FIAT DUCATO BASE CAMPER 2018 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: FIAT, Model Year: 2018, Model line: DUCATO BASE CAMPER, Model: FIAT DUCATO BASE CAMPER 2018Pages: 316, PDF Size: 14.76 MB
Page 141 of 316

128)Wanneer het systeem actief is, is de
bestuurder verantwoordelijk voor het
controleren van het voertuig en het
monitoren van het systeem, en moet aldus
optreden, indien nodig.
BELANGRIJK
28)In geval van fouten is het mogelijk dat
het systeem niet werkt.
29)Bij lage temperaturen en bij bijzonder
slechte weersomstandigheden kan het zijn
dat het systeem niet werkt.
30)Regen, sneeuw, spatten en sterk
lichtcontrast kunnen de sensor
beïnvloeden.
31)Voer geen reparaties uit in de zone van
de voorruit rondom de sensor.
32)Als het voertuig is uitgerust met een
niet originele wielophangingskit, kan het
systeem mogelijk niet goed werken.
33)Gebruik altijd originele onderdelen voor
het vervangen van de lampen van
koplampen. Andere lampen kunnen de
prestaties van het systeem beperken.
34)Verwijder vreemd materiaal zoals
vogelpoep, insecten, sneeuw of ijs van de
voorruit.
BRANDSTOF-
BESPARING
ALGEMENE INFORMATIE
Hier volgt een overzicht van de
voornaamste factoren die het
brandstofverbruik vergroten.
Onderhoud van de auto
Banden
Overbodige bagage
Imperiaal/skidrager
Elektrische apparatuur
Klimaatregeling
Aerodynamische accessoires
RIJSTIJL
Hier volgt een overzicht van de
voornaamste rijstijlen die het
brandstofverbruik vergroten.
Starten
Laat de motor niet warmdraaien bij
stilstaande auto, noch met stationair
toerental noch met een hoog toerental:
zo warmt de motor veel langzamer
op en nemen het verbruik en de
uitstoot van uitlaatgassen toe.Overbodige handelingen
Trap het gaspedaal niet in wanneer u
stilstaat voor een stoplicht of voordat
de motor wordt afgezet.
Keuze van de versnellingen
Ook het oneigenlijk gebruik van een
hoge versnelling doet het verbruik en
de uitstoot van schadelijke
uitlaatgassen toenemen en veroorzaakt
motorslijtage.
Topsnelheid
Bij een hogere snelheid neemt het
brandstofverbruik fors toe.
Acceleratie
Bruusk optrekken kost veel brandstof
en verhoogt de uitstoot van schadelijke
uitlaatgassen: geef geleidelijk aan
gas.
GEBRUIKSOM-
STANDIGHEDEN
Hier volgt een overzicht van de
voornaamste gebruikscondities die het
brandstofverbruik vergroten.
Koude start
Bij korte ritten en regelmatig koud
starten kan de motor niet de optimale
bedrijfstemperatuur bereiken.
139
Page 142 of 316

Verkeerssituatie en conditie van het
wegdek
Druk verkeer resulteert in een hoog
brandstofverbruik. Bochtige trajecten
over bergwegen en een slecht wegdek
verhogen eveneens het
brandstofverbruik.
Stilstaan in het verkeer
Bij langdurig stilstaan (bijv.
spoorwegovergangen) is het raadzaam
de motor af te zetten.TANKEN
IN HET KORT
Zet de motor af alvorens te tanken.
BENZINEMOTOREN
Tank uitsluitend benzine met een
minimaal octaangehalte (RON) van 95
(EN228-specificatie).
DIESELMOTOREN
Tank uitsluitend diesel voor
motorvoertuigen conform de Europese
specificatie EN590.
WERKING BIJ LAGE
TEMPERATUREN
Als het voertuig gedurende een lange
periode in de bergen of in koude zones
wordt gebruikt of geparkeerd, wordt
geadviseerd om met de plaatselijk
beschikbare dieselolie te tanken. In dit
geval wordt tevens geadviseerd om
de tank meer dan 50% gevuld te
houden.
35)
TANKINHOUD
Om de tank volledig te vullen, kan men
twee keer bijvullen nadat het
tankpistool is afgeslagen. Meer bijvullen
kan storingen in het
brandstoftoevoersysteem veroorzaken.
