dashboard FIAT SCUDO 2016 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2016, Model line: SCUDO, Model: FIAT SCUDO 2016Pages: 227, PDF Size: 4.53 MB
Page 98 of 227

94VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDENLAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD
EN ZORGTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTERDASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
RADIOZENDAPPARATUUR
EN MOBIELE TELEFOONS
Radiozendapparaten (mobiele telefoons,
27 mc en dergelijke) mogen alleen in de
auto worden gebruikt met een aparte an-
tenne aan de buitenkant van de auto.
BELANGRIJK Het gebruik van dergelijke
apparaten in de auto (zonder buitenan-
tenne) kan niet alleen schadelijk zijn voor
de gezondheid van de inzittenden, maar
kan ook storingen in de elektrische sys-
temen van de auto veroorzaken. Hierdoor
wordt de veiligheid in gevaar gebracht.
Bovendien wordt de zend- en ontvangst-
kwaliteit aanzienlijk beperkt door de iso-
lerende eigenschappen van de carrosserie.
Houdt u bij het gebruik van mobiele tele-
foons (GSM, GPRS, UMTS) met het offi-
ciële EU-keurmerk, strikt aan de instruc-
ties die door de fabrikant van de mobiele
telefoon zijn bijgeleverd.
EXTRA ACCESSOIRESAls u na aanschaf van uw auto accessoi-
res wilt monteren die constante voeding
nodig hebben (autoradio, anti-diefstalsa-
tellietbewaking, enz.), of accessoires die
de elektrische installatie zwaar belasten,
wendt u dan tot het Fiat Servicenetwerk.
Deze kan u de meest geschikte installaties
aanraden uit Fiat Lineaccessori en con-
troleren of de elektrische installatie van de
auto geschikt is voor het extra stroom-
verbruik of dat het noodzakelijk is een ac-
cu met een grotere capaciteit te monte-
ren.ELEKTRISCHE/ELEKTRONISCHE
SYSTEMEN MONTEREN
De elektrische/elektronische systemen die
na aankoop van de auto en binnen de af-
tersales-service worden gemonteerd,
moeten voorzien zijn van het merkteken:
Fiat Auto S.p.A. autoriseert de montage
van zend-/ontvangstapparatuur op voor-
waarde dat de montagewerkzaamheden
op de juiste wijze bij een gespecialiseerd
bedrijf worden uitgevoerd, waarbij de aan-
wijzingen van de fabrikant in acht moeten
worden genomen.
BELANGRIJK Als door de montage van
systemen de kenmerken van de auto wor-
den gewijzigd, kan het kentekenbewijs
worden ingenomen door de bevoegde in-
stanties en eventueel de garantie komen
te vervallen bij defecten die veroorzaakt
zijn door de bovengenoemde modificatie
of op defecten die direct of indirect daar-
van het gevolg zijn.
Fiat Auto S.p.A. is op geen enkele wijze
verantwoordelijk voor schade die het ge-
volg is van de installatie van accessoires die
niet door Fiat Auto S.p.A. zijn geleverd of
aanbevolen en die niet conform de gele-
verde instructies zijn geïnstalleerd.
083-096 SCUDO LUM NL 27/03/14 10:40 Pagina 94
Page 99 of 227

95
VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDENLAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD
EN ZORGTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTERDASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
Tankinhoud
Om te zorgen dat de tank volledig gevuld
wordt, moet u twee keer bijvullen nadat
het vulpistool voor de eerste keer afslaat.
Vul niet nog een keer bij om storingen in
het brandstofsysteem te voorkomen.
TANKDOP fig. 116
Om te tanken moet u het klepje Aope-
nen, de contactsleutel in het slot steken
en linksom draaien en vervolgens de dop
Blosdraaien.
Door de hermetische afsluiting van de
tank kan de druk in de tank iets verhoogd
zijn. Het is daarom normaal als u bij het
losdraaien van de tankdop een sissend ge-
luid hoort.
Haak tijdens het tanken de dop Caan het
klepje.
fig. 116
F0F0107m
Kom niet dicht bij de vulope-
ning met open vuur of een
brandende sigaret : brandgevaar.
Houd uw hoofd ook niet dicht bij de
vulopening om te voorkomen dat u
schadelijke dampen inademt .
ATTENTIE!
