Hyundai Santa Fe 2016 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: HYUNDAI, Model Year: 2016, Model line: Santa Fe, Model: Hyundai Santa Fe 2016Pages: 729, PDF Size: 67.42 MB
Page 481 of 729

533
Rijden met uw auto
Verkleinen van de kans op over
de kop slaan
Dit type personenauto, dat geschikt is
voor meerdere doeleinden, wordt een
Sports Utility Vehicle (SUV) genoemd.
Een SUV heeft een grotere
bodemvrijheid en een kleinere
spoorbreedte. Dit maakt de
inzetbaarheid op vele terreinen mogelijk.
Door het specifieke ontwerp ligt het
zwaartepunt hoger dan bij normale
personenauto's. Een voordeel van de
grotere bodemvrijheid is dat u een beter
overzicht over de weg hebt. Hierdoor
kunt u beter anticiperen. Net zo min als
sportauto's zijn ontworpen om op
onverhard terrein te rijden is uw auto
ontworpen om snelle bochten mee te
rijden.
Vanwege dit risico, raden wij de
bestuurder en passagiers sterk aan om
hun veiligheidsgordel vast te maken. Dekans dat een persoon die zijn of haar
veiligheidsgordel niet draagt zeer ernstig
gewond raakt als de auto over de kop
slaat, is aanmerkelijk groter dan bij een
persoon die wel zijn of haar
veiligheidsgordel draagt. Er zijn stappen
die een bestuurder kan ondernemen om
de kans op over de kop slaan te
verkleinen.Neem scherpe bochten zo voorzichtig
mogelijk en voer geen abrupte
manoeuvres uit, laad geen zwarebagage op het dak en breng geenmodificaties aan uw auto aan.
WAARSCHUWING -
Over de kop slaan
Een onjuiste bediening van de auto
kan ertoe leiden dat u de macht
over het stuur kwijtraakt of dat de
auto over de kop slaat.
SUV's hebben bij een ongeval een grotere kans op over de kop slaan dan andere typen
personenauto's.
Door het specifieke ontwerp (grotere bodemvrijheid, kleinere
spoorbreedte, enz.) ligt het
zwaartepunt hoger dan bij
normale personenauto's.
Een SUV is niet ontworpen om met dezelfde snelheid als
conventionele auto's bochten tenemen.
(Vervolg)
(Vervolg)
Neem scherpe bochten zovoorzichtig mogelijk en voer
geen abrupte manoeuvres uit.
De kans dat een persoon die zijn of haar veiligheidsgordel niet
draagt zeer ernstig gewond raakt
als de auto over de kop slaat, is
aanmerkelijk groter dan bij een
persoon die wel zijn of haar
veiligheidsgordel draagt. Zorg
ervoor dat alle inzittenden hun
veiligheidsgordel goed dragen.
Page 482 of 729

Rijden met uw auto
34
5
Auto's met permanente
vierwielaandrijving moeten worden getest op een speciale 4WD-rollenbank.
✽✽ AANWIJZING
Trek tijdens het uitvoeren van deze tests
nooit de parkeerrem aan.
Een 4WD-auto mag niet worden getest op een 2WD-rollenbank. Als een 2WD-
rollenbank moet worden gebruikt,
handelt u als volgt:
WAARSCHUWING
- Opgekrikte auto
Start nooit de motor en laat de
motor de wielen nooit ronddraaienwanneer de auto met permanentevierwielaandrijving op een krikstaat. De kans bestaat dat de
ronddraaiende wielen de grond
raken waardoor de auto van de krik
kan schieten.WAARSCHUWING
Uw auto is voorzien van banden die
ontworpen zijn voor veilige rij- en
stuureigenschappen. Gebruik geen
banden en velgen met een andere
maat of van een ander type dan de
banden en velgen die
oorspronkelijk op de auto zaten. Dit
kan de veiligheid en prestaties van
uw auto nadelig beïnvloeden, wat
kan leiden tot ernstig letsel doordat
de auto onbestuurbaar wordt of
over de kop slaat.
Zorg er bij het vervangen van de
wielen voor dat alle vier wielen
dezelfde velgmaat, dezelfde
bandenmaat, dezelfde profieldikte
en hetzelfde draagvermogen
hebben. Gebruik ook altijd velgen
en banden van hetzelfde merk. Als
u de auto voor terreinrijden toch
voorziet van een niet door
HYUNDAI aanbevolen banden- en
velgencombinatie, dient u deze
banden- en velgencombinatie niet
te gebruiken voor het rijden op de
snelweg.
Page 483 of 729

