display JEEP RENEGADE 2018 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: JEEP, Model Year: 2018, Model line: RENEGADE, Model: JEEP RENEGADE 2018Pages: 380, PDF Size: 6.15 MB
Page 145 of 380

Uitschakeling van de airbags aan
passagierszijde: frontairbag en zijairbag
Als een kind in een kinderzitje dat
achterstevoren op de voorstoel is
geplaatst, vervoerd moet worden, schakel
dan de frontairbag en de zijairbag aan de
passagierszijde uit. Schakel ze uit door
middel van het Menu weergegeven op het
display.
Op de dashboardbekleding bevinden zich
twee leds
OFFenON. Wanneer de
startinrichting op MAR wordt gezet, gaan
de twee led's enkele seconden branden.
Als dat niet gebeurt, neem dan contact
op met het Jeep Servicenetwerk.
Tijdens de eerste seconden geeft het
branden van de led niet de werkelijke
toestand van de passagiersbeschermingaan, maar heeft alleen tot doel om de
correcte werking ervan te controleren. Na
een test van enkele seconden zullen de
leds de beschermingsstatus van de
passagiersairbag aangeven.
Passagiersbescherming ingeschakeld:de
led
AANfig. 98 blijft branden.
Passagiersbescherming uitgeschakeld:de
led
OFFfig. 98 blijft branden.
De leds kunnen met verschillende
lichtsterkte branden, afhankelijk van de
voertuigcondities. De lichtsterkte kan
tijdens dezelfde sleutelcyclus variëren.
97J0A0190C
98J0A0922C
143
Page 150 of 380

113)Een storing van het airbaglampje
wordt aangegeven door het aangaan van
het symbool "storing airbag" en een
speciaal bericht op het display van het
instrumentenpaneel. De pyrotechnische
ladingen zijn niet uitgeschakeld. Neem,
alvorens verder te rijden, onmiddellijk
contact op met het Jeep Servicenetwerk
om het systeem te laten controleren.
114)De activeringsdrempel van de airbag
is hoger dan die van de gordelspanners.
Bij aanrijdingen die tussen deze twee
drempelwaarden liggen, treden alleen de
gordelspanners in werking.
115)De airbag vervangt niet de
veiligheidsgordels, maar verhoogt hun
doeltreffendheid. Omdat de frontairbags
niet worden geactiveerd bij frontale
botsingen bij lage snelheden, zijdelingse
botsingen, botsingen achterop en over de
kop slaan, worden in deze gevallen de
inzittenden uitsluitend door de zijairbags
en de veiligheidsgordels beschermd, die
dus altijd gedragen moeten worden.
148
VEILIGHEID
Page 152 of 380

MOTOR STARTEN
116) 117) 118)44) 45) 46) 47)
Alvorens de motor te starten, de stoel,
achteruitkijkspiegels, buitenspiegels
instellen en de veiligheidsriem correct
vastmaken.
Trap nooit het gaspedaal in om de motor
te starten.
Indien nodig, kunnen berichten met
aanwijzingen voor de startprocedure
weergegeven worden op het display.
LPG-versies
De motor wordt altijd op benzine gestart,
ongeacht de eerder geselecteerde
gekozen modus.
Daarom moet er altijd benzine in de tank
zitten om de benzinepomp te
beschermen en tijdelijke omschakeling
van aardgas of LPG naar benzine te
garanderen, als er hoge prestaties vereist
zijn.
PROCEDURE VOOR VERSIES MET
HANDGESCHAKELDE
VERSNELLINGSBAK
Ga als volgt te werk:schakel de elektrische parkeerrem in
en zet de versnellingspook in de
vrijstand;
draai de contactsleutel naar MAR. Bij
Dieselversies gaat lampjeop het
instrumentenpaneel branden: wacht tot
het lampje uitgaat;
trap het koppelingspedaal volledig in
zonder het gaspedaal aan te raken;
draai de contactsleutel naar AVV en
laat deze los zodra de motor start;
als de motor niet binnen 10 seconden
start, de contactsleutel weer naar STOP
draaien en 10-15 seconden wachten
alvorens de startprocedure te herhalen.
PROCEDURE VOOR VERSIES MET
AUTOMATISCHE
VERSNELLINGSBAK
Ga als volgt te werk:schakel de elektrische parkeerrem in
en zet de versnellingspook in P
(Parkeren) of N (Vrijstand);
trap het rempedaal volledig in zonder
het gaspedaal aan te raken;
draai de contactsleutel naar AVV;als de motor niet start, de
contactsleutel weer naar STOP draaien
en 10-15 seconden wachten alvorens de
startprocedure te herhalen.
BELANGRIJK Als het symbool,
met de contactsleutel op MAR, samen
met het controlelampje
gaat
branden, de contactsleutel naar STOP
draaien en terug naar MAR. Als hetlampje (of het symbool op het display)
blijft branden, probeer het dan met de
andere sleutels die bij het voertuig
geleverd zijn. Neem contact op met
het Jeep Servicenetwerk als de motor
nog steeds niet gestart kan worden.
STARTPROBLEMEN
De motor starten als de batterij van de
elektronische sleutel (Keyless Enter-N-Go)
leeg is
Als de startinrichting niet reageert
wanneer de betreffende knop wordt
ingedrukt, kan de batterij van de
elektronische sleutel leeg zijn. Daarom
herkent het systeem de aanwezigheid van
de elektronische sleutel aan boord van
het voertuig niet en wordt er een speciaal
bericht weergegeven.
Leg in dat geval de ronde kant van de
elektronische sleutel (de kant tegenover
de metalen baard) op de startinrichting
en druk met de elektronische sleutel op
de knop. Op die manier wordt de
startinrichting geactiveerd en kan de
motor gestart worden.
DE MOTOR UITZETTEN
Ga als volgt te werk:parkeer het voertuig op een plek die
niet gevaarlijk is voor andere
weggebruikers; schakel een versnelling in
150
STARTEN EN RIJDEN
Page 158 of 380

