JEEP CHEROKEE 2018 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: JEEP, Model Year: 2018, Model line: CHEROKEE, Model: JEEP CHEROKEE 2018Pages: 352, PDF Size: 5.28 MB
Page 221 of 352

Wanneer uw voertuig vaak met behulp van
startkabels moet worden gestart, dient u de
accu en het laadsysteem door een erkende
dealer te laten inspecteren.
LET OP!
Accessoires die op de aansluitcontacten
zijn aangesloten, ontvangen ook voedings-
spanning van de accu in de auto als u ze
niet gebruikt (bijv. mobiele apparatuur).
Als u de accessoires te lang aangesloten
laat zonder dat de motor draait, raakt de
accu zo ver ontladen dat de levensduur
ervan afneemt en/of de motor niet meer zal
starten.
BRANDSTOF TANKEN IN
NOODGEVALLEN
Noodontgrendeling voor brandstofvulklep
Wanneer u de brandstofvulklep niet kunt ope-
nen, kunt u gebruikmaken van de noodont-
grendeling van de tankklep.
1. Open de achterklep.2. Verwijder met de punt van uw sleutel het
klepje van de ontgrendelkabel in het rech-
ter bekledingspaneel.
3. Pak de ontgrendelkabel vast en trek hem
omhoog om de brandstofvulklep te
ontgrendelen.
OVERVERHITTING VAN DE
MOTOR
In elk van de hierna volgende gevallen kunt u
met de passende maatregelen de kans op
oververhitting van de motor verminderen.
• Op de grote weg — minder snelheid.
• In stadsverkeer — zet de keuzehendel in
NEUTRAL wanneer u stilstaat, maar ver-
hoog het stationair toerental niet.
LET OP!
Als u blijft rijden met een oververhit koel-
systeem, kan dit leiden tot schade aan de
auto. Wanneer de temperatuurmeter in de
H-zone staat, zet dan de auto veilig stil aan
de kant van de weg. Laat de auto met
uitgeschakelde airco stationair draaien tot
LET OP!
de meternaald weer in het normale bereik
staat. Als de meternaald op "H" blijft staan
en u een geluidssignaal hoort, zet de motor
dan onmiddellijk af en neem contact op
voor service.
OPMERKING:
Er zijn verschillende manieren om dreigende
oververhitting van de motor te voorkomen:
• Als de airco is ingeschakeld, schakel deze
dan uit. Het aircosysteem voert warmte af
naar het koelsysteem en dat gebeurt niet
als u de airco uitzet.
• U kunt ook de temperatuurregelknop in de
hoogste stand zetten, de ventilatie in de
vloerstand zetten en de aanjagerschakelaar
in een hoge stand zetten. Zo ondersteunt
het verwarmingssysteem de werking van de
radiateur bij het afvoeren van warmte uit
het koelsysteem.
WAARSCHUWING!
Hete koelvloeistof (antivries) en stoom uit
de radiateur kunnen ernstige brandwon-
219
Page 222 of 352

WAARSCHUWING!
den veroorzaken. Als u stoom van onder de
motorkap hoort of ziet komen, mag u de
motorkap pas openen nadat de radiateur
voldoende is afgekoeld. Open nooit de vul-
dop van het koelsysteem als de radiateur
of het koelvloeistofreservoir heet is.
SCHAKELHENDEL
ONTGRENDELEN
Als zich een storing voordoet en de schakel-
hendel niet uit de stand PARK kan worden
bewogen, dan kunt u de volgende procedure
uitvoeren om de schakelhendel tijdelijk te
kunnen bewegen:
1. Zet de motor af.
2. Trek de handrem aan.
3. Maak met een schroevendraaier of soort-
gelijk gereedschap de sierlijst en mof van
de schakelhendel voorzichtig los van de
middenconsole, en til deze omhoog om
toegang te krijgen tot het
schakelhendelmechanisme.4. Houd het rempedaal stevig ingetrapt.
5. Steek een kleine schroevendraaier of
soortgelijk gereedschap in de opening van
het ontgrendelmechanisme van de scha-
kelhendel (in de rechtervoorhoek van de
schakelhendeleenheid) en druk het ont-
grendelingsmechanisme omlaag en houd
het in deze stand.
6. Beweeg de schakelhendel naar de stand
NEUTRAL.7. De motor kan dan in de stand NEUTRAL
worden gestart.
8. Breng de manchet van de schakelhendel
weer aan.
EEN VASTZITTENDE AUTO
WEER VRIJ KRIJGEN
Wanneer u met de auto vast komt te zitten in
modder of sneeuw, kunt u de auto meestal
door een heen en weer gaande beweging los
krijgen. Draai het stuur links- en rechtsom
om de voorwielen vrij te maken. Houd, voor
voertuigen met automatische versnellings-
bak, de vergrendelknop op de schakelhendel
ingedrukt. Schakel vervolgens tussen DRIVE
en REVERSE (bij automatische versnellings-
bak) of de 2E VERSNELLING en REVERSE
(bij handgeschakelde versnellingsbak) en
trap tegelijkertijd het gaspedaal licht in.
Opening ontgrendelmechanisme
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
220
Page 223 of 352

