegevens;
– even ingedrukt houden voor het op nul zetten (reset) en
het beginnen van een nieuwe rit.
Nieuwe rit
Begint als een reset is uitgevoerd:
– “handmatig” door de gebruiker door het indrukken van de
betreffende knop;
– “automatisch” wanneer de “afgelegde afstand” de waarde
3999,9 km of 9999,9 km, afhankelijk van het geïnstalleerde
display, bereikt of wanneer de “reistijd” de waarde 99.59 (99
uur en 59 minuten) bereikt;
– iedere keer als de accu losgekoppeld is geweest.
30
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 58 of 288

54
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
De luchttemperatuur in het interieur wordt altijd automatisch
geregeld op basis van de ingestelde temperatuur op het display
(behalve als het systeem is uitgeschakeld of in enkele
omstandigheden als de compressor is uitgeschakeld).
De volgende parameters en functies kunnen handmatig
worden ingesteld en gewijzigd: luchttemperatuur;
aanjagersnelheid (traploze regeling); luchtverdeling in zeven
standen; inschakelen van de compressor; snelle
ontwaseming/
ontdooiing; luchtrecirculatie; uitschakeling van het systeem;
BEDIENINGSKNOPPEN fig. 53
A Knop AUTO voor automatische regeling van alle functies.
B Keuzeknop voor de luchtverdeling.
C Display.
D Drukknop “MAX DEF”-functie.AUTOMATISCHE KLIMAATREGELING(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
ALGEMEEN
De automatische klimaatregeling regelt de temperatuur, de
luchtopbrengst en de luchtverdeling in het interieur.
De temperatuurregeling is gebaseerd op de
“gevoelstemperatuur”: d.w.z. dat het systeem continu werkt
om het comfort in het interieur constant te houden en
eventuele verschillen in de weersomstandigheden buiten te
compenseren, ook zonnestraling (gesignaleerd door een
zonnestralingssensor). De automatisch gecontroleerde
parameters en functies zijn:
❒luchttemperatuur uit de luchtroosters;
❒luchtverdeling uit de luchtroosters;
❒aanjagersnelheid
(traploze regeling van de luchtstroom);
❒inschakeling van de compressor
(voor koelen en drogen van de lucht);
❒luchtrecirculatie.
Deze functies kunnen handmatig worden gewijzigd, d.w.z. dat
u het systeem kunt regelen door naar wens een of meer
functies te selecteren en te wijzigen. Op deze manier worden
de functies die handmatig zijn gewijzigd niet langer
automatisch door het systeem geregeld. Het systeem grijpt
alleen in om veiligheidsredenen (bijv. kans op beslaan). De
handmatige instellingen hebben voorrang boven de
automatische instellingen en blijven in het geheugen
opgeslagen totdat de gebruiker de regeling weer overlaat aan
de automatische werking door opnieuw op de knop AUTO
te drukken, behalve in de gevallen dat het systeem om
veiligheidsredenen ingrijpt. Als handmatig een functie wordt
aangepast, blijven de andere functies echter automatisch
geregeld.
F0N0831mfig. 53
Page 59 of 288

55
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
E Knop voor uitschakelen systeem.
F Knop voor in-/uitschakeling compressor.
G Drukknop voor luchtrecirculatie.
H Drukknoppen voor verlagen/verhogen aanjagersnelheid.
I Draaiknop voor verlagen/verhogen temperatuur.
GEBRUIK VAN DE KLIMAATREGELING
Het systeem kan op verschillende manieren worden
ingeschakeld, maar het is raadzaam te beginnen met het
indrukken van de knop AUTO en vervolgens de draaiknop te
draaien om op het display de gewenste temperatuur in te
stellen. Op deze wijze begint het systeem geheel automatisch
te werken, zodat zo snel mogelijk de ingestelde temperatuur
wordt bereikt. Het systeem regelt de temperatuur, de
luchthoeveelheid, de luchtverdeling in het interieur, de
recirculatiefunctie en het inschakelen van de
aircocompressor. Tijdens de volledig automatische werking
van het systeem, moeten alleen de volgende functies
eventueel handmatig worden ingeschakeld:
❒Òluchtrecirculatie, om de recirculatie altijd in- of
uitgeschakeld te houden;
❒Zvoor een snelle ontwaseming/ontdooiing van de ruiten
voor, de achterruit en de buitenspiegels.Tijdens de volledig automatische werking van het systeem
kunt u op ieder moment de ingestelde temperatuur, de
luchtverdeling en de aanjagersnelheid wijzigen m.b.v. de
desbetreffende knoppen: het systeem zal automatisch de
eigen instellingen wijzigen en aanpassen aan de nieuwe
instellingen. Als tijdens de volledig automatische werking
(FULL AUTO) de luchtverdeling en/of de luchtopbrengst
gewijzigd worden en/of de inschakeling van de compressor
en/of de recirculatie, dan verdwijnt het opschrift FULL.
Op deze manier worden de functies niet meer automatisch
maar handmatig geregeld, totdat opnieuw knop AUTO wordt
ingedrukt. Als een of meer functies handmatig zijn aangepast,
dan blijft de regeling van de luchttemperatuur automatisch
plaatsvinden, behalve als de compressor is uitgeschakeld: als
de compressor is uitgeschakeld, dan kan er geen lucht in het
interieur worden gevoerd waarvan de temperatuur lager is
dan de buitentemperatuur.
BEDIENINGSKNOPPEN
Draaiknop voor regeling
luchttemperatuur (I)
Als u de draaiknop rechts- of linksom draait,
wordt de gewenste interieurtemperatuur
verhoogd of verlaagd.
De ingestelde temperatuur wordt op het display
weergegeven.
Als u de knop helemaal naar rechts of helemaal naar links
draait, tot aan de uiterste waarden HI of LO, wordt
respectievelijk de functie van de maximale verwarming of de
maximale koeling ingeschakeld:
❒Functie HI (maximale verwarming):
wordt ingeschakeld als de draaiknop van de temperatuur naar
rechts wordt gedraaid, voorbij de maximale waarde (32 °C).
Page 61 of 288

