FIAT DUCATO BASE CAMPER 2014 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: FIAT, Model Year: 2014, Model line: DUCATO BASE CAMPER, Model: FIAT DUCATO BASE CAMPER 2014Pages: 367, PDF Size: 19.45 MB
Page 221 of 367

Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
❒verwijder het lampenglas A fig. 215 in
het door de pijl aangegeven punt;
❒vervang de lamp door hem uit de
zijcontacten los te maken; controleer
of de nieuwe lamp correct tussen
de contacten wordt geblokkeerd;
❒monteer het lampenglas met
drukbevestiging.STADSLICHT
(voor bepaalde versies/markten)
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
❒extra lange bestelwagen:
– draai de twee schroeven C fig. 216
los en verwijder de lichtunit;
– verwijder de lamphouder D aan de
achterkant van de lichtunit door hem
1/4 slag te draaien;
– verwijder de lamp met
klembevestiging en vervang hem.
❒chassis/cabine-versies met
laadbak:
– verwijder de lamphouder aan de
achterkant van de lichtunit door hem
1/4 slag te draaien;
– verwijder de lamp met
klembevestiging en vervang hem.
LAMPBINNENVERLICHTINGVERVANGENVoor het type lamp en het vermogen,
zie paragraaf “Een lamp vervangen".
PLAFONDVERLICHTING
VOOR
Ga als volgt te werk om een lamp te
vervangen:
❒verwijder de plafondlamp A fig. 217
in het door de pijl aangegeven punt;
❒open het beschermklepje B fig. 218;
❒vervang de lampen C fig. 218 door
ze uit de zijcontacten los te maken;
controleer of de nieuwe lampen
correct tussen de contacten worden
geblokkeerd;
❒sluit klepje B fig. 218, monteer de
plafondlamp A fig. 217 in zijn zitting
en controleer of hij goed bevestigd is.
216
F1A0207
217
F1A0208
217
11-3-2014 16:50 Pagina 217
KENTEKENVERLICHTING215
F1A0206
Page 222 of 367

PLAFONDVERLICHTING
ACHTER
Ga als volgt te werk om een lamp te
vervangen:
❒verwijder de plafondlamp D fig. 219
in de punten die door de pijlen zijn
aangegeven;
❒open het beschermklepje E fig. 220;
❒vervang de lamp F fig. 220 door
hem uit de zijcontacten los te maken;
controleer of de nieuwe lamp correct
tussen de contacten wordt
geblokkeerd;
❒sluit het beschermklepje E fig. 220,
monteer de plafondlamp D fig. 219
in zijn zitting en controleer of hij goed
bevestigd is.
ZEKERINGEN
VERVANGENALGEMENE INFORMATIE
45)160) 161) 162) 163)
De elektrische installatie wordt beveiligd
door zekeringen: bij een storing of bij
oneigenlijk gebruik van de installatie
brandt de zekering door. Controleer
eerst de toestand van de zekering
wanneer een elektrisch onderdeel niet
meer werkt: de geleidende band A
fig. 221 mag niet onderbroken zijn. Als
dit wel het geval is, dan moet de
zekering worden vervangen door een
nieuw exemplaar met dezelfde
stroomsterkte (zelfde kleur).
B intacte zekering.
C zekering met doorgebrande
geleidende band.
218
F1A0209
219
F1A0210
220
F1A0211
221
F1A0212
218
NOODGEVALLEN
11-3-2014 16:50 Pagina 218
Page 223 of 367

PLAATS VAN DE
ZEKERINGEN
De zekeringen van het voertuig zijn in
drie zekeringenkasten opgenomen;
deze bevinden zich in het dashboard, in
het interieur in de rechter stijl en in de
motorruimte.Zekeringenkast in het
dashboard
Draai, om toegang te krijgen tot de
zekeringenkast in het dashboard, fig.
223 de drie schroeven A fig. 222 los en
verwijder het deksel.
222
F1A0213
223
F1A0214
219
11-3-2014 16:50 Pagina 219
Page 224 of 367

