FIAT TIPO 5DOORS STATION WAGON 2019 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: FIAT, Model Year: 2019, Model line: TIPO 5DOORS STATION WAGON, Model: FIAT TIPO 5DOORS STATION WAGON 2019Pages: 316, PDF Size: 9.17 MB
Page 171 of 316

EEN WIEL
VERVANGEN
KRIK
Het is nuttig om het volgende te weten:
de krik weegt 2,15 kg;
de krik niet kan worden gerepareerd:
in geval van een defect moet de krik
door een origineel exemplaar worden
vervangen;
Afgezien van de slinger mag geen
enkel ander gereedschap op de krik
gemonteerd worden.
Service
Voorkom dat er vuil op de
“wormschroef” terechtkomt;
Zorg ervoor dat de "wormschroef"
altijd gesmeerd is;
Breng nooit wijzigingen aan de krik
aan.
Omstandigheden om niet bij te
gebruiken
Temperatuur onder -40°C;
Op zanderige of modderige grond;
Op ongelijke ondergrond;
Op steile wegen;
Onder extreme
weersomstandigheden: onweer,
tyfonen, orkanen, sneeuwstormen,
stormen, enz.
Bij directe aanraking met de motor of
voor reparaties onder het voertuig;
Op schepen.
VERVANGINGS-
PROCEDURE
149) 150) 151) 152) 153) 154)
65) 66)
Ga als volgt te werk:
stop het voertuig op een plek die niet
gevaarlijk is voor het verkeer en waar
het wiel op veilige wijze vervangen kan
worden. De grond moet zo mogelijk
vlak en voldoende compact zijn;
zet de motor af, schakel de
noodknipperlichten en de parkeerrem
in;
schakel de eerste of
achteruitversnelling in of, voor versies
met automatische versnellingsbak (waar
aanwezig), zet de pook in stand P
(Parkeren);
trek het reflecterende veiligheidsvest
aan voordat u uit de auto stapt (houd u
in elk geval aan de wettelijke
voorschriften van het land waarin u
rijdt);
open de achterklep, til de mat op en
zet deze met het lipje vast aan de haak
van de hoedenplank fig. 165 (uitsluitend
bij TIPO 5-DEURS-versie);
pak het lipje van de mat
fig. 166(uitsluitend bij TIPO
5-DEURS-versie) beet en til de mat op;
draai de moer 1 fig. 167 (bij TIPO
5-DEURS-versie) of fig. 168 (bij TIPO
STATIONWAGON-versie) met het
gereedschap 4 uit de
gereedschapshouder los;
165P2000069-000-000
166P2000065-000-000
169
Page 172 of 316

neem de gereedschapshouder 3 uit
en plaats deze naast het te verwisselen
wiel;
neem het reservewiel of de
thuiskomer 2 (uitsluitend bij TIPO
5-DEURS-versie) uit;
voor versies met stalen velg:
verwijder het wieldeksel 1 fig. 169 met
gebruik van het specifieke gereedschap
2 fig. 170, dat zicht bevindt in de
gereedschapscontainer: pak het
gereedschap met twee vingers vast,
breng de gesp tussen de band en het
wieldeksel en trek naar u toe loodrecht
op het wiel;pak de wig 1 fig. 171 en klap deze
uit zoals aangegeven op het schema;
leg de wig 1 achter het wiel
diagonaal tegenover het wiel dat
vervangen moet worden (zie fig. 172 )
om te voorkomen dat het voertuig
onbedoeld gaat bewegen als het wordt
opgekrikt;
167P2000059-000-000
168P2000125
16908046J0012EM
17008046J0013EM
17108046J0007EM
17208046J0004EM
170
NOODGEVALLEN
Page 173 of 316

draai de bout van het wiel dat
vervangen moet worden ongeveer één
slag los met de bijgeleverde sleutel 1
fig. 173; schud het voertuig om de velg
makkelijker van de wielnaaf te kunnen
verwijderen;
gebruik de voorziening 1 fig. 174 om
de krik te verlengen tot de bovenkant
van de krik 2 in de chassisbalk 3 van
het voertuig, naast het
symbool op
de chassisbalk;
waarschuw alle omstanders dat de
auto wordt opgekrikt; zorg dat niemand
in de buurt van de auto komt tot deze
weer helemaal op grond staat;
Monteer de slinger om de krik 1
fig. 174 (rechtsom) om de krik te
bedienen en hef de auto op totdat het
wiel enkele centimeters van de grond is.
