FIAT FULLBACK 2018 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: FIAT, Model Year: 2018, Model line: FULLBACK, Model: FIAT FULLBACK 2018Pages: 332, PDF Size: 10.64 MB
Page 171 of 332

Toegestane motortoeren
Voorkom terugschakelen op hoge
snelheid; dit zou kunnen leiden tot een
te hoog motortoerental (de naald van
de toerenteller staat in de rode zone) en
beschadiging van de motor.
2WD-modellen
Schakelpunt Maximumsnelheid
1e versnelling 30 km/h
2e versnelling 60 km/h
3e versnelling 100 km/h
4e versnelling 140 km/h
5e versnelling 165 km/h
Gebruik de 5e versnelling alleen als de
voertuigsnelheid dat toelaat, voor een
maximale brandstofbesparing.
4WD-modellen
Voertuigen met Easy Select 4WD
Schakel-
puntMaximumsnelheid
2H, 4H 4L
1e
versnelling30 km/h 10 km/h
2e
versnelling60 km/h 20 km/h
3e
versnelling100 km/h 35 km/h
Schakel-
puntMaximumsnelheid
2H, 4H 4L
4e
versnelling140 km/h 55 km/h
5e
versnelling165 km/h 70 km/h
Voertuigen met Super Select 4WD II
Schakel-
puntMaximumsnelheid
2H, 4H 4L
1e
versnelling30 km/h 10 km/h
2e
versnelling60 km/h 25 km/h
3e
versnelling100 km/h 40 km/h
4e
versnelling145 km/h 55 km/h
5e
versnelling170 km/h 70 km/h
Gebruik de 5e versnelling alleen als de
voertuigsnelheid dat toelaat, voor een
maximale brandstofbesparing.
BELANGRIJK
233)Trap het koppelingspedaal helemaal in
om op de juiste wijze te schakelen. Daarom
is het van fundamenteel belang dat er niets
onder het pedaal ligt: let erop dat de
matten vlak liggen en dat ze de slag van de
pedalen niet hinderen.
BELANGRIJK
109)Zet de versnellingspook niet in zijn
achteruit terwijl het voertuig vooruit rijdt.
Hierdoor zou de versnellingsbak kunnen
beschadigen.
110)Laat uw voet tijdens het rijden niet op
het koppelingspedaal rusten; hierdoor zou
de koppeling vroegtijdig kunnen slijten of
beschadigen.
111)Laat het voertuig niet in de stand "N"
(vrijstand) uitlopen.
112)Gebruik de versnellingspook niet als
een handsteun; dit zou kunnen leiden tot
vroegtijdige slijtage van de schakelvorken
van de versnellingsbak.
113)Een snelle of kleine inschakeling van
de koppeling, terwijl de motor op hoge
toeren draait, leidt tot schade aan de
koppeling en de versnellingsbak, omdat de
tractiekracht te groot is.
114)Druk de versnellingspook niet in als hij
in een andere stand dan "R" (achteruit)
wordt gezet. Als u de versnellingspook altijd
indrukt tijdens het schakelen, zou u de
versnellingspook onbedoeld in de stand "R"
(achteruit) kunnen zetten en een ongeval
en/of schakelfout kunnen veroorzaken.
169
Page 172 of 332

Tijdens de inrijperiode of direct nadat
de accukabels opnieuw zijn
aangesloten, zou de schakelwerking
minder soepel kunnen verlopen. Dit
duidt niet op een defecte
versnellingsbak. Het schakelen verloopt
soepeler als het elektronische
regelsysteem een paar keer heeft
geschakeld.
Werking van de versnellingspook
De versnellingsbak heeft 5 vooruit- en
1 achteruitversnelling.
De individuele versnellingen worden
automatisch geselecteerd, afhankelijk
van de voertuigsnelheid en de stand
van het gaspedaal.
De versnellingspook (A) heeft twee
schakelingangen: de hoofdingang (B)
en de handmatige ingang (C).LHD: Linkse besturingRHD: Rechtse besturing
Trap het rempedaal
in en beweeg de
versnellingspook
door de
schakelingang.
Beweeg de
versnellingspook
door de
schakelingang.
115)
Opmerking Zet de versnellingspook
stevig in iedere stand en houd hem
even in die stand, om een verkeerde
werking te voorkomen. Controleer altijd
de weergave van de stand van de
versnellingspook als u de
versnellingspook hebt bewogen.