BRANDSTOF TANKENWerking bij lage temperaturen
Bij lage buitentemperaturen kan de vloei-
baarheid van de dieselbrandstof vermin-
deren door de vorming van paraffine,
waardoor het brandstofsysteem niet meer
goed werkt.
Om dit probleem te voorkomen wordt er,
afhankelijk van het seizoen, dieselbrand-
stof geleverd die speciaal voor de zomer,
voor de winter en voor zeer lage tempe-
raturen (bergachtige/koude gebieden) is
ontwikkeld. Als dieselbrandstof wordt ge-
tankt die niet toereikend is voor de ge-
bruikstemperatuur, raden wij aan de die-
selbrandstof te mengen met het vorstbe-
veiligingsmiddel TUTELA DIESEL ART in
de verhouding die in de gebruiksaanwijzing
van het middel is aangegeven. Doe eerst
het middel in de tank en voeg daarna de
dieselbrandstof toe.
Als de auto lange tijd wordt gebruikt/stilstaat
in bergachtige/koude gebieden, is het raad-
zaam dieselbrandstof te tanken die ter plaat-
se beschikbaar is.
In dat geval is het bovendien raadzaam een
hoeveelheid brandstof in de tank te hou-
den die groter is dan 50% van de nuttige
inhoud.Gebruik uitsluitend diesel-
brandstof voor motorvoertuigen
die voldoet aan de Europese
specificatie EN590. Het gebruik
van andere producten of mengsels kan de
motor onherstelbaar beschadigen en het
vervallen van de garantie tot gevolg heb-
ben. Mocht u onverhoopt een ander ty-
pe brandstof tanken, dan mag de motor
niet worden gestart en moet de brand-
stoftank worden afgetapt . Ook als de mo-
tor slechts kort heeft gedraaid, moet naast
de brandstoftank, ook alle brandstof uit
de brandstofleidingen worden afgetapt .
Open de linker zijschuifdeur
niet tijdens het tanken, omdat
hierdoor het tankluikje be-
schadigd kan raken.
083-096 SCUDO LUM NL 27/03/14 10:40 Pagina 95
Page 100 of 227

96VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDENLAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD
EN ZORGTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTERDASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
BESCHERMING VAN
HET MILIEUDe emissiereductiesystemen voor diesel-
motoren zijn:❒
oxidatiekatalysator;
❒
uitlaatgasrecirculatie-systeem (EGR);
❒
roetfilter (DPF) (indien van toepassing).DPF-ROETFILTER (DIESEL
PARTICULATE FILTER)
(indien aanwezig)
Het DPF-roetfilter (Diesel Particulate Fil-
ter) is een mechanisch filter in het uit-
laatsysteem dat de partikels in het uitlaat-
gas van dieselmotoren opvangt.
Het roetfilter vangt bijna de totale hoe-
veelheid roetdeeltjes op, waardoor vol-
daan wordt aan de huidige/toekomstige
wettelijke normen.
Tijdens het normale gebruik van de auto
registreert de inspuitregeleenheid een aan-
tal gegevens met betrekking tot het ge-
bruik (gebruiksduur, type traject, bereikte
temperatuur enz.) en berekent de hoe-
veelheid verzameld roet in het filter. Om-
dat het filter de roetdeeltjes verzamelt,
moet het periodiek worden geregene-
reerd (schoongemaakt) door de roet-
deeltjes te verbranden.
De regeneratieprocedure wordt geregeld
door de regeleenheid van de motor op ba-
sis van de hoeveelheid opgevangen roet-
deeltjes en de bedrijfsomstandigheden van
de auto. Tijdens de regeneratie kan het
volgende worden waargenomen: een be-
perkte toerentalverhoging, inschakeling
van de elektroventilateur, een beperkte
toename van de rook uit de uitlaat en een
hogere temperatuur bij de uitlaat. Dit zijn
geen storingen en deze situatie heeft geen
invloed op het milieu of het gedrag van de
auto.
Onder normale bedrijfsom-
standigheden bereikt het
roetfilter (DPF) (indien aanwezig) ho-
ge temperaturen. Parkeer daarom niet
boven brandbare materialen (gras, dro-
ge bladeren, dennennaalden enz.):
brandgevaar.
ATTENTIE!
