Hyundai Matrix 2007 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: HYUNDAI, Model Year: 2007, Model line: Matrix, Model: Hyundai Matrix 2007Pages: 232, PDF Size: 8.49 MB
Page 31 of 232
1BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
20
B100A02FC-GXT (Indien gemonteerd) De stoelverwarming is bedoeld om de voorstoelen te verwarmen onder koude omstandigheden. Wanneer de motor draait kan met een van beideschakelaars de verwarming van de bestuurder- of passagiersstoel worden ingeschakeld. Als het in verband metde weersomstandigheden of andere omstandigheden niet noodzakelijk is dat de stoelen verwarmd worden, moetende schakelaars in de stand "OFF" blijven staan. B100A01FC
STOELVERWARMING
!WAARSCHUWING:
Stel de stoelverwarming niet langer dan nodig in werking.
o Laat voorwerpen niet boven de
rugleuningen uitsteken. Anders kan lading naar voren schuiven en verwondingen of beschadigingen bij een noodstop veroorzaken.
o Let er op wanneer u de rugleuning terugzet in de normale stand, datde hoofdsteunen in de juistepositie worden aangebracht. Hoofdsteunen zijn een belangrijke veiligheidsvoorziening voor deinzittenden bij een aanrijding van achteren. Als de hoofdsteunen niet correct zijn gemonteerd kanbij een aanrijding van achteren ernstig of dodelijk letsel ontstaan. N.B: Als de omgevingstemperatuur hoog genoeg is, dan is mogelijk dat de stoelverwarming niet inschakelt.
Page 32 of 232
1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
21
B140A02FC
B140A01B-GXT In verband met de veiligheid van de inzittenden mag bagage of andere lad- ing niet hoger worden opgestapeld dande bovenzijde van de rugleuning. WAARSCHUWING ACHTERSTOEL
B150A02A-GXT OPMERKINGEN MET BETREKKING TOT DEVEILIGHEIDSGORDELS Het is verplicht de veiligheidsgordels te gebruiken.Als deze belangrijke veiligheidsvoorziening niet wordt gebruikt is de kans op verwondingen ende ernst ervan bij een aanrijding aanzienlijk hoger. Let bovendien op de volgende aanbevelingen:
VEILIGHEIDSGORDELS
B150B01A-GXT Baby's of kleine kinderen Voor baby's of kleine kinderen moet altijd een speciaal daarvoor ontworpen kinderstoeltje worden gebruikt. SB090C1-FX Oudere kinderen Kinderen t/m 12 jaar moeten altijd op de achterbank worden meegenomen. Het is aan te bevelen de veiligheidsgordelste gebruiken. Let erop dat het kind tijdens het rijden niet tussen de beide voorstoelen of op de zitting gaat staanof knielen. SB090D1-FX Gebruik tijdens zwangerschap Om de kans op verwondingen bij een aanrijding te voorkomen, is het dragen van de veiligheidsgordel ook tijdenszwangerschap verplicht. Hierbij moet er op worden gelet dat het heupgedeelte zo laag mogelijk wordt gedragen (nietover de buik). Raadpleeg hieromtrent tevens uw arts.
Page 33 of 232
1BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
22
SB090I1-FX Regelmatige inspectie Het is aan te bevelen de veiligheidsgordels regelmatig op beschadigingen en slijtage te latencontroleren. Beschadigde onderdelen moeten zo snel mogelijk worden vervangen.SB090J1-FX Houd de gordels schoon en droog De veiligheidsgordels moeten schoon en droog worden gehouden. De gordels kunnen worden gereinigd met warmwater waaraan een zachte zeep is toegevoegd. De gordels mogen nooit met bleekmiddelen, verf, oplosmiddelenof schurende producten worden behandeld, omdat deze middelen het weefsel aantasten. SB090K1-FX Vervangen van de veiligheidsgordels Het is van belang dat de gehele veiligheidsgordel wordt vervangen alshij ten gevolge van een aanrijding zwaar is belast. Dit geldt ook als uiterlijk geen beschadigingen zichtbaar zijn.Raadpleeg hieromtrent uw Hyundai dealer.
SB090F1-FX Een persoon per gordel Het gebruik van een gordel door twee personen (kinderen) is niet toegestaan.Ingeval van een aanrijding is de kans op verwondingen aanzienlijk groter. SB090G1-FX Zit rechtop Voor een maximale bescherming van alle passagiers is het van belang dat ze rechtop zitten. De beschermende werking van de veiligheidsgordel gaatgrotendeels verloren als de rugleuning van de voorstoelen te ver naar achteren staat of als een passagier op deachterbank niet goed rechtop zit.