260AHA106030
261AHA103550
262AH3100450
170
STARTEN EN RIJDEN
SPORTMODUS
AUTOMATISCHE
VERSNELLINGSBAK
MET
5 VERSNELLINGEN
(indien aanwezig)
Page 173 of 332

Opmerking Als het rempedaal niet
ingetrapt wordt gehouden, wordt het
schakelslot ingeschakeld om te
voorkomen dat de versnellingspook uit
de stand "P" (parkeren) wordt gezet.
Als de versnellingspook niet uit de
stand "P" (parkeren) kan worden
geschakeld
Als de versnellingspook niet vanuit de
stand "P" (parkeren) in een andere
stand kan worden gezet, terwijl het
rempedaal ingetrapt wordt gehouden
en de contactschakelaar of
bedieningsmodus op "ON" staat, zou
de accu leeg kunnen zijn of zou er
sprake kunnen zijn van een storing in
het schakelslot. Laat het voertuig
onmiddellijk nakijken door het Fiat
Servicenetwerk.
Schakel als volgt met de
versnellingspook als u het voertuig
moet verplaatsen.
Voor voertuigen met linkse
besturing
1. Zorg ervoor dat de parkeerrem
volledig is ingeschakeld.
2. Zet de motor af, als deze draait.
3. Steek een platte schroevendraaier
met een doek over de punt in de
uitsparing (A) van de afdekking. Wrik
voorzichtig met de schroevendraaier,
zoals weergegeven, om de afdekking te
verwijderen.4. Trap het rempedaal in.
5. Steek een platte schroevendraaier in
het gat (B) voor de ontgrendeling van
het schakelslot. Zet de versnellingspook
in de stand "N" (vrijstand), terwijl u de
platte schroevendraaier omlaag drukt.Voor voertuigen met rechtse
besturing
1. Zorg ervoor dat de parkeerrem
volledig is ingeschakeld.
2. Zet de motor af, als deze draait.
3. Trap het rempedaal met de
rechtervoet in.
4. Steek een platte schroevendraaier in
het gat (A) voor de ontgrendeling van
het schakelslot. Zet de versnellingspook
in de stand "N" (vrijstand), terwijl u de
platte schroevendraaier omlaag drukt.
Weergave stand versnellingspook
Als de contactschakelaar of de
bedieningsmodus op "ON" wordt gezet,
wordt de stand van de versnellingspook
op het multi-informatiedisplay
weergegeven.
263AHA106304
264AHA106043
265AHA103589
171
Page 174 of 332

Standen versnellingspook
"P" PARKEREN
In deze stand is de versnellingsbak
vergrendeld om te voorkomen dat het
voertuig in beweging komt. De motor
kan vanuit deze stand worden gestart.
"R" ACHTERUIT
Deze stand is om achteruit te rijden.
116)
"N" VRIJSTAND
In deze stand is de versnellingsbak
uitgeschakeld. Deze stand is dezelfde
als de vrijstand van een
handgeschakelde versnellingsbak en
dient alleen te worden gebruikt als het
voertuig langere tijd stilstaat tijdens het
rijden, in bijv. een file.
117) 118) 119)
"D" VOORUIT
Deze stand wordt meestal in de stad en
op de weg gebruikt. De versnellingsbak
verandert automatisch van versnelling,afhankelijk van de weg- en
rijomstandigheden.
120)
Sport modus
Als het voertuig nu stilstaat of rijdt, de
sportmodus kan worden geselecteerd
door de versnellingspook zachtjes
vanuit de stand "D" (vooruit) in de
handmatige schakelingang te duwen.
Duw de versnellingspook zachtjes terug
in de hoofdingang (B), om terug te
schakelen naar de stand "D".
In de sportmodus kan snel en
eenvoudig worden geschakeld door de
versnellingspook naar voren en naar
achteren te bewegen. Op voertuigen
met schakelpeddels kunnen de
schakelpeddels ook worden gebruikt
om te schakelen. In tegenstelling tot bij
een handgeschakelde versnellingsbak,
kan met de sportmodus van versnelling
worden veranderd terwijl het gaspedaal
is ingetrapt.