Zekeringenkast in
motorruimte
Verwijder het beschermdeksel fig. 225
voor toegang tot de zekeringenkast
fig. 224.
Ga als volgt te werk:
❒draai de tapbout met behulp van de
speciale bijgeleverde Phillips
schroevendraaier helemaal vast;
❒draai de bout langzaam linksom tot
weerstand wordt ervaren (niet te
vast draaien);
❒draai de bout langzaam los;
❒het openen wordt aangegeven als de
kop van de bout volledig uit zijn
behuizing is gekomen;
❒verwijder de afdekking.
Ga als volgt te werk om de afdekking
weer te monteren:
❒zet het deksel goed op de doos;
❒draai de tapbout met behulp van de
speciale bijgeleverde Phillips
schroevendraaier helemaal vast;
❒draai de bout langzaam rechtsom tot
weerstand wordt ervaren (niet te vast
draaien);
❒draai de bout langzaam los;❒het sluiten wordt aangegeven als de
kop van de bout volledig in de
behuizing zit.
224
F1A0334
225
F1A0216
220
NOODGEVALLEN
11-3-2014 16:50 Pagina 220
Page 225 of 367

Zekeringenkast in rechter stijl in
interieur
(voor bepaalde versies/markten)
Verwijder het beschermdeksel fig. 227
voor toegang tot de zekeringenkast
fig. 226.
BELANGRIJK
45) Vervang een doorgebrande
zekering nooit door metalen
draden of ander materiaal.
BELANGRIJK
160) Vervang een zekering nooit
door een exemplaar met een
hogere stroomsterkte (ampère);
BRANDGEVAAR. Als een
hoofdzekering (MEGA-FUSE,
MIDIFUSE) doorbrandt, neem dan
contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
161) Alvorens een zekering te
vervangen, moet men controleren
of de contactsleutel uit het slot
is genomen en of alle
stroomverbruikers uit staan en/of
zijn uitgeschakeld.
162) Als de zekering opnieuw
doorbrandt, neem dan contact op
met het Fiat Servicenetwerk.
163) Als een hoofdzekering voor
veiligheidssystemen
(airbagsysteem, remsysteem),
motorsystemen (motorsysteem,
transmissiesysteem) of de
stuurinrichting doorbrandt, neem
dan contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
226
F1A0217
227
F1A0218
221
11-3-2014 16:50 Pagina 221
Page 226 of 367

Zekeringenkast in het dashboard
fig. 222 - fig. 223STROOMVERBRUIKER ZEKERING AMPÈRERechter dimlichtF12 7,5
Linker dimlichtF13 7,5
Relais zekeringenkast motorruimte, relais zekeringenkast dashboard (+sleutel) F31 5
Plafondverlichting inzittendenruimte (+accu) F32 7,5
Sensor accubewaking voor Start&Stop versies (+accu) F33 7,5
Interieurverlichting minibus (nood) F34 7,5
Radio, klimaatregeling, alarm, tachograaf, regeleenheid accuschakelaar,
Webasto timer (+accu)F36 10
Bediening remlichten (hoofd), derde remlicht, instrumentenpaneel (+sleutel) F37 7,5
Portiervergrendeling (+accu) F38 20
Ruitenwisser (+sleutel) F43 20
Elektrische ruitbediening bestuurderszijde F47 20
Elektrische ruitbediening passagierszijde F48 20
Regeleenheid parkeersensor, radio, bedieningsorganen op het stuurwiel,
middelste bedieningspaneel, linker bedieningspaneel, extra paneel, regeleenheid
accuschakelaar (+sleutel)F49 5
Klimaatregeling, regeleenheid stuurbekrachtiging, achteruitrijlichten, sensor water
in dieselfilter, debietmeter, tachograaf (+sleutel)F51 5
Instrumentenpaneel (+accu) F53 7,5
AfwezigF89 -
222
NOODGEVALLEN
11-3-2014 16:50 Pagina 222
Page 227 of 367

STROOMVERBRUIKER ZEKERING AMPÈRELinker grootlichtF90 7,5
Rechter grootlicht F91 7,5
Linker mistlampF92 7,5
Rechter mistlamp F93 7,5
223
11-3-2014 16:50 Pagina 223
Page 228 of 367

