sensor Hyundai Ioniq Hybrid 2017 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: HYUNDAI, Model Year: 2017, Model line: Ioniq Hybrid, Model: Hyundai Ioniq Hybrid 2017Pages: 564, PDF Size: 47.22 MB
Page 134 of 564

3-28
Handige voorzieningen in uw auto
Elektrochromatische spiegel(ECM) (indien van toepassing)
De elektrochromatische 
binnenspiegel voorkomt 's nachts of
als er weinig licht is automatisch
verblinding door de koplampen van
achteropkomend verkeer. 
Zodra de motor draait, worden de lichtreflecties automatisch gedimd.
De sensor registreert het lichtniveaurond de auto en dimt automatisch de
reflecties van de koplampen van
achteropkomende auto's. Als de selectiehendel in stand R 
(achteruit) wordt gezet, wordt debinnenspiegel automatisch in de
helderste stand gezet om het zicht
naar achteren zo duidelijk mogelijk te
maken.
Bedienen van elektrochromatische 
binnenspiegel :
 Druk op de AAN/UIT-knop (1) om de automatische dimfunctie uit te 
schakelen. Hetspiegelcontrolelampje dooft. 
Druk op de AAN/UIT-knop (1) om de automatische dimfunctie in te
schakelen. Hetspiegelcontrolelampje gaat
branden.
 De standaardinstelling voor de spiegel is AAN als het contact of
de startknop in stand ON staat.
Buitenspiegel
Stel de spiegels af voordat u gaat 
rijden. 
Uw auto is uitgerust met zowel een 
linker als een rechter buitenspiegel. 
De spiegels kunnen elektrisch 
versteld worden met de schakelaar. 
De spiegels kunnen worden ingeklapt om beschadigingen in een
automatische wasserette of bij het
rijden door een smalle straat te
voorkomen.
OAD045010
Indicatore
OAE046013   
Page 176 of 564

3-70
Handige voorzieningen in uw auto
Controlelampje SPORT-modus
Dit controlelampje gaat branden :
 Als de bestuurder de selectiehendel in stand S (Sport) 
zet.
Zie "Double clutch-transmissie" in
hoofdstuk 5 voor meer informatie.
Controlelampje ECO- modus
Dit controlelampje gaat branden :
 Als de bestuurder de selectiehendel in stand D (Drive) 
zet.
Zie "Double clutch-transmissie" in
hoofdstuk 5 voor meer informatie.
Waarschuwingslampje Autonomous
Emergency Braking (AEB) (indien van toepassing)
Dit waarschuwingslampje gaat 
branden :
 Als het AEB-systeem is uitgeschakeld.
 Als de radarsensor of de kap bedekt is met vuil of sneeuw. Controleer de sensor en de kap en
reinig ze met een zachte doek.
 In het geval van een storing in de AEB. In dat geval adviseren we uuw auto te laten controleren door
een officiële HYUNDAI-dealer.
Controlelampje Lane
Keeping Assist-
systeem (LKAS)
(indien van toepassing)
Dit controlelampje gaat branden :
 [Groen] Wanneer aan de voorwaarden voor de werking van 
het LKAS wordt voldaan.
 [Wit] Wanneer niet aan de voorwaarden voor de werking van
het systeem wordt voldaan of
wanneer de sensor geen
rijstrookmarkering signaleert.
 [Geel] In het geval van een storing in het Lane Keeping Assist-systeem. 
In dat geval adviseren we u uw auto te laten controleren door een
officiële HYUNDAI-dealer.
Zie "Lane Keeping Assist-systeem
(LKAS)" in hoofdstuk 5 voor meer
informatie. 
Page 212 of 564

