Hyundai Santa Fe 2011 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: HYUNDAI, Model Year: 2011, Model line: Santa Fe, Model: Hyundai Santa Fe 2011Pages: 410, PDF Size: 32.38 MB
Page 231 of 410

515
Rijden met uw auto
Bij zeer lage buitentemperaturen kanhet schakelen wat moeizamer gaan
zolang de transmissieolie nog koud is.
Dat is normaal en niet schadelijk voor
de transmissie.
Als de auto geheel tot stilstand is gekomen en de 1e versnelling of de
achteruit moeilijk ingeschakeld kunnen
worden, zet dan de versnellingspook in
de vrijstand en laat de koppeling
opkomen. Trap het koppelingspedaal
weer in en schakeel vervolgens de 1e
versnelling of de achteruit in. E050101AUNBedienen van de koppeling
Het koppelingspedaal moet geheel
worden ingetrapt alvorens de
versnellingspook te verplaatsen en moet
daarna weer langzaam worden
losgelaten. Het koppelingspedaal moet
tijdens het rijden altijd geheel zijn
losgelaten. Laat tijdens het rijden uw voet
niet op het koppelingspedaal rusten. Dat
veroorzaakt onnodige slijtage. Laat de
koppeling ook niet gedeeltelijk in
aangrijping komen om de auto op een
helling op zijn plaats te houden. Dat
veroorzaakt onnodige slijtage. Gebruik
de voetrem of de parkeerrem om de autoop een helling op zijn plaats te houden.
Trap het koppelingspedaal nietherhaaldelijk snel achter elkaar in.
OPMERKING
Laat, om vroegtijdige slijtage en
beschadiging van de koppeling tevoorkomen, uw voet tijdens het
rijden niet op hetkoppelingspedaal rusten. Gebruikde koppeling ook niet om de autostil te laten staan op een helling
(bijvoorbeeld bij een verkeerslicht, enz.).
Laat tijdens het rijden uw hand niet op de versnellingspookrusten omdat hierdoor voortijdige
slijtage aan de schakelvorken inde transmissie op kan treden.
WAARSCHUWING
aan en zet de motor af alvorens
de auto te verlaten. Zet de
transmissie vervolgens in de 1e
versnelling als de auto op een
vlakke ondergrond of opwaartse
helling staat, of schakel de
achteruitversnelling in als de
auto op een neerwaartse helling
staat. Als deze
voorzorgsmaatregelen niet
worden opgevolgd kan de auto
onverwacht en plotseling in
beweging komen.
handgeschakelde transmissie en
niet is voorzien van een
contactslot, kan de auto in
beweging komen en een ernstig
ongeval veroorzaken als de
motor wordt gestart zonder dat
het koppelingspedaal wordt
ingetrapt terwijl de parkeerremvrij is en de selectiehendel niet instand N staat.
Page 232 of 410

Rijden met uw auto
16
5
E050102AUN
Terugschakelen
Schakel in druk verkeer of bij het oprijden
van een steile helling terug voordat de
motor te hard moet werken. Door terug te
schakelen wordt de kans op afslaan
beperkt en kan beter worden
geaccelereerd wanneer u uw snelheid
weer op moet voeren. Als de auto op een
steile helling naar beneden rijdt, kan door
terug te schakelen een veilige snelheid
worden gehandhaafd en wordt
bovendien de levensduur van de
remmen verlengd.
E050200AUN
Goede rijgewoonten
Laat de auto nooit in zijn vrij een
helling af rijden. Dit is bijzonder
gevaarlijk. Laat de auto bij het afrijden
van een helling altijd in een versnellingstaan.
Houd het rempedaal niet langdurig achter elkaar ingetrapt. Hierdoor
kunnen de remmen oververhit raken
en dienst gaan weigeren. Schakel in
plaats daarvan bij het afrijden van een
lange helling terug naar een lagere
versnelling. Hierdoor remt de auto af
op de motor. Vertraag de snelheid voordat u
terugschakelt. Hiermee voorkomt u datde motor met een te hoog toerental
gaat draaien, hetgeen schadelijk kan
zijn voor de motor.
Verlaag uw snelheid ook als u geconfronteerd wordt met zijwind. Dankunt u de auto beter onder controlehouden.
Zorg ervoor dat de auto volledig tot stilstand is gekomen voordat de
achteruit wordt ingeschakeld. Als dat
niet het geval is, kan de transmissie
beschadigd raken. Trap het
koppelingspedaal in, zet de
versnellingspook in de vrijstand, wacht
3 seconden en zet daarna de
versnellingspook in de achteruit.
Wees vooral voorzichtig bij het rijden op een gladde ondergrond. Let in dat
geval vooral op bij het remmen,
gasgeven en schakelen. Op een glad
wegdek kan een abrupte
snelheidsverandering leiden tot verlies
van grip van de aangedreven wielen,
waardoor u de controle over uw auto
kunt verliezen.
WAARSCHUWING
Draag altijd uw veiligheidsgordel! Bij een aanrijding lopen inzittenden die hun
veiligheidsgordel niet dragen een
veel grotere kans op ernstigletsel dan inzittenden die hun
veiligheidsgordel wel dragen.
Pas uw snelheid aan voordat u een bocht aansnijdt of gaat keren.
Maak geen plotselinge stuurbewegingen bij het wisselen
van rijbaan of bij het nemen van
snelle, scherpe bochten.
De kans dat de auto over de kop slaat wanneer u de macht over
het stuur verliest, is veel groter
bij hogere snelheden.
Meestal verliest de bestuurder de macht over de auto wanneer twee
of meer wielen van de weg raken
en de bestuurder het stuuromgooit om de auto weer de wegop te sturen.
Gooi het stuur niet om wanneer uw auto van de weg raakt. Minder
in plaats daarvan snelheid
voordat u de auto terug de weg
op stuurt.
Houd u altijd aan de snelheidslimieten.
Page 233 of 410

