winter Hyundai Ioniq Electric 2017 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: HYUNDAI, Model Year: 2017, Model line: Ioniq Electric, Model: Hyundai Ioniq Electric 2017Pages: 566, PDF Size: 44.45 MB
Page 248 of 566
3-101
Handige voorzieningen in uw auto
3
Ruitensproeier voorruit
Trek de hendel naar u toe om de
ruitensproeiers in te schakelen. Als
de ruitenwisserschakelaar in standOFF (O) staat, zullen de
ruitenwissers 1 - 3 wisslagen maken.
De ruitensproeier en de
ruitenwissers blijven werken tot u de
hendel loslaat. Als de ruitensproeiers
niet werken, moet u mogelijk
ruitensproeiervloeistof bijvullen.Wanneer de buitentemperatuurbeneden het vriespunt is,
verwarm de voorruit dan ALTIJD
door deze te ontwasemen om te
voorkomen dat de
ruitensproeiervloeistof op de
ruit bevriest en uw zicht
belemmert, waardoor een
ongeval met ernstig letsel tot
gevolg kan ontstaan.
WAARSCHUWING
OAD045404
Gebruik de ruitensproeiers
niet wanneer het reservoir
leeg is, om beschadiging van
de ruitensproeierpomp te
voorkomen.
Schakel de ruitenwissers niet
in als de voorruit droog is, om
beschadiging van de wissers
en de voorruit te voorkomen.
Probeer de ruitenwissers nooit met de hand te
bewegen, om beschadiging
van de ruitenwisserarmen en
van andere onderdelen te
voorkomen.
Gebruik om mogelijke schade
aan het ruitenwisser- en
ruitensproeiersysteem te
voorkomen in de winter of bij
lage buitentemperaturen
speciale ruitensproeier
-
vloeistof.
OPMERKING
Page 347 of 566
5
Advanced smart cruise control-systeem .........5-79Instellen van de gevoeligheid van de
Smart Cruise Control ......................................................5-81Overschakelen naar de cruise control - modus .....5-82
Snelheid Smart Cruise Control .....................................5-82
Afstand tot voorligger Smart Cruise Control ...........5-88
Sensor om de afstand tot de voorligger
te signaleren.....................................................................5-90 Beperkingen van het systeem .....................................5-92
Speciale rijomstandigheden ...............................5-98 Gevaarlijke rijomstandigheden ....................................5-98
Op eigen kracht lostrekken van de auto ..................5-98
Vloeiend nemen van bochten ......................................5-99
Rijden in het donker.......................................................5-99
Rijden in de regen ..........................................................5-99
Doorwaden van water .................................................5-100
Rijden op de snelweg...................................................5-100
Rijden in de winter ............................................5-101 Sneeuw en ijs.................................................................5-101
Voorzorgsmaatregelen voor rijden in de winter...5-103
Voertuiggewicht .................................................5-106 Overbeladen ...................................................................5-106
Rijden met een aanhanger ...............................5-107
Page 446 of 566
5-101
Rijden met uw auto
5
De slechtere weersomstandigheden in de winter leiden tot meer slijtage
van de banden en andere
problemen. Om problemen bij het
rijden in de winter tot een minimum
te beperken adviseren we u het
volgende:
Sneeuw en ijs
Probeer bij het afremmen zoveel mogelijk op de motor af te remmen.Door plotseling te remmen op een
met sneeuw of ijs bedekte weg kan
de auto in een slip raken. Om met uw auto op een besneeuwd
wegdek te kunnen rijden, kan het
noodzakelijk zijn gebruik te maken
van winterbanden of
sneeuwkettingen onder uw auto temonteren.
Neem altijd de benodigde uitrusting
voor noodgevallen mee. Onder deze
zaken vallen bijvoorbeeld
sneeuwkettingen, een sleepkabel of
-ketting, een zaklantaarn, een
alarmknipperlicht, zand, een schep,
startkabels, een ruitenkrabber,
handschoenen, een stuk zeil of een
kleed, een deken, enz.
WinterbandenAls u winterbanden op uw auto laat
monteren, controleer dan of deze
radiaalbanden dezelfde maat en
beladingsindex hebben als de
originele banden. Monteersneeuwbanden op alle vier de
wielen, voor een optimale wegligging
onder alle weersomstandigheden.
De grip op een droog wegdek met
winterbanden is wellicht niet zo goed
als met de originele banden.
