JEEP GRAND CHEROKEE 2021 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: JEEP, Model Year: 2021, Model line: GRAND CHEROKEE, Model: JEEP GRAND CHEROKEE 2021Pages: 412, PDF Size: 7.51 MB
Page 171 of 412

rem vrij te zetten, trapt u nogmaals het hand-
rempedaal in en laat u het pedaal langzaam
opkomen, waarbij u voelt dat de rem wordt
vrijgegeven.
Als de handrem wordt aangetrokken terwijl de
contactschakelaar in de stand ON staat, gaat
het waarschuwingslampje voor het remsys-
teem in de instrumentengroep branden.OPMERKING:
• Als de handrem is aangetrokken en naar
een versnelling wordt geschakeld, gaat het
waarschuwingslampje voor het remsysteem
knipperen. Als beweging van de auto wordt
gedetecteerd, klinkt er een geluidssignaal
om de bestuurder hierop te wijzen. Zet de
handrem volledig vrij voordat u met de auto
gaat rijden.
• Dit lampje geeft dan alleen aan dat de
handrem is aangetrokken. Het geeft niet
aan hoe krachtig de handrem is
aangetrokken.
Wanneer u op een helling parkeert is het
belangrijk dat u op een neerwaartse helling
de voorwielen naar de stoeprand toe draait en
op een opwaartse helling van de stoeprand af.
U moet eerst de handrem aantrekken voordat
u de schakelhendel in de stand PARK zet.
Anders kan het door de belasting van het
schakelblokkeersysteem veel moeite kosten
om de schakelhendel uit de stand PARK te
bewegen. De handrem moet altijd aangetrok-
ken zijn als de bestuurder niet in de auto zit.WAARSCHUWING!
• Gebruik de stand PARK nooit als vervan-
ging voor de handrem. Trek de handrem
altijd volledig aan als u de auto parkeert,
om te voorkomen dat de auto gaat rollen
en mogelijk letsel of schade veroorzaakt.
• Verwijder altijd uw sleutelhouder bij het
uitstappen en sluit de auto af.
• Laat nooit kinderen alleen in een auto
achter of in de buurt van een auto die
niet is afgesloten. Het achterlaten van
kinderen zonder toezicht in een auto is
om verschillende redenen gevaarlijk.
Kinderen of derden lopen dan het risico
op ernstig of zelfs dodelijk letsel. Waar-
schuw kinderen dat ze niet aan de hand-
rem, het rempedaal of de schakelhendel
mogen komen.
• Wanneer u het voertuig verlaat, moet u
zich er altijd van verzekeren dat de
Keyless Ignition Node in de stand "OFF"
staat. Verwijder daarna de sleutelhouder
uit het voertuig en vergrendel het voer-
tuig.
Handrem
169
Page 172 of 412

WAARSCHUWING!
• Laat de sleutelhouder niet achter in of in
de buurt van het voertuig of op een voor
kinderen bereikbare plaats en laat het
contact van een voertuig met Keyless
Enter-N-Go niet in de stand ACC of ON/
RUN staan. Een kind zou de knoppen
van de elektrische raambediening of an-
dere schakelaars kunnen bedienen of de
auto in beweging kunnen zetten.
• Controleer of de handrem volledig is vrij-
gezet voordat u gaat rijden. Als u dit niet
doet, kan dit leiden tot een defect van de
remmen, en daardoor tot een aanrijding.
• Trek de handrem altijd volledig aan als u
de auto parkeert, om te voorkomen dat
de auto gaat rollen en mogelijk letsel of
schade veroorzaakt. Controleer ook of de
schakelhendel in de stand PARK staat.
Als dit wordt nagelaten kan de auto gaan
rollen en schade of letsel veroorzaken.
LET OP!
Als het waarschuwingslampje voor het
remsysteem blijft branden nadat de hand-
LET OP!
rem is vrijgezet, duidt dit op een storing in
het remsysteem. Laat het remsysteem on-
middellijk controleren door een erkende
dealer.
AUTOMATISCHE
VERSNELLINGSBAK
WAARSCHUWING!