TANKDOP
Open om te tanken de klep A fig. 135
aan de linkerzijde van het voertuig
en schroef de dop B fig. 135 tegen de
klok in los.
Voor versies / marketen indien van
toepassing, plaats de contactsleutel de
vergrendelknop van de dop. Draai het
tegen de klok in en verwijder de
vergrendeldop door het vastgrijpen van
de sleutel. Tijdens het tanken moet
de contactsleutel niet uit de
vergrendeldop worden verwijdert.
Tijdens het tanken kan de dop aan de
klep A (fig. 135) hangen.
135F1A5004
140
STARTEN EN RIJDEN
Page 143 of 316

De hermetische afsluiting kan een lichte
toename van de druk in de tank
veroorzaken. Een eventueel
ontluchtingsgeluid wanneer de dop
wordt losgedraaid is dus volkomen
normaal.
In geval van verlies of beschadiging van
de brandstoftankdop, zorg ervoor dat
de vervangende dop geschikt is voor
het voertuig.
Draai de vergrendeldop van de
brandstoftank vuller aan totdat u een
"klik" hoort. Dit geluid geeft aan dat de
vergrendeldop van de brandstoftank
vuller goed is vastgedraaid.
Voor versies / marketen indien van
toepassing, draai de contactsleutel met
de klok mee totdat deze niet verder
kan. Het is niet noodzakelijk om extra
kracht op de contactsleutel uit te
oefenen voor het vastdraaien van de
brandstoftankdop. Alleen wanneer de
vergrendeldop goed is vastgedraaid, zal
het mogelijk zijn om de contactsleutel
uit de vergrendeldop te verwijderen.
Na elke tank bijvulling, zorg ervoor dat
de brandstoftankdop stevig is
vastgedraaid.BELANGRIJK
Wanneer het brandstoftankpistool "klikt"
of de toevoer onderbreekt, is de tank bijna
vol aen je kunt twee extra bovenkant
vullingen uitvoeren na de automatisch
toevoer.
129) 130) 131)
Bijvullen additief voor Diesel
Emissie AdBlue (UREUM)
Bij het tanken het additief voor Diesel
Emissies AdBlue (UREUM) met het
brandstofvulpistool:
parkeer het voertuig gelijkvloers;
schakel de motor uit door de
contactsleutel in de stand UIT
te draaien;
open de brandstofklep A fig. 135 en
draai de dop C fig. 135 van de
UREUM-vulopening los en verwijder
deze;
plaats het brandstofvulpistool voor
het bijvullen van UREUM in de
vulopening;
onmiddellijk stoppen met het vullen
van de UREUM tank indien het één
van de volgende gevallen weergeeft:
- indien AdBlue wordt gemorst buiten
de vulopening, het gebied goed
schoonmaken en verder gaan met het
vullen;- indien tijdens het vullen het
brandstofvulpistool klikt, betekent dit
dat de UREUM-tank vol is. Ga niet
verder met de vervanging, om morsen
van AdBlue te voorkomen (UREUM).
Na het bijvullen de dop C fig. 135 op
de UREUM-vulopening terugplaatsen
en met de klok mee helemaal
vastdraaien;
draai de contactsleutel in de pal
starter in de stand AAN (niet nodig om
de motor te starten);
wacht tot de waarschuwing op het
instrumentenpaneel is uitgeschakeld
alvorens het voertuig te verplaatsen; het
waarschuwingslampje kan een paar
seconden tot een halve minuut blijven
branden. In het geval dat de motor
wordt gestart en het voertuig rijdt, zal
het waarschuwingslampje langere
tijd blijven branden, maar er is dan geen
sprake van problemen met de werking
van de motor. Indien het bijvullen wordt
gedaan met een lege UREUM tank,
moet u twee minuten wachten voordat
het voertuig start.