517
Rijden met uw auto
E060000AUNAUTOMATISCHE TRANSMISSIE (INDIEN VAN TOEPASSING)OCM050010
Daarna kunt u de selectiehendel in een andere stand zetten.
Als uw auto is uitgerust met een schakelblokkeersysteem, moet u het rempedaal intrappen als u wilt schakelen.
Page 234 of 410

Rijden met uw auto
18
5
E060100ACM
Bediening automatische transmissie De uiterst efficiënte automatische
transmissie heeft 6 versnellingen vooruit
en 1 versnelling achteruit. De
verschillende versnellingen worden
automatisch ingeschakeld, welke
versnellingen er beschikbaar zijn, is
afhankelijk van de stand van deselectiehendel.
✽✽
AANWIJZING
Het schakelen bij een nieuwe auto kan, als de accukabels losgenomen zijn
geweest, de eerste paar keer watschokkerig verlopen. Dat is een normaal
verschijnsel en na een paar keer
schakelen zal de TCM (Transaxle
Control Module) of de PCM
(Powertrain Control Module) hetschakelgedrag aanpassen.
Trap voor een soepele en veilige bediening het rempedaal in bij hetoverschakelen van stand N naar eenvooruitversnelling of de
achteruitversnelling.
WAARSCHUWING -
Automatische transmissie
Controleer altijd de omgeving rond de auto op de aanwezigheid
van anderen, in het bijzonder
kinderen, alvorens u detransmissie in stand D (Drive) of
R (Reverse) zet.
Controleer altijd of stand P is ingeschakeld, trek de parkeerrem
volledig aan en zet de motor uit
voordat u de auto verlaat. Als
deze voorzorgsmaatregelen niet
worden opgevolgd kan de auto
onverwacht en plotseling in
beweging komen.
OPMERKING
Geef, om schade aan de
transmissie te voorkomen, geen
gas wanneer stand R of een van de vooruitversnellingen isingeschakeld en het rempedaalingetrapt is.
Houd de auto bij stilstaan op een helling nooit op zijn plaats doorgas te geven. Gebruik de bedrijfsrem of de parkeerrem.
Schakel niet van stand N of P in stand D of R wanneer hetmotortoerental hoger is dan hetstationaire toerental.
Page 235 of 410

519
Rijden met uw auto
E060101ACM
Standen selectiehendel
De schakelstandindicator in het
instrumentenpaneel geeft, als het
contact in stand ON staat, aan in welkestand de selectiehendel staat.
P (parkeren)
Zorg ervoor dat de auto volledig tot
stilstand is gekomen voordat stand P
wordt ingeschakeld. In deze stand zijn de
transmissie en de voorwielen
geblokkeerd.R (achteruit)
Gebruik deze stand om de auto achteruit
te rijden. N (neutraal)
De wielen en de transmissie zijn niet
geblokkeerd. De auto zal zelfs op de
kleinste helling wegrollen tenzij de
parkeerrem wordt aangetrokken of het
rempedaal wordt ingetrapt.
OPMERKING
De transmissie kan beschadigd
raken wanneer u stand P tijdens het
rijden inschakelt.
OPMERKING
Laat de auto helemaal tot stilstand komen alvorens de selectiehendelin of uit stand R te zetten. Anders zou de transmissie kunnen
beschadigen, behalve onder de omstandigheden uitgelegd onder“Op eigen kracht lostrekken van de
auto” in dit hoofdstuk.
WAARSCHUWING
Wanneer stand P tijdens het rijden wordt ingeschakeld,
blokkeren de aangedreven wielen
en raakt u de controle over deauto kwijt.
Gebruik stand P niet in plaats van de parkeerrem. Zorg er altijd voordat de selectiehendel in stand Pstaat en dat de parkeerrem is
geactiveerd.
Laat een kind nooit zonder toezicht achter in de auto.
Page 236 of 410

