Hyundai Matrix 2007 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: HYUNDAI, Model Year: 2007, Model line: Matrix, Model: Hyundai Matrix 2007Pages: 232, PDF Size: 8.49 MB
Page 41 of 232
1BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
30
B230E01FC
Voorzijde van auto
Achterpaneel
Afdekpaneel
Haak bevestging
2. Bevestig de haak van de gordel aan het kinderzitje en trek de gordel strak.
B230B01FC
B230B02A-GXT Kinderzitje met "Tether An- chorage" systeem gebruiken Voor kleine kinderen en baby's wordt het gebruik van een kinderzitje of babyzitje sterk aanbevolen. Dit kinderzitje of babyzitje moet passendzijn voor de lengte van het kind en moet overeenkomstig de instructies van de fabrikant worden aangebracht. Verderwordt aanbevolen om het zitje op de achterbank te plaatsen, omdat hierdoor de veiligheid belangrijk wordt verhoogd.Uw auto is voorzien van drie bevestigingen voor een kinderzitje. B230E02FC-GXT Kinderzitje met "Tether An- chorage" systeem bevestigen Drie bevestigingspunten voor een kinderstoeltje zijn aangebracht op hetverticale achterpaneel (in de kofferbak).
1. Leg de gordel van het kinderzitje
over de rugleuning van de achterbank. Bij auto's met verstelbarehoofdsteunen moet de gordel onder de hoofdsteun tussen de beide stangen door aan hetbevestigingspunt worden gehaakt.
Afdekking, bevestiging veiligheidssysteem voorkinderen Bout, bevestiging (5/16"-30 mm) Ring, conische veer
Bevestiging, haak van veiligheidssysteem voor kinderen Afstandsring (10 mm), bevestiging eiligheidssysteem
voor kinderen Bevestigingsring
Page 42 of 232
1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
31
Een ISOFIX-zitje kan alleen worden aangebracht als de auto voldoet aan deECE-R44 norm. Voor uw Hyundai is de Hyundai ISOFIX GR 1 / Hyundai Duo/ Römer ISOFIX GR1 en de Römer DuoISOFIX / Britax Duo ISOFIX goedgekeurd overeenkomstig de ECE- R44 norm. Dit zitje is door Hyundaiuitgebreid getest en aanbevolen voor uw Hyundai. N.B.: Op dit moment is dit zitje het enige dat aan de normen voldoet. In het geval dat andere fabrikanten een overeenkomstige goedkeuringkunnen overleggen, zal Hyundai dat zitje zorgvuldig beoordelen en aanbevelen als het aan de normenvoldoet. Raadpleeg uw Hyundai dealer voor meer informatie over dit onderwerp.
!
B230C03FC-GXT Kinderzitje met "ISOFIX" systeem en "Tether Anchor-age" systeem bevestigen ISOFIX is een gestandaardiseerde bevestigingsmethode voor kinderzitjes. Hierdoor hoeft het kinderzitje niet meermet de standaard aanwezige veiligheidsgordel te worden bevestigd. Op deze wijze wordt een veilige ensolide bevestiging verkregen die bovendien eenvoudig en snel kan worden gemonteerd. B230F01FC
WAARSCHUWING:
Om veiligheidsredenen moet de stoel bij het bevestigen van het kinderzitje zo ver mogelijk naar achteren staanmet de rugleuning in verticale stand, niet achterover.
Page 43 of 232
1BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
32
2. Bevestig de haak van de bovenstebevestigingsband aan de houder aan en trek de band aan om het zitje goed vast te zetten. Raadpleeg "Kinderzitje met Tether Anchorage Systeembevestigen" op bladzijde 1-30.
!WAARSCHUWING:
o Breng geen kinderzitje met gebruikmaking van de ISOFIX- bevestigingspunten op de middelste zitplaats op de achterbank aan. De ISOFIX-bevestigingspunten worden alleen voor de linker en rechter buitenste zitplaats geleverd. Gebruik deISOFIX-bevestigingspunten niet op de verkeerde manier door een kinderzitje op de middelstezitplaats aan de ISOFIX- bevestigingspunten te bevestigen. De ISOFIX- gordels van hetkinderzitje zijn misschien niet sterk genoeg om bij een ongeval het zitje op de middelste zitplaatsvast te houden en kunnen breken, met ernstig of dodelijk letsel als gevolg.