Raadpleeg uw bandenleverancier
voor de maximum snelheid van debanden.Informatie
Monteer geen banden met spikes
zonder eerst na te gaan of het gebruik
hiervan ter plaatse niet wettelijk
verboden is.
i
RR IIJJ DD EENN IINN DD EE WW IINN TTEERR
De maat en het type van de
winterbanden moeten gelijk zijn
aan die van de standaard
gemonteerde banden. Anderskan de veiligheid en het
rijgedrag van uw auto negatief
beïnvloed worden.
WAARSCHUWING
Page 447 of 566
5-102
Rijden met uw auto
Sneeuwkettingen
Omdat de wangen van een
radiaalband dunner zijn dan die van
andere typen banden, kunnen zedoor sommige typen
sneeuwkettingen beschadigd raken.
Daarom wordt aanbevolen om
winterbanden te gebruiken in plaats
van sneeuwkettingen. Monteer geen
sneeuwkettingen op auto's met
lichtmetalen velgen. Gebruik als het
echt niet anders kan ladderkettingen.
Gebruik, indien sneeuwkettingen
moeten worden gebruikt, originele
HYUNDAI-onderdelen en lees voorde montage eerst de bij de
sneeuwkettingen geleverde
montage-instructies.Schade aan uw auto die het gevolg
is van het gebruik van onjuist gebruik
van sneeuwkettingen valt niet onder
de fabrieksgarantie van uw auto.
Informatie
Plaats sneeuwkettingen alleen per set op de voorwielen. Het monteren
van sneeuwkettingen zorgt wel voor
een betere grip, maar kan niet te
allen tijde voorkomen dat de auto
opzij glijdt.
Monteer geen banden met spikes zonder eerst na te gaan of het
gebruik hiervan ter plaatse niet
wettelijk verboden is.
i
OAEE056015 Het rijgedrag van de auto kan
door het gebruik van
sneeuwkettingen negatief
beïnvloed worden:
Rijd minder dan 30 km/h of de
door de fabrikant aanbevolen
snelheid. Houd de laagstesnelheid aan.
Rijd voorzichtig en vermijd
oneffenheden, gaten, scherpe
bochten en andere situaties
waardoor de auto plotselingzou kunnen in- of uitveren.
Vermijd het maken van
scherpe bochten en het
remmen met geblokkeerdewielen.
WAARSCHUWING
Page 448 of 566
5-103
Rijden met uw auto
5
Aanbrengen van kettingen
Volg voor het plaatsen van de
sneeuwkettingen de aanwijzingen
van de fabrikant en trek de kettingen
zo strak mogelijk aan. Rijd langzaam(minder dan 30 km/h) als er
sneeuwkettingen gemonteerd zijn.
Als u de kettingen tegen de
carrosserie of het chassis hoortslaan, stop dan meteen en trek de
kettingen aan. Als ze daarna nogtegen de auto slaan, matig uwsnelheid dan totdat dit niet meer
gebeurt. Verwijder de
sneeuwkettingen zodra u weer op
een schone weg rijdt.
Parkeer de auto op een vlakke
ondergrond en uit de buurt van het
overige verkeer voor het monteren
van de sneeuwkettingen. Zet de
alarmknipperlichten aan en plaats
indien mogelijk een gevarendriehoek
achter de auto. Zet de transmissie in
stand P (parkeren), activeer de
parkeerrem en zet de auto uit
alvorens de sneeuwkettingen temonteren.Bij gebruik van sneeuwkettingen:
Kettingen die een verkeerde
maat hebben of niet goed
gemonteerd zijn, kunnen de
remleidingen, wielophanging,
carrosserie en velgen van uw
auto beschadigen.
Gebruik SAE "S"-klasse kettingen of ladderkettingen.
Trek de kettingen strakker aan om te voorkomen dat de
kettingen in contact komen met
de carrosserie als u hoort dat dit
het geval is.
Trek de kettingen opnieuw strak aan nadat u 0,5 - 1,0 km hebt
gereden, om schade aan de
carrosserie te voorkomen.
Monteer geen sneeuwkettingen op auto's met lichtmetalen
velgen. Gebruik als het echt niet
anders kan ladderkettingen.
Gebruik ladderkettingen van minder dan 12 mm breed om
schade aan de
kettingbevestiging te
voorkomen.