Rijden met uw auto
20
5
Stand D (drive)
Dit is de normale stand voor het rijden in
voorwaartse richting. De transmissie
schakelt automatisch tussen de 6
versnellingen vooruit voor een zo laag
mogelijk brandstofverbruik bij optimale
prestaties.
Druk voor extra vermogen tijdens
inhaalmanoeuvres of het beklimmen van
een steile helling het gaspedaal volledig
in. Hierdoor zal de automatische
transmissie automatisch een lagere
versnelling kiezen.
✽✽
AANWIJZING
Laat de auto helemaal tot stilstand
komen alvorens de selectiehendel in ofstand D te zetten.
Sportstand
De sportstand kan vanuit stilstand of
tijdens het rijden worden ingeschakeld
door de selectiehendel vanuit stand D
(Drive) naar rechts te bewegen. Druk de
selectiehendel terug naar links om stand
D (Drive) weer in te schakelen.
In de sportstand verloopt het
overschakelen tussen de versnellingen
eenvoudig en snel door de
selectiehendel naar voren en naar
achteren te bewegen. In tegenstelling tot
een handgeschakelde transmissie, kan
in de sportstand geschakeld worden
terwijl het gaspedaal ingetrapt is. Opschakelen (+) :
Druk de selectiehendel één keer naarvoren om één versnelling op te
schakelen.
Terugschakelen (-): Trek de selectiehendel één keer naar
achteren om één versnelling terug te
schakelen.
✽✽ AANWIJZING
Page 237 of 410

521
Rijden met uw auto
(Vervolg)
Page 238 of 410

Rijden met uw auto
22
5
Type A
1. Druk op de ontgrendelknop van de
schakelblokkering.
2. Verzet de selectiehendel.
3. Laat uw auto direct controleren door een officiële HYUNDAI-dealer.
Type B
1. Verwijder voorzichtig het afdekkapje (1) van de opening voor het
uitschakelen van de
schakelblokkering.
2. Steek een schroevendraaier (of sleutel) in de opening en druk de
schroevendraaier (of sleutel) naarbeneden.
3. Verzet de selectiehendel.
4. Laat uw auto zo snel mogelijk controleren door een officiële
HYUNDAI Erkend Reparateur.
E060103AUN Sleutelblokkeersysteem (indien van toepassing) De sleutel kan alleen uit het contact
worden genomen als de selectiehendel
in stand P staat. Als de selectiehendel ineen andere stand staat, kan de sleutel
niet worden verwijderd. E060200AFD
Goede rijgewoonten
Houd het gaspedaal nooit ingetrapt als
de selectiehendel van stand P of N in
een andere stand wordt gezet.
Zet de selectiehendel nooit in stand P als de auto nog niet volledig tot
stilstand is gekomen.
Zorg ervoor dat de auto volledig tot stilstand is gekomen voordat stand R
of D wordt ingeschakeld.
Laat de auto nooit in zijn vrij een helling af rijden. Dit is bijzonder
gevaarlijk. Laat de auto bij het rijden
altijd in een versnelling staan.
Houd het rempedaal niet langdurig achter elkaar ingetrapt. Hierdoor
kunnen de remmen oververhit raken
en dienst gaan weigeren. Schakel in
plaats daarvan bij het afrijden van een
lange helling terug naar een lagere
versnelling. Hierdoor remt de auto af
op de motor.
Vertraag de snelheid voordat u terugschakelt. Anders kan de lagere
versnelling misschien niet worden
ingeschakeld. Gebruik altijd de parkeerrem. Vertrouw
niet uitsluitend op stand P van de
transmissie om de auto op zijn plaatste houden.
Wees vooral voorzichtig bij het rijden op een gladde ondergrond. Let in dat
geval vooral op bij het remmen,
gasgeven en schakelen. Op een glad
wegdek kan een abrupte
snelheidsverandering leiden tot verlies
van grip van de aangedreven wielen,
waardoor u de controle over uw auto
kunt verliezen.
Voor de beste prestaties en een zo laag mogelijk brandstofverbruik moethet gaspedaal met een gelijkmatige
beweging worden ingetrapt en wordenlosgelaten.
Page 239 of 410