• Gebruik de stand PARK nooit als vervan-
ging voor de handrem. Trek de handrem
altijd volledig aan bij het uitstappen uit
het voertuig om te voorkomen dat het
voertuig gaat rollen en mogelijk letsel of
schade veroorzaakt.
• Uw auto kan zich in beweging zetten en
u en anderen verwonden wanneer hij
niet in de stand PARK staat. Controleer
dit door te proberen de schakelhendel
uit de stand PARK (parkeren) te bewe-
gen zonder het rempedaal in te trappen.
Zorg ervoor dat de schakelhendel in de
WAARSCHUWING!
stand PARK staat voordat u het voertuig
verlaat.
• De transmissie kan mogelijk niet in
stand PARK worden gezet als het voer-
tuig in beweging is. Breng het voertuig
altijd volledig tot stilstand voordat u de
schakelhendel in de stand PARK zet, en
controleer of het controlelampje aan-
geeft dat PARK (P) is ingeschakeld en
niet knippert. Zorg ervoor dat het voer-
tuig volledig tot stilstand is gebracht en
dat de schakelhendel in de stand PARK
staat voordat u het voertuig verlaat.
• Het is gevaarlijk de schakelhendel uit de
stand PARK of NEUTRAL te zetten wan-
neer het motortoerental hoger is dan
stationair. Als u het rempedaal niet ste-
vig ingetrapt houdt, kan de auto snel
naar voren of achteren schieten. U loopt
in dat geval het risico de controle over de
auto te verliezen en een aanrijding te
veroorzaken. Schakel pas naar een ver-
snelling wanneer de motor normaal sta-
tionair draait en u met uw voet krachtig
het rempedaal ingetrapt houdt.
STARTEN EN RIJDEN
170
Page 173 of 412

WAARSCHUWING!
• Ongewenste beweging van de auto kan
lichamelijk letsel tot gevolg hebben van
mensen in en bij de auto. Net als bij alle
andere voertuigen, mag u een auto nooit
verlaten als de motor draait. Voordat u
een voertuig verlaat, zorgt u er altijd voor
dat het voertuig geheel tot stilstand is
gekomen. Vervolgens trekt u de parkeer-
rem aan, zet u de schakelhendel in de
stand PARK en zet u de contactschake-
laar in de stand OFF. Wanneer de con-
tactschakelaar in de stand OFF staat,
wordt de versnellingsbak in de parkeer-
stand vergrendeld, waardoor de auto
niet ongewenst in beweging kan komen.
• Wanneer u het voertuig verlaat, moet u
zich er altijd van verzekeren dat de con-
tactschakelaar in de OFF staat. Verwij-
der daarna de sleutelhouder uit het voer-
tuig en vergrendel deze.
• Laat nooit kinderen alleen in een auto
achter of in de buurt van een auto die
niet is afgesloten. Het achterlaten van
kinderen zonder toezicht in een auto is
om verschillende redenen gevaarlijk.
WAARSCHUWING!
Kinderen of derden lopen dan het risico
op ernstig of zelfs dodelijk letsel. Waar-
schuw kinderen dat ze niet aan de hand-
rem, het rempedaal of de schakelhendel
mogen komen.
• Laat de sleutelhouder niet in of bij de
auto achter (of op een plaats die bereik-
baar is voor kinderen) en laat de contact-
schakelaar niet in de stand ACC of ON/
RUN staan. Een kind zou de knoppen
van de elektrische raambediening of an-
dere schakelaars kunnen bedienen of de
auto in beweging kunnen zetten.
LET OP!
De versnellingsbak kan beschadigd raken
indien de volgende voorzorgsmaatregelen
niet in acht genomen worden:
• Schakel alleen naar of uit PARK of RE-
VERSE als de auto volledig stilstaat.
• Schakel niet tussen PARK, REVERSE,
NEUTRAL of DRIVE bij een hoger motor-
toerental dan stationair.
LET OP!
• Als u naar een versnelling schakelt,
moet u het rempedaal stevig ingetrapt
houden.
OPMERKING:
U moet het rempedaal ingetrapt houden wan-
neer u uit PARK schakelt.