Opmerking Als uw voertuig is uitgerust
met schakelpeddels kunt u in de
sportmodus ook met de
schakelpeddels schakelen als de
versnellingspook in de hoofdingang
staat. Bovendien kunt u op een van de
volgende manieren terugschakelen naar
werking in stand "D". Als naar stand "D"
wordt geschakeld, verandert de
weergave van de stand van de
versnellingspook naar "D" (vooruit).
Trek schakelpeddel "+"
(opschakelen) langer dan 2 seconden
naar u toe.
Breng het voertuig tot stilstand.
Duw de versnellingspook vanuit de
stand "D" (vooruit) in de handmatige
ingang (A) en duw de versnellingspook
weer terug naar de hoofdingang (B).
Opschakelen +
De versnellingsbak schakelt bij iedere
bediening één versnelling omhoog.
Terugschakelen —
De versnellingsbak schakelt bij iedere
bediening één versnelling omlaag.
121) 122) 123)
Opmerking Er kunnen maar
5 vooruitversnellingen worden
geselecteerd. Zet de versnellingspook
in "R" (achteruit) of "P" (parkeren) om
het voertuig, respectievelijk, in zijn
achteruit of in de parkeerstand te
zetten.
266AHA103592
267AHA106056
172
STARTEN EN RIJDEN
Page 175 of 332

Opmerking Om een goed rendement te
behouden, zou de versnellingsbak
kunnen weigeren op te schakelen als
de versnellingspook of de
schakelpeddels bij bepaalde
voertuigsnelheden naar de "+"
(opschakelen) worden bewogen.
Bovendien zou de versnellingsbak, om
een te hoog motortoerental te
voorkomen, kunnen weigeren terug te
schakelen als de versnellingspook of de
schakelpeddels bij bepaalde
voertuigsnelheden naar de "—"
(terugschakelen) worden bewogen. Als
dit gebeurt, klinkt er een zoemer om
aan te geven dat er niet wordt
teruggeschakeld.
Opmerking Naarmate het voertuig
vaart minder, wordt automatisch
teruggeschakeld. Als het voertuig tot
stilstand komt, wordt automatisch naar
de 1e versnelling geschakeld.
Opmerking Duw de versnellingspook
naar voren naar de stand "+"
(opschakelen), als u op een gladde weg
optrekt. Hierdoor schakelt de
versnellingsbak naar de 2e versnelling,
die beter geschikt is om soepel weg te
rijden op een gladde weg. Duw de
versnellingspook naar de stand "—"
(terugschakelen) om terug te schakelen
naar de 1e versnelling.
Opmerking Als de
transmissieolietemperatuur van de
automatische versnellingsbak te hoog
is, wordt de beschermingsfunctie
ingeschakeld. In dit geval zou deversnellingsbak kunnen weigeren op te
schakelen als de versnellingspook of de
schakelpeddels in de sportmodus naar
de "+" (opschakelen) worden bewogen
of kan automatisch terugschakelen.
Aaduiding sportmodus
In de sportmodus wordt de momenteel
geselecteerde stand aangeduid door
het weergegeven indicatielampje (A) op
het instrumentenpaneel.
Als er een storing in de
automatische versnellingsbak
optreedt
Als de weergave van de stand van
de versnellingspook knippert
Als de weergave van de stand van de
versnellingspook knippert tijdens het
rijden, zou er sprake kunnen zijn van
een storing in de automatische
versnellingsbak.Opmerking Indicatielampje "A" knippert
alleen als de positieschakelaar van de
automatische versnellingsbak defect is.
Dit gebeurt niet onder normale
rijomstandigheden.
124)
Als het waarschuwingslampje van
de transmissieolietemperatuur van
de automatische versnellingsbak
gaat branden
Als de transmissieolietemperatuur van
de automatische versnellingsbak te
hoog wordt, gaat het
waarschuwingslampje van de
transmissieolietemperatuur van de
automatische versnellingsbak branden
en kan er een zoemer afgaan. Normaal
gesproken, gaat het
waarschuwingslampje branden
wanneer de contactsleutel naar de
stand "ON" wordt gedraaid of de
bedieningsmodus op "ON" wordt gezet
268AHA103619
269AH3100245
173
Page 176 of 332

en gaat het enkele seconden later weer
uit.
125)
Werking van de automatische
versnellingsbak
126) 127) 128) 129) 130) 131)
Versnelling om in te halen
Trap het gaspedaal volledig in, om extra
te versnellen in de stand "D" (vooruit).