3-106
Handige voorzieningen in uw auto
Ook wanneer de stand AUTO is 
ingeschakeld, is het raadzaam om
de verlichting handmatig in te
schakelen wanneer u 's nachts of in
de mist rijdt of wanneer u een
donkere omgeving, zoals tunnels en
parkeergarages, inrijdt. 
• Dek de sensor (1) in hetdashboard niet af en mors er ook niets op.
 Reinig de sensor niet met een ruitenreiniger. Deze kan een
dunne film achterlaten op de
sensor, waardoor deze niet meergoed werkt.
 Als de voorruit van uw auto getint glas heeft of is voorzien van eenmetaalhoudende coating,
functioneert het automatische
verlichtingssysteem mogelijk nietgoed.
Stand parkeerlicht ( )
De parkeerlichten, de 
kentekenplaatverlichting en de
dashboardverlichting gaan branden.
Stand koplampen ( )
De koplampen, de parkeerlichten, de 
kentekenplaatverlichting en de
dashboardverlichting gaan branden.
AANWIJZING
OAE046468L
OAE046469L
■Type A
■Type BOAE046466L
OAE046467L
■Type A
■Type B     
Page 224 of 564

3-118
Handige voorzieningen in uw auto
AUTO : De regensensor bovenaan opde voorruit registreert de 
hoeveelheid regen en
schakelt de ruitenwissersautomatisch in met de juiste
snelheid/intervaltijd. Hoeharder het regent, hoe hoger
de wissersnelheid. Als het
ophoudt met regenen, wordt
de ruitenwisser automatisch
uitgeschakeld. Draai aan desnelheidsregelknop (B) om desnelheid te wijzigen.
LO (1) : De ruitenwissers wissen met een lagere snelheid.
HI (2) : De ruitenwissers wissen met een hogere snelheid. Informatie 
Maak de ruit vrij van sneeuw en ijs
alvorens de ruitenwissers te gebruiken
of ontdooi de voorruit gedurende 10
minuten. Anders werken de
ruitenwissers mogelijk niet goed en
kunnen ze beschadigd raken. 
Als u sneeuw en/of ijs niet verwijdert 
voordat u de ruitenwisser en
ruitensproeier gebruikt, kan er schade
ontstaan aan het ruitenwisser- en
ruitensproeiersysteem.Automatische regeling (AUTO) (indien van toepassing)
De regensensor bovenaan op de
voorruit registreert de hoeveelheid
regen en schakelt de ruitenwisserautomatisch in met de juiste
snelheid/intervaltijd. Hoe harder hetregent, hoe hoger de wissersnelheid. 
Als het ophoudt met regenen, wordt 
de ruitenwisser automatisch
uitgeschakeld. Draai aan desnelheidsregelknop (1) om desnelheid te wijzigen.
i
OAD045441L
Sensor  
Page 225 of 564

3-119
Handige voorzieningen in uw auto
3
Als de wisserschakelaar in de stand 
AUTO wordt gezet terwijl het contactin stand ON staat, zal de wisser
eenmaal werken om een controle
van het systeem uit te voeren. Zet de
schakelaar in stand OFF als de
ruitenwissers niet in gebruik zijn. Zet de schakelaar tijdens het
wassen van de auto in stand
OFF (O) om te voorkomen dat de
ruitenwissers automatisch
worden ingeschakeld. Als de
ruitenwissers tijdens het
wassen worden ingeschakeld,
raken ze mogelijk beschadigd.
 Verwijder de behuizing van de regensensor boven aan de
voorruit aan passagierszijde
niet. Eventuele schade aan
onderdelen die hierdoor kan
ontstaan, valt niet onder de
fabrieksgarantie.AANWIJZING
Als de motor draait en de 
schakelaar voor de
ruitenwissers voor in stand
AUTO staat, neem dan
onderstaande aanwijzingen in
acht om letsel te voorkomen :
Raak het bovenste deel van 
de voorruit, waar de
regensensor zich bevindt, nietaan.
Veeg het bovenste deel van de 
voorruit niet schoon met een
vochtige doek.
Oefen geen druk uit op de 
voorruit.
WAARSCHUWING    
Page 228 of 564