Sleutelblokkering
Deze auto is uitgerust met sleutelblokkering
waardoor de transmissie in de stand PARK
moet worden gezet voordat het contact in de
stand OFF kan worden gezet. Hiermee wordt
voorkomen dat de bestuurder per ongeluk uit
de auto stapt zonder de schakelhendel in de
stand PARK te zetten. Daarnaast vergrendelt
het systeem ook de transmissie in de stand
PARK wanneer het contact in de stand OFF
staat.
OPMERKING:
De transmissie is NIET vergrendeld in de
stand PARK wanneer het contact in de stand
ACC staat (hoewel de motor zal zijn uitge-
schakeld). Zorg ervoor dat de transmissie in
de stand PARK staat en het contact in de
171
Page 174 of 412

standOFF(niet in de stand ACC) voordat u het
voertuig verlaat.
Blokkeersysteem rem/transmissie
Deze auto is voorzien van rem-/
schakelblokkering (BTSI) die ervoor zorgt dat
de schakelknop in de stand PARK blijft tenzij
het rempedaal wordt ingetrapt. Om de scha-
kelhendel uit de stand PARK te kunnen zet-
ten, moet de motor draaien en het rempedaal
moet worden ingetrapt. Het rempedaal moet
ook worden ingetrapt om van de neutraal-
stand naar de rij- of achteruitrijstand te scha-
kelen wanneer het voertuig stilstaat of met
lage snelheid rijdt.
ECO-modus
De ECO-modus kan het totale brandstofver-
bruik van de auto verbeteren tijdens normale
rijomstandigheden. Druk op de ECO-
schakelaar in het midden van het instrumen-
tenpaneel om de ECO-modus in of uit te
schakelen. Een lampje op de schakelaar
geeft aan wanneer de ECO-modus is uitge-
schakeld (voor standaard modellen) of inge-
schakeld (voor SRT-modellen).Wanneer de ECO-modus is ingeschakeld, ver-
anderen de voertuigregelsystemen als volgt:
• De transmissie schakelt eerder op en later
terug.
• Het algehele rijgedrag is meer conservatief.
• Voertuigen met Quadra-Lift-luchtvering
werken in de stand "Aero" over een breder
snelheidsbereik. Raadpleeg het hoofdstuk
over Quadra-Lift voor meer informatie.• Bij SRT-modellen, zal de transmissie (van-
uit stilstand) wegrijden in de tweede ver-
snelling, en de koppelomvormerkoppeling
kan inschakelen bij lagere motortoerental-
len en langer ingeschakeld blijven.
• Sommige functies van de ECO-modus kun-
nen tijdelijk worden uitgeschakeld vanwege
de temperatuur en andere factoren.
Actieve ruisonderdrukking — indien aanwe-
zig
Uw auto is uitgerust met een systeem voor
actieve ruisonderdrukking. Dit systeem
maakt gebruik van vier microfoons inge-
bouwd in de hemelbekleding om ongewenste
uitlaatgeluiden te detecteren die soms optre-
den bij specifieke rijomstandigheden zoals in
de ECO- en sleepmodus. Een ingebouwde
frequentiegenerator wekt via de geluidsin-
stallatie neutraliserende geluidsgolven op in
de auto om het geluid te onderdrukken.
Achttraps automatische transmissie
Uw voertuig is uitgerust met een brandstof-
zuinige versnellingsbak met 8 versnellingen.
De versnellingshendel bevindt zich in de
middenconsole.
ECO-schakelaar
STARTEN EN RIJDEN
172
Page 175 of 412

De schakelhendel heeft de standen PARK,
REVERSE, NEUTRAL, DRIVE en MANUAL of
SPORT (AutoStick). U kunt handmatig scha-
kelen met de schakelaar AutoStick. Door de
schakelhendel naar voren (-) of achteren (+)
te bewegen terwijl deze in de stand MANUAL
of SPORT (AutoStick) staat (naast de stand
DRIVE) of door kort op de schakelflippers(+/-) te drukken, kunt u handmatig de ver-
snelling selecteren en wordt de huidige ver-
snelling in de instrumentengroep weergege-
ven. Raadpleeg de paragraaf "AutoStick" in
dit hoofdstuk voor meer informatie hierover.