Bij het tanken het additief voor
Diesel Emissies AdBlue (UREUM)
met een bijvulfles:
parkeer het voertuig gelijkvloers;
schakel de motor uit door de
contactsleutel in de stand UIT
te draaien;
141
Page 144 of 316

open de brandstofklep A fig. 135 en
draai de dop C fig. 135 van de
UREUM-vulopening los en verwijder
deze;
schroef de bijvulfles met AdBlue
(UREUM) in de vulopening totdat die
niet verder kan (fig. 136, ref. 1);
druk de flesbodem naar de
vulopening om de veiligheidsklep van
de fles te ontgrendelen en met bijvullen
te beginnen (fig. 136 ref. 2);
indien het AdBlue-niveau in de fles
tijdens het bijvullen niet daalt, is het
reservoir gevuld; trek de fles naar u toe
om de veiligheidsklep weer te
vergrendelen en draai de fles van de
vulopening (fig. 136, ref. 3);
na het verwijderen van de fles, de
dop C fig. 135 weer op de UREUM-
vulopening terugplaatsen en met de
klok mee helemaal vastdraaien;
draai de contactsleutel in de pal
starter in de stand AAN (niet nodig om
de motor te starten);
wacht tot de waarschuwing op het
instrumentenpaneel is uitgeschakeld
alvorens het voertuig te verplaatsen; het
waarschuwingslampje kan een paar
seconden tot een halve minuut blijven
branden. In het geval dat de motor
wordt gestart en het voertuig rijdt, zal
het waarschuwingslampje langere
tijd blijven branden, maar er is dan geen
sprake van problemen met de werking
van de motor.
Indien het bijvullen wordt gedaan
met een lege UREUM-tank, moet
u twee minuten wachten alvorens het
voertuig te starten.OPMERKING De rijomstandigheden
(hoogte, snelheid van het voertuig,
gewicht, etc.) bepalen de hoeveelheid
UREUM die door het voertuig gebruikt.
Om het additief voor Diesel Emissie
(UREUM) correct te gebruiken, zie ook
"Vloeistoffen en smeermiddelen" in
de "Technische gegevens".
132)
BELANGRIJK
Bij overschrijding van de maximale
vulniveau van de UREUM tank, kan het
beschadiging van de tank en het
morsen UREUM veroorzaken. Vermijd
alsjeblieft het bijvullen na het vullen
van de tank.
HET MAXIMUM NIVEAU NIET
OVERSCHRIJDEN. De UREUM bevriest
onder -11 ° C. Hoewel het systeem is
ontworpen om te functioneren onder
het vriespunt van het UREUM, verdient
het aanbeveling de tank niet te vullen
boven het maximumniveau want de
installatie kan beschadigd raken als het
UREUM bevriest.
Als het UREUM wordt gemorst op
geverfde oppervlakken of aluminium,
onmiddellijk het gebied met water
schoonmaken en het gebruik
een absorberend materiaal om de
vloeistof die is gemorst op de grond te
verzamelen.
136F1A5005
142
STARTEN EN RIJDEN
Page 145 of 316

Niet proberen om de motor te
starten als UREUM per ongeluk werd
toegevoegd aan de dieseltank, omdat
dit kan leiden tot ernstige schade
aan de motor. Neem in dat geval
contact op met het Servicenetwerk.
Gebruik alleen AdBlue
overeenkomstig DIN 70 070 en ISO
22241-1. Andere vloeistoffen kunnen
schade aan het systeem veroorzaken:
tevens zou de uitstoot van
uitlaatgassen niet meer voldoen aan de
wet. De distributiebedrijven zijn
verantwoordelijk voor de naleving van
hun product. Neem de
voorzorgsmaatregelen voor opslag en
service in acht, teneinde de
oorspronkelijke eigenschappen te
behouden. De fabrikant van het
voertuig geeft geen enkele garantie in
geval van storingen en schade aan het
voertuig door het gebruik van ureum
(AdBlue) dat niet in overeenstemming is
met de regelgeving.
Elke toevoeging van dieselbrandstof
in de tank AdBlue, cveroorzaakt
onherstelbare schade aan de
pompeenheid AdBlue circuit.
Geen additieven aan AdBlue
toevoegen. AdBlue niet verdunning met
leidingwater aangezien dit het
zuiveringssysteem van uitlaatgassen
kan beschadigen.
In geval van beschadiging van het
uitlaatsysteem van het uitlaatgas, als
gevolg van het gebruik van
additieven/leidingwater, het bijvullen
met dieselbrandstof, of in ieder geval
door het niet voldoen aan de eisen,
vervalt de garantie.