B230D02FC-1
B230D03FC
Aan beide zijden van de achterbank, tussen de zitting en de rugleuning, bevinden zich een paar ISOFIX bevestigingspunten, terwijl aan dehoedenplank bevestigingspunten voor de bovenzijde van het zitje zijn aangebracht. Druk het zitje bij hetaanbrengen zodanig op de bevestiging dat het hoorbaar aangrijpt (controleer de bevestiging door er aan te trekken!)en bevestig het zitje met de bovenste bevestigingsband aan de hoedenplank. Volg bij het aanbrengen en het gebruikvan het kinderzitje de aanwijzingen in de montagehandleiding voor het ISOFIX-zitje, als het ISOFIX kinderzitjewordt gebruikt, mag de achterbank niet voorbij de middelste stand naar voren worden geschoven. ISOFIX bevestiging
N.B.: Een ISOFIX-zitje kan alleen worden aangebracht als de zitting in de auto voldoet aan de ECE-R44 norm.Voordat een ISOFIX-zitje wordt gebruikt dat voor een andere auto is bestemd, moet aan uw Hyundai-dealer worden gevraagd of dat type zitje voor uw Hyundai is goedgekeurd en aanbevolen. Kinderzitje aanbrengen
1. Druk het slot van het zitje bij het
aanbrengen in de ISOFIX bevestiging. Er moet een "klik" hoorbaar zijn.
Page 44 of 232
1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
33
Als de auto sterk wordt afgeremd of als de inzittende zich te snel naar vorenbeweegt, blokkeert de veiligheidsgordel. Bij een voldoende zware frontale aanrijding wordt de gordelspannergeactiveerd, waardoor de veiligheidsgordel strakker tegen het lichaam van de inzittende wordtgetrokken.
HXG229
B180B01A-GXT Veiligheidsgordel met gordelspanner Uw Hyundai is voorzien van veiligheidsgordels met gordelspannersvoor de bestuurder en de voorpassagier. De gordelspanner zorgt er bij een zware frontale aanrijding voor dat deveiligheidsgordel strak tegen het lichaam van de inzittende wordt getrokken. De gordelspanners kunnen wordengeactiveerd met de airbags. De veiligheidsgordel met gordelspanner werkt op dezelfde wijze als de veiligheidsgordel met oprolautomaatELR (Emergency Locking Retractor = noodblokkeringssysteem).
B180B01O
Aribageenheid voor bestuurderszijde1
2 3Airbageenheid voor passagierszijde
Het systeem van veiligheidsgordels met gordelspanner bestaat uit de volgende belangrijke onderdelen. De montageplaatsen zijn in de afbeeldingaangegeven.
1.SRS airbag controlelamp
2.Veiligheidsgordel met gordelspanner
3.SRS regeleenheid
o Als gebruik wordt gemaakt van het “ISOFIX”-systeem om een kinderzitje op de achterbank te installeren, dan moeten de metalengespen vast in de gordelsluitingen worden geplaatst en moet de riem achter het kinderzitje wordengetrokken, zodat het kind een losse veiligheidsriem niet kan bereiken. Door losse metalen gespen kanhet kind mogelijk een niet- uitgetrokken veiligheidriem bereiken, waardoor het kind in hetzitje verwurgd zou kunnen worden met ernstige verwondingen of zelfs de dood als gevolg.
o Bevestig niet meer dan één kinderzitje met een enkelvoudigegordel of aan het onderstebevestigingspunt. Door de hogere belasting kunnen de bevestigingspunten kan de gordelbreken, met ernstig of dodelijk letsel als gevolg.
o Bevestig ISOFIX of ISOFIX-
vergelijkbare kinderzitjes alleenop de afgebeelde plaatsen.
o Volg altijd de montage- en
gebruiksvoorschriften van defabrikant van het kinderzitje op.
Page 45 of 232
1BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
34
!