OPMERKING:
Als de schakelhendel niet in de stand PARK,
REVERSE of NEUTRAL kan worden gezet
(indien naar voren gedrukt), dan bevindt deze
zich waarschijnlijk in de stand AutoStick (+/-)
(naast de stand DRIVE). In de AutoStick-
modus wordt de versnelling (1, 2, 3 enz.)
weergegeven in de instrumentengroep. Zet de
schakelhendel naar rechts (in de stand
DRIVE [D]) voor toegang tot PARK, REVERSE
en NEUTRAL.
AutoStick
AutoStick is een interactieve functie, die
handmatig schakelen mogelijk maakt waar-
door u meer controle over de auto krijgt. Met
AutoStick kunt u maximaal remmen op de
motor, ongewenst op- of terugschakelen voor-
komen en de prestaties van de auto verbete-
ren. Met dit systeem heeft u ook meer con-
trole over de auto bij het inhalen, bij hetrijden in de stad, bij glad wegdek, in de
bergen, het trekken van een aanhangwagen
en vele andere situaties.
Bediening
Om de AutoStick-modus te activeren, zet u
de schakelhendel in de stand MANUAL (M)
of SPORT (S) (naast de stand DRIVE), of
drukt u kort op een van de schakelflippers op
het stuur. Als u kort op de schakelflipper (-)
drukt om de AutoStick-modus te activeren,
schakelt de versnellingsbak terug naar een
versnelling lager, terwijl bij kort drukken op
(+) om de AutoStick-modus te activeren de
huidige versnelling behouden blijft. De hui-
dige versnelling wordt weergegeven in de in-
strumentengroep. In de AutoStick-modus
kunt u de schakelhendel (in de stand MA-
NUAL of SPORT) of de schakelflippers ge-
Versnellingshendel
1 — Vergrendeltoets
2 — Versnellingshendel
Schakelflippers
173
Page 176 of 412

bruiken om handmatig te schakelen. Als u de
schakelhendel naar voren (-) tikt terwijl deze
in de stand MANUAL (M) of SPORT (S) staat,
of als u kort op de schakelflipper (-) drukt,
schakelt de transmissie naar de eerstvol-
gende lagere versnelling. Als u de hendel
naar achteren (+) tikt (of als u kort op de
schakelflipper (+) drukt), wordt opgescha-
keld.
OPMERKING:
De schakelhendels kunnen worden uitge-
schakeld (of naar wens opnieuw worden inge-
schakeld) met de persoonlijke instellingen
van Uconnect, of, bij SRT-modellen, met be-
hulp van rijmodi.
In de modus AutoStick schakelt de versnel-
lingsbak op of terug als de bestuurder hand-
matig (+/-) kiest (met de schakelhendel of de
schakelflippers), tenzij dit leidt tot stotteren
of een te hoog toerental van de motor. De
versnellingsbak blijft in de gekozen versnel-
ling totdat naar een hogere of lagere versnel-
ling wordt geschakeld, met uitzondering van
de onderstaande situaties.• De versnellingsbak schakelt automatisch
terug als de snelheid van de auto afneemt
(om stotteren van de motor te voorkomen),
waarbij de huidige versnelling wordt aange-
geven.
• De versnellingsbak schakelt automatisch
terug naar de eerste versnelling wanneer de
auto tot stilstand komt. Na stilstand moet
de bestuurder handmatig opschakelen (+)
tijdens het optrekken.
• U kunt vanuit stilstand wegrijden in de
eerste of tweede versnelling (of de derde
versnelling in de groep 4LO, de stand
sneeuw of de stand zand). Als u kort op (+)
drukt (bij stilstand) kunt u wegrijden in de
tweede versnelling. Wegrijden in de tweede
of derde versnelling kan zinvol zijn als het
wegdek glad is door sneeuw of ijs.
• Als door terugschakelen het maximum mo-
tortoerental wordt overschreden, vindt het
terugschakelen niet plaats.
• Wanneer de voertuigsnelheid te laag is,
negeert het systeem alle opschakelpogin-
gen.• Als u de schakelflipper (-) ingedrukt houdt
of de schakelhendel in de stand (-) houdt,
wordt voortdurend teruggeschakeld naar de
laagst mogelijke versnelling bij de huidige
snelheid.