535
Rijden met uw auto
1. Controleer of de bandenspanning aande specificaties voldoet.
2. Plaats de voorwielen op de testbank voor de snelheidsmeting, zoals
aangegeven in de afbeelding.
3. Ontgrendel de parkeerrem.
4. Plaats de achterwielen op de vrij draaiende rollen, zoals aangegeven in de afbeelding.
WAARSCHUWING - Rollenbanktest
Houd afstand tot de voorzijde van
de auto als deze in de versnelling
staat op de rollenbank. Dit is een
gevaarlijke situatie omdat u, als de
auto uit de testbank springt, ernstigletsel kunt oplopen.
ODMEDR2147Testbank (snelheidsmeter)Vrij draaiende rollen
OPMERKING
Beweeg de voor- en achterwielen niet afzonderlijk bij het opkrikken
van de auto. Alle vier de wielenmoeten worden bewogen.
Indien u de voor- en achterwielen moet bewegen bij het opkrikken
van de auto, moet u de parkeerrem ontgrendelen.
Page 484 of 729

Rijden met uw auto
36
5
FLEX-STUURWIEL (INDIEN VAN TOEPASSING)
Het flex-stuurwiel regelt de stuurkracht
afhankelijk van de voorkeur van de
bestuurder of de rijomstandigheden.
U kunt de gewenste stuurmodus
selecteren door de stuurmodustoets in te
drukken. Wanneer de stuurmodustoets wordt
ingedrukt, verschijnt de geselecteerde
stuurmodus op het LCD-display.
Als de stuurmodustoets binnen 4
seconden opnieuw wordt ingedrukt,
verandert de stuurmodus zoals
aangegeven in bovenstaandeafbeeldingen.
Als de stuurmodustoets niet binnen
ongeveer 4 seconden opnieuw wordt
ingedrukt, keert het LCD-display terug
naar het vorige scherm.
Normale modus
De normale modus biedt een middel-matige stuurbekrachtiging.
ODM042039
OTL055126/ODM046041
■
Type A■Type B
ODM046044
■
Type A
■ Type B
ODM046623
Page 485 of 729

537
Rijden met uw auto
Sportmodus
De benodigde stuurkracht wordt hoger.
De sportmodus wordt gewoonlijk
toegepast op de snelweg.
OPMERKING
Voor uw veiligheid zal deweergave op het LCD-display wel
veranderen, maar zal debenodigde stuurkracht nietmeteen veranderen wanneer u tijdens het draaien aan het stuur
op de stuurmodustoets drukt. Nahet draaien aan het stuur zal debenodigde stuurkracht automa-
tisch overeenkomstig degeselecteerd modus worden gewijzigd.
Wees voorzichtig bij het wijzigen van de stuurmodus tijdens het
rijden.
Wanneer de elektrische stuurbekrachtiging niet goedwerkt, zal ook het flex-stuurwiel niet werken.
ODM046043L/ODM046047L
■ Type A■Type B
Page 486 of 729