!WAARSCHUWING:
Om maximaal te profiteren van de veiligheidsgordel met gordelspanner:
1. Gesp de veiligheidsgordel altijd correct om.
2. Stel de veiligheidsgordel correct af.
LET OP:
o Omdat de sensor voor het activeren van de SRS airbag met de veiligheidsgordel metgordelspanner is verbonden, gaat de SRS airbag controlelamp in het instrumentenpaneelgedurende ca. 6 seconden knipperen nadat het contact in de stand "ON" is gezet; daarna moetde lamp doven.
o Deze lamp gaat ook branden als
de werking van deveiligheidsgordels met gordelspanners niet in orde is. Als de SRS airbag controlelampniet gaat branden zodra het con- tact in de stand "ON" wordt gezet, als hij na ca.
!
N.B.:
o Zowel de gordelspanner voor de
bestuurder als de voorpassagier worden onder bepaalde omstandigheden bij een frontale aanrijding geactiveerd. Degordelspanners kunnen worden geactiveerd met de airbags. Onder deze omstandigheden worden degordelspanners ook geactiveerd als de veiligheidsgordels tijdens de aanrijding niet wordengedragen.
o Bij het activeren van de
gordelspanners is er een hardgeluid hoorbaar en komter fijne stof (dat op rook kan lijken) vrij in de auto. Dit is normaal en nietgevaarlijk.
AIR
BAG
o Hoewel het ongevaarlijk is kan de
huid door de fijne stof geïrriteerd raken en moet het niet gedurende langere tijd worden ingeademd. Daarom moeten de handen en hetgezicht zorgvuldig worden gewassen nadat bij een aanrijding de gordelspanners zijngeactiveerd. 6 seconden blijft knipperen, of alshij tijdens het rijden gaat branden,moet de werking van de veiligheidsgordel met gordelspanner of het SRS airbagsysteem zo snel mogelijk door een Hyundai dealer worden gecontroleerd.
WAARSCHUWING:
o De gordelspanners zijn ontworpen om maar eenmaal te werken. Nadat de gordelspanners zijn geactiveerd, moeten degordels met gordelspanners worden vervangen. Alle veiligheidsgordels, van elk type,moeten altijd worden vervangen als ze tijdens een aanrijding zijn gedragen.
o Het mechanisme van de gordelspanner wordt bij hetactiveren zeer warm. Raak degordelspanner de eerste minuten na het activeren niet aan.
Page 46 of 232
1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
35
B240A02FC-GXT Uw Hyundai is uitgerust met een airbagsysteem. Dit is herkenbaar aan het opschrift "SRS Air Bag" op deafdekking van de airbag in het stuurwiel en de afdekking boven het dashboardkastje aan passagierszijde. De airbags zijn aangebracht onder de afdekking van het stootvlak in hetstuurwiel en de afdekking boven het dashboardkastje aan passagierszijde. De airbag zorgt ervoor dat de bestuurderen/of de voorpassagier bij een frontals aanrijding meer bescherming wordt geboden dan alleen met behulp van deveiligheidsgordels mogelijk is. HFC1073
Airbageenheid voor bestuurderszijde
AIRBAGSYSTEEM
!
N.B.: Lees de informatie t.a.v. de airbag op de stickers aan de achterzijde van de zonneklep en in hetdashboardkastije.
WAARSCHUWING:
o De airbag is bedoeld als aanvulling op de driepuntsgordels van de bestuurder en da voorpassagier en niet als een vervanginghiervoor. Daarom moet tijdens het rijden te allen tijde de veiligheidsgordel worden gedragen. De airbag treedt alleen in werking bij een frontaleaanrijding met een dusdanige snelheid dat de kans op verwondingen groot is.
o De airbags treden alleen in werking bij een aanrijding ondereen hoek die kleiner is dan 30°,gezien vanaf de lengte-as van de auto. De airbags treden niet in werking bij een aanrijding vanopzij, van achteren of bij het over de kop slaan van de auto.
o Tracht niet om de
veiligheidsgordel met gordelspanner zelf te controlerenof te vervangen. Laat dit door een Hyundai dealer uitvoeren.
