display JEEP COMPASS 2019 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: JEEP, Model Year: 2019, Model line: COMPASS, Model: JEEP COMPASS 2019Pages: 400, PDF Size: 6.72 MB
Page 11 of 400

ACHTERKLEP....................... 59Openen....................... 59
Sluiten........................ 59
Elektrisch bediende achterklep — indien
aanwezig....................... 59
BOORDAPPARATUUR.................. 62VOEDINGSUITGANGEN............. 62
Spanningsomvormer — indien aanwezig.... 64
UW INSTRUMENTENPANEEL
LEREN KENNEN
DISPLAY IN DE INSTRUMENTENGROEP........ 65Locatie en bedieningselementen display in de
instrumentengroep................. 65
Indicator voor olieverversing — indien
aanwezig....................... 66
Schakelindicator (GSI) — indien aanwezig . . 66
Menu-items display in instrumentengroep . . 66
Dieseldisplays................... 67
Berichten roetfilter dieselmotor (DPF)..... 67
Meldingen brandstofsysteem........... 67
BOORDCOMPUTER.................... 69
WAARSCHUWINGSLAMPJES EN MELDINGEN..... 69
Rode waarschuwingslampjes........... 70
Gele waarschuwingslampjes........... 73
Gele controlelampjes............... 78
Groene controlelampjes.............. 80
Witte controlelampjes............... 81
Blauwe controlelampjes.............. 83
Grijze controlelampjes.............. 83
BOORDDIAGNOSESYSTEEM — OBD II......... 83Boorddiagnosesysteem (OBD II) en
cyberveiligheid................... 84
EMISSIECONTROLE- EN
ONDERHOUDSPROGRAMMA'S............. 84
VEILIGHEID
VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN.............. 86Antiblokkeersysteem (ABS)........... 86
Elektronisch remregelsysteem.......... 87
ONDERSTEUNENDE RIJSYSTEMEN........... 96Dodehoekbewaking — indien aanwezig.... 96
Forward Collision Warning (FCW) met
risicobeperking - indien aanwezig....... 100
Bandenspanningscontrolesysteem....... 103
VEILIGHEIDSSYSTEMEN VOOR INZITTENDEN.... 108Beveiligingssystemen voor inzittenden.... 108
Belangrijke veiligheidsmaatregelen...... 108
Veiligheidsgordelsystemen........... 110
Aanvullend veiligheidssysteem (SRS)..... 117
Kinderzitjes — Kinderen veilig vervoeren . . 136
Vervoer van huisdieren............. 151
VEILIGHEIDSTIPS................... 152Passagiers vervoeren............... 152
Uitlaatgas..................... 152
Aanbevolen veiligheidscontroles in de auto . 153
Veiligheidscontroles buiten de auto...... 154
STARTEN EN RIJDEN
DE MOTOR STARTEN.................. 156Normaal starten — benzinemotor....... 156
De motor uitschakelen............. 158
Normaal starten — dieselmotor........ 158
AANBEVELINGEN VOOR INRIJDEN........... 160
HANDREM....................... 161
Elektrische handrem (EPB)........... 161
HANDGESCHAKELDE VERSNELLINGSBAK — INDIEN
AANWEZIG....................... 163
Schakelen..................... 164
Terugschakelen.................. 165Parking (parkeren)................ 166
AUTOMATISCHE VERSNELLINGSBAK — INDIEN
AANWEZIG....................... 167
Sleutelblokkering................. 168
Blokkeersysteem rem/transmissie....... 169
Negentraps automatische versnellingsbak . . 169
WERKING VAN DE VIERWIELAANDRIJVING - INDIEN
AANWEZIG....................... 175
Actieve aandrijving van Jeep.......... 175
SELEC-TERRAIN — INDIEN AANWEZIG........ 177Gids Selecteren modus............. 177
STOP/START-SYSTEEM - INDIEN AANWEZIG..... 178Bedrijfsmodi................... 178