Onder normale bedrijfsom-
standigheden bereikt de ka-
talysator hoge temperaturen. Parkeer
daarom niet boven brandbare mate-
rialen (gras, droge bladeren, dennen-
naalden enz.): brandgevaar.
ATTENTIE!
fig. 117
F0F0357m
Handopvoerpomp voor diesel
Als de brandstoftank is leeggereden, dan
moet het brandstofcircuit worden gevuld:❒
giet ten minste 5 liter diesel in de tank;
❒
bedien de handopvoerpomp, die onder
de motorkap onder een bescherming is
geplaatst, totdat er brandstof in de
doorzichtige slang verschijnt;
❒
start de motor m.b.v. de startmotor,
totdat de motor aanslaat.
083-096 SCUDO LUM NL 27/03/14 10:40 Pagina 96
Page 101 of 227

97
STARTEN EN
RIJDENLAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD
EN ZORGTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTERDASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTENVEILIGHEID
VEILIGHEIDSGORDELS ..................................................... 98
SBR SYSTEEM ....................................................................... 100
GORDELSPANNERS .......................................................... 100
VEILIG KINDEREN VERVOEREN .................................... 103
HET “UNIVERSELE” KINDERZITJE MONTEREN ........ 104
HET “ISOFIX UNIVERSELE”
KINDERZITJE MONTEREN .............................................. 107
AIRBAGS ................................................................................ 112
ZIJAIRBAGS ........................................................................... 115
V V
E E
I I
L L
I I
G G
H H
E E
I I
D D
097-118 SCUDO LUM NL 02/04/14 11:03 Pagina 97
Page 102 of 227

98STARTEN EN
RIJDENLAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD
EN ZORGTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTERDASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
VEILIGHEIDSGORDELSGEBRUIK VAN DE
VEILIGHEIDSGORDELS fig. 1
De veiligheidsgordel moet omgelegd wor-
den terwijl men goed rechtop, met de rug
tegen de rugleuning zit.
Pak, om de gordel om te leggen, het lipjeAen steek dit in de gesp B
B, totdat de klik
van het vergrendelen wordt gehoord.
Als tijdens het uittrekken de gordel blijft
blokkeren, laat hem dan een stukje terug-
lopen en trek hem vervolgens langzaam
uit.
Druk, om de gordel los te maken, op knop
C. Begeleid de gordel tijdens het teruglo-
pen, zodat hij niet draait.
Via de oprolautomaat past de gordel zich
automatisch aan het lichaam van de inzit-
tenden aan, waarbij voldoende bewe-
gingsvrijheid wordt gelaten.
De oprolautomaat kan blokkeren als de
auto op een steile helling staat: dit is nor-
maal. Bovendien blokkeert de oprolauto-
maat als de gordel snel wordt uitgetrok-
ken of bij hard remmen, botsingen en bij
bochten die op hoge snelheid worden ge-
nomen.
De achterbank is voorzien van driepunts-
veiligheidsgordels met oprolautomaat.
fig. 1
F0P0108m
Druk nooit op knop C - fig. 1
tijdens het rijden.
ATTENTIE!
GEBRUIK VAN DE
VEILIGHEIDSGORDELS
VAN DE VOORSTOELEN
Met frontairbags: bestuurder en passagier
(voor bepaalde versies/markten).
De voorstoelen zijn uitgerust met pyro-
technische gordelspanners en krachtbe-
grenzers. Zie paragraaf - gordelspanners
en krachtbegrenzers.
Als het voertuig is uitgerust met voor-
stoelen in de vorm van een bank voor 2
personen, en de frontairbag voor de pas-
sagier ontbreekt, heeft de veiligheidsgor-
del voor de middelste passagier geen py-
rotechnische gordelspanner en kan deze
niet in hoogte versteld worden.
De voorste veiligheidsgordels zijn afstel-
baar in de hoogte, zodat zij aangepast kun-
nen worden aan het lichaam van de inzit-
tenden. Dit reduceert het risico op ver-
wondingen bij een ongeval aanzienlijk. De
gordel is goed afgesteld als hij halverwe-
ge tussen de nek en het uiteinde van de
schouder ligt. Om de gordel af te stellen,
op hendel A
Adrukken en de schuif hoger
of lager zetten.