De automatische versnellingsbak
schakelt automatisch terug.
In de sportmodus wordt niet
teruggeschakeld als het gaspedaal
volledig wordt ingetrapt.
Wachten
Tijdens korte wachtperiodes, voor bijv.
verkeerslichten, kan het voertuig in de
versnelling blijven staan en stationair
draaien, zolang het rempedaal is
ingetrapt. Zet de versnellingspook in de
stand "N" (vrijstand) en schakel deparkeerrem in, terwijl het voertuig stil
wordt gehouden met de bedrijfsrem, als
langere tijd met draaiende motor moet
worden gewacht.
132)
Parkeren
Zet het voertuig eerst volledig stil,
schakel de parkeerrem in en zet de
versnellingspook op de stand "P"
(parkeren) om het voertuig te parkeren.
Zet altijd de motor af en neem de
sleutel mee, als u het voertuig
onbeheerd achterlaat.
Zorg er op hellingen voor dat de
parkeerrem wordt ingeschakeld,
voordat de versnellingspook in de stand
"P" (parkeren) wordt gezet. Als de
versnellingspook in de stand "P"
(parkeren) wordt gezet, voordat de
parkeerrem wordt ingeschakeld, zou
het lastig kunnen zijn de
versnellingspook uit de stand "P"
(parkeren) te halen, als u weer met het
voertuig gaat rijden, waardoor een grote
kracht op de versnellingspook moet
worden uitgeoefend om hem uit de
stand "P" (parkeren) te krijgen.
Als de automatische
versnellingsbak niet van versnelling
verandert
Als de versnellingsbak tijdens het rijden
niet van versnelling verandert of uw
voertuig heuvelopwaarts niet snel
genoeg optrekt, is het mogelijk dat er
iets aan de versnellingsbak mankeert,waardoor een veiligheidsinrichting is
ingeschakeld. Laat uw voertuig
onmiddellijk nakijken bij een Fiat
Servicepunt.
1. Zet de versnellingspook in de tweede
versnelling van de sportmodus, als uw
voertuig moeite heeft om
heuvelopwaarts te rijden. Het is
mogelijk dat deze methode niet werkt,
afhankelijk van de storing in de
versnellingsbak.
2. Zet de versnellingspook terug in
stand "D" (vooruit), zodra het voertuig
op een vlakke weg rijdt.
Als de weergave van de stand van de
versnellingspook op het
instrumentenpaneel knippert, betekent
dit dat er sprake is van een storing in de
versnellingsbak. Raadpleeg "Als de
weergave van de stand van de
versnellingspook knippert".
BELANGRIJK
115)Trap altijd het rempedaal in als u de
versnellingspook uit de stand "P" (parkeren)
of "N" (vrijstand) schakelt. Zet nooit uw voet
op het gaspedaal als u de versnellingspook
uit de stand "P" (parkeren) of "N" (vrijstand)
schakelt.
116)Schakel nooit naar de stand "P"
(parkeren) of "R" (achteruit) terwijl het
voertuig in beweging is, om schade aan de
versnellingsbak te voorkomen.
270AHA103622
174
STARTEN EN RIJDEN
Page 177 of 332

117)Zet de versnellingspook tijdens het
rijden nooit in de stand "N" (vrijstand). Dit
zou kunnen leiden tot een ernstig ongeval,
doorat u de versnellingspook per ongeluk in
de stand "P" (parkeren) of "R" (achteruit)
zou kunnen zetten, of de motorrem niet
meer kan worden gebruikt.
118)Als het voertuig op een helling staat,
moet de motor worden gestart in de stand
"P" (parkeren) en niet in de stand "N"
(vrijstand).
119)Houd uw voet op het rempedaal, als
het voertuig in de stand "N" (vrijstand) staat
of als naar of vanuit de stand "N" (vrijstand)
wordt geschakeld, om te voorkomen dat
het voertuig wegzakt.
120)Schakel nooit vanuit de stand "R"
(achteruit) naar de stand "D" (vooruit), als
het voertuig in beweging is, om schade aan
de versnellingsbak te voorkomen.
121)In de sportmodus moet de bestuurder
opschakelen naargelang de overheersende
wegomstandigheden, en moet het
motortoerental onder de rode zone
gehouden worden.