maak de wielbouten compleet los en
verwijder het lekke wiel;
zorg dat de raakvlakken van het
reservewiel of de thuiskomer (uitsluitend
bij TIPO 5-DEURS-versie) en de velg
schoon zijn om het losraken van de
wielbouten te voorkomen;
monteer het reservewiel of de
thuiskomer (uitsluitend bij TIPO
5-DEURS-versie) door de eerste
wielbout twee slagen aan te draaien in
het gat dat zich het dichtst bij het
ventiel bevindt en vervolg op dezelfde
wijze met de andere bouten;
draai de bevestigingsbouten goed
vast met sleutel 1 fig. 173;
draai aan de slinger van de krik 1
fig. 174 (linksom) om het voertuig te
laten zakken en verwijder de krik;
gebruik de meegeleverde sleutel om
de bouten volledig vast te draaien op
een zich kruisende manier in fig. 176;
17308046J0005EM
17408046J0006EM
17508046J0001EM
176F1B0225C
171
Page 174 of 316

voor versies met stalen velgen: plaats
het wieldeksel op het reservewiel: zorg
dat groef 1 fig. 177 op het wieldeksel
en gemarkeerd door symbool
2 overeenkomt met het ventiel;
plaats het interne deel van het
wieldeksel op de velg;
zet de naafdop vast met een axiale
kracht op verschillende punten zoals
getoond in fig. 178 om de correcte
koppeling tussen wieldeksel en wiel
mogelijk te maken.OPMERKING: Het wieldeksel is niet
geschikt voor de thuiskomer (uitsluitend
bij TIPO 5-DEURS-versie).
OPMERKING Als er een wiel moet
worden vervangen met lichtmetalen
velgen, plaats deze dan tijdelijk in de
reservewielruimte met de cosmetische
zijde naar boven gericht.
BELANGRIJKE
OPMERKINGEN
Banden met éénrichtingsloopvlak
kunnen herkend worden aan de pijlen
op de zijkant van de band, die de
draairichting aangeven. Deze richting
dient absoluut te worden
gerespecteerd. Alleen op die manier
kunnen de banden hun eigenschappen
behouden in termen van grip, lawaai,
weerstand tegen slijtage en drainage op
natte oppervlakken.
Indien het, na een lekke band,
noodzakelijk zou zijn een dergelijke
band omgekeerd te monteren, moet er
toch uiterst voorzicht verder gereden
worden, aangezien de prestaties van de
band in deze omstandigheden beperkt
zijn. Deze voorzorgsmaatregel moet
altijd in acht genomen vooral wanneer
het wegdek nat is.
Om volledig te kunnen profiteren van
het eenrichtingsloopvlak, wordt
geadviseerd alle wielen zo spoedig
mogelijk terug te brengen in de correcte
draairichting.
BELANGRIJK
149)Indien het wiel met de lege band en
de krik in het interieur worden
achtergelaten dan vormen ze een ernstig
risico voor de veiligheid van de inzittenden
in geval van ongevallen of bruusk remmen.
Daarom moeten de krik en het wiel met de
lege band altijd in de speciale behuizing in
de laadruimte geplaatst worden.
150)Het is extreem gevaarlijk een wiel te
proberen te vervangen aan de zijkant van
het voertuig vlak naast een rijbaan: zorg
ervoor dat het voertuig op een voldoende
afstand van de weg staat, om te vermijden
overreden te worden.
17708046J0010EM
17808046J0011EM
172
NOODGEVALLEN
Page 175 of 316

151)Waarschuw de andere weggebruikers
voor de stilstaande auto conform de
plaatselijke wettelijke voorschriften:
alarmknipperlichten, gevarendriehoek enz.