097-118 SCUDO LUM NL 02/04/14 11:03 Pagina 98
Page 103 of 227

99
STARTEN EN
RIJDENLAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD
EN ZORGTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTERDASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTENVEILIGHEID
fig. 2
F0P0111m
De afstelling in de hoogte
moet uitgevoerd worden als
het voertuig stil staat.
ATTENTIE!
Controleer, na het afstellen,
altijd of de schuif correct
vergrendeld is in een van de van te vo-
ren ingestelde standen. Om dit te
doen de hendel loslaten en weer in-
drukken om de bevestiging vast te zet-
ten, als de hendel niet is losgelaten in
een van de van te voren ingestelde
standen.
ATTENTIE!
De veiligheidsgordels zijn
ontworpen voor de bescher-
ming van de inzittenden en niet om
de vervoerde lading tegen te hou-
den/vast te zetten of voor ander on-
eigenlijk gebruik.
ATTENTIE!
GEBRUIK VAN DE
VEILIGHEIDSGORDEL
OP DE ACHTERSTOELEN fig. 2
Als het voertuig uitgerust is met een en-
kele stoel en een dubbele stoel, de drie
stoelen zijn uitgerust met veiligheidsgor-
dels met drie bevestigingspunten en op-
rolautomaten. De middelste stoel is uit-
gerust met een geleider en met de oprol-
automaat voor de gordel ingebouwd in de
rugleuning.
De drie zitplaatsen van de bank (versie
verlengde cabine) zijn voorzien van vei-
ligheidsgordels met oprolautomaten. De
veiligheidsgordels zijn vast verbonden met
de rugleuning van de bank. Let erop dat
de veiligheidsgordel in de juiste blokkeer-
inrichting wordt gestoken.
Voor de tweede en derde rij, altijd de vei-
ligheidsgordel in de bijbehorende zitting
steken. Verwissel de veiligheidsgordel of
de zitting van de zijstoelen niet met die van
de middelste stoel.
Na het opklappen of ver-
plaatsen van de stoel, con-
troleren of de veiligheidsgordel cor-
rect is opgerold en dat de speciale zit-
ting klaar is voor vergrendeling.
ATTENTIE!
Verzeker u ervan dat de rug-
leuning correct aan beide
kanten is vastgezet om te voorkomen
dat hij naar voren klapt en de passa-
giers, in geval van plotseling remmen,
verwondt.
ATTENTIE!
Onthoud dat passagiers op
de achterbank die geen gor-
del dragen bij een heftige botsing
blootgesteld worden aan een groot ri-
sico en bovendien een gevaar ople-
veren voor de inzittenden voorin.
ATTENTIE!
097-118 SCUDO LUM NL 02/04/14 11:03 Pagina 99
Page 104 of 227

100STARTEN EN
RIJDENLAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD
EN ZORGTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTERDASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
Werkzaamheden die leiden
tot stoten, trillingen of plaat-
selijke verhitting in de zone rondom de
gordelspanners (meer dan 100°C ge-
durende ten hoogste 6 uur) kunnen de
gordelspanners beschadigen of in wer-
king doen treden.Wendt u zich tot het
Fiat Servicenetwerk voor eventuele
werkzaamheden aan deze componen-
ten.
ATTENTIE!
GORDELSPANNERSOm de doelmatigheid van de veiligheids-
gordels van de voorstoelen te verhogen,
is het voertuig uitgerust met gordelspan-
ners die de gordels in geval van een hefti-
ge frontale botsing enigszins aantrekken.
Op die manier worden de inzittenden veel
beter op hun plaats gehouden en wordt
de voorwaartse beweging beperkt.
Het blijkt dat de gordelspanners hebben
gewerkt als de gordel niet meer opgerold
wordt.
BELANGRIJK Voor een maximale be-
scherming door de gordelspanners moet
de veiligheidsgordel zo worden omgelegd
dat hij goed op borst en bekken aansluit.
Tijdens de werking van de gordelspanner
kan er wat rook ontsnappen. Deze rook
is niet schadelijk en duidt niet op brand.
De gordelspanner vereist geen onderhoud
of smering. Elke verandering van de oor-
spronkelijke conditie zal de werking ervan
benadelen. Als de gordelspanner door ex-
treme natuurlijke gebeurtenissen (bijv.
overstromingen, vloedgolven enz.) met
water en modder in contact is geweest,
dan moet hij worden vervangen.