122)Door herhaald gebruik van de
versnellingspook of schakelpeddels, wordt
voortdurend van versnelling veranderd.
123)Gebruik op voertuigen met
schakelpeddels niet voortdurend de linker
en rechter schakelpeddels tegelijkertijd.
Hierdoor zou de overbrengingsverhouding
onverwacht kunnen veranderen.
124)Als de weergave van de stand van de
versnellingspook knippert tijdens het rijden,
is de kans groot dat een
veiligheidsinrichting is geactiveerd door een
storing in de automatische versnellingsbak.
Laat het voertuig zo snel mogelijk nakijken
bij een Fiat Servicepunt.125)Verlaag het motortoerental en zet het
voertuig op een veilige plek stil, als dit
lampje gaat branden. Zet de
versnellingspook vervolgens in de stand "P"
(parkeren) en laat de motor stationair
draaien tot het waarschuwingslampje
uitgaat. Als het waarschuwingslampje
uitgaat, kunt u normaal verder rijden. Als
het waarschuwingslampje niet uitgaat,
raden we u aan uw voertuig te laten
nakijken door een Fiat Servicenetwerk.
126)Trap het rempedaal volledig in,
voordat met draaiende motor een
versnelling wordt geselecteerd, terwijl het
voertuig stilstaat, om te voorkomen dat het
voertuig wegrolt. Het voertuig begint te
bewegen, zodra de versnelling is
ingeschakeld, vooral als het motortoerental
hoog is, hoog stationair is of als de
airconditioning is ingeschakeld; in dit geval
hoeft u alleen het rempedaal los te laten als
u klaar bent om weg te rijden.
127)Trap het rempedaal altijd met de
rechtervoet in. Gebruik van de linkervoet
zou kunnen leiden tot een vertraagde
reactie van de bestuurder in noodgevallen.
128)Laat de motor nooit razen als vanuit
de stand "P" (parkeren) of "N" (vrijstand)
wordt geschakeld, om een plotselinge
versnelling te voorkomen.
129)Gebruik van het gaspedaal, terwijl de
andere voet op het rempedaal rust, kan de
remwerking nadelig beïnvloeden en leiden
tot een vroegtijdige slijtage van de
remblokken.130)Gebruik de versnellingspook in de
juiste schakelstand, naargelang de
rijomstandigheden. Laat het voertuig nooit
achteruit heuvelafwaarts rollen met de
versnellingspook in stand "D" (vooruit) of de
sportmodus, of vooruit heuvelafwaarts
rollen met de versnellingspook in stand "R"
(achteruit). De motor zou af kunnen slaan
en de grotere kracht die onverwachts op
het rempedaal en op het stuurwiel moet
worden uitgeoefend, zou kunnen leiden tot
een ongeval.
131)Laat de motor niet razen met het
rempedaal ingetrapt, terwijl het voertuig
stilstaat. Hierdoor kan de automatische
versnellingsbak beschadigen. Bovendien
lopen de motortoeren wellicht niet zo hoog
op als het gaspedaal wordt ingetrapt terwijl
het rempedaal wordt ingetrapt en de
versnellingspook in de stand "P" (parkeren),
"N" (vrijstand) of "D" (vooruit) staat, als
wanneer dezelfde handeling wordt verricht
terwijl de versnellingspook in de stand "N"
(vrijstand) staat.
132)Houd het voertuig nooit met het
gaspedaal stil, als u op een helling staat
(zonder het rempedaal te gebruiken).
Gebruik altijd de parkeerrem en/of de
bedrijfsrem.
175
Page 178 of 332

EASY SELECT 4WD
(indien aanwezig)
Met gebruik van de rijmodusschakelaar
(A) kan worden overgeschakeld van
achterwielaandrijving naar
vierwielaandrijving. Zet de
rijmodusschakelaar in de geschikte
stand, naargelang de
wegomstandigheden. Het
indicatielampje van de 2WD-/4WD-
besturing en het indicatielampje van de
lage gearing duiden de instelling van de
rijmodusschakelaar aan. Raadpleeg
"Indicatielampje 2WD-/4WD-besturing
en indicatielampje lage gearing".
Stand rijmodusschakelaar en
indicatielampje 2WD-/4WD-
besturingStand
rijmodus-
schakelaarIndicatie-
lampjeRij-
omstandig.