Rijden met uw auto
38
5
De modus wijzigt in onderstaande
volgorde wanneer de toets DRIVE
MODE wordt ingedrukt. Als de NORMAL-modus is geselecteerd,
wordt dit niet weergegeven in het
instrumentenpaneel.
✽✽
AANWIJZING
Als er een probleem in het
instrumentenpaneel aanwezig is, zal de
NORMAL-modus worden geselecteerd
en kan mogelijk niet worden
overgeschakeld naar de ECO- of
SPORT-modus.
ECO-modus
De ECO-modus is eenhulpmiddel voor zuinig rijden.
Als de ECO-modus is geselecteerd door op de toets DRIVE MODE te
drukken, brandt het ECO-
controlelampje (groen).
Als de motor opnieuw gestart wordt terwijl de ECO-modus geselecteerd is,
wordt automatisch opnieuw de ECO-modus geselecteerd.
✽✽ AANWIJZING
Het brandstofverbruik is afhankelijk
van de rijgewoonten van de bestuurder
en de toestand van de weg.
RIJMODUSREGELSYSTEEM (INDIEN VAN TOEPASSING)
NORMAL
SPORT ECO
ODM056104
Page 487 of 729

539
Rijden met uw auto
Als de ECO-modus is geactiveerd:
De acceleratiereactie is mogelijkenigszins beperkt aangezien het
gaspedaal niet heel ver wordt
ingetrapt.
Nemen de prestaties van de airconditioning mogelijk af.
Wijzigt mogelijk het schakelpatroon van de automatische transmissie.
Het motorgeluid kan sterker worden.
De bovenstaande situaties zijn normale omstandigheden als de ECO-modus is
geactiveerd om het brandstofverbruik te
verlagen.
Beperking werking ECO-modus:
Indien onderstaande situaties zich
voordoen terwijl de Eco-modus in
werking is, wordt de werking van het
systeem beperkt, hoewel dit niet aan het
ECO-controlelampje te zien is.
Als de koelvloeistoftemperatuur laag is:
Het systeem wordt beperkt totdat de
motorprestaties weer normaal zijn.
Bij het oprijden van een helling: Het systeem wordt beperkt om het
vermogen te vergroten als er een
helling op wordt gereden, omdat het
motorkoppel beperkt is.
Bij gebruik van de automatische transmissie Sport-modus:
Het systeem wordt beperkt in
overeenstemming met de stand van deselectiehendel.
Als het gaspedaal gedurende enkele seconden stevig wordt ingetrapt:
Het systeem wordt beperkt omdat
wordt bepaald dat de bestuurder
sneller wil gaan rijden. SPORT-stand
De SPORT-modus zorgt vooreen dynamisch rijgedragdoor het automatisch
aanpassen van de regeling
van de stuurbekrachtiging, de
motor en de transmissie.
Als de SPORT-modus is geselecteerd door op de toets DRIVE MODE te
drukken, brandt het SPORT-controlelampje (geel).
Als de motor opnieuw gestart wordt terwijl de SPORT-modus geselecteerd
is, wordt automatisch de NORMAL-
modus geselecteerd. Indien nodig
moet daarom de SPORT-modus
opnieuw geselecteerd worden.
Als de SPORT-modus is geactiveerd:
- Het motortoerental (omwentelingenper minuut) wordt gedurende een
bepaalde periode vastgehouden, ook
als het gaspedaal losgelaten is.
- Het opschakeltijdstip wordt verlaat tijdens het accelereren.
✽✽ AANWIJZING
In de SPORT-modus kan het
brandstofverbruik toenemen.
Page 488 of 729