OPMERKING:
Op auto's met een automatische versnellings-
bak:er kan alleen tussen DRIVE en REVERSE
worden geschakeld bij wielsnelheden van
8 km/u (5 mph) of minder. Wanneer de trans-
missie langer dan twee seconden in de stand
NEUTRAL blijft, moet u het rempedaal inge-
trapt houden om DRIVE of REVERSE in te
schakelen.
Trap het gaspedaal net voldoende in om de
heen en weer gaande beweging van de auto
op gang te houden, zonder dat de wielen
doorslippen of het toerental overmatig
oploopt.
LET OP!
• Het overmatig laten oplopen van het
toerental van de motor of het laten door-
slippen van de wielen kan leiden tot
oververhitting en beschadiging van de
versnellingsbak. Laat de motor ten min-
ste één minuut stationair draaien met de
versnellingsbak in de stand NEUTRAL
telkens nadat de auto vijf keer heen en
weer is bewogen. Zo voorkomt u overver-
LET OP!
hitting en vermindert u het risico op
schade aan de koppeling of de versnel-
lingsbak bij langdurige pogingen om de
auto vrij te krijgen.
• Wanneer u een vastzittend voertuig heen
en weer beweegt door snel te schakelen
tussen DRIVE en de TWEEDE VER-
SNELLING, mogen de wielen nooit snel-
ler doorslippen dan 24 km/u (15 mph),
omdat anders schade kan ontstaan aan
de aandrijflijn.
• Het overmatig laten oplopen van het
toerental van de motor of het te snel
laten doorslippen van de wielen kan lei-
den tot oververhitting en beschadiging
van de versnellingsbak. Ook kunnen de
banden beschadigd raken. Laat de wie-
len niet met meer dan 48 km/u (30 mph)
doorslippen (de transmissie schakelt
niet op).
OPMERKING:
Druk, indien nodig, voordat u de auto heen en
weer beweegt eerst op de toets "ESC Off" om
het elektronisch stabiliteitsregelsysteem
(ESP) in de stand "Partial Off" (gedeeltelijkuit) te zetten. Raadpleeg de paragraaf "Elek-
tronisch remsysteem" in het hoofdstuk "Vei-
ligheid" voor meer informatie. Als de auto is
losgekomen, drukt u nogmaals op de toets
"ESC Off" om de stand "ESC On" te
herstellen.
WAARSCHUWING!
Het laten doorslippen van de wielen is
gevaarlijk. De krachten die vrijkomen bij te
hoge wielsnelheden kunnen de banden en
assen, zelfs onherstelbaar, beschadigen.
Er kan een band exploderen, waardoor
iemand gewond kan raken. Laat de wielen
van uw auto niet met een hogere snelheid
dan 48 km/u (30 mph) of langer dan
30 seconden continu doorslippen. Zorg er
ook voor dat er geen personen aanwezig
zijn in de nabijheid van een doorslippend
wiel, ongeacht de snelheid waarmee het
wiel ronddraait.
221
Page 224 of 352