Alle inzittenden moeten de auto verlaten,
vooral als de auto zwaar beladen is.
Passagiers moeten op een veilige afstand
van het verkeer wachten terwijl het wiel
wordt verwisseld.
152)
De krik is een gereedschap dat
ontwikkeld en ontworpen is voor het
vervangen van een wiel, als een band lek of
beschadigd raakt, op het voertuig waarbij de
krik is geleverd of bij voertuigen van hetzelfde
model. Elk ander gebruik, bijv. om andere
modellen voertuigen of andere dingen op te
krikken, is ten strengste verboden. Gebruik
hem nooit voor onderhoud of reparaties onder
het voertuig of om winterbanden te
verwisselen voor zomerbanden of andersom:
wij adviseren u om contact op te nemen met
een Fiat Servicenetwerk. Zorg dat u zich nooit
onder een opgekrikt voertuig bevindt: gebruik
de krik alleen in de aangegeven standen.
Gebruik de krik niet voor zwaardere lasten dan
is aangegeven op het plaatje op de krik. Start
de motor nooit wanneer het voertuig opgekrikt
is. Als het voertuig meer dan noodzakelijk is
opgekrikt, kan alles onstabieler worden, met
het risico dat het voertuig met een harde klap
omlaag komt. Krik daarom het voertuig alleen
op zover als nodig is, om toegang te krijgen
tot het reservewiel.
153)Voer nooit werkzaamheden aan het
ventiel uit. Steek nooit gereedschap, van welk
type ook, tussen de velg en de band.
Controleer regelmatig de spanning van zowel
de banden als de thuiskomer, in
overeenstemming met de spanningswaarden
die zijn aangegeven in het hoofdstuk
“Technische gegevens”.
154)Volg de volgende aanwijzingen op als de
auto is uitgerust met een kleiner reservewiel
dan normaal (een 16” reservewiel wordt
geleverd bij 17" en 18" banden) of een
thuiskomer. De thuiskomer (voor bepaalde
versies/markten) is specifiek voor de auto;
monteer het niet op andere auto’s en monteer
ook geen thuiskomers afkomstig van andere
auto’s. Gebruik de thuiskomer alleen in
noodgevallen. Gebruik het nooit langer dan
strikt noodzakelijk en rijd nooit harder dan
80 km/h. “Waarschuwing! Alleen voor tijdelijk
gebruik! max. 80 km/h!”. Vervang het
reservewiel zo snel mogelijk door het
standaardwiel. Verwijder deze sticker op de
thuiskomer nooit en dek hem niet af. Monteer
nooit een wieldeksel op de thuiskomer. Een
gemonteerd reservewiel wijzigt de
rijeigenschappen van de auto. Vermijd bruusk
optrekken en remmen, scherpe
stuurbewegingen en snelle bochten. De
rijeigenschappen van de auto veranderen als
een thuiskomer of een reservewiel is
gemonteerd. Vermijd bruusk optrekken en
remmen, scherpe stuurbewegingen en snelle
bochten. De totale levensduur van de
thuiskomer is ongeveer 3000 km. Hierna moet
de band vervangen worden door een nieuw
exemplaar van hetzelfde type. Monteer nooit
een standaardband op de velg van een
thuiskomer. Zorg ervoor dat het verwisselde
wiel zo snel mogelijk wordt gerepareerd en
gemonteerd. Het gelijktijdige gebruik van twee
of meer thuiskomers of reservewielen is
verboden. Smeer de schroefdraad van de
wielbouten niet met vet voordat ze
gemonteerd worden: ze kunnen hierdoor
losraken.BELANGRIJK
65)Zorg voor voldoende werkruimte bij het
draaien van de slinger om schaafwonden
aan uw hand door contact met de grond te
voorkomen. Ook de bewegende delen van
de krik ("wormschroef" en gewrichten)
kunnen verwondingen veroorzaken: raak
deze delen niet aan. In geval van
accidenteel contact met smeervet, het
betreffende deel zorgvuldig schoonmaken.
