dashboard FIAT DUCATO BASE CAMPER 2018 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2018, Model line: DUCATO BASE CAMPER, Model: FIAT DUCATO BASE CAMPER 2018Pages: 316, PDF Size: 14.76 MB
Page 133 of 316

START&STOP-
SYSTEEM
IN HET KORT
Het Start&Stop-systeem zet
automatisch de motor af wanneer de
auto stilstaat en aan de voorwaarden
hiervoor is voldaan en start de motor
zodra de bestuurder wil wegrijden.
Dit verhoogt de efficiëntie van de
auto dankzij een reductie van het
brandstofverbruik, de uitstoot van
schadelijke uitlaatgassen en de
geluidsoverlast.
BEDIENINGSWIJZE
Afzetten van de motor
Versies met handmatige
versnellingsbak
Bij stilstaand voertuig, wordt de motor
afgezet als de versnellingspook in de
vrijstand staat en het koppelingspedaal
niet is ingetrapt.
Versies met Comfort-matic
versnellingsbak
Bij stilstaande auto en ingetrapt
rempedaal wordt de motor
uitgeschakeld als de versnellingspook
in een andere stand danRstaat.Als de auto heuvelopwaarts tot stilstand
wordt gebracht, wordt het uitschakelen
van de motor verhindert om de "Hill
Holder"-functie beschikbaar te houden
(die alleen bij draaiende motor werkt).
Het lampje op het instrumentenpaneel
gaat branden om aan te geven dat
de motor is uitgeschakeld.
De motor opnieuw starten
Versies met handmatige
versnellingsbak
Trap het koppelingspedaal in om de
motor weer te starten.
Versies met Comfort-matic
versnellingsbak
De motor start automatisch zodra het
rempedaal losgelaten wordt. Het
pictogram
op het display schakelt
uit.
Duw de pook naar (+), (-)ofRals de
motor met uitgeschakelde “Hill
Holder”-functie gestart is. De motor zal
weer worden gestart.
HET SYSTEEM
HANDMATIG IN- EN
UITSCHAKELEN
Druk op de knop
op het
bedieningspaneel van het dashboard
om het systeem handmatig in of uit
te schakelen.
25)
VEILIGHEIDS-
Als het Start&Stop-systeem de motor
heeft afgezet en de bestuurder maakt
zijn veiligheidsgordel los en opent
het bestuurders- of het
passagiersportier, dan kan de motor
alleen weer gestart worden met de
contactsleutel. De bestuurder wordt
van deze toestand op de hoogte
gesteld door een zoemer, het
knipperende waarschuwingslampje op
het instrumentenpaneel
en, indien
aanwezig, een displaybericht.
119) 120)
BELANGRIJK
25)Indien het voertuig handbediende
klimaatregeling heeft en een comfortabele
temperatuur nodig is, kan het
Start&Stop-systeem worden uitgeschakeld
zodat de klimaatregeling kan blijven
werken.
BELANGRIJK
119)Alle inzittenden moeten altijd uit de
auto stappen nadat de contactsleutel
is uitgenomen of naar de STOP-stand is
gedraaid. Controleer tijdens het tanken of
de motor is afgezet en of de contactsleutel
in de STOP-stand staat.
131
INSTELLINGEN
Page 158 of 316