AdBlue tank bijvullen (UREUM) in
koude omgevingen
Aangezien AdBlue (UREUM) bij
ongeveer -11 °C begint te bevriezen, is
het voertuig uitgerust met een
automatisch UREUM-
verwarmingssysteem waarmee het
systeem goed functioneert bij
temperaturen beneden -11 °C.
Indien het voertuig gedurende een
langere periode bij temperaturen
beneden -11 °C niet gebruikt wordt,
kan het UREUM in de tank bevriezen.
Als de UREUM tank was gevuld boven
de maximaal niveau en bevriest, kan
het beschadigen; om die reden verdient
het de aanbeveling om het
maximumniveau van de tank niet te
overschrijden.
Besteed extra aandacht om te
voorkomen dat het maximumniveau
wordt overschreden wanneer u
draagbare verpakkingen voor het
bijvullen gebruikt.Brandstofopslag - Dieselbrandstof
133)
Bij de opslag van grote hoeveelheden
brandstof, is een goed onderhoud
essentieel. Het verontreinigde brandstof
met water bevordert de verspreiding
van "bacteriën". Deze bacteriën kunnen
een "slijmlaag" maken dat het
filtersysteem en de brandstofleidingen
kan verstoppen. Verwijder het water
uit de voorraadtank en vervang met
regelmaat de filterbuis.
OPMERKING Bij een dieselmotor die
bijna geen brandstof meer heeft, wordt
lucht door het brandstofsysteem
geblazen.
AdBlue opslag (UREUM)
AdBlue (UREUM) wordt beschouwd als
een zeer stabiel product met een lange
houdbaarheid. Indien opgeslagen bij
temperaturen tussen -12 °C en 32 °C,
kan het tenminste voor een jaar worden
bewaard.
Aangezien UREUM kan bevriezen bij of
beneden temperaturen van -11 °C, is
het systeem ontworpen om tevens
in zulke koude omgevingen te
functioneren, dankzij een automatisch
verwarmingssysteem dat actief is
wanneer de motor wordt gestart.
143
Page 146 of 316

OPMERKING Als het nodig is de
AdBlue te bewaren (UREUM),is het
belangrijk om te weten dat:
iedere verpakking of een deel dat in
contact komt met het UREUM moet
daarmee gelijk (plastic of roestvrij staal) zijn.
Materialen zoals koper, messing, aluminium,
ijzer of roestvast staal zijn minder gevoelig
voor corrosie door UREUM en moeten
worden vermeden;
indien UREUM wordt gemorst vanuit de
verpakking, maak dan het hele gebied
schoon.
AARDGASMOTOREN
(NATURAL POWER)
AARDGASVULOPENING
De vulopening voor het gas zit naast de
benzinevulopening.
Om bij de vulopening te kunnen komen,
dop A fig. 137 losdraaien.
De vulopening is een universeel type
dat compatibel is met Italiaanse normen
en NGV1-normen.
In sommige Europese landen worden
adapters als ONWETTIG beschouwd
(bijv. in Duitsland).
Voor tankstations waar kubiekemeter-
mondstukken (m3) worden gebruikt
(drukverschil), geldt dat de restdruk in
de cilinder gemeten moet worden door
de terugslagkleppen te bekrachtigen
door de inbreng van een kleine
hoeveelheid aardgas.Op de overige plaatjes (die bij de
boorddocumentatie worden geleverd) is
de datum voor de eerste inspectie van
de cilinders vermeld.
36) 37)
Brandstof - Grafisch
symbool voor de
identificatie van de
compatibiliteit van het
voertuig voor
consumenten in
overeenstemming met
EN16942
De onderstaande symbolen
vereenvoudigen de herkenning van het
correcte type brandstof dat u in uw
voertuig moet gebruiken. Controleer,
alvorens te tanken, de symbolen aan de
binnenkant van het brandstofklepje
(waar voorzien) en vergelijk ze met de
symbolen op de pomp (waar voorzien).