• Het schakelen van de transmissie valt meer
op als AutoStick is ingeschakeld.
• Het systeem kan terugkeren naar de auto-
matische schakelmodus als een storing of
oververhitting wordt gedetecteerd.
OPMERKING:
Wanneer Selec-Speed of de afdalingsregeling
(HDC) is ingeschakeld, is de AutoStick niet
actief.
U kunt de AutoStick uitschakelen door de
schakelhendel terug te zetten in de stand
DRIVE of door de schakelflipper (+) inge-
drukt te houden (als de schakelhendel al in
de stand DRIVE staat) totdat opnieuw de
indicatie "D" wordt weergegeven in de instru-
mentengroep. U kunt AutoStick op elk mo-
ment in- of uitschakelen zonder dat u uw voet
van het gaspedaal hoeft te nemen.
STARTEN EN RIJDEN
174
Page 177 of 412

WAARSCHUWING!
Schakel op gladde wegen niet terug om te
remmen op de motor. De aangedreven wie-
len kunnen hun grip verliezen, waardoor
de auto in een slip kan raken, wat een
aanrijding of persoonlijk letsel tot gevolg
kan hebben.
SPORTMODUS — INDIEN
AANWEZIG
Uw auto is uitgerust met een Sportmodus-
functie. Deze modus is een instelling van de
configuratie voor sportief rijgedrag. De motor,
transmissie en stuurinrichting worden alle-
maal insteld op SPORT. De Sportmodus zorgt
voor betere gaspedaalrespons en aangepast
schakelen voor een betere rijbeleving en
maximaal stuurgevoel. Deze modus kan wor-
den in- en uitgeschakeld door op de knop
Sport op de rij schakelaars op het instrumen-
tenpaneel te drukken.
WERKING VAN DE
VIERWIELAANDRIJVING
Bedieningsaanwijzingen/
voorzorgsmaatregelen Quadra-Trac I —
indien aanwezig
De Quadra-Trac I is een tussenbak met één
groep (alleen hoge gearing), die zorgt voor
handige permanente vierwielaandrijving. Ver-
eist geen handelingen van de bestuurder. Het
Brake Traction Control (BTC) systeem, dat
een combinatie is van het standaard ABS en
traction control, biedt weerstand aan een wieldat doorslipt waardoor extra koppel wordt
gestuurd naar de wielen met tractie.
OPMERKING:
Het Quadra-Trac I systeem niet geschikt is
voor omstandigheden waarin de groep 4WD
LOW wordt aanbevolen. Raadpleeg de para-
graaf "Tips voor terreinrijden" in het hoofd-
stuk "Starten en rijden" in het instructie-
boekje.
Bedieningsaanwijzingen/
voorzorgsmaatregelen Quadra-Trac II —
indien aanwezig
De Quadra-Trac II tussenbak is volautoma-
tisch in de 4WD AUTO-modus voor normaal
rijden. De Quadra-Trac II tussenbak heeft
drie standen:
• 4WD HI
• NEUTRAL
• 4WD LOW
Deze tussenbak is volautomatisch in de 4WD
HI-modus.
Toets Sportmodus
175
Page 178 of 412

Als extra tractie is vereist dan kan de 4WD
LOW-stand worden gebruikt om de aandrijf-
assen vóór en achter samen te vergrendelen
en de voor- en achterwielen te dwingen om
met dezelfde snelheid te draaien. De stand
4WD LOW is uitsluitend bedoeld voor een
onverhard of glad wegdek. Rijden in de stand
4WD LOW op droge, verharde wegen kan
leiden tot overmatige slijtage van de banden
en schade aan de onderdelen van de aandrijf-
lijn.
Wanneer u bij een bepaalde rijsnelheid in
4WD LOW rijdt, is het motortoerental circa
driemaal zo hoog als het motortoerental in de
stand 4WD HI. Laat de motor niet met te
hoge toerentallen draaien en rijd niet sneller
dan 40 km/u (25 mph).