SB090E1-FX Meenemen van een gewonde Ook als een gewonde wordt vervoerd moet de veiligheidsgordel worden gebruikt. Raadpleeg zonodig een arts.
SB090H1-FX ONDERHOUD VAN DE VEILIGHEIDSGORDELS De veiligheidsgordel mag nooit worden gedemonteerd en ook mogen geen wijzigingen aan de gordel wordenuitgevoerd. Bovendien moet er op worden gelet dat de gordels, de sloten en de verankeringspunten niet dooronjuist gebruik worden beschadigd.
Page 34 of 232
1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
23
U kunt de hoogte van de schoudergordel- verankering in een van de vier posities instellen. Als de hoogte te dicht bij de hals isingesteld, heeft u niet de optimale bescherming. Het schoudergedeelte moet zodanig worden ingesteld dat hijover de borst loopt en over de schouder, dichter bij het portier dan bij de hals. B170A01E
B170A04A-AXT IN HOOGTE VERSTELBARE VEILIGHEIDSGORDELS,VOOR(Indien gemonterrd)
!
Verplaats de verankering van de veiligheidsgordel naar boven of naarbeneden om de hoogte in de gewenste stand af te stellen. Trek de verankering omhoog om hem hoger in te stellen.Druk hem naar beneden met ingedrukte hoogte-instelknop om de verankering te verlagen.Laat de verankering los om de verankering te vergrendelen. Probeer de knop te verplaatsen om te controlerenof hij goed is vergrendeld.
WAARSCHUWING:
o Het verstelmechanisme moet tijdens het rijden zijn vergrendeld.
o Een onjuiste afstelling van de schouderhoogte van deveiligheidsgordel kan er toe leidendat de gordel niet optimaal functioneert bij een aanrijding.SB090P1-FX 3-PUNTS VEILIGHEIDSGORDEL
B180A01L
Trek de gordel gelijkmatig uit het oprolmechanisme en steek de slottong in het slot. De slottong moet hoorbaar aangrijpen.De lengte van de veiligheidsgordel past zich automatisch aan de zitpositie aan. Het oprolmechanisme blokkeert deveiligheidsgordel bij een noodstop of een aanrijding, maar ook bij abrupte bewegingen naar voren.Gordel vastmaken. Controleer of de gordel goed is vergrendeld en niet is verdraaid.
Page 35 of 232
1BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
24
B200A01S-GXT Gordel verstellen
B200A01L
Het heupgedeelte van de gordel moet zo laag mogelijk over de heupen liggen, niet op de buik. Als de gordel te hoog zit, bestaat de kans dat u bij eenaanrijding of noodstop onder de gordel doorschuift, met alle gevolgen vandien. De schoudergordel moet over deschouder liggen en niet onder de oksel; zie de afbeelding. Draag de veiligheidsgordel nooit onderde arm.SB090R1-FX Het losmaken van de veiligheidsgordel
De veiligheidsgordel wordt ontgrendeld door de knop in het slot in te drukken. De gordel wordt dan door het oprolmechanisme opgerold. Is dit niethet geval, dan moet worden gecontroleerd of de gordel niet is verdraaid. B210A01LB220A01FC-GXT VEILIGHEIDSGORDELS – Middelste zitplaats opachterbank, 3-puntsgordel metgordelblokkering(Indien gemonteerd)
1. Controleer voordat de gordel voor de
middelste zitplaats op de achterbank wordt vastgemaakt, of de metalen slottong (a) en het slot (b) in elkaaraangrijpen.
2. Trek, als dit in orde is, de
veiligheidsgordel uit het oprol-mechanisme en steek de metalen slottong (c) in het slot (d). B220A01FC
Page 36 of 232
1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
25
B220C02FC
B220C01Y-GXT Veiligheidsgordel losmaken Voor het losmaken van de veiligheidsgordel moet de knop in het slot worden ingedrukt.
!
Er is een "klik" hoorbaar als de slottong in het slot aangrijpt.De veiligheidsgordel wordt alleen automatisch op de juiste lengte afgesteld, nadat de heupgordel met dehand zonder speling over de heupen is getrokken. Wanneer langzaam en rustig voorover wordt gebogen, wordt de gordeluitgetrokken en kan de inzittende zich bewegen. Bij een onverhoedse stop of een aanrijding wordt de gordel in destand geblokkeerd. Hij blokkeert ook als de inzittende zich te snel naar voren beweegt.