Symbolen voor voertuigen op
benzine/autogas
E5: Ongelode benzine met maximaal
2,7% (m/m) zuurstof en maximaal 5,0%
(V/V) ethanol overeenkomstigEN228
E10: Ongelode benzine met maximaal
3,7% (m/m) zuurstof en maximaal
10,0% (V/V) ethanol overeenkomstig
EN228
CNG: Autogas en biomethaan
overeenkomstigEN16723
137F0N0436
144
STARTEN EN RIJDEN
Page 147 of 316

Symbolen voor voertuigen op diesel
B7: Diesel met maximaal 7% (V/V)
FAME (Fatty Acid Methyl Esters)
overeenkomstigEN590
B10: Diesel met maximaal 10% (V/V)
FAME (Fatty Acid Methyl Esters)
overeenkomstigEN16734
BELANGRIJK
129)Breng geen open vuur of brandende
sigaretten in de buurt van de vulopening
van de tank: brandgevaar. Kom niet te
dicht met het gezicht bij de vulopening, om
geen schadelijke dampen in te ademen.
130)Om het morsen van brandstof en de
overschrijding van het maximumniveau
te voorkomen, voorkom het bijvullen na het
vullen van de tank.
131)Brandstof pompen in draagbare
verpakkingen die zich op een vloer
bevinden kan brand veroorzaken. Gevaar
voor brandwonden. Plaats de
brandstoftank altijd op de grond tijdens het
vullen. Vermijd het gebruik van vervuilde
brandstof: een brandstof verontreinigd met
water of aarde kan ernstige schade aan
de motorprestaties veroorzaken. Het goed
onderhouden van de brandstoffilter, de
motor en de brandstoftank is essentieel.132)Indien AdBlue voor een langere tijd
oververhit raakt in de tank 50 ° C
(bijvoorbeeld door directe zonnestraling),
kan AdBlue ammonia dampen uitgeven.
Ammoniak dampen hebben een
penetrante geur wanneer de dop van de
AdBlue tank is losgedraaid, wees daarom
voorzichtig en adem geen
ammoniakdampen uit de tankuitvoer in. In
deze concentratie, zijn de ammoniak
dampen niet schadelijk of gevaarlijk voor de
gezondheid.
133)Het brandstofsysteem niet openen bij
hoge druk met draaiende motor. De
werking van de motor zorgt voor een hoge
brandstofdruk. Een straal van brandstof
met hoge druk kan ernstig letsel of de
dood veroorzaken.BELANGRIJK
35)Tank uitsluitend diesel voor
motorvoertuigen die aan de Europese
norm EN 590 voldoet. Het gebruik van
andere producten of mengsels kan de
motor onherstelbaar beschadigen en
derhalve de garantie voor de veroorzaakte
schade ongeldig maken. Als per ongeluk
andere brandstofsoorten worden getankt,
mag de motor niet gestart worden. Ledig
de tank. Als de motor ook maar heel
kort heeft gewerkt, moet behalve de tank
het complete brandstoftoevoercircuit
geledigd worden.
36)Aardgastankstations zijn niet bevoegd
de cilinders bij te vullen als de
inspectiedatum verstreken is. De keerklep
verhindert dat het aardgas terugstroomt
naar de brandstofvulopening.37)Als het voertuig in een ander land dan
Italië geregistreerd is, dan dienen de
certificatiedata, identificatie- en
inspectieprocedures voor de
aardgascilinders te voldoen aan de
wetgeving van dat land. Onthoud dat de
levensduur van de cilinders in ieder geval
20 jaar is vanaf de productiedatum, zoals
aangegeven in EEG-richtlijn nr. 110.
145
Page 148 of 316

ADDITIEF VOOR
DIESELEMISSIES
ADBLUE (UREUM)
Beschrijving van het
systeem
Het voertuig is uitgerust met een
UREUM-inspuitsysteem en een
katalysator voor Selectieve Katalytische
Reductie om te voldoen aan de
emissienormen.
Deze twee systemen zorgen ervoor dat
aan de vereisten voor dieselemissies
wordt voldaan en dat het lage
brandstofverbruik, de bestuurbaarheid,
het koppel en het vermogen behouden
blijven.
Raadpleeg voor de systeemberichten
en -waarschuwingen de paragraaf
"Waarschuwingslampjes en -berichten"
in het hoofdstuk "Kennismaking met
het instrumentenpaneel".