66)Neem zo snel mogelijk contact op met
het Fiat Servicenetwerk om het correcte
aanhaalkoppel van de wielbouten te laten
controleren.
173
Page 176 of 316

FIX&GO-KIT
(indien aanwezig)
155) 156)
67)
BESCHRIJVING
De Fix&Go snelle bandenreparatiekit
fig. 179 bevindt zich in de
bagageruimte, in een specifieke doos,
en omvat:
een busje 1 met afdichtmiddel,
voorzien van: een transparante
vulleiding voor het inspuiten van het
afdichtmiddel 4 en een sticker 3 met
daarop het opschrift “Max. 80 km/h”
die na reparatie van de band op een
goed zichtbare plaats moet worden
aangebracht (bijv. op het dashboard);
een compressor 2;
een folder met aanwijzingen voor het
gebruik van de kit;
een paar handschoenen in het
compartiment van de vulleiding van het
flesje 4.
REPARATIEPROCEDURE
Ga als volgt te werk:
stop de auto op een plek die niet
gevaarlijk is voor het verkeer en waar de
procedure op veilige wijze uitgevoerd
kan worden. De grond moet zo mogelijk
vlak en voldoende compact zijn;
zet de motor af, schakel de
noodknipperlichten en de parkeerrem
in;
trek het reflecterende veiligheidsvest
aan voordat u uit de auto stapt (houd u
in elk geval aan de wettelijke
voorschriften van het land waarin u
rijdt);
Plaats het busje 1 met afdichtmiddel
in de daarvoor bestemde ruimte in de
compressor 2 en druk het hard omlaag
fig. 179. Verwijder de sticker met de
indicatie van de snelheid 3 en plak deze
op een duidelijk zichtbare plaats
fig. 180;
doe de handschoenen aan;
verwijder de dop van het ventiel van
de lekke band en sluit de transparante
leiding voor de afdichtingsvloeistof
4 aan en maak deze goed vast fig. 179.
Indien een busje van 250 ml aanwezig
is, is de behuizing van de transparante
leiding voorzien van een verwijderbare
ring om het uitnemen te
vergemakkelijken. Zorg ervoor dat de
AAN-UIT-knop 5 fig. 181 in de uit-stand
staat (knop niet ingedrukt);
179P2000158180P2000162
174
NOODGEVALLEN
Page 177 of 316

steek de stekker 3 fig. 182 in het
12 V-stopcontact van de auto;
schakel de compressor in door te
drukken op de AAN-UIT-knop 5
fig. 181. Zodra de in het Instructieboek
of het daarvoor bestemde label
vermelde spanning op de meter
7 verschijnt, schakel de compressor
dan weer uit met de AAN-UIT-knop 5;
verwijder het busje 1 van de
compressor door op knop 8 te drukken
en het busje 1 voorzichtig omhoog te
trekken fig. 183.
Als de meter 7 fig. 181 een spanning
van minder dan 1,8 bar / 26 psi
weergeeft 15 minuten nadat de
compressor ingeschakeld werd,
schakel dan de compressor uit,
ontkoppel de vulleiding 4 van het ventiel
van de band en verwijder het busje
1 van de compressor fig. 183.
Verplaats de auto circa 10 m om het
afdichtmiddel te verdelen; stop de auto
op een veilige wijze, schakel de
handrem in en herstel de spanning met
de zwarte vulleiding 9 fig. 184 tot de
vereiste waarde is bereikt. Als ook
15 minuten na het starten de druk
minder dan 1,8 bar / 26 psi is, rij dan
niet verder, maar neem contact op met
het Fiat Servicenetwerk.Na ongeveer 8 km /5 mijl gereden te
hebben, het voertuig op een veilige en
geschikte plaats zetten, met de
handrem aangetrokken. Neem de
compressor en herstel de spanning met
de zwarte vulleiding 9 fig. 184.
Als de weergegeven druk hoger is dan
1,8 bar / 26 psi, herstel dan de druk en
rij voorzichtig zo snel mogelijk naar een
dealer van het Fiat Servicenetwerk.