o Tik niet tegen de veiligheidsgordel
met gordelspanner.
o Tracht niet om onderhoud of
reparaties aan de veiligheidsgordel met gordelspanner uit te voeren.
o Als de gordel met gordelspanner onjuist wordt behandeld en degenoemde waarschuwingen (niet tegen de gordelspanner tikken, de veiligheidsgordel met gordelspanner niet wijzigen,controleren, vervangen, onderhoud of reparaties uit voeren) niet worden opgevolgd,kan dit een onjuiste werking van gordelspanner tot gevolg hebben of kan hij ongewild in werkingtreden en ernstige verwondingen veroorzaken.
o Tijdens het rijden moeten de
veiligheidsgordels zowel door debestuurder als de passagiers worden gebruikt.
Page 47 of 232
1BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
36
o De airbags, vóór, worden niet
geactiveerd bij aanrijdingen van opzij of van achteren of bij hetover de kop slaan. Bovendien worden ze niet geactiveerd bij frontale botsingen die beneden dedrempelwaarde liggen.
o Voor een maximale veiligheid bij
alle typen aanrijdingen moeten alleinzittenden, inclusief de bestuurder, altijd de veiligheidsgordel dragen. Dit geldtook indien hun zitplaats is voorzien van een airbag.
B240C01FC
Aanrijding van achteren
Over de kop slaan
Aanrijding van opzij
B240B01FC-GXT Componenten en werking van airbagsysteem
B240B01L
Het airbagsysteem bestaat uit de volgende componenten:
- Airbageenheid voor bestuurderszijde
- Airbageenheid voor passagierszijde
- SRS onderhoudsindicatie (SRI)
- SRS airbagmoduul (SRSCM) Het airbagmoduul controleert bij aangezet contact continu alle omstandigheden om te bepalen of eenfrontale aanrijding of een aanrijding onder een hoek ernstiug genoeg is om de airbag in werking te laten treden. B240B02L
De SRS onderhoudsindicatie (SRI) inhet instrumentenpaneel knippert ca. 6seconden nadat de contactsleutel in de stand "ON" is gedraaid of nadat de motor is gestart en dooft vervolgens. De airbageenheden bevinden zich in het midden van het stuurwiel en achterde afdekking boven het dashboardkastje aan passagierszijde. Als het airbagmoduul een frontaleaanrijding van een bepaalde kracht registreert, worden de airbags automatisch geactiveerd.
Page 48 of 232
1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
37
LET OP:
Een flacon luchtverfrisser mag in de auto niet dichtbij hetinstrumentenpaneel of op het dash- board worden geplaatst. Door eventuele lekkage van deluchtverfrisser op deze delen (instrumentenpaneel, dashboard of aanjager) kunnen ze wordenbeschadigd. Als de vloeistof van de luchtverfrisser op deze delen komt moeten ze direct met water wordengereinigd.!
LET OP:
Plaats geen voorwerpen (bekerhouder, cassettehouder, stick-ers, etc.) op het dashboardpaneel boven het dashboardkastje bij auto's met passagiersairbag. Dezevoorwerpen kunnen gevaar opleveren en letsel veroorzaken als ze worden weggeslingerd bijactivering van de passagiersairbag.!
Airbag voor passagierszijdeB240B05L
B240B03L
Bij het in werking treden doorbreekt de airbag de breukpunten in het stootvlak van het stuurwiel, hierna wordt hetstootvlak geheel geopend en wordt de airbag volledig opgeblazen. Een volledig opgeblazen airbag in combinatie met een correct gedragen veiligheidsgordel zal de voorwaartsebeweging van de bestuurder of de voorpassagier dempen, waardoor de kans op verwondingen aan het hoofd ofhet bovenlichaam wordt verminderd. Nadat de airbag is opgeblazen, zal hij onmiddellijk weer beginnen met leeglopen, zodat de bestuurder weer naar voren kan kijken en de wagen kanbesturen. Airbag voor passagierszijde
B240B04FC
Page 49 of 232
1BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
38
o Alvorens een zekering te
vervangen of een accukable los te maken, moet de contactsleutel in de stand "LOCK" worden gedraaidof worden verwijderd. Vervang nooit zekering nummer 12 als de contactsleutel in de stand "ON''staat. Als deze waarschuwing niet wordt opgevolgd, gaat de onderhoudsindicatie branden.!WAARSCHUWING:
o Het in werking treden van de airbag gaat gepaard met een luide knal, terwijl eveneens enige rookvrijkomt. Dit is normaal en is niet gevaarlijk. De rook die bij het in werking treden van de airbagvrijkomt kan echter huidirritatie veroorzaken. Na een aanrijding waarbij de airbag in werking isgetreden, moeten de handen en het gezicht grondig met lauwwarm water en een milde zeep wordengewassen.