De gordelspanner kan
slechts één maal gebruikt
worden. Neem contact op met het
Fiat Servicenetwerk om hem te laten
vervangen nadat hij in werking is ge-
treden.
ATTENTIE!
SBR SYSTEEMHet voertuig is uitgerust met het SBR-sys-
teem (Seat Belt Reminder), dat bestaat uit
een mechanisme dat, tegelijk met het aan-
gaan van het waarschuwingslampje, de be-
stuurder en de passagier op de voorstoel
waarschuwt dat de veiligheidsgordels niet
zijn omgelegd.
097-118 SCUDO LUM NL 02/04/14 11:03 Pagina 100
Page 105 of 227

101
STARTEN EN
RIJDENLAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD
EN ZORGTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTERDASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTENVEILIGHEID
KRACHTBEGRENZERS
Voor een nog betere bescherming van de
inzittenden bij een ongeval, zijn de oprol-
automaten van de gordels voor voorzien
van een krachtbegrenzer die bij een fron-
tale aanrijding de piekbelasting op de borst
en schouders beperken.
ALGEMENE
WAARSCHUWINGEN VOOR
HET GEBRUIK VAN DE
VEILIGHEIDSGORDELS
De bestuurder moet zich aan alle plaat-
selijke wettelijke voorschriften met be-
trekking tot de verplichting en de manier
waarop de gordel wordt gebruikt houden
en moet er ook voor zorgen dat andere
inzittenden van het voertuig deze voor-
schriften naleven. Leg de veiligheidsgordel
altijd om alvorens weg te rijden.
Ook zwangere vrouwen moeten de vei-
ligheidsgordel omleggen: voor zwangere
vrouwen en het ongeboren kind wordt
het risico op verwondingen bij een onge-
val fors ingeperkt als de gordel wordt ge-
dragen.
Natuurlijk moeten zwangere vrouwen wel
het onderste deel van de gordel lager om-
leggen, zodat de gordel over het bekken
en onder de buik komt - fig. 3.
fig. 3
F0P0616m
fig. 4
F0P0630m
Zorg dat de gordelband
nooit gedraaid is. Het bo-
venste gordelgedeelte moet over de
schouder en schuin over de borst lig-
gen. Het onderste gordelgedeelte
moet over het bekken (fig. 4) en dus
niet over de buik liggen. Steek nooit
voorwerpen (wasknijpers, klemmen
enz.) tussen de gordel en het lichaam
van de inzittende.
ATTENTIE!
097-118 SCUDO LUM NL 02/04/14 11:03 Pagina 101
Page 106 of 227

102STARTEN EN
RIJDENLAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD
EN ZORGTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTERDASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
HOE DE VEILIGHEIDSGORDELS
IN OPTIMALE
TOESTAND HOUDEN
Volg voor het juiste onderhoud van de vei-
ligheidsgordels de volgende aanwijzingen
zorgvuldig op:❒
zorg er altijd voor dat de gordel dege-
lijk uitgetrokken en niet gedraaid is;
controleer ook of de oprolautomaat
niet haperend werkt;
❒
controleer de werking van de veilig-
heidsgordel als volgt: maak de gordel
vast en trek snel aan de gordel
❒vervang de gordels na een ongeval, ook
al lijken ze niet beschadigd. Vervang de
gordels ook steeds als de gordelspanners
werden geactiveerd;
❒gebruik water en neutrale zeep om de
gordels met de hand te wassen. Spoel de
gordels af en laat ze in de schaduw dr-
ogen. Gebruik nooit agressieve, bleken-
de of kleurende middelen of andere pro-
ducten die het weefsel van de gordel
kunnen aantasten;
❒voorkom dat er vocht in de oprolauto-
maat komt: de goede werking ervan is
alleen gegarandeerd als ze droog blijven;
❒vervang de gordels als ze sporen van slij-
tage of beschadiging vertonen.
Voor maximale veiligheid
moet de rugleuning rechtop
gezet worden, moet men goed tegen
de rugleuning aanzitten en moet de
gordel goed aansluiten op de borst en
het bekken. Draag altijd veiligheids-
gordels, zowel voor- als achterin! Rij-
den zonder veiligheidsgordels verhoogt
bij een ongeval het risico op ernstige
verwondingen en kan zelfs de dood tot
gevolg hebben.