WAARSCHUWING:
o Bij gebruik van de middelste veiligheidsgordel voor de achterbank, moeten alle slottongen en sloten zijn vergrendeld. Alséén van de metalen slottongen of sloten niet is vergrendeld, neemt de kans op verwondingen bij eenaanrijding toe.
o De metalen slottong (a) en het slot
(b) mogen alleen in de volgendegevallen worden losgemaakt.
(1) Wanneer de neerklapbarerugleuning wordt neergeklapt.
(2) Wanneer de achterste
veiligheidsgordels door anderevoorwerpen kunnen worden beschadigd.
o Sluit de metalen slottong (a)
onmiddellijk weer op het slot (b)aan nadat de rugleuningen rechtop zijn geplaatst.
B220A02Y-D
Page 37 of 232
1BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
26
!WAARSCHUWING:
Het slotmechanisme voor de middelste veiligheidsgordel van deachterbank, is anders dan dat voor de schoudergordels. Controleer bij het vastmaken van de middelstegordel of de schoudergordels of de slottongen in de juiste sloten worden aangebracht, zodat een maximalebescherming van de veiligheidsgordels wordt verkregen en een goede werking is gewaarborgd.
VEILIGHEIDSSYSTEEM VOOR KINDEREN
B230A04P-AXT Kinderen moeten in de auto altijd op de achterbank in een veiligheidssysteemworden meegenomen, zodat de kans op verwondingen bij een aanrijding, plotseling afremmen of plotselingemanoeuvres wordt beperkt. Volgens ongevalstatistieken zijn kinderen veiliger als ze op de juiste wijze in eenveiligheidsvoorziening op de achterbank dan op de voorstoel worden meegenomen. Grotere kinderen moeteneen van de aanwezige veiligheidsgordels gebruiken. Volgens de wet moet voor kinderen eenveiligheidssysteem voor kinderen worden gebruikt. Kleine kinderen moeten in de auto in een veiligheidssysteem(kinderzitje) worden meegenomen. Kinderen kunnen bij een aanrijdinggewond raken als hunveiligheidssysteem niet correct is bevestigd. Voor kleine kinderen en baby's moet een kinderzitje of babyzitjeworden gebruikt. Voordat een bepaald veiligheidssysteem voor kinderen wordt aangeschaft, moet wordengecontroleerd of het systeem voor uw auto en de veiligheidsgordels geschikt is en passend is voor uw kind. Volg bijhet installeren van het veiligheidssysteem voor kinderen alle instructies die door de fabrikant van hetsysteem worden gegeven.
Page 38 of 232
1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
27
o Wanneer het kinderzitje niet wordt
gebruikt moet het met de veiligheidsgordel worden vastgezet zodat het niet bij een ongeval of noodstop naar vorenwordt geslingerd.
o Kinderen die te groot zijn voor het
veiligheidssysteem voor kinderen,moeten op de achterbank in de aanwezige gordel zitten.
o Let erop dat het schoudergedeelte
van de buitenste driepuntsgordelin het midden van de schouder ligt, nooit tegen de nek. Door het kind dichter bij het midden van de bank te plaatsen, kan een betereaanligging van de gordel worden verkregen. Het heupgedeelte van de driepuntsgordel of de middelsteheupgordel moet zo laag mogelijk op de heup van het kind en zo prettig mogelijk aanliggen.
o Als de veiligheidsgordel niet volledig passend is voor het kind,moet een goedgekeurd zitblok opde achterbank worden gebruikt, zodat de zithoogte van het kind wordt aangepast aan de aanwezigeveiligheidsgordel.o Laat nooit een kind op de zitting
staan of knielen.
o Gebruik nooit een babydrager of kinderzitje dat over de rugleuning "haakt"; het kan bij een aanrijdingonvoldoende bescherming geven.
o Laat onder het rijden een inzittende
nooit een kind in de armen houden;hierdoor kan het kind bij een aanrijding of een sterke afremming ernstig gewond raken. Hetvasthouden van een kind tijdens het rijden biedt geen enkele vorm van bescherming, zelfs niet als de betreffende persoon de veiligheidsgordel heeftomgegespt.
