FIAT DUCATO BASE CAMPER 2014 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: FIAT, Model Year: 2014, Model line: DUCATO BASE CAMPER, Model: FIAT DUCATO BASE CAMPER 2014Pages: 367, PDF Size: 19.45 MB
Page 201 of 367

NOODGEVALLEN
Een lekke band of een doorgebrand
lampje?
Soms kan een probleem uw reis in
gevaar brengen.
De pagina's over noodsituaties kunnen
u helpen om op zelfstandige en kalme
wijze kritieke situaties op te lossen.
Wij adviseren u om in een noodsituatie
het gratis telefoonnummer te bellen
dat in het garantieboekje is vermeld.
U kunt ook het gratis telefoonnummer
00 800 3428 0000 bellen om de
dichtstbijzijnde Fiat dealer te vinden.MOTOR STARTEN ..........................198
EEN WIEL VERVANGEN .................199
SNELLE BANDENREPARATIEKIT
FIX & GO AUTOMATIC ....................204
EEN LAMP VERVANGEN ................208
LAMP BUITENVERLICHTING
VERVANGEN ..................................212
LAMP BINNENVERLICHTING
VERVANGEN ..................................217
ZEKERINGEN VERVANGEN ............218
ACCU OPLADEN ............................226
HET VOERTUIG OPKRIKKEN .........227
SLEPEN VAN HET VOERTUIG ........227
197
11-3-2014 16:50 Pagina 197
Page 202 of 367

MOTOR STARTENGa onmiddellijk naar het Fiat
Servicenetwerk als het
waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel continu blijft
branden.
STARTEN MET
HULPACCU
Als de accu leeg is, kan de motor
gestart worden met een hulpaccu met
dezelfde of een iets hogere capaciteit
dan de lege accu.
Het is raadzaam om de accu door het
Fiat Servicenetwerk te laten
controleren/vervangen.
136)
Ga als volgt te werk om de auto te
starten:
❒til het kapje A fig. 175 op om de
plusklem van de accu toegankelijk te
maken.
❒verbind de plusklemmen (+ teken bij
de klem) van de beide accu’s met
een startkabel;
❒sluit een andere kabel aan op de
minklem (–) van de hulpaccu en
het massapunt zoals aangegeven in
fig. 176;
❒start de motor;
❒verwijder als de motor gestart is, de
kabels in de omgekeerde volgorde.
Als de motor na enkele pogingen niet
start, blijf dan niet proberen maar neem
contact op met het dichtstbijzijnde
Fiat Servicepunt.BELANGRIJK Verbind de minklemmen
van de twee accu’s niet rechtstreeks
met elkaar: eventuele vonken kunnen
het explosieve gas ontsteken dat uit de
accu kan ontsnappen. Als de hulpaccu
in een andere auto is geïnstalleerd,
moet accidenteel contact tussen de
metalen delen van beide auto's
vermeden worden.
ROLLEND STARTEN
Probeer de motor nooit te starten door
het voertuig te duwen, te slepen of
van een helling af te laten rijden. Op die
manier kan brandstof in de katalysator
terechtkomen die hierdoor
onherstelbaar beschadigd wordt.
175
F1A0351
176
F1A0352
198
NOODGEVALLEN
11-3-2014 16:50 Pagina 198
Page 203 of 367