Opmerkingen
Wanneer u het voertuig stopt, zou u
een duidelijk klikgeluid onder het
voertuig uit kunnen horen komen, dat
afkomstig is van het UREUM-
inspuitsysteem. Dit is normaal.
De pomp van het UREUM-
inspuitsysteem blijft korte tijd nadat de
motor is afgezet werken om het circuit
te ontluchten. Dit is normaal en u kunt
het geluid nog van onder het voertuig
horen komen.
VERSIE MET
AARDGASSYSTEEM
(Natural Power)
38) 39)
INLEIDING
De "Natural Power"-versie van de Fiat
Ducato heeft twee brandstofsystemen,
een primair systeem op aardgas
(methaan) en een noodsysteem op
benzine.
AARDGASCILINDERS
De auto is uitgerust met vijf cilinders
(totale inhoud ongeveer 218 liter) die
zich onder de vloer van het voertuig
bevinden en die beschermd zijn met
twee speciale afschermingen. De
cilinders vormen de tank die aardgas in
gecomprimeerde gasvormige staat
bevat (nominaal 200 bar bij 15 °C). Het
aardgas, onder hogedruk opgeslagen
in de cilinders, stroomt via een speciale
pijp naar de eenheid voor
drukregeling/-verlaging die de 4
aardgasinjectoren op lagedruk
(ongeveer 6 bar) van brandstof voorziet.De cilinders moeten, in
overeenstemming met EEG-richtlijn
Procedure nr. 110, om de 4 jaar
vanaf de voertuigregistratiedatum
geïnspecteerd worden of in
overeenstemming met specifieke
voorschriften in afzonderlijke
landen.
BELANGRIJK Als er gaslucht wordt
waargenomen, schakel dan over van
werking op aardgas naar werking
op benzine en ga onmiddellijk naar een
Fiat Servicepunt om het voertuig te
laten controleren en eventuele
systeemstoringen uit te sluiten.
BRANDSTOFSCHAKEL-
LOGICA
De schakeling tussen de twee
brandstoftypen verloopt volledig
automatisch en wordt uitgevoerd door
de motorregeleenheid.
Als minder dan 1/5 van de
cilinderinhoud aan methaan resteert,
dan zullen het laagste niveau en de
randen van de andere niveaus gaan
knipperen om aan te geven dat het
reserveniveau is bereikt en dat moet
worden fig. 138 getankt.
146
STARTEN EN RIJDEN
Page 149 of 316

Als het methaan op is, wordt
automatisch naar benzine
overgeschakeld; op het display stoppen
alle segmenten met knipperen en gaat
de
indicator bij het CNG-symbool fig.
139 branden.
Als de drukdrempel voor
methaanreserve is bereikt en de
gastank volledig is gevuld, wordt
gedurende 5 seconden geforceerd naar
benzine overgeschakeld om het
benzinetoevoersysteem efficiënt te
houden.Algemeen wordt aanbevolen de
benzinetank niet volledig leeg te
laten lopen omdat dit risico's met
zich meebrengt voor de bestuurder:Nadat het methaanniveau tot onder
de reservedempel is geraakt, zal het
voertuig op benzine blijven rijden tot de
benzine op is;
het voertuig kwam tijdens een vorige
rit al zonder benzine te zitten en terwijl
het op methaan rijdt, wordt de
drukdrempel voor methaanreserve
bereikt: in dat geval wordt geforceerd
naar benzine overgeschakeld, waarna
het voertuig tijdens het rijden afslaat.
OPMERKING Zorg dat de sleutel op
OFF staat als methaan wordt getankt.
Als namelijk het systeem al geforceerd
was overgegaan op benzine en er
wordt methaan getankt terwijl de sleutel
op ON staat, zal de motor op benzine
blijven lopen tot die opnieuw wordt
gestart.GEBRUIKSBEPERKINGEN
Wanneer van rijden op methaan wordt
overgeschakeld naar rijden op benzine,
zal de maximumsnelheid worden
beperkt tot 90 km/h; daarom wordt
geadviseerd direct nadat voor het eerst
gemeld wordt dat de methaanreserve
is bereikt, te tanken en na de tweede
melding (dubbele piep) 'riskante' acties
zoals inhalen op de snelweg te
vermijden.