o Wanneer het kinderzitje niet cor-
rect is bevestigd, neemt de kansop ernstige of dodelijk letsel bij een ongeval sterk toe.!WAARSCHUWING:
o Een veiligheidssysteem voor kinderen moet op de achterbank worden bevestigd. Een kinder- of babystoeltje mag nooit op devoorstoel worden bevestigd. Als bij de een aanrijding de zij- airbag aan passagierszijde inwerking treedt, kan het kind of de baby in het kinder- of babystoeltje levensgevaarlijk gewond raken.Gebruik daarom een veiligheidssysteem voor kinderen alleen op de achterbank.
o Omdat een veiligheidsgordel of een veiligheidssysteem voorkinderen in een afgeslotenstilstaande auto zeer warm kan worden, moeten de stoelhoes en de gordelsloten wordengecontroleerd, voordat het kind in de auto wordt geplaatst.
Page 39 of 232
1BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
28
B230F01A-AXT Op middelste plaats op achterbank aanbrengen
B235G01FC
Gebruik de middelste veiligheidsgordel om het veiligheidssysteem voor kinderen, zoals afgebeeld, te bevestigen.Probeer na het aanbrengen het kinderzitje voor- en achteruit en zijdelings te bewegen om te controlerenof het goed door de gordel wordt vastgehouden. Als het zitje kan worden bewogen moetde lengte van de veiligheidsgordel worden gewijzigd. Haak vervolgens de haak van de bevestigingsband in debevestiging en zet het zitje vast. 3-punts
B230G01A-AXT Op buitenste plaats van achterbank aanbrengen Trek de driepuntsgordel uit het oprolmechanisme om het kinderzitje op de buitenste plaats van de achterbank aan te kunnen brengen. Breng hetkinderzitje aan, sluit de veiligheidsgordel en trek de gordel strak. Let erop dat de heupgordel strak om het kinderzitje ziten dat de schoudergordel zodanig is aangebracht dat deze niet tegen het hoofd of de nek van het kind kan komen.
B230G01A
Raadpleeg altijd de aanwijzingen van de fabrikant voordat hetveiligheidssysteem voor kinderen in uw auto wordt aangebracht.
Tracht het kinderzitje na het aanbrengen in alle richtingen te bewegen, om tecontroleren of het zitje veilig is bevestigd. Als de gordel strakker moet worden getrokken, trek dan de gordel naar hetoprolmechanisme. Wanneer de veiligheidsgordel wordt losgemaakt en kan oprollen, zal het oprolmechanismede veiligheidsgordel automatisch weer in de stand voor gebruik door een normaal zittende passagier brengen. N.B.:
o Raadpleeg de aanwijzingen van
de fabrikant voordat het veiligheidssysteem voor kinderenin de auto wordt aangebracht.
o Als de veiligheidsgordel niet
overeenkomstig de beschrijvingwerkt, moet het systeem direct door uw Hyundai dealer worden gecontroleerd.
Page 40 of 232
1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
29
!WAARSCHUWING:
Bevestig geen veiligheidssysteem voor kinderen op de voorstoel. Als bij een aanrijding de zij-airbag aanpassagierszijde in werking treedt, kan het kind of de baby in het kinder- of babystoeltje levensgevaarlijkgewond raken. Gebruik daarom een veiligheidssysteem voor kinderen alleen op de achterbank. U : Geschikt voor "universele"
categorie veiligheidssystemengoedgekeurd voor gebruik in dezegewichtsklasse
UF : Geschikt voor in voorwaartse
richting geplaatste "universele"categorie veiligheidssystemen goedgekeurd voor gebruik in deze gewichtsklasse
L1 : Adecuado para "Römer ISOFIX GR1" y aprobado para su uso eneste grupo (No. de aprobación: E1R44-03301133)
X : Zitplaats niet geschikt voor
kinderen in deze gewichtsklasse
Achter,
midden
Leeftijdsgroep Zitplaats
UX
XUX
X U, L1 U F XU FUF
Achter,
buitenzijde
Voorpas-
sagier0 : Tot 10 kg (0 ~ 9 maanden)
0+ : Tot 13 kg(0 ~ 2 jaar)I : 9 kg tot 18 kg(9 maanden ~4 jaar)
II & III : 15 kg tot36 kg (4 ~ 12 jaar)
X
B230H05A-GXT Geschiktheid kinderzitje voor gebruik van deveiligheidsgordel Gebruik een veiligheidssysteem voor kinderen dat officieel is goedgekeurd en dat voor uw kinderen geschikt is.Raadpleeg de volgende tabel bij het gebruik van kinderstoelen.