SLEPEN VAN EEN AUTO
MET PECH
In dit hoofdstuk worden de procedures be-
schreven voor het slepen van een auto met
pech door een wegsleepbedrijf.
Sleepmethode Wielen LOS van de
grondMODELLEN MET VOORWIELAANDRIJVING (FW) 4X4-MODELLEN
Slepen met alle wielen
op de grondGEENNIET TOEGESTAAN NIET TOEGESTAAN
Slepen met behulp van
een wiellift of dollyAchterNIET TOEGESTAAN NIET TOEGESTAAN
Voor OKNIET TOEGESTAAN
Flatbed (autoambu-
lance)ALLE BESTE METHODE ENIGE METHODE
Om schade aan uw auto te voorkomen is de
juiste sleepuitrusting vereist. Gebruik uitslui-
tend sleepstangen en andere uitrusting die
speciaal voor dit doel zijn gemaakt en volg de
instructies van de fabrikant van de uitrusting.
Het gebruik van veiligheidskettingen is ver-
plicht. Bevestig sleepstangen of andere
sleepuitrusting altijd aan een dragend deel
van het voertuig, nooit aan bumpers of hier-aan bevestigde beugels. De verkeersvoor-
schriften met betrekking tot het slepen van
voertuigen moeten worden opgevolgd.
OPMERKING:
• U moet controleren of de automatische
handremfunctie is uitgeschakeld voordat u
de auto sleept, om te voorkomen dat per
ongeluk de elektrische handrem wordt aan-
getrokken. De automatische handremfunc-tie wordt ingeschakeld of uitgeschakeld via
de door de klant te programmeren functies
in de Uconnect instellingen.
• Bij voertuigen met een lege accu of waar-
van het elektrische systeem is uitgevallen
en de elektrische handrem (EPB) is inge-
schakeld, moeten de achterwielen met be-
hulp van een dolly of krik van de grond
worden getild wanneer het voertuig op een
autoambulance wordt gezet.
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
222
Page 225 of 352

Wanneer u tijdens het slepen accessoires
wenst te gebruiken (ruitenwissers, ruitont-
dooier, enz.), dient de contactschakelaar in
stand ON/RUN te staan en niet in stand ACC.
Let op: de Safehold-functie schakelt de elek-
tronische handrem in wanneer het bestuur-
dersportier wordt geopend (als de accu is
aangesloten, het contact is ingeschakeld, de
transmissie niet in de parkeerstand staat en
het rempedaal is losgelaten). Als u het voer-
tuig sleept met de contactschakelaar in de
stand ON/RUN, moet u de elektrische hand-
rem handmatig uitschakelen telkens wanneer
het bestuurdersportier wordt geopend, door
het rempedaal in te trappen en vervolgens de
elektronische handrem los te zetten.
Wanneer de accu van de auto leeg is, raad-
pleeg dan de paragraaf "Schakelhendel ont-
grendelen" in dit hoofdstuk voor instructies
over hoe u de automatische versnellingsbak
uit de stand PARK schakelt zodat het voertuig
kan verplaatst.LET OP!
• Gebruik geen takelsysteem met sleeplus
om de auto te slepen. Anders kan de
auto beschadigd raken.
• Bij het vastmaken van de auto op een
autoambulance mogen de onderdelen in
de wielophanging vóór of achter niet
worden vastgemaakt. Door een foutieve
sleepwijze kan uw auto worden bescha-
digd.
• Zorg ervoor dat de elektronische hand-
rem is uitgeschakeld en blijft uitgescha-
keld, tijdens het slepen.
Zonder sleutelhouder
Er moeten speciale voorzorgsmaatregelen
worden genomen wanneer het voertuig wordt
gesleept met het contact in de stand LOCK/
OFF. Zonder sleutelhouder mag de auto al-
leen worden gesleept op een autoambulance.
Om schade aan uw auto te voorkomen is de
juiste sleepuitrusting vereist.
Modellen met voorwielaandrijving (FWD) —
met sleutelhouder
De fabrikant raadt aan de auto op een au-
toambulance te vervoeren (alle wielenVANde
grond).
Als geen autoambulance beschikbaar is,
moet het voertuig gesleept worden met de
voorwielen VAN de grond (gebruik een dolly of
wiellift voor het optillen de voorwielen).
Zorg ervoor dat de elektronische handrem is
uitgeschakeld en blijft uitgeschakeld, tijdens
het slepen. De elektrische handrem hoeft
niet te worden vrijgezet, als alle vier wielen
van de grond zijn.
LET OP!
Als de auto in strijd met bovengenoemde
voorschriften wordt gesleept, kan de motor
en/of de versnellingsbak ernstig bescha-
digd raken. Beschadigingen, veroorzaakt
door onjuist slepen, vallen niet onder de
garantie van de auto.
223
Page 226 of 352