Voorzorgsmaatregelen voor rijden in de winter
Gebruik hoogwaardige
ethyleenglycol koelvloeistof
Uw auto wordt afgeleverd met een
koelsysteem dat gevuld is met
hoogwaardige ethyleenglycol
koelvloeistof. Alleen dit type
koelvloeistof helpt corrosie in het
koelsysteem te voorkomen, smeert
de waterpomp afdoende en
voorkomt bevriezing van het
koelsysteem. Vervang de
koelvloeistof periodiek en vul het op
de juiste manier bij. Zie hiervoor hetonderhoudsschema in hoofdstuk 7.
Laat voor de winter controleren of de
koelvloeistof voldoende
bescherming tegen bevriezing biedt
voor de te verwachten winterse
temperaturen.
AANWIJZING
Page 449 of 566
5-104
Rijden met uw auto
Controleer de accu en de accukabels
Door de lage temperaturen in de
winter wordt de accu zwaarderbelast.Controleer de accu en de
kabels, zoals beschreven inhoofdstuk 7. De ladingstoestand
van de accu kan wordengecontroleerd door een officiële
HYUNDAI-dealer of een
garagebedrijf. Laat de motor indien nodig vullen
met een speciale "winterolie"
In sommige regio's wordt geadviseerd in de winter speciale
winterolie te gebruiken met een
lagere viscositeit. Zie hoofdstuk 8
voor meer informatie. Neem contact
op met een officiële HYUNDAI-
dealer als u niet weet welk type
winterolie u moet gebruiken. Voorkom bevriezing van de sloten
Spuit een goedgekeurde
slotontdooier of glycerine in het
sleutelgat om bevriezing van de
sloten te voorkomen. Verwijder het ijs
van een bevroren slot door het in te
spuiten met een goedgekeurde
slotontdooier. Als een slot inwendig
bevroren is, kunt u het proberen te
ontdooien met een verwarmde
sleutel. Zorg ervoor dat u zich niet
brandt aan de verwarmde sleutel.
Gebruik goedgekeurde
ruitensproeierantivries
Vul het ruitensproeierreservoir met
goedgekeurde ruitensproeierantivries,
zoals voorgeschreven op het
reservoir, om bevriezing van de
ruitensproeiervloeistof te voorkomen.
Ruitensproeierantivries is verkrijgbaar
bij een officiële HYUNDAI-dealer en
de meeste automaterialenzaken.
Gebruik geen koelvloeistof of andere
soorten antivries omdat deze de lakkunnen beschadigen.Voorkom vastvriezen van deparkeerrem Onder bepaalde omstandigheden
kan de parkeerrem in geactiveerde
toestand vastvriezen. De kans
daarop is het grootst als er rond de
achterremmen sprake is van een
opeenhoping van sneeuw of ijs of als
de remmen nat zijn. Zet de
transmissie in stand P (parkeren) als
er een kans is dat de parkeerrem
bevriest. Leg ook blokken voor enachter de achterwielen om te
voorkomen dat de auto weg rolt.
Deactiveer daarna de parkeerrem.
Page 450 of 566
5-105
Rijden met uw auto
5
Voorkom dat ijs en sneeuw zich
ophopen aan de onderzijde van deauto
In sommige gevallen kunnen sneeuw en ijs zich ophopen onder de
schermen en de bewegingen van de
stuurinrichting belemmeren.Controleer regelmatig de onderzijde
van de auto om er zeker van te zijn
dat de voorwielen en onderdelen van
de stuurinrichting vrij kunnen
bewegen als onder zware winterse
omstandigheden wordt gereden. Neem de benodigde uitrusting
voor noodgevallen mee
Afhankelijk van de
weersomstandigheden, kan het
nodig zijn de benodigde uitrusting
voor noodgevallen mee te nemen.
Onder deze zaken vallen
bijvoorbeeld sneeuwkettingen, een
sleepkabel of -ketting, een
zaklantaarn, een alarmknipperlicht,
zand, een schep, startkabels, een
ruitenkrabber, handschoenen, een
stuk zeil of een kleed, een deken,enz.Plaats geen voorwerpen ofmaterialen in de motorruimte
Het plaatsen van voorwerpen of
materialen in de motorruimte die
koeling van onderdelen in de
motorruimte verhinderen kan een
storing of brand veroorzaken. Deschade die hierdoor kan ontstaan
valt niet onder de fabrieksgarantie.