3-122
Handige voorzieningen in uw auto
Informatie 
Zorg ervoor dat de lens van de camera 
altijd schoon is. Als de lens is bedekt
met vuil of sneeuw, functioneert de
camera mogelijk niet normaal.
Parking Assist System achter 
(indien van toepassing)
Het Parking Assist System achter 
waarschuwt de bestuurder tijdens
het achteruitrijden met een
geluidssignaal zodra de afstand
tussen de auto en een voorwerpachter de auto minder dan 120 cm
wordt. 
Dit systeem is een aanvullend 
systeem, dat alleen werkt in het
gebied dat door de parkeersensoren
wordt gedekt.
i
OAE046403
Capteur
Kijk voordat u achteruitrijdt 
ALTIJD om u heen om te
controleren of de omgeving
vrij is van objecten en
obstakels, om een aanrijding
te voorkomen.
Wees extra voorzichtig als u 
dicht langs objecten of
personen, in het bijzonder
kinderen, rijdt.
Houd er rekening mee dat 
sommige objecten mogelijk
niet op het scherm worden
weergegeven of door de
sensoren worden
geregistreerd als gevolg vande afstand tot het obstakel of
het formaat of het materiaal
van het obstakel. Al deze
zaken kunnen de effectiviteit
van de sensor beperken.
WAARSCHUWING  
Gebruik voor het reinigen van 
de lens geen producten die zure
of basische reinigingsmiddelen
bevatten. Gebruik uitsluitend
een zachte zeep of een neutraal
oplosmiddel en spoel grondig
na met water.
OPMERKING   
Page 229 of 564

3-123
Handige voorzieningen in uw auto
3
Werking van het Parking AssistSystem achter
Werking
 Het systeem wordt ingeschakeld als de achteruitversnelling wordt 
ingeschakeld en het contact in
stand ON staat. Maar als de
rijsnelheid hoger is dan 5 km/h,
registreert het systeem obstakelsmogelijk niet.
 Als de rijsnelheid hoger is dan 10 km/h, geeft het systeem u geen
waarschuwing meer als een
obstakel wordt gesignaleerd.
 Als er zich meerdere objecten achter de auto bevinden, zal het
dichtstbijzijnde als eerste wordengeregistreerd.
Soorten waarschuwingssignalen
 Het controlelampje wijktmogelijk af van de afbeelding 
wat betreft de status van
objecten of sensoren. Als het
controlelampje knippert,
adviseren we u de auto te laten
controleren door een officiële
HYUNDAI-dealer.
 Als u geen waarschuwingsgeluid hoort of
als de zoemer met tussenpozenklinkt wanneer u deselectiehendel in stand R
(achteruit) zet, zit er mogelijk
een storing in het Parking Assist
System. In dat geval adviserenwe u om uw auto zo snel
mogelijk te laten controleren
door een officiële HYUNDAI-
dealer.
AANWIJZING
WaarschuwingssignalenControlelampje
Wanneer een object zich 
ongeveer 60 - 120 cm van de
achterbumper bevindt, klinkt het
waarschuwingssignaal met
tussenpozen.
Wanneer een object zich 
ongeveer 30 - 60 cm van de
achterbumper bevindt, klinkt het
waarschuwingssignaal vaker.
Wanneer een object zich binnen 
ongeveer 30 van de
achterbumper bevindt, klinkt het
waarschuwingssignaal continu.  
Page 230 of 564