4X4-Modellen
De fabrikant raadt aan om de auto te vervoe-
ren met alle vier wielenVANde grond.
Acceptabele methoden zijn het vervoeren van
de auto op een autoambulance of de auto aan
de voorzijde op te takelen en de achterzijde
op een dolly te plaatsen.
LET OP!
• Voor- of achterwielliften mogen niet wor-
den gebruikt (als de andere wielen op de
grond staan). Bij slepen met behulp van
een voor- of achterwiellift ontstaat in-
wendige schade aan de versnellingsbak
of verdeelbak.
• Wanneer dit voertuig in strijd met de
bovenvermelde voorschriften wordt ge-
trokken, kan er ernstige beschadiging
van de versnellingsbak en/of de verdeel-
balk optreden. Beschadigingen, veroor-
zaakt door onjuist slepen, vallen niet
onder de garantie van de auto.
Bergingskabel — indien aanwezig
Uw auto is mogelijk uitgerust met een ber-
gingskabel. Bergingskabels werken niet als
traditionele sleepbanden, kettingen of
lierkabels.
WAARSCHUWING!
Bergingskabels mogen alleen worden ge-
bruikt in noodsituaties voor het bergen van
vastgelopen voertuigen. Gebruik alleen
bergingskabels bij voertuigen die binnen
het aanbevolen maximaal toelaatbare to-
taalgewicht van de bergingskabel vallen.
Bevestig bergingskabels aan door OE aan-
bevolen verankeringspunten of veranke-
ringspunten voor slepen in noodsituaties.
Bevestig nooit aan de trekhaakkogel of het
autosjorpunt, die niet zijn ontworpen voor
dit doel. Bevestig nooit aan de besturing
van de auto, het aandrijfsysteem of andere
onderdelen van de wielophanging. Trek
NOOIT een kabel over scherpe randen of
schurende oppervlakken waardoor de ber-
gingskabel kan worden beschadigd. Ge-
bruik NOOIT een beschadigde kabel; die is
minder sterk. Probeer kabels NIET te re-
WAARSCHUWING!
pareren. ALLEEN personen die betrokken
zijn bij de berging mogen zich in de voer-
tuigen bevinden. Geen passagiers. Ieder-
een in de voertuigen kan worden geraakt
door een losschietende kabel, wat ernstig
letsel veroorzaken. Houd omstanders op
een afstand van ten minste 12,2 m (40 ft)
van het bergingsgebied wanneer u de ber-
gingskabel gebruikt.
Bergingskabel gebruiken
1. Lees eerst alle waarschuwingen en
instructies.
2. Plaats het bergingsvoertuig.
3. Sluit de bergingskabel aan.
4. Voeg een bergingsdemper of deken toe.
5. Maak de gevarenzone vrij.
6. Begin veilig en langzaam te trekken.
7. Maak de bergingskabel los nadat beide
voertuigen veilig en geparkeerd zijn.
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
224
Page 227 of 352

UITGEBREID ONGELUK-
KENRESPONSSYSTEEM
(EARS)
Deze auto is uitgerust van een uitgebreid
ongelukkenresponssysteem.
Raadpleeg de paragraaf "Beveiligingssyste-
men voor inzittenden" in het hoofdstuk "Vei-
ligheid" voor meer informatie over de functie
uitgebreid ongelukkenresponssysteem
(EARS).
EVENT DATA RECORDER
(EDR)
Deze auto is uitgerust met een Event Data
Recorder (EDR). Het belangrijkste doel van
de EDR is het registreren van gegevens die
helpen om te begrijpen hoe voertuigsystemen
zich gedragen bij bepaalde aanrijdingen of
bijna-aanrijdingen, zoals de activering van
een airbag of een botsing tegen een obstakel.Raadpleeg de paragraaf "Beveiligingssyste-
men voor inzittenden" in het hoofdstuk "Vei-
ligheid" voor meer informatie over de Event
Data Recorder (EDR).
225
Page 228 of 352