Handmatig activeren/deactiveren....... 179
ACTIEVE SNELHEIDSBEGRENZER - INDIEN
AANWEZIG....................... 180
Activering..................... 180
De ingestelde snelheid overschrijden..... 180
Uitschakelen................... 181
CRUISECONTROL — INDIEN AANWEZIG....... 181Activeren..................... 182
De gewenste snelheid instellen........ 182
Snelheid hervatten............... 182
Deactiveren.................... 182
ADAPTIEVE CRUISECONTROL (ACC) — INDIEN
AANWEZIG....................... 182
De functie in- of uitschakelen......... 183
Gewenste ACC-snelheid instellen....... 183
Hervatten..................... 184
Ingestelde snelheid aanpassen......... 184
Volgafstand instellen in ACC.......... 185
PARKSENSE PARKEERSENSOREN ACHTER — INDIEN
AANWEZIG....................... 186
ParkSense sensoren............... 186
ParkSense waarschuwingsscherm....... 186
9
Page 13 of 400

Automatische versnellingsbak......... 278
HET VOERTUIG OMHOOG TE BRENGEN........ 279
BANDEN........................ 279
Banden — Algemene informatie....... 279
Type banden................... 285
Reservewielen — indien aanwezig...... 286
Sneeuwkettingen (tractiehulpmiddelen) . . . 287
Aanbevelingen voor het rouleren van
banden....................... 288
CAROSSERIE...................... 289Behoud van de carosserie............ 289
INTERIEUR....................... 291Stoelen en bekleding.............. 291
Kunststof- en gelakte onderdelen....... 291
Lederen onderdelen............... 292
Ruitoppervlakken................ 292
TECHNISCHE SPECIFICATIES
IDENTIFICATIEGEGEVENS............... 293Chassisnummer (VIN).............. 293
AANHAALMOMENTEN VOOR VELGEN EN BANDEN... 294Voorgeschreven aanhaalmomenten...... 294
AFMETINGEN...................... 295
WIELEN......................... 298
GEWICHTEN...................... 299
BRANDSTOFVEREISTEN — BENZINEMOTOR..... 300
1.4-liter benzinemotor met turbo....... 300
2.4-liter benzinemotor............. 300
Ethanol....................... 301
Brandstofadditieven............... 301
Brandstoflabel voldoet aan EN16942.... 301
Aandachtspunten brandstofsysteem..... 303
Koolmonoxidewaarschuwingen........ 303
BRANDSTOFVEREISTEN — DIESELMOTOR...... 304
Dieselmotor.................... 304
Brandstoflabel voldoet aan EN16942.... 305
VLOEISTOFINHOUD................... 306
VLOEISTOFFEN EN SMEERMIDDELEN......... 308
Motor........................ 308
Chassis....................... 310
BRANDSTOFVERBRUIK EN CO2-EMISSIES...... 312
MOPAR ACCESSOIRES................. 312
Originele accessoires van Mopar........ 312
MULTIMEDIA
CYBERVEILIGHEID................... 314
UCONNECT 3 SYSTEEM MET 5–INCH DISPLAY — INDIEN
AANWEZIG....................... 315
Overzicht Uconnect 3 met 5-inch display . . 315
Klok instellen.................. 316
Audio-instelling.................. 316
Bediening van de radio............. 317
Bediening USB/Audio-aansluiting (AUX)
/Bluetooth..................... 317
Gesproken tekstberichten beantwoorden
(niet compatibel met iPhone)......... 319
Apps — indien aanwezig............ 320
UCONNECT 4 MET 7-INCH DISPLAY......... 320Overzicht Uconnect 4.............. 320
Menubalk slepen en neerzetten........ 322
Radio....................... 323
Mediahub — USB-/Audio-aansluiting (AUX) —
indien aanwezig................. 324
Android Auto — indien aanwezig....... 326
Integratie Apple CarPlay — indien
aanwezig...................... 327
Apps — indien aanwezig............ 329
UCONNECT 4C/4C NAV MET 8,4–INCH DISPLAY . . 329Overzicht Uconnect 4C/4C NAV........ 329Menubalk slepen en neerzetten........ 330
Radio........................ 332
Mediahub — USB-/Audio-aansluiting (AUX) —
indien aanwezig................. 333
Android Auto — indien aanwezig....... 335
Integratie Apple CarPlay — indien
aanwezig...................... 338
Apps — indien aanwezig............ 341
Jeep Skills..................... 341
INSTELLINGEN VAN UCONNECT............ 342
TIPS BEDIENINGSELEMENTEN EN ALGEMENE
INFORMATIE...................... 343
Stuurbedieningselementen
geluidsinstallatie................. 343
Ontvangstkwaliteit................ 343
Verzorging en onderhoud............ 343
Beveiliging tegen diefstal............ 344
NAVIGATIESYSTEEM — INDIEN AANWEZIG..... 344Volume van gesproken aanwijzingen van het
navigatiesysteem wijzigen............ 344
Nuttige plaatsen vinden............. 346
Een locatie vinden door de naam in te
voeren....................... 346
Gesproken bestemming invoeren in één
stap......................... 346
Uw thuisadres instellen............. 346
Home........................ 347
Een tussenstop invoegen............ 348
Een omleiding volgen.............. 348
Kaartupdate.................... 348
UCONNECT PHONE.................. 349Uconnect Phone (Handsfree bellen met
Bluetooth)..................... 349
Uw mobiele telefoon koppelen (draadloos
verbinden) met het Uconnect-systeem.... 352
11
Page 15 of 400

INSTRUMENTENPANEEL
Instrumentenpaneel
1 — Koplampschakelaar 6 — Ruitenwisserhendel
2 — Multifunctionele hendel 7 — Schakelpaneel
3 — Bedieningselementen display in instrumentengroep 8 — Uconnect systeem
4 — Instrumentengroep 9 — Klimaatregeling
5 — Cruisecontrol 10 — Handschoenenkastje
13
Page 31 of 400

Geheugenstoel — indien aanwezig
Met deze functie kunt u twee verschillende
geheugenprofielen opslaan, die met de ge-
heugentoets eenvoudig geselecteerd kunnen
worden. Elk geheugenprofiel bestaat uit de
gewenste voorkeurinstellingen voor de be-
stuurdersstoel en een aantal voorkeurzenders
van de radio.
De geheugenschakelaar bevindt zich op het
bekledingspaneel van het bestuurdersportier.
De schakelaar bestaat uit 3 toetsen, een toets
set (S, instellen) waarmee u de instellingen in
het geheugen opslaat, en de geheugenprofiel-
toetsen (1) en (2). Met de geheugentoetsen kan
de bestuurder een van de twee voorgeprogram-
meerde geheugenprofielen opvragen door op
desbetreffende cijferknop op de schakelaar te
drukken.
Geheugenfunctie programmeren
Een nieuw geheugenprofiel maken:
OPMERKING:
Als u een nieuw geheugenprofiel opslaat
wordt het bestaande profiel uit het geheugen
gewist.
1. Zet het contact van het voertuig in de
stand ON.2. Zet alle instellingen van het geheugenpro-
fiel op de gewenste voorkeuren (bijv. stoel
en voorkeurzenders van de radio).
3. Druk kort op de insteltoets (S) op de
geheugenschakelaar en druk vervolgens
binnen vijf seconden op geheugentoets
(1). Het display in de instrumentengroep
geeft aan welke geheugenpositie wordt
ingesteld.
Indien gewenst kunt u een tweede geheugen-
profiel als volgt in het geheugen opslaan:
1. Zet het contact van het voertuig in de
stand ON.
2. Zet alle instellingen van het geheugenpro-
fiel op de gewenste voorkeuren (bijv. stoel
en voorkeurzenders van de radio).
3. Druk kort op de insteltoets (S) op de
geheugenschakelaar en druk vervolgens
binnen vijf seconden op geheugentoets
(2). Het display in de instrumentengroep
geeft aan welke geheugenpositie wordt
ingesteld.
Geheugenstoelschakelaars
29
Page 32 of 400

OPMERKING:
• De auto hoeft niet in de stand PARK te
staan voor het instellen van geheugenposi-
ties, maar dit is wel vereist als u een geheu-
genpositie wilt oproepen.
•
Raadpleeg voor het instellen van een geheu-
genprofiel op uw sleutelhouder de paragraaf
"Sleutelhouder met afstandsbediening aan
geheugen koppelen en ontkoppelen" in dit
hoofdstuk.
Sleutelhouder met afstandsbediening aan
geheugen koppelen en ontkoppelen
U kunt uw sleutelhouder met afstandsbedie-
ning zodanig programmeren, dat één van de
twee vooraf ingestelde geheugenprofielen
wordt opgeroepen als op de ontgrendeltoets
van de sleutelhouder wordt gedrukt.
OPMERKING:
Voordat u de sleutelhouders programmeert dient
u de functie "Memory Linked To FOB" (geheugen
gekoppeld aan sleutelhouder) te selecteren via
het scherm van het Uconnect systeem. Raad-
pleeg de paragraaf "Instellingen van Uconnect"
in het hoofdstuk "Multimedia" in het instructie-
boekje voor meer informatie.
Ga als volgt te werk om uw sleutelhouder te
programmeren:
1. Zet het contact van het voertuig in de
stand OFF.
2. Selecteer het gewenste geheugenprofiel
(1) of (2).
OPMERKING:
Als nog geen geheugenprofiel is ingesteld,
raadpleeg dan de paragraaf "Geheugen-
functie programmeren" in dit hoofdstuk
voor informatie over het instellen van een
geheugenprofiel.
3. Druk kort op de insteltoets (S) op de
geheugenschakelaar en druk vervolgens
binnen vijf seconden kort op de toets met
het label (1) of (2). "Memory Profile Set"
(geheugenprofiel ingesteld) (1 of 2) wordt
weergegeven op het display in de
instrumentengroep.
4. Druk binnen 10 seconden kort op de ver-
grendelknop van de sleutelhouder.OPMERKING:
U kunt uw sleutelhouder met afstandsbedie-
ning loskoppelen van de geheugeninstellin-
gen door eerst op de insteltoets (S) te druk-
ken en daarna binnen 10 seconden op de
ontgrendeltoets van de afstandsbediening.
Geheugenpositie oproepen
OPMERKING:
De auto moet in de stand PARK staan om
geheugenposities op te kunnen roepen. Als u
een geheugenpositie probeert op te roepen
als het voertuig niet in de stand PARK staat,
verschijnt er een melding op het display in de
instrumentengroep.
• Druk op geheugentoets (1) of op de ont-
grendeltoets van de sleutelhouder die is
gekoppeld aan geheugenpositie 1, als u de
instellingen voor bestuurder 1 wilt oproe-
pen.
•
Druk op geheugentoets (2) of op de ontgren-
deltoets van de sleutelhouder die is gekoppeld
aan geheugenpositie 2, als u de instellingen
voor bestuurder 2 wilt oproepen.
UW VOERTUIG LEREN KENNEN
30
Page 33 of 400

U kunt het oproepen annuleren door tijdens
het oproepen op één van de geheugentoetsen
(S, 1 of 2) te drukken. Als het oproepen wordt
geannuleerd, stopt de beweging van de be-
stuurdersstoel. Na een vertraging van één
seconde kunt u een nieuwe geheugenpositie
oproepen.
Stoel met Easy Entry/Easy — indien aanwezig
Deze functie verstelt automatisch de bestuur-
dersstoel, zodat de bestuurder gemakkelijker
kan in- en uitstappen.
De afstand waarover de bestuurdersstoel zich
beweegt, is afhankelijk van de positie van de
stoel op het moment dat u de contactschake-
laar in de stand OFF zet.
Elke opgeslagen geheugeninstelling heeft
een bijbehorende positie voor Easy Entry en
Easy Exit.
OPMERKING:
De functie Easy Entry/Easy Exit is af-fabriek
niet ingeschakeld. De Easy Entry/Exit-functie
kan worden ingeschakeld (of later worden
uitgeschakeld) met de programmeerbare
functies van het Uconnect systeem.Raadpleeg de paragraaf "Instellingen van
Uconnect/Door de klant te programmeren
functies" in het hoofdstuk "Multimedia" in de
gebruikershandleiding voor meer informatie.
Stoelverwarming voor — indien aanwezig
De schermtoetsen voor de stoelverwarming
vóór bevinden zich in het Uconnect systeem.
U vindt de bedieningstoetsen via het scherm
"Climate” (klimaat) of "Controls" (bedienings-
elementen).
• Kies éénmaal de schermtoets stoelverwar-
ming
om de HI-instelling in te schake-
len.
• Kies tweemaal de schermtoets stoelverwar-
ming
om de LO-instelling in te schake-
len.
• Kies driemaal de schermtoets stoelverwar-
ming
om de verwarmingselementen uit
te schakelen.
Als uw voertuig is uitgerust met automatische
temperatuurregeling met een geïntegreerd
centraal deel, of handmatige temperatuurre-
geling, vindt u de schakelaars voor stoelver-
warming in de rij schakelaars onder het radio-
scherm.Als de hoge stand (HI) is geselecteerd, scha-
kelt het systeem na ongeveer 60 minuten
continue werking automatisch naar de lage
stand (LO). Op dat moment verandert het
display van HI (hoge stand) in LO (lage
stand). De lage stand (LO) wordt na ongeveer
45 minuten automatisch uitgeschakeld.
OPMERKING:
De stoelverwarming werkt uitsluitend wan-
neer de motor draait.
Voertuigen met starten op afstand — indien
aanwezig
Bij uitvoeringen met een op afstand bediend
startsysteem kunt u programmeren dat de
stoelventilatie wordt ingeschakeld tijdens het
starten op afstand.
Deze functie kan worden geprogrammeerd
via het Uconnect systeem. Raadpleeg de pa-
ragraaf "Instellingen van Uconnect" in het
hoofdstuk "Multimedia" in het instructie-
boekje voor meer informatie.
31
Page 41 of 400

Lichtverklikker - indien aanwezig
Als de koplampen of parkeerlichten inge-
schakeld blijven nadat de contactschakelaar
in de stand OFF is gezet, klinkt er een ge-
luidssignaal wanneer het bestuurdersportier
wordt geopend, om de bestuurder te waar-
schuwen.
Mistlampen vóór en mistachterlichten —
indien aanwezig
De schakelaars voor de mistlampen zijn geïn-
tegreerd in de koplampschakelaar.
Om de mistlampen vóór in te schakelen drukt
u op de bovenste helft van de koplampscha-
kelaar. Om de mistlampen vóór uit te schake-
len drukt u een tweede keer op de bovenste
helft van de koplampschakelaar.
OPMERKING:
Om de mistlampen vóór in te schakelen,
moeten eerst de parkeerlichten of het dim-
licht worden ingeschakeld.Om de mistlampen achter in te schakelen
drukt u op de onderste helft van de koplamp-
schakelaar. Om de mistlampen achter uit te
schakelen drukt u een tweede keer op de
onderste helft van de koplampschakelaar.
OPMERKING:
Om de mistachterlichten in te schakelen
moeten eerst de dimlichten of de mistlampen
vóór zijn ingeschakeld. Als het voertuig alleen
is uitgerust met mistachterlichten, is er
slechts één knop aanwezig in het midden van
de koplampschakelaar. Druk eenmaal op de
knop om de mistachterlichten in te schakelen
en druk nogmaals op de knop om ze uit te
schakelen.
Wanneer de mistlampen zijn ingeschakeld,
brandt een indicatielampje in de instrumen-
tengroep branden.
Richtingaanwijzers
Beweeg de multifunctionele hendel op of
neer om te controleren of de pijlen aan beide
zijden op het display in de instrumenten-
groep gaan knipperen, wat betekent dat de
richtingaanwijzers voor en achter naar beho-
ren werken.OPMERKING:
• Als een van de lampjes blijft branden en
niet knippert, of als een van de lampjes zeer
snel knippert, controleer dan aan de bui-
tenzijde van de auto of een lamp defect is.
Wanneer een van de richtingaanwijzers niet
gaat branden wanneer u de hendel be-
weegt, is waarschijnlijk de desbetreffende
lamp defect.
• Als u meer dan 1 mijl (1,6 km) hebt gere-
den met ingeschakelde richtingaanwijzer,
verschijnt het bericht "Turn Signal On"
(richtingaanwijzer aan) op het display in de
instrumentengroep en klinkt er een continu
geluidssignaal.
•
Wanneer de daglichtlampen zijn ingeschakeld
en een richtingaanwijzer is geactiveerd, wordt
de daglichtlamp aan de zijde van de knippe-
rende richtingaanwijzer uitgeschakeld. De
daglichtlamp gaat weer aan wanneer de rich-
tingaanwijzer wordt uitgeschakeld.
39
Page 46 of 400

Bedieningselementen automatische klimaatregeling Uconnect 4 met 7-inch displayUW VOERTUIG LEREN KENNEN
44
Page 47 of 400

Bedieningselementen automatische klimaatregeling Uconnect 4C4C NAV met 8,4-inch display
45
Page 67 of 400

DISPLAY IN DE
INSTRUMENTENGROEP
Uw voertuig is mogelijk uitgerust met een dis-
play in de instrumentengroep, dat de bestuurder
nuttige informatie biedt. Met het contact in de
stand STOP/OFF, zorgt het openen/sluiten van
een portier ervoor dat het display wordt geacti-
veerd en het totaal aantal kilometers of mijlen
weergeeft op de kilometerteller. Het display in
de instrumentengroep is ontworpen om belang-
rijke informatie over de systemen en functies
van uw voertuig weer te geven. Met behulp van
een interactief display in het instrumentenpa-
neel voor de bestuurder, wordt op het display in
de instrumentengroep weergegeven hoe syste-
men werken en krijgt de bestuurder waarschu-
wingen wanneer deze niet werken. Met de be-
dieningselementen op het stuurwiel kunt u door
de hoofd- en submenu's bladeren en u hebt
toegang tot deze menu’s. U hebt toegang tot de
door u gewenste, specifieke informatie en u
kunt selecties maken en aanpassingen doen.
Locatie en bedieningselementen display in
de instrumentengroep
Het display in de instrumentengroep heeft
een interactief scherm dat zich in de instru-
mentengroep bevindt.
Het display in de instrumentengroep bevat de
volgende menuopties, indien aanwezig:
• Snelheidsmeter
• Vehicle Info (voertuiginformatie)
• Bestuurderhulp
• Brandstofverbruik
• Dagteller• Messages (berichten)
• Audio
• Screen Setup (scherm instellen)
• Voertuiginstellingen
Met dit systeem kan de bestuurder informatie
selecteren door op de volgende knoppen op
het stuur te drukken:
•Toets pijl omhoog
Druk kort op de toets met de pijlomhoogom
omhoog te bladeren door het hoofdmenu en
de submenu's.
Locatie display in de instrumentengroep
Bedieningstoetsen display in
instrumentengroep
65