o Het airbagsysteem werkt alleen met
het contactslot in de stand "ON".Als de onderhoudsindicatie niet gaat branden of continu brandt wanneer de motor is gestart, ofgaat branden tijdens het rijden, is er een storing in het airbagsysteem. Laat dit zo snelmoeglijk controleren door een Hyundai dealer. B990B04Y-AXT Zij-airbag (Indien gemonteerd) Deze airbag heeft tot taak om de bestuurder en/of voorpassagiers extrabescherming te geven naast de werking van alleen de veiligheidsgordel. De zij- airbags zijn ontworpen om in werking tetreden bij een aanrijding van opzij, afhankelijk van de ernst van de aanrijding, de hoek, de snelheid en hetaanrijdingspunt. De airbags zijn niet ontworpen om bij alle aanrijdingen van opzij in werking te treden.
B990B02Y HFC2092
Zij-airbag- sensor
Uw Hyundai heeft in elke voorstoel een zij-airbag.
Page 50 of 232
1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
39
B240C02HP-GXT Onderhoud van het airbagsysteem Het airbagsysteem is praktisch onderhoudsvrij; het is niet toegestaanzelf werkzaamheden eraan uit te voeren. Het gehele airbagsysteem moet 10 jaar na de produktiedatum van de auto dooreen officiële Hyundai dealer worden gecontroleerd. Alle werkzaamheden aan hetairbagsysteem, zoals het verwijderen, aanbrengen, repareren of werkzaamheden aan het stuurwielmoeten worden uitgevoerd door een gekwalificeerde Hyundai monteur. Onvakkundig uitgevoerdewerkzaamheden aan het airbagsysteem kunnen ernstig persoonlijk letsel tot gevolg hebben.
!WAARSCHUWING:
o De zij-airbags vormen een aanvulling op de driepunts veiligheidsgordels van de bestuurder en de voorpassagier, maar vervangt deze niet. Daarommoet de veiligheidsgordel altijd worden gedragen als u in de auto zit. De zij-airbags worden alleengeactiveerd bij bepaalde botsingen aan de zijkant die ernstig genoeg zijn om letsel te veroorzaken.
o Voor de beste bescherming van
het zij-airbagsysteem en omverwondingen bij het in werking treden van de zij-airbag te voorkomen, moeten de beideinzittenden van de voorstoelen rechtop zitten met de veiligheidsgordel correctvastgegespt. De handen van de bestuurder moeten in de standen 9:00 en 3:00 uur op het stuurwielworden gehouden. De armen en handen van de voorpassagiers moeten in de schoot wordengehouden. o Breng geen extra stoelhoezen aan.
o Door het gebruik van stoelhoezen
wordt het effect van het systeem beperkt.
o Monteer geen accessoires aan de zijkant of bij de zij-airbag.
o Gebruik geen grote krachten aan
de zijkant van de stoel.
o Breng geen objecten aan over de airbag of tussen de airbag en uzelf.
o Plaats geen objecten (paraplu, tas enz.) tussen het voorportier en devoorstoel. Dergelijke objecten kunnen gevaarlijke projectielenworden of extra verwondingen veroorzaken als de zij-airbag in werking treedt.
o Om ongewild in werking treden van de zij-airbag en daardoorverwondingen te voorkomen,moeten schokken tegen de botsingssensor voor de zij-airbag bij aangezet contact wordenvoorkomen.