523
Rijden met uw auto
E060203ACM
Vanuit stilstand een steile hellingoprijden
Trap het rempedaal in en zet de
selectiehendel in stand D (Drive) om
vanuit stilstand een steile helling op te
rijden. Kies de juiste versnelling
afhankelijk van de mate waarin de auto
belast is en de steilheid van de helling en
ontgrendel de parkeerrem. Trap hetgaspedaal geleidelijk in terwijl u het
rempedaal op laat komen.
Bij het vanuit stilstand accelereren op een steile helling kan de auto de
neiging hebben om achteruit te rollen.Door de selectiehendel in stand 2
(tweede versnelling) te zetten
voorkomt u dat de auto achteruit gaat
rollen.
WAARSCHUWING
Draag altijd uw veiligheidsgordel! Bij een aanrijding lopen inzittenden die hun
veiligheidsgordel niet dragen een
veel grotere kans op ernstigletsel dan inzittenden die hun
veiligheidsgordel wel dragen.
Pas uw snelheid aan voordat u een bocht aansnijdt of gaat keren.
Maak geen plotselinge stuurbewegingen bij het wisselen
van rijbaan of bij het nemen van
snelle, scherpe bochten.
De kans dat de auto over de kop slaat wanneer u de macht over
het stuur verliest, is veel groter
bij hogere snelheden.
Meestal verliest de bestuurder de macht over de auto wanneer twee
of meer wielen van de weg raken
en de bestuurder het stuuromgooit om de auto weer de wegop te sturen.
Gooi het stuur niet om wanneer uw auto van de weg raakt. Minder
in plaats daarvan snelheid
voordat u de auto terug de weg
op stuurt.
Houd u altijd aan de snelheidslimieten.WAARSCHUWING
Als u met u auto vast komt te zitten
in de sneeuw, modder, zand, enz.,
kunt u proberen de auto weer los te
krijgen door afwisselend voor- en
achteruit te rijden. Doe dat echterniet als er mensen of obstakels in
de directe nabijheid van de auto
aanwezig zijn. Tijdens het voor- of
achteruitrijden kan de auto
plotseling naar voren of naar
achteren bewegen als de
aangedreven wielen weer grip
krijgen, waardoor personen letsel
kunnen oplopen of schade kanontstaan.
Page 240 of 410

Rijden met uw auto
24
5
E170000AEN
Voor maximale tractie kan de
vierwielaandrijving worden ingeschakeld.
Permanente 4WD is handig als extra
tractie noodzakelijk is op het wegdek
zoals wanneer gereden wordt op gladde,
modderige, natte of besneeuwde wegen.
Deze auto is echter niet bedoeld voor
zwaar terreinrijden.
De auto kan ook worden gebruikt op
normaal begaanbare onverharde wegen
en paden. De bestuurder dient wel altijd
een veilige snelhed aan te houden. Over
het algemeen heeft de auto op onverhard
terrein minder grip en een langere
remweg. De bestuurder moet vooral zeer
goed opletten bij het rijden op hellingen
waarbij de auto naar één kant overhelt.
Bij terreinrijden dient hier rekening mee
te worden gehouden. Het is onder dezeomstandigheden altijd de
verantwoordelijkheid van de bestuurder
om de auto in contact met de grond en
onder controle te houden, om zo te
zorgen voor de veiligheid van zichzelf ende andere inzittenden. E170201ACM
Wringen in de bochten
Wringen in de bochten is een uniek
kenmerk van vierwielaangedreven auto's
dat wordt veroorzaakt door het verschil in
draaisnelheid van de vier wielen en de
nulgraden uitlijning van de voorwielen enophanging.
Scherpe bochten moeten met lage
snelheid voorzichtig worden genomen.
VIERWIELAANDRIJVING (4WD) (INDIEN VAN TOEPASSING)
WAARSCHUWING
-
Rijden op onverhard terrein
Deze auto is met name bedoeld
voor gebruik op de weg maar kan
ook op onverhard terrein goed
gebruikt worden. De auto is echter
niet ontworpen voor het rijden in
zwaar terrein. Rijden onder
omstandigheden waarvoor de auto
en de capaciteiten van de
bestuurder ongeschikt zijn, kan
leiden tot ernstig letsel van deinzittenden.
OPMERKING - 4WD
Scherpe bochten op verharde
wegen met lage snelheid in vierwielaandrijving maken hetsturen moeilijk.