226
Page 229 of 352

SERVICE EN ONDERHOUD
GEPLAND ONDERHOUD......228
Gepland onderhoud — benzinemotor . .228
Gepland onderhoud — dieselmotor . . .232
MOTORCOMPARTIMENT......236
2.4-liter motor................236
3.2-liter motor................237
2.0-liter dieselmotor............238
2.2-liter dieselmotor............239
Oliepeil controleren............240
Koelsysteem.................240
Ruitensproeiervloeistof bijvullen.....241
Remsysteem.................241
Handgeschakelde versnellingsbak — indienaanwezig...................242
Automatische versnellingsbak......242
Onderhoudsvrije accu...........243
DEALERSERVICE...........243
Ruitenwisserbladen............244
HET VOERTUIG OMHOOG TE
BRENGEN.................248
BANDEN..................248
Banden — Algemene informatie.....248
Type banden.................253
Reservewielen — indien aanwezig. . . .254
Verzorging van velgen en wieldoppen . .256Sneeuwkettingen
(tractiehulpmiddelen)...........257
Aanbevelingen voor het rouleren van
banden....................258
HET VOERTUIG STALLEN.....259
CAROSSERIE..............260
Behoud van de carosserie.........260
INTERIEUR................261
Stoelen en bekleding............261
Kunststof- en gelakte onderdelen. . . .262
Lederen onderdelen.............262
Ruitoppervlakken..............262
SERVICE EN ONDERHOUD
227
Page 230 of 352

GEPLAND ONDERHOUD
Gepland onderhoud — benzinemotor
De geplande onderhoudsbeurten in deze
handleiding moeten op de aangeduide tijd-
stippen of kilometerstanden worden uitge-
voerd om uw garantie te behouden en opti-
male betrouwbaarheid en prestaties van het
voertuig te garanderen. Bij veeleisend ge-
bruik, bijvoorbeeld door het rijden in stoffige
omgevingen of veel korte ritten, is mogelijk
meer onderhoud vereist. Laat ook telkens
inspectie en onderhoud uitvoeren wanneer u
een defect vermoedt.
De indicator voor olieverversing herinnert u
eraan dat uw auto een onderhoudsbeurt no-
dig heeft.
De melding "Oil Change Required" (olie ver-
versen) wordt weergegeven op het display in
de instrumentengroep en er klinkt een ge-
luidssignaal om aan te geven dat de olie
ververst moet worden.Het bericht voor olieverversing wordt telkens
ongeveer 11.200 km (7000 mijl) na de laat-
ste olieverversing weergegeven. Laat het on-
derhoud zo snel mogelijk, binnen 800 km
(500 mijl), uitvoeren.
OPMERKING:
• Het systeem houdt geen rekening met de
tijd die is verstreken sinds de laatste olie-
verversing. Ververs de olie van uw voertuig
wanneer de laatste verversingsbeurt langer
dan 12 maanden geleden is, ook wanneer
het bericht voor olieverversing NIET wordt
weergegeven.
• Ververs de olie van uw auto vaker als u de
auto gedurende langere tijd gebruikt als
terreinwagen.
• Onder geen beding mogen de intervalter-
mijnen voor olieverversing groter zijn dan
12.000 km (7500 mijl) of 12 maanden,
afhankelijk van wat eerst komt.
De erkende dealer reset de indicator voor
olieverversing nadat de geplande olieverver-
sing is uitgevoerd. Als deze geplande olie-
beurt wordt uitgevoerd door iemand anders
dan uw erkende dealer, kan het bericht wor-
den gereset door de stappen te volgen zoalsbeschreven in de paragraaf "Display in de
instrumentengroep" in het hoofdstuk "Uw in-
strumentenpaneel leren kennen" voor meer
informatie.
Eenmaal per maand of voor een lange rit
• Oliepeil controleren.
• Niveau van de ruitensproeiervloeistof con-
troleren.
• Controleer de bandenspanning en let op
ongewone slijtage of beschadigingen. Rou-
leer banden bij de eerste tekenen van on-
gelijkmatige slijtage, zelfs voordat de indi-
cator voor olie verversen gaat branden.
• Controleer de vloeistofniveaus van het koel-
vloeistofreservoir en de hoofdremcilinder
en vul indien nodig vloeistof bij.
• De werking van alle lampen binnen en
buiten controleren.
Bij elke olieverversing
• Olie verversen en filter vervangen.
• Banden rouleren.Rouleer de banden bij de
eerste tekenen van ongelijkmatige slijtage,
zelfs voordat de indicator voor olie verversen
gaat branden.
SERVICE EN ONDERHOUD
228