43)Om correcte werking van het systeem
te garanderen, periodiek alle vuilaanslag
verwijderen die zich op de kogelkop, de
trekstang en de montagepijp kan hebben
verzameld. De mechanische onderdelen
moeten op de aangegeven intervallen een
onderhoudsbeurt krijgen. Het slot mag
alleen behandeld worden met grafiet.
44)Smeer de koppelingen, de glijvlakken
en de kogels regelmatig met vet zonder
hars of olie. Smering vormt ook een betere
bescherming tegen corrosie.
45)Als het voertuig gewassen wordt met
waterstralen onder hoge druk, dan moet de
trekstang met kogelkop verwijderd worden
en moet de speciale dop gemonteerd
zijn. De trekstang met kogelkop mag nooit
behandeld worden met stoomstralen.
46)Bij de verwijderbare trekstang
met kogelkop worden twee sleutels
geleverd. Noteer het sleutelnummer op het
slot voor eventuele nabestelling en bewaar
het.LANGDURIGE
STILSTAND
Tref de volgende voorzorgsmaatregelen
als het voertuig langer dan een maand
niet gebruikt zal worden:
parkeer het voertuig in een
overdekte, droge en indien mogelijk
goed geventileerde ruimte;
schakel een versnelling in;
controleer of de handrem niet is
aangetrokken;
koppel de minpool van de accu los,
als de auto is uitgerust met een
"accu-cut-of"-functie (scheider), zie
voor de beschrijving van de werkwijze
de paragraaf "Bedieningselementen" in
"Dashboard en bedieningselementen";
maak de met lak gespoten delen
schoon en behandel ze met een
beschermende was;
reinig en bescherm de glanzende
metalen delen met speciale middelen
die in de handel verkrijgbaar zijn;
bestrooi de wisserrubbers van de
ruitenwissers en achterruitwisser met
talkpoeder en til ze van de ruit op;
zet de ruiten iets open;
dek het voertuig af met een doek of
een geperforeerde kunststof hoes.
Gebruik geen dichte plastic hoezen,
omdat het op de carrosserie aanwezige
vocht dan niet kan verdampen;
pomp de banden 0,5 bar boven de
voorgeschreven spanning op en
controleer de spanning met regelmatige
tussenpozen;
tap het koelsysteem van de motor
niet af.
BELANGRIJK Als de auto is uitgerust
met een alarmsysteem, moet dit met de
afstandsbediening worden
uitgeschakeld.
BELANGRIJK Wacht, nadat de
contactsleutel naar STOP is gedraaid
en het bestuurdersportier is gesloten,
minstens één minuut alvorens de
elektrische voeding naar de accu los te
koppelen. Wanneer de elektrische
voeding naar de accu weer wordt
aangesloten, controleren of de
contactsleutel in de stand STOP staat
en of het bestuurdersportier gesloten is.
156
STARTEN EN RIJDEN
Page 169 of 316

ZEKERINGEN
VERVANGEN
ALGEMENE INFORMATIE
142) 143) 144) 145)
48)
De elektrische installatie wordt beveiligd
door zekeringen: bij een storing of bij
oneigenlijk gebruik van de installatie
brandt de zekering door. Controleer
eerst de toestand van de zekering
wanneer een onderdeel niet meer
werkt: de geleidende band A fig. 168
moet intact zijn. Als dit wel het geval is,
dan moet de zekering worden
vervangen door een nieuw exemplaar
met dezelfde stroomsterkte (zelfde
kleur).
B intacte zekering.
C zekering met doorgebrande
geleidende band.PLAATS VAN DE
ZEKERINGEN
De zekeringen van het voertuig zijn in
drie zekeringenkasten opgenomen;
deze bevinden zich in het dashboard, in
het interieur in de rechter stijl en in de
motorruimte.
ZEKERINGENKAST DASHBOARD
166F1A0210
167F1A0211
168F1A0212
169F1A0214
167
Page 170 of 316

Draai, om toegang te krijgen tot de
zekeringenkast in het dashboard fig.
169, de schroeven A fig. 170 los en
verwijder het deksel.
ZEKERINGENKAST
MOTORRUIMTE - OPTIONELE
BEDRADINGSMODULE
Om de zekeringenkast fig. 172 - fig.
173 - fig. 174 - fig. 175 te bereiken,
moet het beschermdeksel fig. 171
worden verwijderd.Ga als volgt te werk:
draai de borgschroef volledig vast
met behulp van de daarvoor bestemde
kruiskopschroevendraaier;
draai de schroef langzaam linksom
tot weerstand wordt ervaren (niet te
vast draaien);
draai de schroef langzaam los;
het openen wordt aangegeven als
de kop van de schroef volledig uit
zijn zitting is gekomen;
verwijder het deksel.
Ga als volgt te werk om het deksel
weer aan te brengen:
voeg het deksel en de kast weer
goed samen;
draai de borgschroef volledig vast
met behulp van de daarvoor bestemde
kruiskopschroevendraaier;
draai de schroef langzaam rechtsom
tot weerstand wordt ervaren (niet te
vast draaien);
draai de schroef langzaam los;
het sluiten wordt aangegeven als de
kop van de schroef volledig in zijn
zitting zit.Zekeringenkast motorruimte
170F1A0213
171F1A0334
172F1A0216
168
NOODGEVALLEN
Page 172 of 316