De werking op benzine is uitsluitend
voor noodgevallen bestemd. Om een
grote afstand te kunnen afleggen,
ook wanneer de tankinhoud beperkt is,
worden de prestaties, zoals de
snelheid, het optrekken en het
versnellen (met name heuvelopwaarts)
beperkt.
Daarom wordt geadviseerd om te
waarborgen dat de gastank vol
te houden voordat u lange of, gezien de
belasting of de wegomstandigheden,
zware ritten/reizen maakt.
138F1A0436
139F0N0403I
147
Page 150 of 316

BELANGRIJK
38)De Fiat Ducato Natural Power is
uitgerust met een
hogedrukmethaansysteem ontworpen om
te werken op 200 bar. Het is gevaarlijk
om het systeem te forceren op hogere
drukwaarden te laten werken. Als er een
probleem is met het aardgassysteem,
neem dan uitsluitend contact op met het
Fiat Servicenetwerk. Breng geen
wijzigingen aan de configuratie of
onderdelen van het aardgassysteem aan;
deze zijn uitsluitend ontworpen voor de Fiat
Ducato Natural Power. Het gebruik van
andere componenten of materialen kan
leiden tot storingen en kan de veiligheid in
gevaar brengen.
39)Bij gebruik van een lakoven moeten de
cilinders uit het voertuig verwijderd worden
en weer worden gemonteerd bij een Fiat
dealer. Alhoewel het aardgassysteem
talrijke veiligheidsvoorzieningen heeft, wordt
geadviseerd de handbediende kraan op
de cilinders te sluiten, elke keer als het
voertuig lange tijd niet gebruikt wordt,
getransporteerd wordt op een ander
voertuig of als het verplaatst wordt in een
noodgeval na pech of een ongeval.
TIPS VOOR HET
LADEN
De door u gebruikte versie van de Fiat
Ducato is ontworpen en
typegoedgekeurd op basis van
bepaalde maximumgewichten (zie de
tabel "Gewichten" in het hoofdstuk
"Technische gegevens): rijklaar gewicht,
nuttig laadvermogen, totaalgewicht,
maximumgewicht op vooras,
maximumgewicht op achteras,
aanhangergewicht.
BELANGRIJK De maximum toelaatbare
belasting op de sjorogen op de
laadvloer is 500 kg; de maximum
toelaatbare belasting op de laadklep is
150 kg.
BELANGRIJK Bij versies met
zijschotten links en rechts, is het
raadzaam om de ontgrendelhendel in
de gesloten stand te plaatsen alvorens
de zijschotten omlaag te brengen.
134) 135) 136)
40)
In aanvulling op deze algemene
voorzorgen, kunnen enkele eenvoudige
maatregelen de rijveiligheid, het
reiscomfort en de duurzaamheid van
het voertuig verbeteren:
verdeel de lading gelijkmatig over de
vloer: als de lading in één zone
geconcentreerd moet worden, kies dan
de zone tussen beide assen;
onthoud tenslotte dat het
dynamische gedrag van het voertuig
beïnvloed wordt door het vervoerde
gewicht: met name de remweg neemt
toe, vooral op hoge snelheid.
BELANGRIJK
134)Onregelmatig wegdek en abrupt
remmen kunnen onverhoedse
verplaatsingen van de lading veroorzaken
met hieruit voortvloeiende gevaarlijke
situaties voor de bestuurder en passagiers:
zet vóór het vertrek de lading stevig vast
met behulp van de daarvoor bedoelde
haken op de vloer en gebruik stalen kabels,
touwen of banden die sterk genoeg zijn
om de voorwerpen die vastgezet moeten
worden vast te houden.
135)Zelfs wanneer de auto wordt gestopt
op een steile heuvel of helling, kan het
openen van de achter- of zijportieren
zorgen voor een naar buiten vallen van niet
vastgezette lading.
136)Als u brandstof in een reservetank wilt
meenemen, moet dit met inachtneming
van de wettelijke voorschriften gebeuren
door alleen een typegoedgekeurde tank te
gebruiken die stevig met de sjorogen is
verankerd. In geval van een botsing is het
risico op brand toch altijd groter.
148
STARTEN EN RIJDEN