Indien de druk echter lager is dan
1,8 bar / 26 psi, rij dan niet verder, maar
neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
181P2000160
182P2000159
183P2000161
184P2000163
175
Page 178 of 316

OPPOMPEN
Ga als volgt te werk:
stop de auto op een veilige manier,
zoals hierboven beschreven, en schakel
de handrem in;
neem de zwarte vulleiding 9
fig. 184 uit en schroef deze stevig op
het ventiel van de band. Volg de
aanwijzingen in fig. 182 en fig. 184.
Druk op de ontluchtingsknop 10
fig. 181 om eventuele overmatige
bandenspanning weg te nemen.
VERVANGING
FILTERELEMENT
Ga als volgt te werk:
gebruik alleen originele
Fix&Go-filterelementen die kunnen
worden aangeschaft bij het Fiat
Servicenetwerk.
om het busje 1 te verwijderen
fig. 179, druk op de knop 8 fig. 183 en
trek het omhoog.
BELANGRIJK
155)De informatie die vereist is door het
voorschrift dat van toepassing is, staat
vermeld op het etiket van de verpakking
van de Fix&Go kit. Lees het etiket op het
busje vóór gebruik, vermijd oneigenlijk
gebruik. De kit dient gebruikt te worden
door volwassenen en mag niet gebruikt
worden door kinderen.
156)BELANGRIJK:
Overschrijd de snelheid
van 80 km/h niet. Vermijd abrupt accelereren
of remmen. De Fix&Go-kit voorziet in een
tijdelijke reparatie, daarom moet de band zo
snel mogelijk onderzocht en gerepareerd
worden door een specialist. Alvorens de kit te
gebruiken, controleren of de band niet
buitensporig beschadigd is en dat de velg in
goede conditie is, gebruik de kit anders niet
en bel pechverhelping. Verwijder vreemde
voorwerpen niet uit de band. Laat de
compressor niet langer dan 20 minuten achter
elkaar aan staan - oververhittingsgevaar.
BELANGRIJK
67)Het afdichtmiddel werkt bij
buitentemperaturen tussen -40°C en
+55°C. Het afdichtmiddel heeft een
houdbaarheidsdatum. Banden met een
beschadiging van het bandoppervlak tot
een maximale diameter van 6 mm kunnen
hersteld worden. Toon het busje en het
etiket aan het personeel dat de band zal
behandelen die hersteld werd met de
bandenreparatiekit.
STARTEN MET
HULPACCU
157) 158) 159) 160)
68)
Als de accu leeg is, kan de motor
gestart worden met startkabels en de
accu van een ander voertuig, of met
een hulpaccu. In elk geval moet de
gebruikte accu een capaciteit hebben
die gelijk is aan of enigszins groter is
dan de lege accu.
Starten net een hulpaccu kan gevaarlijk
zijn als dit niet correct wordt uitgevoerd:
volg onderstaande procedures
zorgvuldig.
STARTEN MET
HULPACCU
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
Gebruik geen hulpaccu of enige andere
externe voedingsbron met een
spanning hoger dan 12 V: de accu, de
startmotor, de dynamo en het
elektrische systeem van het voertuig
kunnen hierdoor worden beschadigd.
Probeer niet te starten met een
hulpaccu als de accu bevroren is. De
accu kan kapot gaan en ontploffen!
Wanneer men met een hulpaccu moet
starten, mag de minkabel (–) vanaf de
hulpaccu nooit in verbinding worden
176
NOODGEVALLEN
Page 179 of 316

gebracht met de minpool 1 fig. 185 van
de accu in de auto. Sluit de minkabel
aan op een massapunt op de motor of
op de versnellingsbak.
69)
Ga als volgt te werk om de auto te
starten met een hulpaccu:
sluit een uiteinde van de pluskabel
(+) aan op de plusklem (+) van het
voertuig met de lege accu;
sluit het andere uiteinde van de
pluskabel (+) aan op de plusklem (+)
van de hulpaccu;
sluit een uiteinde van de minkabel (–)
aan op de minklem (–) van de hulpaccu;
Sluit het andere uiteinde van de
minkabel (–) aan op de massa op de
motor
(een zichtbaar metalen deel
van de motor of de versnellingsbak van
het voertuig met lege accu) uit de buurt
van de accu en het inspuitsysteem;
start de motor van het voertuig met
de hulpaccu, laat de motor enkele
minuten stationair draaien. Start de
motor van het voertuig met lege accu.