Voor een juist gebruik van voertuigen met
vierwielaandrijving moeten alle banden van
hetzelfde type zijn en dezelfde maat en om-
trek hebben. Het gebruik van verschillende
banden beïnvloedt het schakelgedrag en kan
de tussenbak beschadigen.Aangezien vierwielaandrijving de tractie verbe-
tert, heeft men de neiging de veilige snelheden
voor bochten en stoppen te overschrijden. Rij
niet harder dan de verkeersomstandigheden
toelaten.
WAARSCHUWING!
Als u de auto zonder toezicht achterlaat
terwijl de tussenbak in de stand NEUTRAL
staat en de handrem niet helemaal is aan-
getrokken, kunnen u of anderen (dodelijk)
gewond raken. In de stand NEUTRAL van
de tussenbak wordt het contact met de
aandrijflijn van zowel de aandrijfas voor
als achter verbroken, zodat de auto kan
rollen, zelfs als de versnellingsbak in de
stand PARK is gezet. De handrem moet
altijd aangetrokken zijn als de bestuurder
niet in de auto zit.
Schakelstanden
Voor meer informatie over het gebruik van
elke stand van het 4WD-systeem, zie onder-
staande informatie:
4WD AUTO
Deze stand wordt gebruikt op oppervlakten
zoals ijs, sneeuw, grint, zand en op een droog
wegdek.
OPMERKING:
Raadpleeg de paragraaf "Selec-Terrain — in-
dien aanwezig" in dit hoofdstuk voor meer
informatie over de verschillende instellingen
en het bedoelde gebruik.
NEUTRAL
In deze groep wordt de aandrijflijn losgekop-
peld van de aandrijving. Hij wordt gebruikt
om achter een andere auto te slepen met alle
wielen aan de grond. Raadpleeg de paragraaf
"Slepen achter een camper" in het hoofdstuk
"Starten en rijden" voor meer informatie
hierover.
WAARSCHUWING!
Als u de auto zonder toezicht achterlaat
terwijl de tussenbak in de stand NEUTRAL
staat en de handrem niet helemaal is aan-
getrokken, kunnen u of anderen (dodelijk)
gewond raken. In de stand NEUTRAL van
STARTEN EN RIJDEN
176
Page 179 of 412

WAARSCHUWING!
de tussenbak wordt het contact met de
aandrijflijn van zowel de aandrijfas voor
als achter verbroken, zodat de auto kan
rollen, zelfs als de versnellingsbak in de
stand PARK is gezet. De handrem moet
altijd aangetrokken zijn als de bestuurder
niet in de auto zit.
4WD LOW
Deze groep is bedoeld voor vierwielaandrij-
ving met lage snelheid. Hij zorgt voor een
grotere overbrengingsverhouding waardoor er
meer koppel aan zowel de voor- als achterwie-
len kan worden geleverd en daarmee extra
tractie en maximale trekkracht, uitsluitend
op onverharde, gladde wegen. Rijd niet snel-
ler dan 25 mph (40 km/u).
OPMERKING:
Raadpleeg de paragraaf "Selec-Terrain — in-
dien aanwezig" voor meer informatie over de
verschillende instellingen en het bedoelde
gebruik.
Schakelprocedures
Vierwielaandrijving HI (HOOG) naar Vier-
wielaandrijving
LOW (LAAG)
Bij een voertuigsnelheid tussen de 0 en de
5 km/u (0 en 3 mph), als de contactschake-
laar in de stand ON staat of als de motor
loopt, schakelt u de transmissie naar "N" en
drukt u één keer op de knop “4WD LOW” op
de tussenbakschakelaar. Het controlelampje
“4WD LOW” in de instrumentengroep gaat
knipperen en blijft branden wanneer het
schakelen is voltooid.
OPMERKING:
Als schakelcondities/blokkeringen niet wor-
den bereikt, of er een beschermingsconditie
voor de motortemperatuur van de tussenbakaanwezig is, gaat het bericht "For 4x4 Low
Slow Below 3 mph (5 km/h) Put Trans in N
Press 4 Low" (voor 4x4 laag langzaam onder
5 km/u (3 mph), zet versnelling in N, druk op
4 Low) knipperen in het display in de instru-
mentengroep. Raadpleeg de paragraaf "Dis-
play in de instrumentengroep" in het hoofd-
stuk "Uw Instrumentenpaneel leren kennen"
voor meer informatie hierover.