Zekeringenkast dashboard
Beschermd systeem Zekering Ampère
Rechter dimlicht F12 7,5
Linker dimlicht F13 7,5
Relais zekeringenkast motorruimte, relais zekeringenkast dashboard
(+sleutel)F31 5
Plafondverlichting inzittendenruimte (+accu) F32 7,5
Sensor accubewaking voor Start&Stop versies (+accu) F33 7,5
Interieurverlichting minibus (nood) F34 7,5
Radio, Klimaatbeheersingssysteem, Alarm, Tachograaf, regeleenheid
accuschakelaar, Timer Webasto timer (+batterij), TPMS, Voltage
stabilisador voor radio instellingen(S&S)F36 10
Remlichten controle (hoofd), Instrumentenpaneel (+sleutel), Gateway
(voor transformers)F37 7,5
Portiervergrendeling (+accu) F38 20
Ruitenwisser (+sleutel) F43 20
Elektrische ruitbediening bestuurderszijde F47 20
Elektrische ruitbediening passagierszijde F48 20
Regeleenheid parkeersensor, radio, bedieningsorganen op het
stuurwiel, middelste bedieningspaneel, linker bedieningspaneel,
extra paneel, regeleenheid accuschakelaar (+sleutel), trekhaak,
regensensor, voltage stabilisador (voor S&S)F49 5
Klimaatbeheersingssysteem, stuurbekrachtiging regeleenheid,
achteruitrijlichten, Tachograaf (+sleutel), TOM TOM instelling,
Rijstrook waarschuwingssystemen, Achteruitrijcamera, Koplampen
uitlijning correctorF51 5
Instrumentenpaneel (+accu) F53 7,5
Niet beschikbaar F89 -
Linker grootlicht F90 7,5
170
NOODGEVALLEN
Page 190 of 316

neem de kit uit de gereedschapstas
die zich in het dashboardkastje bevindt;
de kit bevat een beugel, drie
speciale bouten en een inbussleutel,
maat 10;
ga naar de achterkant van het
voertuig waar het reservewiel zich
bevindt;
controleer of de kabel van het
hefmechaniek van het reservewiel
volledig is afgerold; neem de bel en
plaats deze in de ronde beugel fig. 188;
draai de knop op de schroef vast
om de beugel fig. 189 vast te zetten.
leg de beugel op de binnenkant van
de lichtmetalen velg fig. 190.
gebruik de inbussleutel om de drie
speciale schroeven op de
beugelmoeren fig. 191 te draaien en zet
het wiel vast;
plaats het gemonteerde
gereedschap fig. 183 voorzien van het
betreffende verlengstuk B fig. 182 op
de schroef A fig. 182 van de
bedieningsinrichting op het
reservewielcompartiment en draai het
rechtsom zodat het reservewiel
omhoog komt tot het volledig tegen het
subplatform rust en de
vergrendelingsmarkering D fig. 185 in
het venster op de inrichting is
verschenen.
Controleer of het vervangen wiel
correct in zijn zitting onder de
bodemplaat is geplaatst (het
hefsysteem is voorzien van een
vangkoppeling die als eindaanslag
fungeert, onjuiste plaatsing kan
de veiligheid in gevaar brengen);
berg de demontagegereedschappen
in de gereedschapstas/-doos op;
plaats de gereedschapstas/-doos in
zijn opbergvak onder de
passagiersstoel.
156) 157)
188F1A0424
189F1A0425
190F1A0426
191F1A0385
188
NOODGEVALLEN
Page 192 of 316