Zekeringenkast in motorruimte
fig. 224 - fig. 225STROOMVERBRUIKER ZEKERING AMPÈREContactslot (+accu) F03 30
Verwarmd filterF04 40
Verstuiver voor Puma motor/ventilatie interieur met Webasto, pomp
gerobotiseerde versnellingsbak (+accu)F05 20/50
Hoge snelheid ventilator motorkoeling (+accu) F06 40/60
Lage snelheid ventilator motorkoeling (+accu) F07 40/50/60
Ventilator inzittendenruimte (+sleutel) F08 40
Stopcontact achter (+accu) F09 15
ClaxonF10 15
Stopcontact (+accu) F14 15
Aansteker (+accu) F15 15
Motorregeleenheid, regeleenheid gerobotiseerde versnellingsbak (+accu) F18 7,5
AircocompressorF19 7,5
RuitenwisserF20 30
Extra bedieningspaneel voor verstellen en neerklappen spiegels (+sleutel) F24 7,5
Spiegelverwarming F30 15
224
NOODGEVALLEN
11-3-2014 16:50 Pagina 224
Page 229 of 367

Zekeringenkast in rechter stijl in interieur
fig. 226 - fig. 227STROOMVERBRUIKER ZEKERING AMPÈREAfwezigF54 –
StoelverwarmingF55 15
Stopcontact inzittenden achter F56 15
Extra verwarming onder de stoel F57 10
Achterruitverwarming links F58 15
Achterruitverwarming rechts F59 15
AfwezigF60 –
AfwezigF61 –
AfwezigF62 –
Bediening extra verwarming passagiers F63 10
AfwezigF64 –
Ventilator extra verwarming passagiers F65 30
225
11-3-2014 16:50 Pagina 225
Page 230 of 367

ACCU OPLADENBELANGRIJK De procedure voor het
opladen van de accu is uitsluitend
bedoeld ter informatie. Geadviseerd
wordt contact op te nemen met het Fiat
Servicenetwerk om deze
werkzaamheden te laten uitvoeren.
BELANGRIJK Wacht, nadat de
contactsleutel naar STOP is gedraaid
en het bestuurdersportier is gesloten,
minstens één minuut alvorens de
elektrische voeding naar de accu los te
koppelen. Wanneer de elektrische
voeding naar de accu weer wordt
aangesloten, controleren of de
contactsleutel in de stand STOP staat
en of het bestuurdersportier gesloten is.
Het verdient aanbeveling de accu
langzaam en met een laag amperage
gedurende ongeveer 24 uur op te
laden. De accu langer opladen, kan de
accu beschadigen.
164) 165)
ZONDER START&STOP
SYSTEEM
Ga als volgt te werk om de accu op te
laden:
❒maak de minklem los van de accu;❒sluit de kabels van de acculader aan
op de accupolen; let daarbij op de
polariteit;
❒schakel de acculader in;
❒schakel na het opladen eerst de
acculader uit alvorens de accu los te
koppelen;
❒sluit de minklem aan op de accu.
MET START&STOP
SYSTEEM
Ga als volgt te werk om de accu op te
laden:
❒maak de stekker A van de
accusensor C op de minpool D van
de accu los (door op de knop B
te drukken);
❒sluit de pluskabel van de acculader
aan op de plusklem E van de accu
en de minkabel op de klem van
de sensor F zoals aangegeven in fig.
228;
❒schakel de acculader in;
❒schakel na het opladen de acculader
uit;
❒sluit na de acculader te hebben
afgekoppeld de stekker A weer aan
op de sensor C aan zoals
aangegeven in fig. 228.
BELANGRIJK
164) Accuvloeistof is giftig en
corrosief: vermijd contact met
huid en ogen. Het opladen van de
accu moet worden uitgevoerd in
een goed geventileerde ruimte,
ver van open vuur en vonken:
brand- en ontploffingsgevaar.228
F1A0219
226
NOODGEVALLEN
11-3-2014 16:50 Pagina 226