BELANGRIJK
136) Deze procedure moet
uitgevoerd worden door
gekwalificeerd personeel
aangezien onjuiste handelingen
kunnen leiden tot zeer sterke
elektrische ontladingen.
Bovendien is accuvloeistof giftig
en corrosief: vermijd contact
met huid en ogen. Houd open
vuur en brandende sigaretten uit
de buurt van de accu en
veroorzaak geen vonken.
EEN WIEL
VERVANGENALGEMENE INSTRUCTIES
Om het wiel te vervangen en de krik en
het reservewiel (voor bepaalde
versies/markten) juist te gebruiken,
moeten de volgende
voorzorgsmaatregelen worden
genomen.
137) 138) 139) 140) 141)
Het is nuttig om het
volgende te weten:
❒de krik weegt 4,5 kg;
❒de krik behoeft geen afstelling;
❒de krik kan niet gerepareerd worden:
in geval van een defect moet de krik
door een origineel exemplaar worden
vervangen;
❒behalve de slinger mag geen enkel
ander gereedschap op de krik
gemonteerd worden.
142)
Ga als volgt te werk om
een wiel te vervangen:
❒stop het voertuig op een plek die niet
gevaarlijk is voor het verkeer en waar
het wiel op veilige wijze vervangen
kan worden. De ondergrond moet zo
vlak mogelijk en voldoende stevig
zijn;
❒zet de motor af en trek de handrem
aan;
❒schakel de eerste versnelling of de
achteruit in;
❒doe het reflecterende veiligheidsvest
(wettelijk verplicht in bepaalde
landen) aan voordat u uit het voertuig
stapt;
❒geef aan dat het voertuig panne heeft
door de voorzieningen te gebruiken
die wettelijk verplicht zijn in uw land
(bijv. driehoek, alarmknipperlichten,
enz.);177
F1A0168
199
11-3-2014 16:50 Pagina 199
Page 204 of 367

❒neem het verlengstuk en de sleutel
uit de gereedschapstas/-doos onder
de passagiersstoel (zie “Bergruimte
onder passagiersstoel” in het
hoofdstuk “Kennismaking met de
auto”);
❒bij versies met lichtmetalen velgen,
verwijder het vastgeklemde
wieldeksel;
❒draai de wielbouten van het te
verwisselen wiel een slag los;
❒draai aan de ringmoer om de krik
gedeeltelijk te verlengen;
❒plaats de krik ter hoogte van de
hefsteun die zich het dichtst bij het te
vervangen wiel bevindt, in de punten
getoond in fig. 177. Bij versies met
korte wielbasis met uitschuifbare
opstaptrede, moet de krik zodanig in
het in fig. 178 aangegeven punt
worden geplaatst (45°) dat de krik
geen contact maakt met de
opstaptrede;
❒waarschuw alle omstanders dat de
auto wordt opgekrikt. Niemand
mag in de nabijheid van het voertuig
komen en het voertuig vooral niet
aanraken tot het weer helemaal op
de grond staat.❒bij versies uitgerust met
automatische niveauregeling,
moeten, voordat het voertuig met de
krik omhoog wordt gebracht, de
knoppen A en B fig. 179 tegelijkertijd
minstens gedurende 5 seconden
ingedrukt worden. De
werkingsmodus om het voertuig
omhoog te brengen is ingeschakeld:
de leds blijven constant branden.
Druk, om deze modus te verlaten,
nogmaals 5 seconden tegelijkertijd
op de knoppen A en B; beide leds op
de knoppen gaan uit en de volledige
systeemwerking wordt hersteld. Deze
modus wordt automatisch
uitgeschakeld wanneer een snelheid
van ongeveer 5 km/h wordt
overschreden.
143)
❒krik het voertuig op.Na het voertuig te hebben opgekrikt:
❒bij alle versies: draai de bout A fig.
180 van de reservewielhouder via
de rechter wielkuip van het voertuig
los met behulp van de bijgeleverde
sleutel met verlengstuk/adapter B fig.
180;
❒draai de sleutel C fig. 181 linksom 1
om het reservewiel te laten zakken;
❒blijf linksom draaien tot aan de
eindaanslag, welke aangegeven
wordt doordat de handeling
moeizaam wordt of doordat een klik
uit de koppeling in het gereedschap
wordt gehoord;
144) 145)
❒gebruik de wielsleutel om het wiel
van het voertuig te verwijderen fig.
182;
178
F1A0169
179
F1A0170
200
NOODGEVALLEN
11-3-2014 16:50 Pagina 200
Page 205 of 367