SNELLE BANDEN-
REPARATIEKIT FIX &
GO AUTOMATIC
(voor bepaalde versies/markten)
De snelle bandenreparatiekit Fix & Go
automatic bevindt zich voorin in de
passagiersruimte en bevat fig. 192:
fles A met het afdichtmiddel en
voorzien van:
– een doorzichtige vulleiding B;
– een zwart slangetje voor het
herstellen van de spanning E;
– sticker C met het opschrift "max. 80
km/h”, na de reparatie van de band aan
te brengen op een voor de bestuurder
zichtbare plaats (op het dashboard);
informatiefolder (zie fig. 193), voor
een correct gebruik van de snelle
bandenreparatiekit, die vervolgens
overhandigd moet worden aan
het personeel dat de behandelde band
moet repareren;
een compressor D met drukmeter
en aansluitstukken;
een paar beschermende
handschoenen in het zijvak van de
compressor;
adapters voor het oppompen van
verschillende elementen.
158) 159) 160)
49)
BELANGRIJKE
INFORMATIE:
Het afdichtmiddel van de snelle
reparatiekit werkt bij
buitentemperaturen tussen –20 °C en
+50 °C.
Het afdichtmiddel heeft een
houdbaarheidsdatum.
161) 162)
3)
OPPOMPEN
163) 164) 165) 166) 167)
Trek de handrem aan. Draai de
ventieldop los, neem de vulleiding A fig.
194 uit en draai de ringmoer B op het
ventiel van de band vast;
steek de stekker E fig. 196 in het
dichtstbijzijnde 12V-stopcontact en
start de motor. Draai de schakelaar D
fig. 195 linksom in de reparatiestand.
Schakel de compressor in door op
de aan/uit schakelaar te drukken.
Pomp de band op tot de juiste
bandenspanning, vermeld in de
paragraaf "Bandenspanning" in het
hoofdstuk "Technische gegevens", is
bereikt.192F1A0180
193F1A0181
190
NOODGEVALLEN
Page 203 of 316

ONDERHOUDSSCHEMA
De controles vermeld in het Onderhoudsschema moeten, na het bereiken van 144.000 km/6 jaar (130 - 150 - 180 Multijet 2
versies) 192.000 km/8 jaar (115 Multijet 2 versies) cyclisch herhaald worden, te beginnen vanaf het eerste interval, daarna
dezelfde intervallen aanhouden als daarvoor.
km x 1000 48 96 144 192 240
Jaren 2 4 6 8 10
Laadtoestand accu controleren en eventueel opladen●●●●●
Conditie/slijtage banden controleren en bandenspanning, indien nodig,
herstellen; vervaldatum van de "Fix & Go Automatic" reparatiekit kit
controleren (voor bepaalde versies/markten)●●●●●
Werking verlichtingssysteem (koplampen, richtingaanwijzers,
alarmknipperlichten, bagageruimte, interieur, dashboardkastje, lampjes
instrumentenpaneel, enz.) controleren●●●●●
Werking van het ruitenwisser/-sproeiersysteem controleren en zo nodig de
sproeiers afstellen●●●●●
Stand en conditie van wisserbladen van de ruitenwissers voor/achter
controleren (voor bepaalde versies/markten)●●●●●
Sloten van motorkap en achterklep op aanwezigheid van vuil controleren,
mechanismen reinigen en smeren●●●●●
Visueel de toestand controleren van: buitenzijde van carrosserie,
bodemplaatbescherming, slangen en leidingen (uitlaat, brandstof- en
remsysteem) en rubber elementen (hoezen, slangen, bussen enz.)●●●●●
Conditie en slijtage remblokken van schijfremmen voor controleren en de
werking van remblokslijtagesensor controleren●●●●●
201
Page 207 of 316