2HAchter-
wielaan-
drijving
Als over
een droog,
verhard
wegdek
wordt
gereden.
4HVier-
wielaan-
drijving
Als over
ruige,
zanderige
of
besneeuwde
wegen
wordt
gereden.
4LLage
gearing
vier-
wielaan-
drijving
en
Als steile
hellingen op
of af
worden
gereden, of
op ruige of
modderige
wegen
wordt
gereden
(vooral als
extra
koppel
vereist is).
Brandt
Blijft uit
133) 134)
Werking rijmodusschakelaar
De rijmodus wordt weergegeven op de
rijmodusschakelaar.
Draai de rijmodusschakelaar.
Houd de rijmodusschakelaar
ingedrukt en draai eraan.
De rijmodusschakelaar moet worden
geplaatst naargelang de volgende
bedrijfsomstandigheden:
271AHA103635
272AHA106131
176
STARTEN EN RIJDEN
Page 179 of 332

Schakelen van NaarProcedure
Voertuigen met handgeschakelde
versnellingsbakVoertuigen met automatische versnellingsbak
2H 4HDe rijmodusschakelaar kan zowel worden bediend
als het voertuig in beweging is als wanneer het
stilstaat. Schakel de versnellingspook naar "N"
(vrijstand), voordat de rijmodusschakelaar wordt
gebruikt, als het voertuig niet in beweging is. Laat
het gaspedaal los, voordat u de
rijmodusschakelaar bedient, als het voertuig in
beweging is, maar alleen als niet hoeft te worden
gestuurd.De rijmodusschakelaar kan zowel worden bediend
als het voertuig in beweging is als wanneer het
stilstaat. Schakel de versnellingspook naar "N"
(vrijstand), voordat de rijmodusschakelaar wordt
gebruikt, als het voertuig niet in beweging is.
Schakel de versnellingspook naar de stand "D"
(vooruit) en laat het gaspedaal los, voordat u de
rijmodusschakelaar bedient, als het voertuig in
beweging is, maar alleen als niet hoeft te worden
gestuurd. 4H 2H
4H 4LZet het voertuig stil, trap het koppelingspedaal
volledig in en bedien de rijmodusschakelaar. Houd
het koppelingspedaal ingetrapt zolang het
indicatielampje van de 2WD-/4WD-besturing blijft
knipperen.Zet het voertuig stil, schakel de versnellingspook
naar "N" (vrijstand), en bedien de
rijmodusschakelaar. Als de handeling wordt
verricht, terwijl de versnellingspook in een andere
stand dan "N" (vrijstand) staat, maken de
versnellingen lawaai en kan mogelijk niet naar de
juiste versnelling worden geschakeld. 4L 4H
De rijmodusschakelaar dient alleen tussen "2H" en "4H" te worden overgeschakeld bij snelheden lager dan 100 km/h.
Probeer tijdens het rijden nooit van "4H" naar "4L" te schakelen.
Als bij koud weer wordt overgeschakeld van "2H" naar "4H", terwijl het voertuig in beweging is, zou de tussenbak enig lawaai
kunnen maken. Probeer bij koud weer over te schakelen terwijl het voertuig stilstaat.
Als tussen "4H" en "4L" wordt overgeschakeld, zou de tussenbak enig lawaai kunnen maken.
177
Page 180 of 332

Als de rijmodusschakelaar tussen "2H" en "4H" wordt overgeschakeld, terwijl het voertuig stilstaat, knippert het indicatielampje
van de 2WD-/4WD-besturing zolang de selectie wordt verricht. Rijd langzaam en normaal nadat u hebt bevestigd dat het
lampje is gaan branden. Raadpleeg "Indicatielampje 2WD-/4WD-besturing en indicatielampje lage gearing".
Als de rijmodusschakelaar tussen "2H" en "4H" wordt overgeschakeld, terwijl de cruise control is ingeschakeld, zou de
tussenbak enig lawaai kunnen maken.
Als de rijmodusschakelaar bij koud weer wordt overgeschakeld tussen "4H" en "4L", is het mogelijk dat de selectie niet wordt
verricht. Zet de rijmodusschakelaar terug in de vorige stand. Voer de selectie van de gearing nog een keer uit, als de motor is
opgewarmd.
135)
178
STARTEN EN RIJDEN