Page 463 of 566
6-11
Wat te doen in een noodgeval
6
Controlelampjestoring TPMS (bandenspanningsco
ntrolesysteem)
Het controlelampje storing TPMS
gaat branden nadat het ongeveer 1
minuut heeft geknipperd wanneer er
een probleem is met hetbandenspanningscontrolesysteem(TPMS).
Laat het systeem zo snel mogelijk controleren door een officiële
HYUNDAI-dealer.
In het geval van een storing in het TPMS gaat het
waarschuwingslampje positie
lage bandenspanning, ook al is de
spanning van een band te laag,niet branden.
AANWIJZING
Mogelijk gaat het
waarschuwingslampje lagebandenspanning in de winter of
bij koud weer branden als debanden bij warm weer op de
aanbevolen spanning zijn
gebracht. Het betekent niet dat
uw TPMS defect is, omdat de
lagere temperatuur een
evenredig lagere
bandenspanning tot gevolgheeft.
Controleer de bandenspanning
en breng deze op de juiste
waarde wanneer u van een
warm gebied naar een koud
gebied of vice versa rijdt, of
wanneer de buitentemperatuuraanmerkelijk toe- of afneemt.
OPMERKING
Schade door lage bandenspanning
Een te lage bandenspanning
zorgt ervoor dat de auto
instabiel wordt en kan ervoor
zorgen dat u de controle overde auto verliest en dat de
remweg wordt verlengd. Doorrijden op banden met een
te lage spanning heeft
oververhitte en defecte banden
tot gevolg.
WAARSCHUWING
Page 488 of 566
7-10
OnderhoudK
K OO EELLVV LLOO EEIISS TT OO FF
Het hogedruk-koelsysteem is
voorzien van een reservoir dat
gevuld is met een koelvloeistof die
ook voldoende bescherming biedt
tegen bevriezing. Het reservoir is in
de fabriek gevuld.
Controleer de vorstbescherming en
het koelvloeistofpeil ten minste één
keer per jaar, aan het begin van het
winterseizoen en voordat u naar een
kouder klimaat reist.Koelvloeistofpeil controleren
Controleer de toestand en de
aansluitingen van alle slangen van
het koelsysteem en van de
verwarming. Vervang beschadigdeen slechte slangen. Het koelvloeistofpeil dient tussen de
merktekens MAX en MIN aan de
zijkant van het koelvloeistofreservoirte liggen als de onderdelen in de
motorruimte koud zijn.
Vul als het peil laag is voldoende
gedestilleerd (gedemineraliseerd)
water bij tot aan het merkteken MAX,
maar vul niet te veel bij. We
adviseren het koelsysteem door een
officiële HYUNDAI-dealer te laten
nakijken indien u het reservoirregelmatig moet bijvullen.
OAEE076002L
Page 544 of 566
7-66
Onderhoud
Bijwerken vanlakbeschadigingen
Repareer diepe krassen en steenslagbeschadigingen in de lak
direct. Het blanke metaal gaat snel
roesten waardoor ingrijpendere
reparatiekosten noodzakelijk
worden.
Wanneer uw auto beschadigd is
en reparatie of vervanging van
metalen delen nodig is, let er dan
op dat de garage
anticorrosiemiddel aanbrengt op
de gerepareerde of vervangen
onderdelen.
Onderhoud van verchroomdeonderdelen
Gebruik een teerverwijderaar en geen schraper of ander scherp
voorwerp voor het verwijderen vanteer of insecten.
Breng ter bescherming tegen corrosie een waslaag aan op
verchroomde onderdelen of
bescherm ze met een speciaal
conserveringsmiddel.
Bescherm de verchroomde onderdelen onder winterse
omstandigheden of bij gebruik vande auto in kustgebieden met een
dikkere laag was of
conserveringsmiddel. U kunt
eventueel vaseline of een ander
beschermingsmiddel gebruiken.
AANWIJZING
Als u stof of vuil met een
droge doek wegveegt, komener krassen op de lak.
Gebruik geen staalwol,
schuurmiddelen of sterk
alkalische of bijtende
oplosmiddelen op onderdelen
die verchroomd zijn of op
onderdelen die vervaardigd
zijn van geanodiseerd
aluminium. Het gebruik van
deze middelen kan de
beschermlaag aantasten
waardoor verkleuring ofglansverlies kan optreden.
OPMERKING