3-124
Handige voorzieningen in uw auto
Uitschakelen van het ParkingAssist System achter 
(indien van toepassing)
Druk op de toets om het Parking Assist System achter uit te
schakelen. Het controlelampje in de
toets gaat branden.
Gevallen waarin het Parking Assist System niet werkt
Het Parking Assist System achter 
werkt in de volgende gevallen
mogelijk niet goed :
 Als er ijs op de sensor zit. 
 Er zit vuil, sneeuw of ijs o.i.d. op de sensor.
De werking van het Parking Assist 
System achter wordt in de volgende
omstandigheden mogelijk
verstoord :
 Bij het rijden op oneffen wegen enop hellingen.
 Als bepaalde hoogfrequente geluiden, zoals claxons, 
racemotoren, luchtremmen van
vrachtwagen en dergelijke, de
werking van de sensoren
beïnvloeden.
 Bij zware regenval of opspattend water.  Door afstandsbedieningen of
mobiele telefoons in de buurt vande sensoren.
 Als de sensor bedekt is met sneeuw.
 Als de auto is voorzien van achteraf gemonteerde uitrusting ofaccessoires of als de
bumperhoogte of de inbouwpositie
van de sensoren is gewijzigd.
Het sensorbereik neemt in de 
volgende gevallen mogelijk af :
 Bij extreem hoge of lagebuitentemperaturen.
 Bij objecten lager dan 1 meter en smaller dan 14 cm in diameter.
De volgende objecten worden 
mogelijk niet opgemerkt door de
sensoren :
 Smalle objecten, zoals touwen,kettingen of paaltjes.
 Objecten die de hoogfrequente signalen van de sensor 
absorberen, zoals kleding,
sponsachtige materialen en
sneeuw.
OAE046405L  
Page 231 of 564

3-125
Handige voorzieningen in uw auto
3
Waarschuwingen Parking AssistSystem achter
 Het Parking Assist System achter werkt onder sommige omstandigheden mogelijk niet
regelmatig, afhankelijk van de
rijsnelheid en de vorm van degesignaleerde objecten.
 De correcte werking van het Parking Assist System achter kan
verstoord raken als de
bumperhoogte of de inbouwpositie
van de sensoren is gewijzigd of als
de bumper of sensor beschadigd
is. Achteraf gemonteerde
accessoires kunnen het bereik van
de sensoren ook beïnvloeden.
 Objecten die kleiner zijn dan 40 cm worden mogelijk niet of niet goed
geregistreerd. Wees alert.  Wanneer de sensor wordt
gehinderd door sneeuw, vuil of ijs
o.i.d., werkt het Parking AssistSystem achter mogelijk niet totdatde sneeuw of het ijs is gesmolten
of het vuil e.d. is verwijderd.
Gebruik een zachte doek om vuil
e.d. van de sensor te vegen.
 Druk, kras of stoot niet met harde voorwerpen tegen de sensor.
Anders kan het oppervlak van de
sensor beschadigd raken. De
sensor kan beschadigd raken.
 Spuit niet met een hogedrukreiniger direct op de
sensoren of de omgeving ervan.
Anders werken de sensoren
mogelijk niet normaal. Schade aan de auto en
persoonlijk letsel, ontstaan
vanwege het onjuist
functioneren van het Parking
Assist System achter, vallen
niet onder de garantie. Rijd
altijd veilig en voorzichtig.
WAARSCHUWING  
Page 232 of 564

3-126
Handige voorzieningen in uw auto
Parking Assist System 
(indien van toepassing)
Het Parking Assist System 
waarschuwt de bestuurder tijdens
het rijden met een signaal zodra deafstand tussen de auto en een object
voor de auto minder dan 100 cm ofachter de auto minder dan 120 cm
wordt.Dit systeem is een aanvullend 
systeem, dat alleen werkt in het
gebied dat door de parkeersensoren
wordt gedekt.
Werking van het Parking Assist
System
Werking
 Het systeem wordt ingeschakeld door de toets voor het Parking 
Assist System in te drukken terwijl
de motor draait.
Kijk voordat u achteruitrijdt 
ALTIJD om u heen om te
controleren of de omgeving
vrij is van objecten en
obstakels, om een aanrijding
te voorkomen.
Wees extra voorzichtig als u 
dicht langs objecten of
personen, in het bijzonder
kinderen, rijdt.
Houd er rekening mee dat 
sommige objecten mogelijk
niet op het scherm worden
weergegeven of door de
sensoren worden
geregistreerd als gevolg vande afstand tot het obstakel of
het formaat of het materiaal
van het obstakel. Al deze
zaken kunnen de effectiviteit
van de sensor beperken.
WAARSCHUWING
OAE046404
OAE046403
■Sensor voor
■Sensor achter
Sensoren
Sensor
OAE046405