koppelingspedaal een foutieve rijstijl
als een defect interpreteren.
BELANGRIJK
122)Trap het koppelingspedaal helemaal
in om op de juiste wijze te schakelen.
Daarom is het van fundamenteel belang
dat er niets onder het pedaal ligt: let erop
dat de matten vlak liggen en dat ze de
slag van de pedalen niet hinderen.
BELANGRIJK
48)Rijd niet met de hand op de
versnellingspook aangezien de
uitgeoefende druk, hoe licht ook, na
verloop van tijd kan leiden tot slijtage van
de interne onderdelen van de
versnellingsbak.
AUTOMATISCHE
VERSNELLINGSBAK
Het voertuig kan uitgerust zijn met een
automatische versnellingsbak met
9 versnellingen.
De versnellingsbak kan op twee
verschillende manieren werken:
"Automatisch" of "Sequentieel".
VERSNELLINGSPOOK
123) 124) 125) 126) 127)
De pook heeft de volgende standen:P= ParkerenR= AchteruitversnellingN= VrijstandD= Drive, (automatische
vooruitversnelling)
AutoStick:+ naar een hogere
versnelling schakelen in sequentiële
rijmodus; – naar een lagere versnelling
schakelen in sequentiële rijmodus.De ingeschakelde versnelling wordt op
het display weergegeven.
De hendel is voorzien van een knop A
fig. 104, die ingedrukt moet worden om
de hendel van P naar R te verplaatsen.
Als de versnellingsbak in "sequentiële"
modus gebruikt wordt, die geactiveerd
wordt door de pook van D (Drive) naar
links te verplaatsen, kunnen de
verschillende standen bereikt worden
met + of –. Deze standen zijn onstabiel.
Om stand P (Park) te verlaten, of om van
stand N (Neutral) naar stand D (Drive) of
R (Reverse) te gaan wanneer de auto
stilstaat of op lage snelheid rijdt, moet
ook het rempedaal worden ingetrapt (zie
"Uitschakelingssysteem versnelling
104J0A0924C
156
STARTEN EN RIJDEN
Page 159 of 380

inschakelen met ingeschakelde rem" in
dit hoofdstuk).
BELANGRIJK GEEF GEEN gas bij het
schakelen van stand P (of N) naar een
andere stand.
BELANGRIJK Wacht na het selecteren
van een versnelling enkele seconden
alvorens gas te geven. Deze
voorzorgsmaatregel is bijzonder
belangrijk bij een koude motor.
AutoStick - Sequentiële schakelmodus
In het geval van veelvuldig schakelen
(bijv. wanneer het voertuig gebruikt wordt
met een zware lading, op hellingen,
sterke tegenwind of bij het trekken van
zware aanhangwagens), wordt
geadviseerd de modus AutoStick
(sequentieel schakelen) te gebruiken om
een lagere vaste overbrengingsverhouding
te selecteren en behouden.
Het is mogelijk om te schakelen van
stand D (Drive) naar de sequentiële
modus onafhankelijk van de rijsnelheid.
Inschakeling
Met de versnellingspook in stand D
(Drive) de hendel naar links verplaatsen
om de sequentiële rijmodus in te
schakelen (indicatie – en + op het
paneel). De ingeschakelde versnelling
wordt weergegeven op het display.Schakelen vindt plaats door de
versnellingspook naar voren te
verplaatsen, naar symbool – of naar
achteren, naar symbool +.
Uitschakelen
Zet de versnellingspook terug in stand D
(Drive) ("automatische" rijmodus).
WERKING VERSNELLINGSBAK IN
EEN NOODGEVAL
(waar aanwezig)
De werking van de versnellingsbak wordt
continu bewaakt om elke eventuele
storing te detecteren. Als er een
omstandigheid wordt gedetecteerd die tot
schade aan de versnellingsbak zou
kunnen leiden, wordt de functie
"noodgeval versnellingsbak" geactiveerd.
In deze omstandigheid blijft de
versnellingsbak in de 4e versnelling
staan, onafhankelijk van de
geselecteerde versnelling.
Standen P (Parkeren), R
(Achteruitversnelling) en N (Vrijstand)
werken nog. Symbool
kan op het
display gaan branden
In het geval van een "noodgeval
versnellingsbak" onmiddellijk contact
opnemen bij het dichtstbijzijnde Jeep
Servicepunt.Tijdelijke storing
In het geval van een tijdelijke storing,
kan de correcte werking van de
versnellingsbak voor alle
vooruitversnellingen hersteld worden door
als volgt te werk te gaan:
stop het voertuig;zet de versnellingspook in P
(Parkeren).
draai de contactsleutel naar STOP;wacht ongeveer 10 seconden, start
daarna de motor weer;
selecteer de gewenste versnelling: als
het probleem niet opnieuw wordt
vastgesteld is de correcte werking van de
versnellingsbak hersteld.
BELANGRIJK In het geval van een
tijdelijke storing wordt toch
geadviseerd zo spoedig mogelijk
contact op te nemen met het Jeep
Servicenetwerk.
STARTBLOKKERING EN
PARKEERSTAND
Versies uitgerust met het Keyless
Enter-N-Go systeem: voor deze functie
moet de versnellingspook in stand P
(Parkeren) gezet worden voordat de
contactsleutel naar STOP gedraaid wordt.
Versies uitgerust met mechanische sleutel:
voor deze functie moet de
versnellingspook in stand P (Parkeren)
157
Page 162 of 380

WEGRIJDEN MET DE AUTO
Trap, om weg te rijden met de auto,
vanuit P het rempedaal in, en druk op de
knop op de keuzehendel om deze in de
gewenste stand (D, R of sequentieel) te
plaatsen. Op het display verschijnt de
ingeschakelde versnelling.
Wanneer het rempedaal wordt losgelaten,
beweegt de auto voor- of achteruit zodra
de manoeuvre is ingeschakeld ("creeping"
effect). In dit geval hoeft het gaspedaal
niet ingedrukt te worden.
BELANGRIJK Als de ingeschakelde
versnelling (weergegeven op het
display) niet overeenstemt met de
stand van de keuzehendel, wordt dit
gemeld door het knipperen van de
betreffende letter op de sierlijst van
versnellingsbak (er wordt ook een
geluidsignaal afgegeven).
Deze toestand moet niet beschouwd
worden als een werkingsfout, maar
eenvoudigweg als een verzoek van het
systeem om de manoeuvre te herhalen.
BELANGRIJK Bij stationair draaiende
motor en in sequentiële modus wordt
het schakelverzoek voor de 2
e
versnelling niet door het systeem
aanvaard (ongeacht of het rempedaal
al dan niet wordt ingetrapt).
Als zich, bij ingeschakelde 1e
versnelling of de achteruit (R), de
volgende omstandigheden voordoen:
hellingsgraad van de weg meer dan
5%;
koppeling oververhit;motorkoppel gedurende bepaalde tijd
constant (bijvoorbeeld als de auto tegen
een trottoir aanrijdt of op een helling
naar boven/beneden geparkeerd wordt);
kan de auto in beweging worden gezet
door het gaspedaal in te trappen.
BELANGRIJK Wees uiterst voorzichtig
met een uitgeschakelde elektrische
parkeerrem en losgelaten rempedaal,
stationair draaiende motor en
keuzehendel in de stand D, R of
sequentieel, want de auto kan ook
voortbewegen zonder dat het gaspedaal
wordt bediend. Deze toestand kan
worden benut met de auto op een
vlakke ondergrond tijdens scherpe
parkeermanoeuvres waarbij alleen het
rempedaal wordt gebruikt.
UITSCHAKELING VOERTUIG
Versies uitgerust met een sleutelloos
startsysteem: zet de keuzehendel op P
(Parkeren) voordat het voertuig wordt
uitgeschakeld met de knop naast het
stuurwiel (zie fig. 106 ).Versies uitgerust met sleutel zonder
afstandsbediening: zet de keuzehendel op
P (Parkeren) voordat de sleutel uit de
startinrichting wordt genomen.
Als de accu van het voertuig leeg is en de
contactsleutel is ingeschakeld, is de
sleutel in het contactslot geblokkeerd.
Versies met een Start&Stop-systeem:om
de motor uit te schakelen, moet het
voertuig worden stilgezet door de juiste
druk op het rempedaal uit te oefenen.
Als de druk niet voldoende is, schakelt
de motor niet uit. Dit kenmerk kan benut
worden om te voorkomen dat de motor
afslaat in bepaalde verkeerssituaties.
106J0A0022C
160
STARTEN EN RIJDEN
Page 163 of 380

Contactsleutel verwijderen
De contactsleutel kan alleen verwijderd
worden als de hendel in stand P staat:
als de motor wordt uitgeschakeld met de
keuzehendel in stand P, kan de
contactsleutel binnen 30 seconden
verwijderd worden;
als de motor wordt uitgeschakeld met
de keuzehendel in stand P, zet dan de
hendel binnen 5 seconden op P. Als deze
handeling is voltooid, kan gedurende
ongeveer 30 seconden de contactsleutel
worden uitgenomen.
In beide gevallen wordt de contactsleutel
automatisch geblokkeerd als de
beschreven tijden en voorwaarden niet in
acht worden genomen.
Draai de sleutel naar MAR en vervolgens
naar STOP om hem te verwijderen, door
de bovenbeschreven procedure te
herhalen.
"HERSTELFUNCTIES"
In geval van een defecte keuzehendel,
zou het display van het
instrumentenpaneel een bijbehorend
bericht weer kunnen geven, waarin de
bestuurder wordt aanbevolen te blijven
rijden zonder de hendel in stand P te
zetten.
In dit geval blijft de versnellingsbak zelfs
in de vooruitversnelling staan (met
beperkte prestaties), als de hendel op R
of N wordt gezet.
Als de hendel eenmaal op P is gezet, of
het voertuig is uitgeschakeld, is het niet
meer mogelijk R of de
vooruitversnellingen te selecteren. Neem
in dat geval contact op met het Jeep
Servicenetwerk.
BELANGRIJK
128)Laat kinderen nooit zonder toezicht
in de auto achter. Verwijder altijd de
contactsleutel als de auto wordt verlaten
en neem de sleutel mee.
BELANGRIJK
49)Schakel altijd de handrem in als de
auto op een helling staat, VOORDAT u de
versnellingspook in P zet.
50)Schakel de achteruitversnelling
uitsluitend in als de auto stilstaat, de
motor op stationair toerental draait en het
gaspedaal volledig losgelaten is.
161
Page 165 of 380

stand D (Drive), R (Achteruit) of N
(Vrijstand) en druk op de knop 4WD
LOW.
Bij sommige versies verschijnt, als de
functie is ingeschakeld, op het display
"4WD LOW". De led op het
bedieningspaneel van deSelec-Terrain™
kan gaan knipperen tot de inschakeling
voltooid is.
4WD LOW modus uitschakelen
Het uitschakelen kan plaatsvinden op
elke snelheid tussen 0 en 120 km/h.
Bij sommige versies, verdwijnt "4WD
LOW" van het display nadat de
uitschakelingsprocedure voltooid is.
In dat geval is de led op de knop 4WD
LOW gedoofd.
BELANGRIJK
51)De correcte werking van de functie
vierwielaandrijving hangt af van de
banden: deze moeten allemaal van
dezelfde maat, hetzelfde type en dezelfde
omtrek zijn. Het gebruik van banden met
verschillende afmetingen is van negatieve
invloed op het schakelen en leidt tot
beschadiging van de onderdelen van de
versnellingsbak.
52)Rijd niet harder dan de
wegomstandigheden toelaten.
SELEC-TERRAIN
SELECTIE RIJMODUS
Draai knop A fig. 109 om de gewenste
modus te selecteren.
BELANGRIJK Verandering van modus
is niet mogelijk wanneer de
voertuigsnelheid de 120 km/h
overschrijdt.
AUTO (Automatisch): de 4WD-modus
met continue en automatische werking
kan zowel gebruikt worden tijdens het
rijden over verharde als onverharde
wegen. Deze modus verlaagt het
brandstofverbruik, omdat de cardanas, in
omstandigheden die dat toelaten,
losgekoppeld kan worden.
109J0A0920C
163
Page 168 of 380

SNELHEIDSBEGRENZER
BESCHRIJVING
Met deze voorziening wordt de snelheid
van het voertuig beperkt tot waarden die
door de bestuurder ingesteld kunnen
worden.
De maximumsnelheid kan zowel bij
rijdend als bij stilstaand voertuig worden
ingesteld. De minimumsnelheid die
ingesteld kan worden is 30 km/h.
Wanneer het systeem actief is, hangt de
snelheid van het voertuig af van de druk
op het gaspedaal, tot de ingestelde
snelheidslimiet wordt bereikt.
HET SYSTEEM INSCHAKELEN
Om het systeem in te schakelen, druk op
knop Afig. 111 op het stuurwiel.De knoppen op het stuurwiel werken als
volgt:
SET +: snelheidslimiet programmeren
(een hogere snelheidswaarde opslaan);
SET –: snelheidslimiet programmeren
(een lagere snelheidswaarde opslaan);
RES: systeem inschakelen (de
inschakeling van het systeem wordt
aangegeven door de weergave van het
symbool
(groen bij versies met
herconfigureerbaar multifunctioneel
display).
CANC: systeem uitschakelen (de
uitschakeling van het systeem wordt
aangegeven door de weergave van het
symbool
(wit);Automatische uitschakeling van het
systeem
Het systeem schakelt automatisch uit in
geval van een systeemstoring. Neem in
dat geval contact op met het Jeep
Servicenetwerk.
111J0A0137C
166
STARTEN EN RIJDEN
Page 171 of 380

Het systeem kan op twee manieren
worden gebruikt:
in de modus “Adaptive Cruise Control”voor de handhaving van een veiligeafstand tussen voertuigen (op het display
van het instrumentenpaneel verschijnt
het bericht “Adaptive Cruise Control”);
in de modus “elektronische
Cruise-Control”om het voertuig met
een vooraf gekozen snelheid te laten
rijden.
U kunt de gewenste modus selecteren via
de knop op het stuur (zie verderop voor
instructies).
ADAPTIEVE CRUISECONTROL
INSCHAKELEN/UITSCHAKELEN
Inschakeling
Druk kort op de knop
om het systeem
in te schakelen. fig. 115Het apparaat kan niet geactiveerd worden
wanneer de 4WD LOW is ingeschakeld.
BELANGRIJK Het is gevaarlijk het
systeem ingeschakeld te laten als het
niet wordt gebruikt. Er bestaat een
risico van per ongeluk inschakelen en
de controle over het voertuig te
verliezen vanwege onverwachte
overmatige snelheid.
Uitschakelen
Als het systeem is ingeschakeld, drukt u
kort op de knop
om het systeem uit te
schakelen. Op het display verschijnt een
bijbehorend bericht.
DE GEWENSTE SNELHEID
INSTELLEN
Het systeem kan alleen worden ingesteld
voor snelheden hoger dan 30 km/h (of
20 mph voor markten met
instrumentenpanelen met mph-
aanduiding) en lager dan 160 km/h (of
100 mph wanneer van toepassing).
Wanneer het voertuig de gewenste
snelheid bereikt, druk dan kort op de
knop SET + of SET om de snelheid in te
stellen op de huidige snelheid. Het
display toont de ingestelde snelheid.
Haal vervolgens uw voet van het
gaspedaal.
Het systeem kan niet worden ingesteld
113J0A0334C
114J0A0241C
115J0A0917C
169