❒draai de borgknop D fig. 183 los en
maak het wiel los van de houder E.
❒gebruik de wielsleutel F fig. 184 om
de wielbouten helemaal los te
draaien en verwijder het wiel;❒monteer het reservewiel en laat de
gaten G fig. 185 over de pennen H
vallen. Zorg bij montage van het
reservewiel ervoor dat de
contactvlakken van het reservewiel
volledig schoon zijn, want anders
kunnen de wielbouten na verloop van
tijd loskomen;
❒draai de 5 wielbouten niet te hard
vast;❒breng het voertuig omlaag met de
wielsleutel en verwijder de krik;
❒draai de wielbouten om de beurt en
diametraal vast, in de volgorde
aangegeven in fig. 185.
Ten slotte:
❒neem het verwijderde wiel, bevestig
het op de houder E fig. 183 en draai
de knop D vast;180
F1A0171
181
F1A0172
182
F1A0173
183
F1A0174
184
F1A0175
G
H
185
F1A0176
201
11-3-2014 16:50 Pagina 201
Page 206 of 367

❒breng de meegeleverde sleutel C fig.
181 met het geschikte verlengstuk B
fig. 180 op de bout A fig. 180 van
de hefinrichting van het reservewiel
aan en draai de sleutel rechtsom
2 om het reservewiel omhoog te laten
komen totdat het volledig in de
zitting onder de bodemplaat rust.
Controleer daarbij of het vangteken D
fig. 181 in het venstertje van de
hefinrichting kan worden gezien.
146)
Ga bij voertuigen met lichtmetalen
velgen als volgt te werk:
❒neem de kit uit de gereedschapstas
die zich in het dashboardkastje
bevindt;❒monteer de kop A op de speciale
plaat B fig. 187 en bevestig hem
door de knop C fig. 188 vast te
draaien;
❒leg de beugel op de lichtmetalen velg
en draai de speciale bouten op de
moeren van de beugel fig. 189 vast;❒breng de meegeleverde sleutel C fig.
181 met het geschikte verlengstuk B
fig. 180 op de bout A fig. 180 van
de hefinrichting van het reservewiel
aan en draai de sleutel rechtsom om
het reservewiel omhoog te laten
komen totdat het volledig in de zitting
onder de bodemplaat rust.
Controleer daarbij of het vangteken D
fig. 181 in het venstertje van de
hefinrichting kan worden gezien.
❒controleer of het vervangen wiel
correct in zijn zitting onder de
bodemplaat is geplaatst (het
hefsysteem is voorzien van een
vangkoppeling die als eindaanslag
fungeert); een verkeerd geplaatst wiel
kan de veiligheid in gevaar brengen;
❒berg de demontagesleutel in de
gereedschapstas/-doos op;
❒plaats de gereedschapstas/-doos in
zijn opbergvak onder de
passagiersstoel.
147)
186
F1A0177
187
F1A0383
188
F1A0384
202
NOODGEVALLEN
11-3-2014 16:50 Pagina 202
Page 207 of 367