4WD LOW naar 4WD HI
Bij een voertuigsnelheid tussen de 0 en de
5 km/u (0 en 3 mph), als de contactschake-
laar in de stand ON staat of als de motor
loopt, schakelt u de transmissie naar NEU-
TRAL en drukt u één keer op de knop “4WD
LOW” op de tussenbakschakelaar. Het con-
trolelampje “4WD LOW” op de instrumenten-
groep gaat knipperen en dooft nadat het
schakelen is voltooid.
OPMERKING:
• Als schakelcondities/blokkeringen niet wor-
den bereikt, of er een beschermingscondi-
tie voor de motortemperatuur van de tus-
senbak aanwezig is, gaat het bericht "For
4x4 High Slow Below 3 mph (5 km/h) Put
Trans in N push 4 Low" (Voor 4x4 hoog
Tussenbakschakelaar
177
Page 180 of 412

langzaam onder 5 km/u (3 mph), zet ver-
snelling in N, druk op 4 Low) knipperen in
het display in de instrumentengroep. Raad-
pleeg de paragraaf "Display in de instru-
mentengroep" in het hoofdstuk "Uw Instru-
mentenpaneel leren kennen" voor meer
informatie hierover.
• Het is mogelijk om naar en uit 4WD LOW te
schakelen als de auto helemaal stilstaat; er
kunnen echter problemen ontstaan omdat
de koppelingstanden dan mogelijk niet
goed zijn uitgelijnd. Mogelijk moet u een
aantal schakelpogingen doen om de koppe-
lingstanden uit te lijnen en de overschake-
ling te voltooien. De beste methode is tij-
dens het rollen van de auto tussen de 0 en
de 5 km/u (0 tot 3 mph). Als de auto sneller
rijdt dan 5 km/u (3 mph) dan verhindert de
tussenbak het schakelen.
Naar de stand NEUTRAL (N) schakelen
WAARSCHUWING!
Als u de auto zonder toezicht achterlaat
terwijl de tussenbak in de stand NEUTRAL
(N) staat en de handrem niet helemaal is
WAARSCHUWING!
aangetrokken, kunnen u of anderen (dode-
lijk) gewond raken. In de NEUTRAL-stand
(N) wordt het contact met de aandrijflijn
van zowel de aandrijfas voor als achter
verbroken, zodat de auto in beweging kan
komen, zelfs als de versnellingsbak in de
stand PARK is gezet. De handrem moet
altijd aangetrokken zijn als de bestuurder
niet in de auto zit.
1. Breng het voertuig volledig tot stilstand,
terwijl de motor draait.
2. Houd het rempedaal ingetrapt.
3. Schakel de versnellingsbak in NEUTRAL.
4. Als het voertuig is uitgerust met Quadra-
Lift luchtvering, controleert u of het voer-
tuig op de normale rijhoogte is ingesteld.
5. Gebruik een balpen of soortgelijk voor-
werp en houd daarmee gedurende vier
seconden de verzonken knop NEUTRAL
(N) van de tussenbak (deze bevindt zich
bij de modusschakelaar) ingedrukt. Het
lampje achter het NEUTRAL (N)-symbool
gaat knipperen om aan te geven dat wordt
geschakeld. Het lampje stopt met knippe-ren (en blijft branden) nadat het schake-
len naar NEUTRAAL (N) voltooid is. De
melding "NEUTRAL" (neutraal) verschijnt
op het display in de instrumentengroep.
Raadpleeg de paragraaf "Display in de
instrumentengroep" in het hoofdstuk "Uw
Instrumentenpaneel leren kennen" voor
meer informatie hierover.
6. Nadat het schakelen voltooid is en het
NEUTRAL (N)-lampje blijft branden, laat
u de knop NEUTRAL (N) los.
7. Schakel de versnellingsbak in REVERSE
(achteruit).
8. Laat het rempedaal gedurende vijf secon-
den los en zorg ervoor dat de auto niet
gaat rollen.
NEUTRAAL (N)-schakelaar
STARTEN EN RIJDEN
178