57
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
De aanjagersnelheid wordt weergegeven door verlichte
staafjes op het display:
❒Maximum aanjagersnelheid = alle staafjes verlicht
❒Minimum aanjagersnelheid = één staafje verlicht.
De aanjager kan worden uitgeschakeld, maar alleen als u de
aircocompressor hebt uitgeschakeld met de knop F-fig. 53.
BELANGRIJK Voor het hervatten van de automatische
werking van de aanjager na een handmatige instelling, moet
de knop AUTO worden ingedrukt.
BELANGRIJK Als de auto met hoge snelheid rijdt, wordt
door de rijwind de luchtopbrengst in het interieur verhoogd;
dit wordt niet door de staafjes van de aanjagersnelheid
weergegeven.
Drukknop AUTO (A)
(automatische werking)
Druk op de knop AUTO voor het
automatisch regelen van de
luchthoeveelheid, en de luchtverdeling
waarbij alle voorgaande instellingen worden
uitgeschakeld.
Dit wordt aangeven door het verschijnen van het opschrift
FULL AUTO op het display voor.
Als er een of meerdere handmatige instellingen zijn uitgevoerd
(luchtrecirculatie, luchtverdeling, aanjagersnelheid of
uitschakeling aircocompressor), dooft het opschrift FULL op
het display om aan te geven dat het systeem niet langer alle
functies automatisch regelt (behalve de temperatuur die altijd
automatisch wordt geregeld).
▲
˙Verdeling van de luchtstroom tussen de luchtroosters
voor het ontdooien/ontwasemen van de voorruit en de
zijruiten, de luchtroosters in het midden en aan de zijkant
van het dashboard. Met deze luchtverdeling wordt het
interieur voldoende gekoeld (in de zomer) en blijft het
comfort behouden.
▲
˙
▼Verdeling van de luchtstroom tussen de luchtroosters
voor het ontdooien/ontwasemen van de voorruit en de
zijruiten, de luchtroosters in het midden en aan de zijkant
van het dashboard en de luchtroosters in de
beenruimten. Deze luchtverdeling zorgt voor een goede
luchtverspreiding waarbij het comfort zowel in de zomer
als in de winter behouden blijft.
De ingestelde luchtverdeling wordt aangegeven door een
brandend lampje op de geselecteerde knoppen.
Voor het hervatten van de automatische werking van de
luchtverdeling na een handmatige instelling, moet de knop
AUTO worden ingedrukt.
Drukknoppen voor regelen
aanjagersnelheid (H)
Als u op de uiteinden van knop H drukt,
wordt de aanjagersnelheid verhoogd
of verlaagd en daarmee de hoeveelheid
lucht die in het interieur wordt gevoerd om de
gewenste temperatuur te handhaven.
Page 62 of 288

Het is echter niet raadzaam deze functie handmatig in te
schakelen op regenachtige of koude dagen, omdat dan de
ruiten aan de binnenzijde aanzienlijk sneller kunnen beslaan,
vooral als de airconditioning niet is ingeschakeld.
Bij lage buitentemperaturen wordt de recirculatie
uitgeschakeld (met luchttoevoer van buiten) om het beslaan
van de ruiten te voorkomen.
Bij lage buitentemperaturen raden wij u aan om de
recirculatiefunctie niet te gebruiken, omdat hierdoor de
ruiten sneller kunnen beslaan.
Knop voor inschakelen/uitschakelen
compressor van airconditioning (F)
Druk op de knop √om de aircocompressor
uit te schakelen als die daarvoor was
ingeschakeld. Het symbool op het display
dooft.
Als u op de knop drukt als het lampje gedoofd is, wordt de
inschakeling van de compressor weer automatisch door het
systeem geregeld; dit wordt aangegeven door een brandend
symbool op het display.
Als u de aircocompressor uitschakelt, wordt de recirculatie
uitgeschakeld om het eventuele beslaan van de ruiten te
voorkomen. Ook als het systeem de ingestelde temperatuur
kan handhaven, verdwijnt het opschrift FULL van het display.
Als het systeem de ingestelde temperatuur echter niet meer
kan handhaven, gaat de temperatuur knipperen en dooft het
opschrift AUTO.BELANGRIJK Als het systeem vanwege handmatige
instellingen de gewenste temperatuur niet meer kan
garanderen en handhaven, knippert de ingestelde
temperatuur om aan te geven dat het systeem een probleem
heeft gesignaleerd; daarna dooft het opschrift AUTO.
Voor het hervatten van de automatische werking van het
systeem na een handmatige instelling (een of meerdere),
moet de knop AUTO worden ingedrukt.
Drukknop voor in-/uitschakelen
luchtrecirculatie (G)
De luchtrecirculatie werkt als volgt:
❒ geforceerde inschakeling (recirculatie altijd ingeschakeld);
het lampje op de knop G en het symbool íop het
display branden;
❒geforceerde uitschakeling (recirculatie altijd uitgeschakeld
met luchttoevoer van buiten); lampje op de knop en het
symbool êop het display gedoofd.
Deze mogelijkheden kunnen worden ingeschakeld door
meerdere keren op de recirculatieknop G te drukken.
BELANGRIJK Met de recirculatiefunctie kunnen de gewenste
omstandigheden (verwarming of koeling van het interieur)
sneller worden bereikt.
58
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER