airbag JEEP GRAND CHEROKEE 2013 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: JEEP, Model Year: 2013, Model line: GRAND CHEROKEE, Model: JEEP GRAND CHEROKEE 2013Pages: 420, PDF Size: 2.68 MB
Page 14 of 420
•Portieren en achterklep vergrendelen ...................19
• Extra afstandsbedieningen programmeren ................19
• Batterij van afstandsbediening vervangen ................19
• Algemene informatie ............................20
•PORTIERVERGRENDELING .........................21•Centrale portiervergrendeling .......................22
• Kinderslot — achterportieren ........................22
•KEYLESS ENTER-N-GO™ ..........................23
• RAMEN ......................................26
•Elektrisch bediende ramen .........................26
• Windgeruis ..................................28
•ACHTERKLEP ..................................29•Elektrisch bediende achterklep — indien aanwezig ...........29•BEVEILIGINGSSYSTEMEN VOOR INZITTENDEN ............31•Driepuntsgordels ..............................34
• Gebruiksinstructies voor driepuntsgordels ................34
• Verdraaide driepuntsgordel ontwarren ..................37
• Verstelbaar ankerpunt schoudergordel ..................37
• Veiligheidsgordels op passagierszitplaatsen ...............37
• Automatisch blokkerend oprolmechanisme — indien aanwezig . . .38
• Spankrachtbegrenzer ............................39
• Gordelspanners ...............................39
• Extra actieve hoofdsteunen .........................39
• Geavanceerd autogordelwaarschuwingssysteem (BeltAlert®) .....42
• Vergrendeling van veiligheidsgordel ....................43
• Veiligheidsgordels en zwangerschap ...................43
• Airbagsysteem ................................43
10
Page 15 of 420
•Kenmerken geavanceerde frontairbags ................44
• Sensoren en regeleenheden voor airbags ..............47
• Event Data Recorder (EDR) ......................52
• Kinderzitjes ................................53
•AANBEVELINGEN VOOR INRIJDEN ..................63•Aanvullende vereisten voor een dieselmotor — indien
aanwezig ..................................63
•VEILIGHEIDSTIPS .............................64•Passagiers vervoeren ..........................64
• Uitlaatgas .................................64
• Aanbevolen veiligheidscontroles in de auto ............64
• Veiligheidscontroles buiten de auto .................66
11
Page 35 of 420
volledig te openen, en druk er daarna
nogmaals op om de achterklep te sluiten.
• Als aan de handgreep van de achterklep
wordt getrokken terwijl de elektrisch be-
diende achterklep wordt gesloten, be-
weegt de achterklep terug naar de volle-
dig geopende stand.
• Als aan de handgreep van de achterklep
wordt getrokken terwijl de elektrisch be-
diende achterklep wordt geopend, wordt
de achterklepmotor uitgeschakeld zodat
de achterklep handmatig kan worden
bediend.
• Als de elektrisch bediende achterklep tij-
dens eenzelfde beweging op meerdere
obstakels stuit, stopt het systeem auto-
matisch en moet de achterklep handmatig
worden geopend of gesloten.
• Als de elektrisch bediende achterklep
wordt gesloten en u het voertuig in een
versnelling zet, gaat de achterklep door
met elektrisch sluiten. De beweging van
het voertuig kan echter leiden tot de de-
tectie van een obstakel.WAARSCHUWING!
•Wanneer u met een geopende achterklep
rijdt, kunnen giftige uitlaatgassen in de
auto belanden. Deze gassen kunnen
schadelijk zijn voor u en uw passagiers.
Rijd alleen met gesloten achterklep.
• Wanneer u met open achterklep moet rij-
den, zorg er dan voor dat alle ramen
gesloten zijn en dat de aanjager van de
klimaatregeling in een hoge stand staat.
Schakel de recirculatiestand niet in.
BEVEILIGINGSSYSTEMEN
VOOR INZITTENDEN
Een zeer belangrijke veiligheidsvoorziening in
uw auto zijn de beveiligingssystemen voor inzit-
tenden:
• Driepuntsgordels voor de bestuurder en alle
passagiers
• Geavanceerde frontairbags voor de bestuur-
der en voorpassagier •
Extra actieve hoofdsteunen op de voorstoe-
len (geïntegreerd in de hoofdsteun)
• Extra knieairbag aan bestuurderszijde
• Aanvullende gordijn-zijairbags (SABIC) voor
de bestuurder en de passagiers die naast
een raam zitten
• Aanvullende zijairbags in de stoelen (SAB)
• Krachtabsorberende stuurkolom en stuur.
• Kniebeschermers voor inzittenden voorin
• De veiligheidsgordels vóór zijn voorzien van
gordelspanners, die de inzittenden betere
bescherming bieden, doordat tijdens aanrij-
dingen de door inzittenden uitgeoefende
krachten gecontroleerd worden opgevangen.
• Alle veiligheidsgordelsystemen (behalve die
van de bestuurder en voorpassagier) hebben
een automatisch blokkerend oprolmecha-
nisme dat de veiligheidsgordel op zijn plaats
vergrendelt door de gordel helemaal uit te
trekken en vervolgens op de gewenste
lengte aan te passen om een kinderzitje te
bevestigen of een groot voorwerp op een
stoel vast te zetten — indien aanwezig.
31
Page 36 of 420
Lees de informatie in dit hoofdstuk aandachtig
door. Hierin wordt uitgelegd hoe u het beveili-
gingssysteem voor inzittenden op de juiste
wijze gebruikt om uw passagiers en uzelf opti-
maal te beschermen.
Als u kinderen vervoert die te klein zijn voor de
normale veiligheidsgordels, kunt u de veiligheids-
gordels of de ISOFIX-voorziening ook gebruiken
om baby- en kinderzitjes te bevestigen. Raad-
pleeg voor meer informatie de paragraaf"ISOFIX
— Bevestigingssysteem voor kinderzitjes ".
OPMERKING:
Het opblaasmechanisme van de geavan-
ceerde frontairbags heeft verschillende sta-
dia. De airbag kan zo meer of minder krach-
tig worden opgeblazen, afhankelijk van
factoren zoals de soort aanrijding en de
ernst ervan.
Hier volgen enkele eenvoudige adviezen om
het risico op letsel door een geactiveerde airbag
te verminderen:
1.
Kinderen van 12 jaar en jonger moeten
altijd goed vastgegespt op de achterbank zit-
ten.
WAARSCHUWING!
• Plaats nooit een kinderzitje tegen de rij-
richting in voor een airbag. Als de geavan-
ceerde frontairbag aan de passagierszijde
wordt opgeblazen, kan een kind van 12 of
jonger, maar ook een kind in een kinder-
zitje tegen de rijrichting in, ernstig of zelfs
dodelijk letsel oplopen.
• Kinderzitjes mogen alleen op de achter-
bank tegen de rijrichting in worden ge-
bruikt.
Kinderen die niet groot genoeg zijn om de
veiligheidsgordel op de juiste wijze te dragen
(zie het hoofdstuk over kinderzitjes) moeten
veilig op de achterbank worden vervoerd in een
kinderzitje of op een zitverhoger. Oudere kinde-
ren die geen kinderzitje of zitverhoger gebrui-
ken, horen op de achterbank te zitten en de
veiligheidsgordel te dragen. Sta nooit toe dat
kinderen de schoudergordel onder de arm door
dragen of achter de rug langs laten lopen. Wanneer een kind van 1 tot 12 jaar (niet in een
tegen de rijrichting geplaatst kinderzitje) op de
passagiersstoel moet worden vervoerd, schuif
dan de stoel zo ver mogelijk naar achteren en
gebruik het geschikte type kinderzitje. (Raad-
pleeg
"Kinderzitjes")
Lees de instructies bij het kinderzitje, om er
zeker van te zijn dat u het zitje op de juiste
manier gebruikt.
2. Alle inzittenden moeten te allen tijde hun
driepuntsveiligheidsgordel op de juiste
wijze dragen.
3. Schuif de stoelen van bestuurder en
voorpassagier zo ver naar achteren als prak-
tisch mogelijk is, zodat de geavanceerde
frontairbags ruimte hebben om te kunnen
worden opgeblazen.
4. Leun niet tegen het portier of het raam.
Als de auto is uitgerust met zijairbags, wor-
den die tijdens een aanrijding krachtig op-
geblazen in de ruimte tussen uzelf en het
portier.
32
Page 37 of 420
5.Indien het airbagsysteem in deze auto
aangepast moet worden aan een invalide,
neem dan contact op met klantenservice. De
telefoonnummers worden vermeld in het
hoofdstuk Als u gebruik wilt maken van
klantenservice.
WAARSCHUWING!
• Als u alleen op de airbags vertrouwt, kan
dit bij een aanrijding leiden tot ernstig
letsel. De airbags werken in combinatie
met uw veiligheidsgordel om u op de juiste
wijze te beschermen. Bij sommige aanrij-
dingen worden de airbags niet opgebla-
zen. Draag uw veiligheidsgordels altijd,
ook als uw auto is uitgerust met airbags.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
•Als u tijdens het activeren van de geavan-
ceerde frontairbag te dicht op het stuur of
bij het instrumentenpaneel zit, kunt u ern-
stig of zelfs dodelijk letsel oplopen. Airbags
hebben ruimte nodig om te worden opge-
blazen. Ga achterover zitten en strek uw
armen zodanig dat u comfortabel het stuur
en het instrumentenpaneel kunt bedienen.
• Aanvullende gordijn-zijairbags (SABIC) en
zijairbags in de stoelen (SAB) hebben ook
ruimte nodig om te worden opgeblazen.
Leun niet tegen het portier of het raam. Zit
rechtop op het midden van de stoel.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
•Bij een aanrijding bestaat het risico dat u
en uw passagiers aanmerkelijk ernstiger
letsel oplopen wanneer de veiligheidsgor-
dels niet op de juiste wijze worden gedra-
gen. U kunt in aanraking komen met de
binnenkant van uw auto of met andere
passagiers of uit de auto worden geslin-
gerd. Zorg altijd dat u en uw passagiers in
de auto de veiligheidsgordels op de juiste
wijze dragen.
• Als u zich tijdens het activeren te dicht bij
de aanvullende gordijn-zijairbags (SABIC)
en/of de zijairbags in de stoelen (SAB)
bevindt, kunt u ernstig of dodelijk letsel
oplopen.
Draag altijd de veiligheidsgordels, ook tijdens
korte ritten, ook al bent u een ervaren bestuur-
der. Een andere bestuurder kan fouten maken
en een aanrijding veroorzaken waarbij u betrok-
ken raakt. Dit kan ver van huis gebeuren, maar
ook in uw eigen straat.
33
Page 43 of 420
WAARSCHUWING!
•Laat de gordel en het oprolmechanisme
vervangen als het automatisch blokkerend
oprolmechanisme of een andere functie
van de veiligheidsgordels niet correct
werkt bij een controle volgens de procedu-
res in de onderhoudshandleiding.
•
Als u gordel en het oprolmechanisme niet
laat vervangen wanneer dat nodig is, ver-
hoogt u de kans op letsel bij aanrijdingen.
SpankrachtbegrenzerIn deze auto is het veiligheidsgordelsysteem
voor de voorste zitplaatsen voorzien van een
spankrachtbegrenzer, die bij frontale aanrijdin-
gen helpt om het risico van letsel verder te
verlagen.
Dit veiligheidsgordelsysteem heeft een oprol-
mechanisme dat de gordelband op een gecon-
troleerde manier afwikkelt. Deze functie is be-
doeld om de kracht te verminderen die de
gordel op de borstkas van de inzittende uitoe-
fent.
GordelspannersDe veiligheidsgordels voor de beide voorstoe-
len zijn voorzien van gordelspanners, die ervoor
zorgen dat een loszittende gordel wordt strak
getrokken bij een aanrijding. Deze apparaten
verbeteren de werking van de veiligheidsgor-
dels door ervoor te zorgen dat de gordel al in
een vroeg stadium van een aanrijding strak
over het lichaam van de inzittende komt te
liggen. Gordelspanners werken bij alle li-
chaamsafmetingen, ook bij gebruik van kinder-
zitjes.
OPMERKING:
Bij gebruik van een gordelspanner dient de
veiligheidsgordel nog steeds op de juiste
wijze worden omgedaan. De gordel moet
nauw aansluiten en op de juiste wijze wor-
den gedragen.
De gordelspanners worden geactiveerd door de
controller van het beveiligingssysteem voor in-
zittenden. Net als de airbags zijn ook de gor-
delspanners slechts geschikt voor eenmalig ge-
bruik. Een geactiveerde gordelspanner of
airbag dient onmiddellijk te worden vervangen.Extra actieve hoofdsteunenDeze hoofdsteunen zijn passieve componenten
die kunnen worden geactiveerd. Auto’s met dit
systeem kunnen niet eenvoudigweg aan de
hand van markeringen worden geïdentificeerd,
maar alleen door visuele inspectie van de
hoofdsteun. De hoofdsteun zal zich in twee
helften splitsen; de voorste helft bestaat uit
zacht schuim en bekleding en de achterste helft
uit decoratief kunststof.
Werking van de actieve hoofdsteunen
De controller van het veiligheidssysteem voor
inzittenden bepaalt afhankelijk van de kracht of
van het type botsing van achteren of de actieve
hoofdsteunen moeten worden geactiveerd. Als
activering noodzakelijk is bij een botsing van
achteren, worden de actieve hoofdsteunen van
zowel de bestuurders- als passagiersstoel ge-
activeerd.
39
Page 47 of 420
OPMERKING:
Ook als het BeltAlert® is uitgeschakeld,
blijft het waarschuwingslampje voor de vei-
ligheidsgordels branden zolang de bestuur-
dersgordel of de gordel van de voorpassa-
gier (indien uitgerust met BeltAlert®) niet
zijn vastgegespt.
Vergrendeling van veiligheidsgordelHet veiligheidsgordelsysteem in het midden
heeft een vergrendelingsfunctie die ervoor zorgt
dat de gordel in het midden alleen kan worden
uitgetrokken als de bovenste gesp van de ach-
terbank wordt gebruikt
Veiligheidsgordels en zwangerschapVrouwen die in verwachting zijn dienen altijd de
veiligheidsgordel te dragen. Dit biedt de beste
bescherming voor zowel de aanstaande moe-
der als de nog ongeboren baby.Zwangere vrouwen dienen het heupgedeelte
van de gordel laag over het middel en zo strak
mogelijk over de heupen te dragen. Houd de
gordel laag, zodat deze niet over de buik loopt.
Op deze wijze zullen de heupen de krachten
opvangen bij een aanrijding.
AirbagsysteemDeze auto is ter aanvulling op de veiligheids-
gordels voorzien van geavanceerde frontair-
bags voor zowel de bestuurder als de voorpas-
sagier. De geavanceerde frontairbag voor de
bestuurder bevindt zich in het midden van het
stuurwiel. De geavanceerde frontairbag voor de
passagier bevindt zich in het instrumentenpa-
neel, boven het handschoenenkastje. De air-
bagpanelen zijn voorzien van het opschrift
SRS/AIRBAG. Bovendien is de auto aan de
bestuurderszijde voorzien van een knieairbag,
die zich in het instrumentenpaneel onder de
stuurkolom bevindt.
Het opblaasmechanisme van de geavanceerde
frontairbags heeft verschillende stadia. De air-
bag kan zo meer of minder krachtig worden
opgeblazen, afhankelijk van factoren zoals de
soort aanrijding en de ernst ervan.
Locaties van de geavanceerde frontairbags en
kniebescherming
1 — Geavanceerde
frontairbags voor be-
stuurder en passagier 3 — Extra knieairbag
aan bestuurderszijde
2 — Kniebescherming
43
Page 48 of 420
Deze auto is uitgerust met aanvullende gordijn-
zijairbags (SABIC), ter bescherming van de
bestuurder en passagiers die naast een raam
zitten. De gordijn-zijairbags bevinden zich bo-
ven de zijramen. De airbagpanelen zijn voor-
zien van het opschrift SRS AIRBAG.
Deze auto is voorzien van aanvullende zijair-
bags in de stoelen (SAB), die de inzittenden
betere bescherming bieden tegen zijdelingse
botsingen. De aanvullende zijairbags in de
stoelen bevinden zich aan de buitenzijde van de
voorstoelen.
OPMERKING:
•De airbagpanelen zijn in de interieurbe-
kleding nauwelijks zichtbaar, maar sprin-
gen open tijdens het opblazen van de
airbag.
• Na ieder ongeval dient de auto onmiddel-
lijk naar een erkende dealer te worden
gebracht. Componenten van het airbagsysteem
Uw auto is mogelijk uitgerust met de volgende
componenten van het airbagsysteem:
•
Controller van het beveiligingssysteem voor
inzittenden
•
Waarschuwingslampje voor het airbagsysteem
• Stuurwiel en stuurkolom
• Instrumentenpaneel
• Extra knieairbag aan bestuurderszijde
• Kniebescherming
•
Geavanceerde frontairbag aan bestuurderszijde
•Geavanceerde frontairbag aan passagierszijde
• Aanvullende zijairbags in de stoelen (SAB)
• Aanvullende gordijn-zijairbags (SABIC)
•
Sensoren voor frontale en zijdelingse botsingen
• Gordelspanners voorin, gespsluitingschake-
laar voor veiligheidsgordels OPMERKING:
Deze auto is mogelijk uitgerust met een
gespsluitingsschakelaar voor de veilig-
heidsgordel voor de bestuurdersstoel en/of
de voorpassagiersstoel die registreert of de
gordel is vastgeklikt. Met deze gespsluiting-
schakelaar kan het niveau worden aange-
past waarmee de geavanceerde frontairbags
worden opgeblazen.
Kenmerken geavanceerde
frontairbags
Het geavanceerde frontairbagsysteem bestaat
uit airbags aan de bestuurderszijde en aan de
passagierszijde die in meerdere stadia worden
geactiveerd. Dit systeem reageert overeenkom-
stig de kracht en de aard van de botsing die
worden vastgesteld door de controller van het
beveiligingssysteem voor inzittenden. Deze
controller ontvangt informatie van de sensoren
voor frontale botsingen.
Het eerste opblaasmechanisme wordt onmid-
dellijk geactiveerd bij een botsing waarbij ge-
bruik van de airbags noodzakelijk is. Deze
44
Page 49 of 420
geringe opblazing wordt toegepast voor minder
zware botsingen. Bij zwaardere botsingen
wordt een krachtiger opblazing toegepast.
WAARSCHUWING!
•Er mogen geen voorwerpen op of nabij het
airbagpaneel op het instrumentenpaneel
worden geplaatst, omdat deze letsel kun-
nen veroorzaken bij botsingen waarbij de
airbag wordt opgeblazen.
• Plaats niets op of rond de airbagpanelen
en probeer deze nooit handmatig te ope-
nen. Anders is het mogelijk dat u de air-
bags beschadigt. Bovendien kunt u letsel
oplopen doordat de airbags mogelijk niet
meer functioneren. De beschermpanelen
van de airbagkussens gaan alleen open
als de airbags worden opgeblazen.
• U mag nooit in de kniebescherming boren
of snijden of deze op een andere manier
bewerken.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
•Monteer geen accessoires op de kniebe-
scherming zoals alarmverlichting, audio-
installaties, 27 MC-apparatuur, enz.
Aanvullende zijairbags in de stoelen (SAB)
De aanvullende zijairbags in de stoelen bieden
de inzittenden betere bescherming tegen zijde-
lingse botsingen. De zijairbags in de stoelen zijn
gemarkeerd met een opschrift dat in de buiten-
zijde van de voorstoelen is gestikt. Als de airbag wordt geactiveerd, gaat de naad
tussen de voor- en zijkant van de stoelbekle-
ding open. Elke airbag wordt afzonderlijk geac-
tiveerd, zodat bij een botsing aan de linkerzijde
alleen de linkerairbag wordt geactiveerd, en bij
een botsing aan de rechterzijde alleen de rech-
terairbag.
Aanvullende gordijn-zijairbags (SABIC)
Ter aanvulling op de bescherming die de car-
rosserie biedt, bieden de gordijn-zijairbags de
inzittenden op de voor- en achterstoelen die
naast een raam zitten bescherming bij zijde-
lingse botsingen. Elke airbag heeft opblaas-
ruimten die zich naast het hoofd van de passa-
giers bij het raam bevinden en zo de kans op
hoofdletsel bij zijdelingse botsingen beperken.
De gordijn-zijairbags worden naar beneden ge-
activeerd en bedekken beide ramen aan de
zijde van de botsing.
Opschrift aanvullende zijairbags in de stoelen
45
Page 50 of 420
OPMERKING:
•De airbagpanelen zijn in de interieurbe-
kleding nauwelijks zichtbaar, maar sprin-
gen open tijdens het opblazen van de
airbag.
• Als u zich tijdens het activeren te dicht bij
aanvullende zijairbags in de stoel of
gordijn-zijairbags bevindt, kunt u ernstig
of zelfs dodelijk letsel oplopen. •
Wanneer de auto over de kop slaat, kun-
nen de gordelspanners en/of de aanvul-
lende zijairbags in de stoelen en de
gordijn-zijairbags worden geactiveerd.
Het systeem bevat sensoren voor zijdelingse
botsingen die zijn gekalibreerd om de aanvul-
lende zijairbag in de stoel en aanvullende
gordijn-zijairbags te activeren bij botsingen die
bescherming van de inzittenden door zijairbags
noodzakelijk maken.
WAARSCHUWING!
• Uw auto is uitgerust met gordijn-zijairbags
aan de linker- en rechterzijde. Stapel ba-
gage of andere lading niet dermate hoog
op dat de afdekpanelen van de gordijn-
zijairbags worden geblokkeerd. Er mogen
zich geen obstakels rondom de gordijn-
zijairbag bevinden.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
•Gebruik geen aanvullende stoelhoezen en
plaats geen voorwerpen tussen uzelf en
de zijairbag. De werking van de airbag kan
zo verslechteren en/of voorwerpen kunnen
met kracht tegen u aan slaan en zo ernstig
letsel veroorzaken.
• Uw auto is voorzien van gordijn-zijairbags
(SABIC). Installeer geen accessoires die
het dak wijzigen, zoals bijvoorbeeld een
het aanbrengen van een zonnedak. Mon-
teer geen daktransportsystemen waarbij
permanente bevestigingen nodig zijn (bou-
ten of schroeven) voor montage op het
autodak. Boor nooit in het autodak, om
welke reden dan ook.
Zit altijd zo veel mogelijk rechtop, met uw rug
tegen de rugleuning. Gebruik de veiligheidsgor-
dels op juiste wijze en gebruik het juiste formaat
kinderzitje, babyzitje of zitverhoger dat wordt
aanbevolen voor de lengte en het gewicht van
het kind.
Plaats van het label voor aanvullende gordijn-zijairbags
46