ATTENZIONE
Het demonteren of aanpas-
sen van onderdelen van de
veiligheidsgordel of gordelspanner is
ten strengste verboden. Werkzaam-
heden aan deze onderdelen moeten
worden uitgevoerd door gekwalifi-
ceerd en erkend personeel. Neem al-
tijd contact op met het Fiat Service-
netwerk.
ATTENZIONE
Nadat een gordel aan een
zware belasting is blootge-
steld (bijvoorbeeld bij een ongeval),
moet de gordel compleet met de ver-
ankeringen, bevestigingsbouten en de
gordelspanner worden vervangen.
Ook als er geen zichtbare schade is,
kan de gordel toch verzwakt zijn.
ATTENZIONE
Elke gordel kan slechts een
enkele persoon beschermen.
Vervoer nooit kinderen op de schoot
van inzittenden met één veiligheids-
gordel voor beiden . Steek geen enkel
voorwerp tussen de gordel en het li-
chaam van een inzittende.
ATTENZIONE
097-118 SCUDO LUM NL 02/04/14 11:03 Pagina 102
Page 107 of 227

103
STARTEN EN
RIJDENLAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD
EN ZORGTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTERDASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTENVEILIGHEID
Om een optimale bescherming bij een on-
geval te kunnen garanderen, moeten alle
inzittenden zitten en gebruik maken van
goedgekeurde beveiligingssystemen, ook
baby’s en kinderen! Dit is een wettelijke
verplichting in alle EU-landen, conform de
Europese richtlijn 2003/20/EC.
Vergeleken met volwassen is het hoofd
van kleine kinderen in verhouding met de
rest van het lichaam groter en zwaarder,
maar de spieren en de botstructuur van
kinderen zijn nog niet volledig ontwikkeld.
Daarom zijn correcte veiligheidssystemen,
naast veiligheidsgordels voor volwassenen,
noodzakelijk om het gevaar van letsel in
geval van een aanrijding, remmen of plot-
selinge manoeuvre, zo veel mogelijk te be-
perken.
Kinderen moeten veilig en comfortabel op
hun zitplaats blijven. Voor zover de ei-
genschappen van de gebruikte kinderzit-
jes dit toelaten, is het raadzaam om kin-
derzitjes zo lang mogelijk tegen de rij-
richting in te monteren, omdat die plaats
bij een ongeval de meeste bescherming
biedt.
Om het meest geschikte kinderzitje te kie-
zen, moet rekening worden gehouden met
het gewicht van het kind; er zijn verschil-
lende types kinderzitjes en men dient
steeds het type te kiezen dat het meest
geschikt is voor het kind. Kinderen langer dan 1,50 m worden voor
wat betreft beveiligingsystemen gelijkge-
steld met volwassenen en moeten de stan-
daard veiligheidsgordels dragen.
In Europa vallen de eigenschappen van kin-
derzitjes onder de richtlijn ECE-R44, ze
zijn verplicht en onderverdeeld in vijf ge-
wichtsgroepen:
Groep 0 tot 10 kg
Groep 0+ tot 13 kg
Groep 1 9-18 kg
Groep 2 15-25 kg
Groep 3 22-36 kg
Alle kinderzitjes moeten voorzien zijn van
de typegoedkeuring, samen met een goed
vastgehecht plaatje met het controleteken
dat nooit mag worden verwijderd. In het
Fiat Lineaccessori-assortiment zijn kin-
derzitjes voor elke gewichtsgroep opge-
nomen. Het gebruik van deze kinderzit-
jes wordt aanbevolen, omdat ze speciaal
ontworpen en getest zijn voor Fiat voer-
tuigen.VEILIG KINDEREN VERVOEREN
Een etiket met het speciale
symbool dat aangeeft dat
het verplicht is de airbag uit te scha-
kelen als er een kinderzitje in de rij-
richting gemonteerd is, is aangebracht
op de zonneklep. Houd u altijd aan
de aanwijzingen op de zonneklep (zie
het deel “Airbag” in deze paragraaf).
ATTENTIE!
097-118 SCUDO LUM NL 02/04/14 11:03 Pagina 103