Maak de kabels in de omgekeerde
volgorde los als de motor is gestart.
Als de motor na enkele pogingen niet
start, blijf dan niet proberen maar neem
contact op met het Fiat Servicenetwerk.
ROLLEND STARTEN
Probeer de motor nooit te starten door
de auto te duwen, te slepen of van een
helling af te laten rijden.
BELANGRIJK
157)Controleer alvorens de motorkap te
openen of de motor is afgezet en of de
contactsleutel in de stand STOP staat. Volg
de aanwijzingen op die op het plaatje
onder de motorkap staan. Wij adviseren
om de contactsleutel te verwijderen als er
zich nog inzittenden in het voertuig
bevinden. Alle inzittenden moeten uit het
voertuig stappen nadat de contactsleutel is
uitgenomen of naar de STOP-stand is
gedraaid. Controleer bij het tanken of de
motor is afgezet (en of de contactsleutel in
de stand STOP staat).
158)Kom niet te dicht bij de koelventilator
van de radiateur: de elektrische ventilator
kan inschakelen; gevaar voor
verwondingen. Sjaals, dassen of andere
loszittende kleding kunnen door de
bewegende onderdelen worden
meegetrokken.
159)Verwijder alle metalen voorwerpen
(bijv. ringen, horloges, armbanden), die
zouden kunnen leiden tot een onbedoeld
elektrisch contact en daardoor ernstig
letsel.
160)De batterijen bevatten een zuur dat de
huid of de ogen kan verbranden. Accu's
produceren waterstof, dat uiterst
brandbaar en explosief is. Houd ze daarom
uit de buurt van vlammen of apparaten die
vonken kunnen afgeven.
18508066J0001EM
18608066J0003EM
177
Page 180 of 316

BELANGRIJK
68)Gebruik nooit een accusnellader om de
motor te starten, aangezien deze de
elektronische systemen kan beschadigen,
met name de regeleenheden van de
ontsteking en de brandstoftoevoer.
69)Verbind de startkabel niet met de
minpool (–) van de lege accu. De
afgegeven vonk kan explosie van de accu
tot gevolg hebben en ernstige schade
veroorzaken. Gebruik alleen het specifieke
massapunt; gebruik geen andere
blootgestelde metalen onderdelen.
AFSLUITER VAN DE
BRANDSTOFTOEVOER
BESCHRIJVING
Diesel- en benzineversies
Deze grijpt bij een botsing in en
veroorzaakt het volgende:
onderbreking van de
brandstoftoevoer met uitschakeling van
de motor als gevolg;
automatische ontgrendeling van de
portieren;
inschakeling van de
interieurverlichting;
uitschakeling van de ventilatie van
de klimaatregeling;
inschakeling van de
alarmknipperlichten (om de lichten uit te
schakelen op de knop op het
dashboard drukken).
Wanneer het systeem wordt
ingeschakeld, verschijnt er bij sommige
versies een bericht op het display. Op
dezelfde manier wordt de bestuurder
met een speciaal bericht op het display
gewaarschuwd als het systeem niet
correct werkt.
BELANGRIJK Controleer het voertuig
zorgvuldig op brandstoflekkage,
bijvoorbeeld in de motorruimte, onder
het voertuig of in de buurt van de tank.
Draai na een botsing de contactsleutel
naar STOP om te voorkomen dat de
accu leegloopt.
LPG-versies
(indien aanwezig)
Naast het bovenstaande sluit het
brandstofafsluitsysteem bij LPG-versies
onmiddellijk de benzinetoevoer en de
LPG-veiligheidsmagneetklep en stopt
de inspuiting en dus slaat de motor af.
178
NOODGEVALLEN