Natural Power versies
km x 1000 40 80 120 160 200
Jaren246810
Laadtoestand accu controleren en eventueel opladen●●●●●
Banden op conditie/slijtage controleren en eventueel op spanning brengen●●●●●
Werking verlichtingssysteem (koplampen, richtingaanwijzers,
alarmknipperlichten, bagageruimte, interieur, dashboardkastje, lampjes
instrumentenpaneel, enz.) controleren●●●●●
Werking van het ruitenwisser/-sproeiersysteem controleren en zo nodig de
sproeiers afstellen●●●●●
Stand en conditie van wisrubbers van ruitenwissers voor/achter controleren●●●●●
Sloten van motorkap en achterklep op aanwezigheid van vuil controleren,
mechanismen reinigen en smeren●●●●●
Visueel de toestand controleren van: buitenzijde van carrosserie,
bodemplaatbescherming, slangen en leidingen (uitlaat, brandstof- en
remsysteem) en rubber elementen (hoezen, slangen, bussen enz.)●●●●●
Conditie en slijtage remblokken van schijfremmen voor visueel controleren
en de werking van remblokslijtagesensor controleren●●●●●
Conditie en slijtage remblokken van schijfremmen achter visueel controleren
en de werking van remblokslijtagesensor controleren (voor bepaalde
versies/markten)●●●●●
Vloeistofniveaus controleren en eventueel bijvullen (motorkoelvloeistof,
remmen/hydraulische koppeling, ruitensproeiers, accu enz.)●●●●●
Conditie van de aandrijfriem en bediening hulporganen visueel controleren
(bij versies zonder automatische riemspanner)●●
205
Page 219 of 316

BELANGRIJK Wacht, nadat de
contactsleutel naar STOP is gedraaid
en het bestuurdersportier is gesloten,
minstens één minuut alvorens de
elektrische voeding van de accu los te
koppelen. Wanneer de elektrische
voeding weer op de accu wordt
aangesloten, controleer dan of de
startinrichting in de stand STOP staat
en of het bestuurdersportier gesloten is.
BELANGRIJK Als het laadniveau
gedurende langere tijd onder 50% blijft,
raakt de accu door sulfatering
beschadigd. Hierdoor verminderen de
capaciteit en het startvermogen.
De accu is in dit geval ook gevoeliger
voor bevriezing (dit kan reeds bij -10 °C
gebeuren).
Als de auto langere tijd niet gebruikt
wordt, zie dan "Langdurige stilstand
van de auto” in het hoofdstuk "Starten
en rijden".Als men na aanschaf van het voertuig
accessoires wil monteren die constante
elektrische voeding nodig hebben
(diefstalalarm, enz.) of veel stroom
verbruiken, dient men contact op te
nemen met het gespecialiseerde
personeel van het Fiat Servicenetwerk.
Zij kunnen het totale stroomverbruik
beoordelen en controleren of de
elektrische installatie hierop berekend is
en of het noodzakelijk is een accu met
een grotere capaciteit te monteren.
Zij zullen bovendien over de meest
geschikte systemen van Lineaccessori
MOPAR adviseren.
Er zijn namelijk ook apparaten die bij
afgezette motor stroom blijven
verbruiken en op deze manier de accu
ontladen.
BELANGRIJK Als het voertuig is
voorzien van een tachograaf en 5
dagen niet wordt gebruikt, is het
raadzaam om de minpool van de accu
los te koppelen om ontlading van de
accu te voorkomen.
Als het voertuig is uitgerust met een
acculoskoppelfunctie (accuschakelaar),
zie dan voor de beschrijving van de
loskoppelprocedure de paragraaf
"Bedieningselementen" in "Dashboard
en bedieningselementen").
BELANGRIJK
192)Accuvloeistof is giftig en corrosief.
Vermijd contact met huid en ogen. Houd
open vuur en bronnen van vonken uit
de buurt van de accu: brand- en
ontploffingsgevaar.
193)Als de accu met onvoldoende
vloeistof werkt, kan dit de accu
onherstelbaar beschadigen en een explosie
veroorzaken.
194)Alvorens aan het elektrische systeem
te gaan werken, de negatieve accukabel
losmaken middels de daarvoor bestemde
klem, na ten minste een minuut te hebben
gewacht nadat de contactsleutel op STOP
is geplaatst.
195)Bij werkzaamheden aan de accu of in
de buurt van de accu, moeten de ogen
altijd met een speciale bril beschermd
worden.
BELANGRIJK
55)Onjuiste installatie van elektrische en
elektronische apparatuur kan leiden tot
ernstige schade aan het voertuig. Als men
na aanschaf van het voertuig accessoires
wil monteren (diefstalbeveiliging, mobiele
telefoon enz.), ga dan naar een werkplaats
van het Fiat Servicenetwerk, die de meest
geschikte apparaten zal aanraden en zal
controleren of een accu met een grotere
capaciteit gemonteerd moet worden.
217