BELANGRIJK
137) Gebruik de alarmknipperlichten,
de gevarendriehoek etc., om het
stilstaande voertuig
overeenkomstig de geldende
voorschriften aan te geven. Alle
inzittenden moeten het voertuig
auto verlaten, vooral als het zwaar
beladen is, en uit de buurt van
gevaarlijk verkeer wachten tot het
wiel is verwisseld. Trek de
handrem aan.138) Het reservewiel (voor bepaalde
versies/markten) is specifiek voor
het voertuig waarbij het geleverd
is. Gebruik het daarom niet voor
andere modellen. Monteer ook
geen reservewielen van andere
modellen op uw voertuig. De
wielbouten zijn specifiek voor uw
voertuig: monteer ze niet op
andere modellen en monteer ook
geen wielbouten van andere
modellen op uw voertuig.
139) Zorg ervoor dat het vervangen
wiel zo snel mogelijk gerepareerd
en gemonteerd wordt. Smeer de
schroefdraad van de wielbouten
niet met vet voordat ze
gemonteerd worden: ze kunnen
hierdoor losraken.140) Gebruik de krik uitsluitend voor
het verwisselen van een wiel van
het voertuig waarbij de krik
geleverd is of voor andere
voertuigen van hetzelfde model.
Gebruik de krik niet voor andere
doeleinden, zoals het opkrikken
van andere voertuigmodellen.
Gebruik de krik nooit om
reparaties onder het voertuig te
verrichten. Door een verkeerde
plaatsing van de krik, kan het
voertuig van de krik vallen.
Gebruik de krik niet voor
zwaardere lasten dan is
aangegeven op het plaatje op de
krik.
141) Voer nooit werkzaamheden aan
het ventiel uit. Steek nooit
gereedschap tussen de velg en de
band. Controleer regelmatig de
spanning van zowel de banden als
het reservewiel, zie de
spanningswaarden die zijn
aangegeven in het hoofdstuk
“Technische gegevens”.
142) Voor de bediening van de
hefinrichting van het reservewiel
mag geen enkel ander
gereedschap dan de bijgeleverde
slinger worden gebruikt, welke
alleen met de hand mag worden
bediend.189
F1A0385
203
11-3-2014 16:50 Pagina 203
Page 208 of 367

143) Steek bij versies met
automatische niveauregeling
nooit uw hoofd of handen in de
wielkuip: het voertuig kan
automatisch omhoog of omlaag
komen, afhankelijk van de
mogelijke veranderingen in
belading of temperatuur.
144) De inrichting mag alleen met de
hand bediend worden, zonder een
ander gereedschap dan de
bijgeleverde slinger te gebruiken,
zoals pneumatische of elektrische
schroevendraaiers.
145) Ook de bewegende delen van
de krik (wormschroef en
gewrichten) kunnen
verwondingen veroorzaken: raak
deze delen niet aan. In geval van
accidenteel contact met
smeervet, het betreffende deel
zorgvuldig schoonmaken.146) Nadat het reservewiel is
opgetild/geblokkeerd en de
correcte plaatsing ervan onder de
bodemplaat is gecontroleerd
(wit teken in het venstertje op de
hefinrichting zichtbaar), moet
de sleutel worden verwijderd.
Draai hem niet in de verkeerde
richting om hem makkelijker te
kunnen verwijderen, om te
voorkomen dat het
bevestigingssysteem loskomt en
het wiel niet veilig is geblokkeerd
fig. 186.
147) Telkens wanneer het
reservewiel wordt bewogen, moet
de correcte plaatsing ervan in
de zitting onder de bodemplaat
worden gecontroleerd. Een
verkeerd geplaatst wiel kan de
veiligheid in gevaar brengen.
SNELLE
BANDENREPARATIEKIT
FIX&GO
AUTOMATIC(voor bepaalde versies/markten)
De snelle bandenreparatiekit Fix & Go
automatic bevindt zich voorin in de
passagiersruimte en bevat fig. 190:
❒busje A met afdichtmiddel, voorzien
van:
– een doorzichtige vulleiding B;
– een zwart slangetje voor het
herstellen van de spanning E;
– sticker C met het opschrift "max. 80
km/h”, na de reparatie van de band aan
te brengen op een voor de bestuurder
zichtbare plaats (op het dashboard);190
F1A0180
204
NOODGEVALLEN
11-3-2014 16:50 Pagina 204
Page 209 of 367