Rijden met uw auto
40
5
Rembekrachtiging
Uw auto is voorzien van bekrachtigde
remmen die bij normaal gebruik
automatisch afgesteld worden.
Als de rembekrachtiging uitvalt omdat de motor is afgeslagen of door een andereoorzaak, kunt u de auto alsnog totstilstand brengen door het rempedaal
met een grotere kracht dan normaal in te
trappen. De remweg zal echter langer
dan gewoonlijk zijn.
Als de motor niet draait, wordt de mate
van bekrachtiging steeds minder
naarmate u vaker het rempedaal indrukt.
Als de rembekrachtiging uitvalt, probeer
dan niet “pompend” te remmen.
Rem alleen “pompend” als de wielen
dreigen te blokkeren. REMSYSTEEM
WAARSCHUWING - Remmen
Laat tijdens het rijden uw voet niet op het rempedaal rusten.
Hierdoor kan de temperatuur vande remmen abnormaal hoog
worden, kunnen de remblokken
en -schoenen overmatig slijten
en kan de remweg vergroot
worden.
Schakel bij het afrijden van een lange of een steile helling een
lagere versnelling in en vermijd
langdurig achter elkaar remmen.
Door langdurig achter elkaar te
remmen, zullen de remmen
oververhit raken en kan een
tijdelijk verlies van remprestaties
het gevolg zijn.
Als de remmen nat zijn, remt de auto minder dan normaal en kande auto naar één kant trekken
tijdens het remmen. Door het
rempedaal licht in te trappen,
kunt u controleren of het
remvermogen door het nat
worden is verminderd. Controleer
uw remmen altijd op deze maniernadat u door waterplassen bent
gereden.
(Vervolg)(Vervolg)Druk voor het drogen van de
remmen het rempedaal licht in
terwijl u met een lage snelheid
rijdt, totdat het remvermogenweer op het normale niveau is.
Controleer altijd de positie van het rempedaal en het gaspedaal
voordat u gaat rijden. Als u de
positie van het gaspedaal en het
rempedaal niet controleert
voordat u gaat rijden, trapt u
misschien het gaspedaal in in
plaats van het rempedaal.
Hierdoor kan een ernstig ongevalontstaan.
Page 489 of 729

541
Rijden met uw auto
Problemen bij het remmen
Als de bedrijfsremmen tijdens het rijden
uit zouden vallen, kunt u de auto met
behulp van de parkeerrem alsnog tot
stilstand brengen. Houd daarbij dan wel
rekening met een veel langere remweg
dan normaal.
Remblokslijtage-indicatoren
Wanneer de remblokken vóór of achter
versleten zijn, hoort u als waarschuwing
een piepend geluid van de remmen. Ditgeluid kan af en toe hoorbaar zijn of op
het moment dat u het rempedaal intrapt.
Onder sommige rijomstandigheden of bij sommige klimaten kunnen de remmen
piepen wanneer u het rempedaal voor de
eerste keer of lichtjes intrapt. Dit is
normaal en duidt niet op een probleemmet de remmen.
WAARSCHUWING
- Parkeerrem
Wanneer tijdens het rijden met een normale snelheid de parkeerrem
wordt aangetrokken, kunt u
plotseling de controle over de auto
verliezen. Trek de parkeerrem
voorzichtig aan wanneer u deze
gebruikt om de auto tot stilstand te
brengen.WAARSCHUWING
- Remblokslijtage
Dit waarschuwingsgeluid geeft aan
dat de remblokken van uw auto
vervangen moeten worden.
Wanneer u deze waarschuwing
negeert, kunnen de remprestaties
na een poosje verminderen, wat tot
ernstige ongevallen kan leiden.
OPMERKING
Blijf, om kostbare reparaties aan de remmen te voorkomen, niet
rijden met versleten remblokken.
Vervang de remblokken van één as altijd gelijktijdig.
Page 490 of 729

Rijden met uw auto
42
5
Parkeerrem
Activeren van de parkeerrem
Voetbediend
Trap om de parkeerrem te activeren eerst
het voetrempedaal in en trap daarna het
parkeerrempedaal zo ver mogelijk in. Handbediend
Trap eerst de voetrem in en trek daarna
de parkeerremhendel zonder de
ontgrendelknop in te drukke zo vermogelijk omhoog.
Verder wordt geadviseerd bij het
parkeren op een helling de
versnellingspook in een lage versnelling
te zetten (handgeschakelde transmissie)of de selectiehendel in stand P
(automatische transmissie) te zetten.
OCM050015
OPMERKING
Wanneer met ingetrapte
parkeerrem gereden wordt, zullen
de remblokken overmatig slijten.
Gebruik de parkeerrem niet tijdens het rijden, behalve in eennoodsituatie. De systemen in de
auto kunnen hierdoor beschadigd raken waardoor de rijveiligheid ingevaar komt.
ODM052015