❒informatiefolder (zie fig. 191), voor
een correct gebruik van de snelle
bandenreparatiekit, die vervolgens
overhandigd moet worden aan het
personeel dat de band behandeld
met FIX&GO moet repareren;
❒een compressor D met drukmeter en
aansluitstukken;
❒een paar beschermende
handschoenen in het zijvak van de
compressor;
❒adapters voor het oppompen van
verschillende elementen.
148) 149) 150)43)
BELANGRIJKE
INFORMATIE:
Het afdichtmiddel van de snelle
bandenreparatiekit werkt bij
buitentemperaturen tussen –20 °C en
+50 °C.
Het afdichtmiddel heeft een
houdbaarheidsdatum.
151) 152)2)
OPPOMPEN
153) 154) 155) 156) 157)
❒Trek de handrem aan. Draai de
ventieldop los, neem de vulleiding A
fig. 192 uit en draai de ringmoer B op
het ventiel van de band vast;
❒steek de stekker E fig. 194 in het
dichtstbijzijnde 12V-stopcontact
en start de motor. Draai de
schakelaar D fig. 193 linksom in de
reparatiestand. Schakel de
compressor in door op de aan/uit
schakelaar te drukken. Pomp de
band op tot de juiste
bandenspanning, vermeld in de
paragraaf "Bandenspanning" in het
hoofdstuk "Technische gegevens", is
bereikt.Voor een preciezere aflezing wordt
geadviseerd om bij uitgeschakelde
compressor de druk op de drukmeter F
fig. 193 te controleren, zonder de
schakelaar uit de reparatiestand te
verplaatsen;
191
F1A0181
192
F1A0182
193
F1A0183
205
11-3-2014 16:50 Pagina 205
Page 210 of 367

❒als het na 10 minuten nog steeds niet
mogelijk is om minstens 3 bar te
krijgen, maak dan de doorzichtige
vulleiding van het ventiel los, neem de
12V-stekker uit en verplaats
vervolgens het voertuig ongeveer 10
meter naar voren, zodat de
afdichtvloeistof zich gelijkmatig in de
band kan verdelen; pomp de band
vervolgens weer op;
❒als het na deze handeling nog steeds
niet mogelijk is om na 10 minuten
minstens 3 bar te verkrijgen, rijd dan
niet verder omdat de band te ernstig
beschadigd is en de snelle
bandenreparatiekit niet de vereiste
afdichting kan garanderen. Wendt u
zich tot het Fiat-servicenetwerk.
❒als de bandenspanning vermeld in de
paragraaf "Bandenspanning" in het
hoofdstuk "Technische gegevens"
is bereikt, rijd dan onmiddellijk weg;❒stop na ongeveer 10 minuten en
controleer de bandenspanning
opnieuw; vergeet niet de handrem
aan te trekken;
❒als een spanning van minstens 3 bar
wordt gemeten, herstel dan de
correcte bandenspanning (bij
draaiende motor en aangetrokken
handrem) vermeld in de paragraaf
"Bandenspanning" in het hoofdstuk
"Technische gegevens", ga weer
rijden en rijd zeer voorzichtig naar de
dichtstbijzijnde garage van een Fiat
dealer.
ALLEEN VOOR
CONTROLEREN EN
HERSTELLEN SPANNING
De compressor kan ook worden
gebruikt voor het herstellen van de
spanning.
❒Trek de handrem aan.
❒Draai de ventieldop los, neem de
vulleiding C fig. 195 met de
snelkoppeling uit en sluit hem
rechtstreeks op het ventiel van de
band aan.
❒Steek de stekker in het
dichtstbijzijnde 12V-stopcontact en
start de motor.
❒Draai de schakelaar rechtsom in de
stand herstel bandenspanning.❒Schakel de compressor in door op
de aan/uit schakelaar te drukken.
Pomp de band op tot de juiste
bandenspanning, vermeld in de
paragraaf "Bandenspanning" in het
hoofdstuk "Technische gegevens", is
bereikt.
OPMERKING Als de band moet
worden leeggemaakt, druk dan op de
speciale toets B getoond in fig. 196.
Voor een preciezere aflezing wordt
geadviseerd om bij uitgeschakelde
compressor de druk op de drukmeter
te controleren, zonder de schakelaar uit
de reparatiestand te verplaatsen194
F1A0335
195
F1A0185
206
NOODGEVALLEN
11-3-2014 16:50 Pagina 206